Alfa Romeo Giulietta 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2011, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2011Pages: 297, PDF Size: 9.15 MB
Page 221 of 297

217
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
Bedenk dat ook de wegligging afhankelijk is van
een juiste bandenspanning. RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER
Verwissel de banden niet kruiselings, waarbij de
banden van de rechterzijde aan de linkerzijde en
omgekeerd worden gemonteerd.
Voer bij lichtmetalen velgen geen spuitwerk-
zaamheden uit die een temperatuur vereisen bo-
ven 150 °C. De mechanische eigenschappen van
de wielen kunnen hierdoor in gevaar worden gebracht.
Rijden met versleten ruitenwisserbladen is gevaar-
lijk, omdat hierdoor het zicht onder slechte atmos-
ferische omstandigheden aanzienlijk wordt beperkt.
WISSERBLADEN
Het is raadzaam de wisserbladen een keer per jaar te vervangen.
Met enkele simpele voorzorgsmaatregelen is het mogelijk be-
schadigingen van het rubber te voorkomen:
❍wanneer de temperatuur onder 0 °C is gedaald, moet gecon-
troleerd worden of er geen ijs tussen wisserblad en ruit zit.
Maak de wissers zo nodig vrij met een anti-vriesmiddel;
❍verwijder eventueel opgehoopte sneeuw van de ruit;
❍schakel de ruitenwissers/achterruitwisser niet op een droge ruit in.
Door een te lage bandenspanning wordt de band
te heet, waardoor er onherstelbare inwendige scha-
de aan de band kan ontstaan.
Page 222 of 297

218
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Wisserbladen ver vangen
Ga als volgt te werk:
❍til de wisserarm van de voorruit, druk op de lip A-fig. 166 van
de klemveer en verwijder het wisserblad van de arm;
❍monteer het nieuwe blad, waarbij de lip in de zitting op de wis-
serarm moet vallen. Controleer of het wisserblad geborgd is.
❍kantel de arm van de ruitenwisser terug op de voorruit.
fig. 166A0K0144m
Schakel de ruitenwissers niet in als de wisserbla-
den omhoog van de voorruit gekanteld zijn.
Wisserbladen optillen
Als de wisserbladen van de voorruit moeten worden getild (bij-
voorbeeld om sneeuw te verwijderen), ga dan als volgt te werk:
❍draai de contactsleutel in stand MAR;
❍bedien de rechter hendel achter het stuurwiel om de ruiten-
wissers een slag in te schakelen (zie paragraaf “Ruiten reini-
gen” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”);
❍draai de contactsleutel in stand STOP, zodra het wisserblad aan
de bestuurderszijde zich ter hoogte van de voorruitstijl aan de
zijkant bevindt en kantel de wisserarm tot tegen de aanslag
omhoog;
❍plaats de wisserbladen weer op de voorruit voordat de ruiten-
wissers weer worden ingeschakeld.
Page 223 of 297

219
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
RUITENSPROEIERS
Ruitensproeiers fig. 168
De sproeiermonden van de ruitensproeiers kunnen niet worden
afgesteld.
Als de ruitensproeiers niet werken, controleer dan eerst het ni-
veau in het ruitensproeiertankje (zie de paragraaf „Niveaus con-
troleren” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruitensproeiermonden niet verstopt zijn.
Deze kunnen zo nodig met een speld worden doorgeprikt.
fig. 167A0K0101mfig. 168A0K0139m
Wisserblad achter ver vangen
Ga als volgt te werk:
❍til het kapje A-fig. 167 omhoog, draai de moer B los en ver-
wijder de wisserarm C;
❍plaats de nieuwe wisserarm in de juiste stand en draai de moer
B zorgvuldig vast; kantel vervolgens het kapje A omlaag.
Page 224 of 297

220
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Achterruitsproeier fig. 169
De sproeier is ingebouwd boven de achterruit. De sproeiermon-
den van de achterruitsproeier kunnen niet worden afgesteld.
KOPLAMPSPROEIERS fig. 170
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bevinden zich in de voorbumper. Deze treden in werking als
u, bij ingeschakeld dim-/grootlicht, de ruitensproeiers inschakelt.
Controleer regelmatig of de koplampsproeiers schoon en in goe-
de staat zijn.
fig. 169A0K0102mfig. 170A0K0138m
Page 225 of 297

