airbag Alfa Romeo Giulietta 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2013, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2013Pages: 288, PDF Size: 12.99 MB
Page 7 of 288
WEGWIJS IN UW AUTO
DASHBOARDDe aanwezigheid en de plaats van de bedieningselementen, de instrumenten en de lampjes kunnen variëren afhankelijk van de verschillende
versies.1. Vaste uitstroomopeningen voor ontwaseming van de zijruiten 2. Verstelbare luchtstroomroosters 3. Bedieningshendel buitenverlichting
4. Instrumentenpaneel 5. Bedieningshendel ruitenwissers voor/achter en tripcomputer 6. Verstelbare luchtroosters boven 7. Display radio-
navigatiesysteem (voor bepaalde versies/markten) 8. Alarmknipperlichten 9. Frontairbag passagierszijde 10. Dashboardkastje 11. Verstelbare
uitstroomopeningen in het midden 12. Autoradio (voor bepaalde uitvoeringen/markten) 13. Bedieningsorganen voor verwarming/ventilatie/
klimaatregeling 14. Versnellingspook 15. "Alfa DNA"-systeem 16. Bedieningsknoppen: mistlichten voor/achter, Start&Stop-systeem (voor bepaalde
versies/markten), centrale portiervergrendeling, AFS zelfaanpassende lichten aan/uit (voor bepaalde versies/markten) 17. Contactslot 18. Frontairbag
bestuurderszijde 19. Cruise control-hendel (voor bepaalde uitvoeringen/markten) 20. Koplampverstelling (voor bepaalde versies/markten) en
knoppen voor toegang Setup menu.
fig. 1
A0K0074
3WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 11 of 288
Storing EBD
Wanneer bij draaiende motor de lampjes
(rood),
(amber)
gelijktijdig branden, dan is er een storing in het EBD-systeem of is het
systeem niet beschikbaar. In dergelijke gevallen kunnen de
achterwielen bij hard remmen vroegtijdig blokkeren waardoor de auto
kan beginnen slippen.
Rijd zeer voorzichtig naar het dichtstbijzijnde Alfa Romeo
Servicenetwerk om het systeem onmiddellijk te laten controleren.
De display toont een speciale melding.
STORING ABS (geel)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.
Het lampje (of symbool op de display) gaat branden wanneer er een
storing in het systeem is. In dergelijke gevallen blijft het remsysteem
normaal werken, maar met uitsluiting van het ABS systeem.
Rijd voorzichtig veder en laat het systeem onmiddellijk door het
dichtstbijzijnde Alfa Romeo Servicenetwerk controleren.
De display toont een speciale melding.
Remblokslijtage (geel)(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje (of symbool op de display) gaat branden wanneer de
remblokken voor en achter versleten zijn. Laat ze in dat geval zo snel
mogelijk vervangen.
De display toont een speciale melding.Storing airbag (rood)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.
Het lampje blijft vast branden als er een storing in het airbagsysteem
aanwezig is.
De display toont een speciale melding.
Als de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid en het
lampje
gaat niet branden of blijft branden tijdens
het rijden (en er verschijnt een melding op de display),
dan is er mogelijk een storing in de veiligheidssystemen; in dat
geval kunnen de airbags of gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen,
op verkeerde wijze geactiveerd worden. Laat het systeem
controleren door het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens verder
te rijden.
7WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 12 of 288
De storing van het
waarschuwingslampje wordt
aangegeven door het knipperen, gedurende meer dan
de normale 4 seconden, van het waarschuwingslampje
airbag passagier voor uitgeschakeld
. Ook zorgt het
airbagsysteem voor de automatische uitschakeling van de
airbags aan passagierszijde (frontairbag en zijairbags voor
bepaalde versies/markten). In dat geval kan het lampje
mogelijk geen storingen in de veiligheidssystemen aangeven.
Laat het systeem controleren door het Alfa Romeo
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
Passagiersairbag/zijairbag
uitgeschakeld (geel)
Het lampje
gaat branden wanneer de frontairbag en de zijairbag
aan passagierszijde worden uitgeschakeld.
Wanneer bij ingeschakelde frontairbag aan passagierszijde de
contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid, gaat het lampje
eerst enkele seconden continu branden en vervolgens enkele
seconden knipperen. Hierna zou het lampje moeten doven.