221
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE INVLOEDEN
Uw auto is uitgerust met de beste technologische oplossingen
om de carrosserie efficiënt tegen roest te beschermen.
De belangrijkste zijn:
❍de toepassing van aangepaste spuittechnieken en lakproduc-
ten die de auto de benodigde weerstand tegen roest en schu-
rende elementen verlenen;
❍het gebruik van verzinkte (of voorbehandelde) plaatdelen met
een hoge corrosiebestendigheid;
❍het aanbrengen van een beschermende kunststof laag op
kwetsbare delen: onderzijde van de portieren, binnenzijde van
de spatborden, naden, randen enz.;
❍toepassing van „open” holle ruimtes om condensvorming te
voorkomen en binnendringend water af te voeren, waardoor
roest van binnenuit wordt voorkomen;
❍het aanbrengen van speciale coatings op kwetsbare delen (bijv.
spatbord achter, portieren, enz.) die tegen schurende elementen
beschermen.
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen doorroesten van alle originele
componenten van de carrosserie en van alle dragende delen ge-
garandeerd. Voor de specifieke voorwaarden van deze garantie
wordt verwezen naar de „Service- en garantiehandleiding”.
BEHOUD VAN DE CARROSSERIE
Lak
Beschadigingen van de laklaag, zoals krassen, moeten onmiddel-
lijk worden bijgewerkt om roestvorming te voorkomen.
Het onderhoud van de auto beperkt zich tot wassen, waarbij de
frequentie afhankelijk is van het gebruik van de auto en van de
omgeving. In bijvoorbeeld een omgeving met een vervuilde at-
mosfeer of als op straten met strooizout wordt gereden, moet de
auto vaker worden gewassen.
De juiste wasmethode:
❍verwijder de antenne van het dak als u de auto in een was-
tunnel wast, om te voorkomen dat deze beschadigt;
❍als voor het reinigen van de auto een stoomcleaner of een ho-
gedrukreiniger wordt gebruikt, houd dan de spuitlans op een
afstand van ten minste 40 cm van de carrosserie om beschadi-
gingen of vervormingen te voorkomen; Gedurende langere tijd
achtergebleven waterresten kunnen de auto beschadigen;
❍spoel de auto eerst met een waterstraal onder lage druk af;
❍was de auto met een zachte spons met een oplossing van neu-
trale zeep; spoel daarbij de spons regelmatig uit;
❍spoel de auto af met schoon water en droog de auto met war-
me lucht of een schone, zachte zeem.
Page 226 of 297

222
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJKE TIPS
Parkeer de auto niet onder bomen, aangezien harsdruppels bij lan-
gere inwerking de lak kunnen beschadigen, waardoor de kans op
roestvorming wordt vergroot.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienen zo snel en zo goed moge-
lijk van de lak verwijderd te worden, omdat door de agressieve be-
standdelen de lak kan beschadigen.
Ruiten
Gebruik speciale schoonmaakmiddelen en een schone, zachte doek
om krassen en beschadigingen te voorkomen.
BELANGRIJK Let er bij het schoonmaken van de binnenzijde van de
achterruit op dat de elektrische weerstandsdraden van de achter-
ruitverwarming niet worden beschadigd. Veeg voorzichtig in de rich-
ting van de draden.
Koplampen
De koplampen moeten worden gereinigd met een zachte en met
water en autoshampoo bevochtigde doek.
BELANGRIJK Gebruik voor het reinigen van het kunststof lampen-
glas van de koplampen geen aromatische producten (bijv. benzi-
ne) of ketonen (bijv. aceton).
BELANGRIJK Als de koplampen worden gereinigd met een water-
straal, moet deze op ten minste 2 cm van de lampglazen worden
gehouden.
Motorruimte
Het verdient aanbeveling de motorruimte na het winterseizoen
zorgvuldig te laten uitspuiten. Hierbij mag de waterstraal niet di-
rect op de elektronische regeleenheden en de ruitenwissermotor
worden gericht. Laat deze werkzaamheden verzorgen door een ge-
specialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de motorruimte moet de con-
tactsleutel in stand STOP staan en de motor koud zijn. Controleer
na het reinigen of de verschillende beschermingen (rubber kappen,
deksels enz.) nog op hun plaats zitten en niet beschadigd zijn.
Schoonmaakmiddelen verontreinigen het water.
Daarom moet de auto bij voorkeur worden ge-
wassen op een plaats waar het afvalwater direct
wordt opgevangen en gezuiverd.
De minder zichtbare delen moeten tijdens het drogen niet verge-
ten worden, omdat daar water kan blijven staan. Was de auto
nooit in de zon of als de motorkap nog warm is: de glans van
de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op dezelfde wijze worden
gewassen als de gespoten carrosseriedelen.
Om de esthetische eigenschappen van de lak te
behouden, wordt het afgeraden schurende en/of
polijstende producten te gebruiken voor het rei-
nigen van de auto.
Page 227 of 297