Wanneer het lampje
defect is, gaat het lampje
branden. Ook zorgt het airbagsysteem voor de
automatische uitschakeling van de airbags aan
passagierszijde (frontairbag en passagiersairbag, voor bepaalde
versies/markten). Laat het systeem controleren door het Alfa
Romeo Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
Veiligheidsgordels niet
vastgemaakt (rood)(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat continu branden wanneer bij stilstaande auto de
veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet is omgelegd.
Wanneer met de auto wordt gereden met niet goed omgelegde
veiligheidsgordels, dan gaat het lampje knipperen en klinkt er een
geluidssignaal.
Raadpleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk om het geluidssignaal van
het SBR-systeem (Seat Belt Reminder) permanent te laten uitschakelen.
Het systeem kan weer worden ingeschakeld in het Setup-menu.Laadstroom accu onvoldoende
(rood)(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje branden. Het moet doven nadat de motor is gestart (als de
motor stationair draait, is het normaal dat het lampje iets later dooft).
Raadpleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk als het lampje (of het
symbool op de display) continu of knipperend gaat branden.
8
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 25 of 288
BEDIENINGSKNOPPEN
: Om de schermpagina en de betreffende opties naar boven te
doorlopen of om de weergegeven waarde te verhogen fig. 8.
SET/: kort indrukken om het menu te openen en/of naar het
volgende scherm te gaan of de keuze te bevestigen. Lang indrukken
om naar het standaardscherm terug te keren.: om het weergegeven menu en de betreffende opties naar
beneden te doorlopen of om de weergegeven waarde te verlagen.
BELANGRIJK De knoppen
en
activeren verschillende
functies, afhankelijk van de volgende situaties:
❒zorgen binnen het menu voor het naar beneden en naar boven
doorlopen van de opties;
❒zorgen tijdens instellingen voor het verhogen en verlagen van de
waarden.
SETUP-MENUHet menu bestaat uit een serie opties die gekozen kunnen worden met
de knoppen "
"en"
", waarna verschillende keuze- en
instellingsmogelijkheden (Setup) worden geboden.
Sommige opties hebben een submenu. Het menu wordt geactiveerd
door de knop SET/
kort in te drukken.
Het menu bestaat uit de volgende opties:
❒MENU
❒PIEP SNELHEID
❒SENSOR KOPLAMPEN (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
❒REGENSENSOR (voor bepaalde versies/markten)
❒ACTIVERING TRIP B
❒STEL UUR (tijd) IN
❒STEL DATUM IN
❒EERSTE PAGINA (voor bepaalde versies/markten)
❒ZIE RADIO
❒AUTOCLOSE
❒MEETEENHEID
❒TAAL
❒GELUIDSSTERKTE WAARSCHUWINGEN (zoemervolume)
❒GELUIDSSTERKTE TOETSEN
❒PIEP VEILIGHEIDSGORDELS/CONTROLEZOEMER
❒SERVICE
❒AIRBAG/PASSAGIERSAIRBAG
❒"DAYTIME RUNNING LIGHTS"
fig. 8
A0K0339
21WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 32 of 288
BELANGRIJK Het “Geprogrammeerd onderhoudsschema” voorziet elke
30.000 km (voor 1.4 benzineversies) en elke 35.000 km (voor 1750
Turbo benzine- en dieselversies) in een servicebeurt. Deze melding
verschijnt automatisch wanneer de sleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, vanaf 2.000 km (of het equivalent in mijl) vóór de
servicebeurt. Deze melding wordt elke 200 km (of het equivalent in
mijl) herhaald. Onder de 200 km wordt deze melding met kortere
intervallen weergegeven. De melding is afhankelijk van de
meeteenheid die is ingesteld, d.w.z. in km of mijl. Wanneer het
onderhoudsinterval bijna is vervallen en de sleutel in de stand MAR
wordt gedraaid, verschijnt de melding "Service" op de multifunctionele
display, gevolgd door het aantal resterende kilometers of mijlen.
Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de
werkzaamheden van het "Geprogrammeerd onderhoudsschema" te
laten verrichten en de melding te resetten.In-/uitschakeling airbags aan
passagierszijde (frontairbag
passagierzijde en zijairbag ter
bescherming van bekken, borst en
schouders - Zijairbag)Deze functie zorgt voor de in-/uitschakeling van de zijairbag aan de
passagierszijde.