223
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de vloerbedekking geen water is
blijven staan, waardoor roestvorming op de bodem veroorzaakt
zou kunnen worden.
STOELEN EN STOFFEN BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of een stofzuiger. Voor een
nog betere reiniging van de stoffen bekleding raden wij u aan de
borstel vochtig te maken. Reinig de zittingen met een vochtige
spons en een oplossing van neutrale zeep.
MET LEER BEKLEDE ZITPLAATSEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Verwijder droog vuil met een zeemleer of een iets vochtige doek,
zonder hard te drukken.
Dep een vochtige vlek of vet met een droge en absorberende doek
en wrijf daarbij niet. Behandel de plek vervolgens met een doek
of zeem bevochtigd met water en een neutrale zeep.
Als de vlek nog niet verwijderd is, behandel de vlek dan met een
speciaal schoonmaakmiddel, waarbij de instructies op de verpak-
king strikt moeten worden opgevolgd.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol. Controleer of de gebruikte
schoonmaakmiddelen geen alcohol of daarvan afgeleide produc-
ten bevatten, ook niet in geringe hoeveelheden.
KUNSTSTOF EN BEKLEDE DELEN
Wij raden u aan om de kunststof interieurdelen te reinigen met een
(microvezel-)doek bevochtigd met water en een neutrale zeep zon-
der schuurmiddel. Voor het verwijderen van vet- of hardnekkige
vlekken moeten speciale schoonmaakmiddelen zonder oplosmid-
delen worden gebruikt, die het visuele effect en de kleur van de
componenten niet wijzigen.
Gebruik voor het verwijderen van stof een microvezeldoek, even-
tueel bevochtigd met water. Het gebruik van papieren zakdoek-
jes wordt afgeraden, omdat deze resten achterlaten.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol of benzine om het glas van het
instrumentenpaneel of andere kunststof onderdelen schoon te ma-
ken.
Page 228 of 297

224
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Gebruik nooit ontvlambare producten zoals pe-
troleum of wasbenzine voor het reinigen van de
interieurdelen van de auto. De elektrostatische la-
ding die tijdens het reinigen door het wrijven ontstaat, kan
brand veroorzaken.
Bewaar nooit spuitbussen in de auto: ontplof-
fingsgevaar. Spuitbussen mogen niet worden bloot-
gesteld aan temperaturen boven 50 °C. In de zo-
mer kan de temperatuur in het interieur ver boven deze
waarde oplopen.MET LEER BEKLEDE DELEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Gebruik voor het reinigen van deze componenten alleen water
en neutrale zeep. Gebruik nooit alcohol of producten op basis
van alcohol.
Controleer voordat u speciale producten gebruikt voor de reini-
ging van het interieur of deze geen alcohol en/of substanties op
basis van alcohol bevatten.
Page 229 of 297

225
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
TECHNISCHE GEGEVENS
TYPEPLAATJE MET IDENTIFICATIEGEGEVENS
fig. 171
Dit plaatje is aangebracht op de fronttraverse in de motorruimte en
bevat de volgende gegevens:
B Nummer typegoedkeuring.
C Identificatiecode van het autotype.
D Chassisnummer.
E Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto.
F Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto met aanhanger.
G Max. toelaatbare voorasbelasting.
H Max. toelaatbare achterasbelasting.
I Motortype.
L Code van de carrosserie-uitvoering.
M Nummer voor onderdelen.
N Correctiewaarde voor de uitlaatrookgasmeting (alleen bij die-
selmotoren).
fig. 171A0K0024m
IDENTIFICATIEGEGEVENS
De identificatiegegevens van de auto zijn:
❍Typeplaatje met identificatiegegevens;
❍Chassisnummer;
❍Plaatje met informatie over de carrosserielak;
❍Motornummer.
Page 230 of 297

226
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
CHASSISNUMMER fig. 172
Dit is in de bodemplaat nabij de rechter voorstoel ingeslagen.
Om het te bereiken moet u het klepje A naar voren schuiven.
Het bevat de volgende gegevens:
❍type van de auto (ZAR 940000);
❍oplopend productienummer.
PLAATJE MET INFORMATIE OVER
DE CARROSSERIELAK fig. 173
Dit is aangebracht op de binnenzijde van de motorkap en bevat
de volgende informatie:
A Fabrikant van de lak.
B Kleurbenaming.
C Fiat-kleurcode.
D Kleurcode voor bijwerken en overspuiten.
MOTORCODE
De motorcode is in het cilinderblok ingeslagen en bestaat uit
het motortype en een oplopend productienummer.
fig. 172A0K0175mfig. 173A0K0025m