Ga als volgt te werk:
❒druk op de SET/
knop en, nadat de melding (Bag pass: Off)
(voor het uitschakelen) of de melding (Bag pass: On) (voor het
inschakelen) op het display is verschenen door het indrukken van de
knoppen "
"en"
", druk nogmaals op de
SET/
knop;
❒op de display verschijnt een bevestigingsmelding;❒druk op de knoppen "
"of"
" om "Ja" te selecteren
(om het inschakelen/uitschakelen te bevestigen) of "Nee" (om te
annuleren);
❒druk kort op de SET/
knop, er verschijnt een
bevestigingsbericht van de gekozen instelling en er wordt
teruggekeerd naar het menuscherm. Houd de knop langer ingedrukt
om terug te keren naar het standaardscherm zonder op te slaan.
Dagverlichting (DRL)Met deze functie kan de dagverlichting automatisch worden in- en
uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie in- en uit te schakelen:
❒druk kortstondig op de SET/
knop om een submenu weer te
geven;
❒druk kortstondig op de SET/knop om "On" of "Off" op het
display te doen knipperen in functie van wat eerder is ingesteld;
❒druk op de knop "
"of"
" om te kiezen;
❒druk kortstondig op de SET/
knop om terug te keren naar het
menuscherm of druk langdurig op de knop om terug te keren naar
het hoofdmenu zonder op te slaan;
❒houd de SET/
knop nogmaals ingedrukt om terug te keren naar
het standaardscherm of het hoofdmenu in functie van waar men
zich bevindt.
28
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 133 of 288
Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de
passagiersstoel van auto's met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe klein ook, kan
de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van de baby tot gevolg
hebben. Het is raadzaam kinderen altijd op de achterbank te
vervoeren, bij een ongeval biedt de achterbank de meeste
bescherming.
Mocht het toch nodig zijn om een kind in een kinderzitje
achterstevoren op de passagiersstoel te vervoeren, dan
moeten de passagiersairbags (airbags ter bescherming van
bekken/borst en zijairbags) worden uitgeschakeld via het
Setup menu. Controleer in dergelijke gevallen steeds of
de airbags effectief zijn uitgeschakeld door na te gaan of het
waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel brandt.
Bovendien moet de passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
129WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 137 of 288
Belangrijkste
veiligheidsvoorschriften die voor het
vervoeren van kinderen opgevolgd
moeten worden❒Monteer kinderzitjes altijd op de achterbank, omdat die plaats bij
een ongeval de meeste bescherming biedt;
❒Als de airbag van de passagier voorin buiten werking is gesteld,
controleer dan of het lampje op het instrumentenpaneel brandt
om er zeker van te zijn dat deze airbag daadwerkelijk is
uitgeschakeld.
❒Neem de aanwijzingen die de producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht. Bewaar deze aanwijzingen samen
met de overige documenten en dit instructieboekje in de auto.
Gebruik geen gebruikte kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken;
❒controleer of de gordel goed is vastgemaakt door eraan te trekken;
❒elk tegenhoudsysteem is bedoeld voor slechts één kind: vervoer nooit
twee kinderen in een zitje;
❒controleer altijd of de gordel niet langs de nek van het kind loopt;❒controleer tijdens het rijden dat het kind geen verkeerde houding
aanneemt of de gordels losmaakt;
❒vervoer kinderen nooit op schoot, ook geen pasgeborenen.
Niemand is in staat om een kind vast te houden bij een ongeval;
❒na een ongeval moet het kinderzitje door een nieuw exemplaar
worden vervangen.
133WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 141 of 288
FRONTAIRBAGSDe auto is uitgerust met meertraps frontairbags (“Smart bags”) voor de
bestuurder en de passagier.“SMART BAG” SYSTEEM
(MEERTRAPS FRONTAIRBAGS)De frontairbags (bestuurder en passagier) beschermen de inzittenden
voorin bij middelzware en zware frontale botsingen, door de airbag
tussen de inzittende en het stuurwiel of het dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen bij andere soorten botsingen
(botsingen opzij, achterop, over de kop slaan enz.), betekent dit niet
dat het systeem slecht functioneert.
De airbags zijn geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar een
aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bij een botsing
kunnen degenen die geen veiligheidsgordel dragen, in contact komen
met een airbag die nog niet volledig opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende minder door de airbag
beschermd.
In de volgende omstandigheden kan het voorkomen dat de
frontairbags niet worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk vervormbare onderdelen, die niet
het front van de auto zijn (bijv. spatbord tegen de vangrail);
❒het voertuig schuift onder andere auto’s of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of vangrails); in deze situaties
bieden ze geen aanvullende bescherming ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun activering geen zin heeft. In deze
gevallen wijst de uitgebleven activering dus niet op een storing van
het systeem.
Breng geen stickers of andere voorwerpen op het
stuurwiel, op het kapje van de passagiersairbag of op
de zijkant van de hemelbekleding. Plaats nooit
voorwerpen op het dashboard aan passagierszijde, omdat deze
het correct openen van de passagiersairbag kunnen hinderen
en tevens de inzittenden ernstig kunnen verwonden.
FRONTAIRBAG BESTUURDERSZIJDEDeze airbag is opgenomen in een speciale ruimte in het midden van
het stuurwiel fig. 114.
Rijd altijd met de handen op de stuurwielrand zodat
de airbag indien nodig ongehinderd opgeblazen kan
worden. Rijd niet met voorover gebogen lichaam. Ga
goed rechtop zitten en steun tegen de rugleuning.
fig. 114
A0K0080
137WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 142 of 288
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDEDeze airbag is opgenomen in een speciale ruimte in het dashboard
fig. 115.
Bij ingeschakelde passagiersairbag, mag NOOIT een
kinderzitje tegen de rijrichting op de passagiersstoel
worden gemonteerd. Bij een ongeval, hoe klein ook, kan
de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van de baby tot
gevolg hebben. Schakel dus altijd de passagiersairbag uit
wanneer een kinderzitje op de passagiersstoel wordt geplaatst.
Bovendien moet de passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard. Ook als is het niet wettelijk
verplicht, moet de airbag onmiddellijk weer ingeschakeld worden
zodra geen kinderen meer vervoerd worden, om een betere
bescherming van de volwassenen te garanderen.
Uitschakeling airbags aan
passagierszijde: frontairbag en in de
stoel gemonteerde zijairbag ter
bescherming van bekken, borst en
schouders (zijairbag)Als een kind in een kinderzitje dat achterstevoren op de voorstoel is
geplaatst vervoerd moet worden, schakel dan de frontairbag en
zijairbags voor bescherming van bekken, borst en schouders aan
passagierszijde (zijairbag) uit.
Bij uitgeschakelde airbags gaat het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel branden.
Voor het uitschakelen van deze airbags, raadpleeg de
paragraaf “Menuopties” in het hoofdstuk
“Kennismaking met de auto”.
fig. 115
A0K0135
138WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 143 of 288
ZIJAIRBAGS (ZIJAIRBAG -
HOOFDAIRBAG)De auto is uitgerust met frontairbags voor bestuurder en passagier
voor bescherming van bekken-borst-schouders (zijairbags) en
hoofdairbags voor bescherming van de hoofden van de inzittenden
voor- en achterin.
Zijairbags beschermen de inzittenden bij middelzware/zware
zijdelingse aanrijdingen, door de airbag tussen de inzittende en de
interieurdelen van de zijdelingse structuur van de auto op te blazen.
Als de zijairbags niet worden opgeblazen bij andere soorten
aanrijdingen (frontale botsingen, kop-staartaanrijdingen, over de kop
slaan enz.), betekent dit niet dat het systeem slecht functioneert.ZIJAIRBAGS VOORIN (ZIJAIRBAGS)Deze bestaan uit twee soorten kussens die zich in de rugleuning van
de voorstoelen bevinden fig. 116 en die het bekken, de borst en
schouders van de inzittenden bij middelzware zijdelingse botsingen
beschermen.HOOFDAIRBAGS (WINDOW BAGS)Deze bestaan uit twee gordijnairbags die in de zijkant van de
dakbekleding zijn opgenomen en zijn afgedekt met
afwerkingselementen fig. 117. De hoofdairbags bieden bescherming
aan het hoofd van de inzittenden voorin en achterin bij een zijdelingse
botsing, dankzij het grote oppervlak dat zij in opgeblazen toestand
beslaan.
Bij lichte frontale botsingen (waarbij de bescherming van de
omgelegde gordel volstaat) worden de airbags niet opgeblazen. Om
die reden moeten veiligheidsgordels steeds worden omgelegd.Het systeem biedt de beste bescherming bij een zijdelingse botsing als
de passagier correct op zijn stoel zit, zodat de hoofdairbag zo goed
mogelijk opgeblazen kan worden.
Hang geen harde voorwerpen aan de kledinghaken of
de steunhandgrepen.
fig. 116
A0K0081
139WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER