Alfa Romeo 156 2000 Instructieboek (in Dutch)

Page 121 of 291

120
BELANGRIJKHet optillen van de
motorkap wordt vergemakkelijkt door
twee gasveren. Wij raden u aan deze
gasveren niet te demonteren en de mo-
torkap tijdens het optillen te begeleiden.
Kom bij het uitvoeren
van werkzaamheden
in de motorruimte niet
in de buurt van de elektroven-
tilateur als de motor nog warm
is: de elektroventilateur kan,
ook bij uitgeschakeld contact,
onverwacht inschakelen.
W acht totdat de motor is afge-
koeld.
P4U00037
fig. 141 –dr
uk haak (B-fig. 141) van de be-
veiliging omhoog.
– til de motorkap op. GEVAAR - ERNSTIGE
VERWONDINGEN. Als u
controle- of onderhouds-
werkzaamheden in de motor-
ruimte uitvoert, moet u er vooral
op letten dat u uw hoofd niet
stoot tegen het uitstekende deel
van de motorkap.
MOTORKAP
De hendel voor het openen van de
motorkap bevindt zich uiterst links onder
het dashboard.
Openen:
– trek aan de hendel (A-fig. 140) tot-
dat u de ontgrendeling hoort.
fig. 140 V
oer deze handeling
alleen uit bij een stil-
staande auto.
P4U00036
Als u in een gebied
rijdt waar brandstof
moeilijk verkrijgbaar is
en u daarom reservebrandstof in
een jerrycan wilt vervoeren, dan
dient u zich aan de geldende wet-
geving te houden. Gebruik alleen
een goedgekeurde jerrycan en be-
vestig deze op de juiste wijze.
T och zal bij een ongeval de kans
op brand groter zijn.

Page 122 of 291

121
Sluiten:– laat de motorkap tot op ongeveer
20 cm van de motorruimte zakken en
vervolgens vallen. Controleer daarna of
de motorkap goed is gesloten door deze
op te tillen. De motorkap mag niet alleen
door de beveiliging vergrendeld zijn.
Druk in dit laatste geval de motorkap
niet dicht, maar til hem opnieuw op en
herhaal de handeling.
Controleer altijd of de
motorkap vergrendeld
is, om te voorkomen
dat deze tijdens het rijden open
gaat.
Ook sjaals, dassen of
loszittende kleding-
stukken kunnen door
de bewegende onderdelen
worden gegrepen.
fig. 142 De regelknop heeft vier standen die
overeenkomen met de onderstaande be-
ladingsgraad:
Stand 0 -één of twee personen op
de voorstoelen, volle brandstoftank, interi-
euruitrusting (in rijklare staat);
Stand 1 -vijf personen;
Stand 2 -vijf personen met bagage
in de bagageruimte (ongeveer 50 kg);
Stand 3 -bestuurder en 300 kg
bagage in de bagageruimte.
MISTLAMPEN VOOR
AFSTELLEN (indien aanwezig)
De hoogte van de mistlampen voor kan
worden afgesteld met stelschroef ( A-fig.
143).
P4U00107
KOPLAMPEN
Goed afgestelde koplampen zijn belang-
rijk voor het comfort en de veiligheid van
uzelf en de overige weggebruikers.
Bovendien zijn er wettelijke voorschrif-
ten.
Voor controle of afstelling kunt u con-
tact opnemen met de Alfa Romeo-dealer.
KOPLAMPVERSTELLING
Als de auto beladen is, helt hij achter-
over. Het gevolg is dat de lichtbundel
van de koplampen meer naar boven
schijnt.
In dit geval is moeten de koplampen
worden afgestemd met de regelknop ( A-
fig. 142) naast de stuurkolom.
Controleer de afstel-
ling van de koplampen
telkens als het ge-
wicht van de lading wijzigt.

Page 123 of 291

122
Als bij een storing niet meer op het anti-
blokkeersysteem kan worden gerekend,
zal de remcapaciteit van de auto absoluut
niet minder zijn.
Als u niet eerder in een auto met ABS
hebt gereden, raden wij u aan het sys-
teem eerst een paar keer uit te proberen
op een glad wegdek. Verlies hierbij de
veiligheid niet uit het oog en houdt u aan
de wetgeving van het land waarin u zich
bevindt. Bovendien raden wij u aan de
volgende aanwijzingen aandachtig te le-
zen.
Het voordeel van het ABS ten opzichte
van het traditionele remsysteem is dat de
auto optimaal bestuurbaar blijft, doordat
het blokkeren van de wielen wordt voor-
komen, ook bij een noodstop en in om-
standigheden waarbij de grip op het weg-
dek beperkt is.
Het gebruik van het ABS leidt niet altijd
tot een kortere remweg: als bijv. ijs of
verse sneeuw op de weg ligt, kan de
remweg langer zijn.
Als het ABS in werking is getreden,
merkt de bestuurder dit aan een trilling in
het rempedaal, die gepaard gaat met
enig geluid.
Dit betekent niet dat het remsysteem
niet goed werkt, maar geeft aan dat het
ABS in werking treedt. Het geeft ook aan
dat de grip op de weg verminderd is. Het
is daarom noodzakelijk uw snelheid aan
te passen aan de conditie van de weg.
Het ABS is een aanvulling op het con-
ventionele remsysteem; bij een storing
schakelt het ABS zichzelf automatisch uit,
waarna alleen het conventionele remsys-
teem werkt.ABS
De auto is uitgerust met een anti-blok-
keerremsysteem (ABS). Het systeem
voorkomt dat de wielen blokkeren, waar-
door de beschikbare grip optimaal wordt
benut en de auto ook tijdens een nood-
stop bestuurbaar en stabiel blijft.
Voor controle of afstel-
ling kunt u contact opne-
men met de Alfa Romeo-
dealer.
P4U00133
fig. 143

Page 124 of 291

123
Als het ABS in wer-
king treedt, dan is de
grip van de banden op
het wegdek beperkt; u dient uw
snelheid te verlagen en aan te
passen aan de beschikbare grip.
Het ABS maakt zoveel
mogelijk gebruik van de
beschikbare grip maar
kan deze niet verhogen. Daarom
moet op gladde weggedeelten al-
tijd voorzichtig worden gereden
en mogen geen onnodige risico’s
worden genomen.
V oor het beste gebruik van het anti-
blokkeersysteem, is het raadzaam de vol-
gende aanwijzingen op te volgen: Bij een storing gaat het
waarschuwingslampje
op het instrumenten-
paneel branden. Rijd met aange-
paste snelheid naar een Alfa
Romeo-dealer en laat het sys-
teem volledig repareren.
Als het ABS in werking
treedt, merkt u dat aan
een trilling in het rem-
pedaal. Verlaag de remdruk niet
maar houd het rempedaal juist
goed ingedrukt; op deze manier
hebt u, afhankelijk van de condi-
tie van het wegdek, de kortste
remweg.
W ees voorzichtig bij het remmen in
bochten, ook als de auto is voorzien van
ABS.
Het belangrijkste advies is echter het
volgende:
Als u deze aanwijzingen opvolgt kunt u
onder alle omstandigheden optimaal rem-
men. BELANGRIJK
Op auto’s die met ABS
zijn uitgerust, mogen uitsluitend door de
fabriek voorgeschreven velgen, banden
en remblokken gemonteerd worden.
Het systeem wordt gecompleteerd met
een elektronische remdrukverdeling EBD
(Electronic Brake Distributor), die via de
regeleenheid en de sensoren van het ABS
de prestaties van het remsysteem ver-
hoogt.
De auto is uitgerust
met een elektronische
remdrukverdeling (EBD).
Als bij een draaiende motor tege-
lijkertijd de waarschuwings-
lampjes en gaan bran-
den, dan is er een storing in het
EBD-systeem; in dat geval kunnen
bij hard remmen de achterwielen
vroegtijdig blokkeren waardoor
de auto kan gaan slippen. Rijd
zeer voorzichtig naar de dichtst-
bijzijnde Alfa Romeo-dealer om
het systeem te laten controleren.
x>

Page 125 of 291

124
Als bij een draaiende
motor alleen het waar-
schuwingslampje gaat
branden, dan is er een storing in
het ABS-systeem. In dat geval
werkt het conventionele remsys-
teem op de normale manier, ter-
wijl geen gebruik wordt gemaakt
van het anti-blokkeersysteem.
Onder deze omstandigheden kan
ook de werking van het EBD-sys-
teem verminderen. Ook in dit ge-
val raden wij u aan onmiddellijk
en zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde Alfa Romeo-dealer
te rijden, om het systeem te laten
controleren.
Als het waarschu-
wingslampje voor te
laag remvloeistofniveau
gaat branden, stop dan onmiddel-
lijk de auto en neem contact op
met de Alfa Romeo-dealer. Als er
vloeistof lekt uit het hydraulische
systeem, wordt de werking van
zowel het conventionele remsys-
teem als het ABS in gevaar ge-
bracht.
EOBD (MOTORMA-
NAGEMENTSYSTEEM)
(benzine-uitvoeringen)
Het op de auto gemonteerde EOBD-sys-
teem (European On Board Diagnosis) is con-
form de EU 98/69-richtlijnen (EURO 3).
Dit diagnosesysteem voert continu con-
troles uit op de componenten die van in-
vloed zijn op de emissies; bovendien kan
de bestuurder door het branden van lamp-
je
Uop het instrumentenpaneel een
vermindering in de werking van de com-
ponenten constateren.
Het doel is:
– de werking van het systeem controle-
ren;
– signaleren wanneer door een storing
de emissies boven de wettelijk vastgestel-
de drempelwaarde uitkomen;
– signaleren wanneer het noodzakelijk
is defecte componenten te vervangen.
Het systeem beschikt verder nog over
een diagnosestekker die aangesloten
moet worden op speciale diagnose-appa-
ratuur. De stekker maakt het mogelijk de
door de regeleenheid opgeslagen sto-
ringscodes en de specifieke parameters
voor de diagnose en werking van de mo-
tor te lezen. Als u de contactsleutel
in stand MAR draait en
het lampje
Ugaat niet
branden of het gaat branden of
knipperen tijdens het rijden, dan
dient u zo snel mogelijk contact op
te nemen met de Alfa Romeo-
dealer.
BELANGRIJK Na het verhelpen van
de storing moet de Alfa Romeo-dealer
voor een complete controle van het sys-
teem, tests uitvoeren op een testbank en,
zonodig, een proefrit maken die even-
tueel een langere afstand kan omvatten.

Page 126 of 291

125
COMPLEET INBOUWPAKKET
(zonder autoradio)
(optional)
De auto kan, behalve met de compo-
nenten van de standaardvoorziening,
worden uitgerust met:
– luidsprekers en tweeters in de voor-
portieren
– luidsprekers in de achterportieren
– storings-onderdrukkers
– regeleenheid antenne.
AUTORADIO
De auto is voorbereid op de inbouw van
een autoradio. Deze inbouwvoorbereiding
is in drie verschillende uitvoeringen lever-
baar, zoals hieronder beschreven is.
STANDAARDVOORZIENING
De standaardvoorziening bestaat uit:
– voedingskabels voor de autoradio
– kabels voor de luidsprekers voor in
de portieren
– kabels voor de luidsprekers achter in
de portieren
– een antenne geïntegreerd in de
achterruit
– coaxkabel om de radio op de anten-
ne aan te sluiten
– een inbouwplaats voor autoradio
–i nbouwplaatsen voor de luidsprekers
voor en achter in de portierpanelen.
COMPLEET INBOUWPAKKET
MET AUTORADIO
(optional)
De auto kan, behalve met alle hiervoor
beschreven componenten, ook worden
uitgerust met een autoradio, waarvan
drie verschillende uitvoeringen zijn:
– autoradio/cassettespeler;
–a utoradio/cassettespeler met geïnte-
greerde mobiele telefoon en dakantenne;
– autoradio met CD-speler.
Zie voor de beschrijving van de bedie-
ningsknoppen van de autoradio het bijge-
leverde supplement.

Page 127 of 291

126
LUIDSPREKERS VOOR(fig. 145)
(optional)
De luidsprekers voor worden gemon-
teerd in de daarvoor bestemde openingen
in de voorportieren.
A - vakken voor tweeters
B - vakken voor woofers
LUIDSPREKERS ACHTER
(
fig. 146)
(optional)
De luidsprekers achter worden gemon-
teerd in de daarvoor bestemde openingen
(A) in de achterportieren.
P4U00134
fig. 145
P4U00135
fig. 146
Bij de Alfa Romeo-
dealer zijn een autora-
dio en luidsprekers ver-
krijgbaar die speciaal voor de Al-
fa 156 zijn ontworpen.Laat de in-
stallatie van de autoradio en de
luidsprekers uitsluitend door de
Alfa Romeo-dealer uitvoeren. Zo
bent u verzekerd van het beste
resultaat en wordt voorkomen
dat er iets kan gebeuren waar-
door de garantie in gevaar wordt
gebracht.
P4U00119
fig. 144
INBOUWVAK AUTORADIO
(
fig. 144)
De autoradio kan worden ingebouwd in
de daarvoor bestemde ruimte op de mid-
denconsole (A ).
Na het verwijderen van het vak worden
de coaxkabel van de antenne, een stek-
ker voor de voeding van de autoradio en
een stekker om de autoradio op de luid-
sprekers aan te sluiten bereikbaar.

Page 128 of 291

127
Tank nooit loodhouden-
de benzine omdat hier-
door de katalysator on-
herstelbaar kan beschadigen. Als
in de tank loodhoudende benzine
terecht is gekomen (ook al is dat
zeer weinig), dan MAG DE MO-
TOR NIET WORDEN GESTART.
Probeer de benzine in de tank niet
te verdunnen met loodvrije super-
benzine, maar maak de tank en
het brandstofcircuit geheel leeg.
T ANKEN MET DE
ALFA 156
BENZINEMOTOREN
Omdat uw auto is
voorzien van systemen
om het milieu te bescher-
men mag uitsluitend loodvrije ben-
zine met een octaangetal van ten
minste 95 R.O.N. worden ge-
bruikt.
Als de geluidsappara-
tuur (autoradio, CD-spe-
ler, cassettespeler, enz.)
voorzien is van een “Diefstalbe-
veiligingscode”, dient u zich bij
het loskoppelen/aansluiten van
de accu of een andere onderbre-
king van de voeding strikt aan de
instructies van de fabrikant te
houden; omdat deze handelingen
door de diefstalbeveiliging gezien
worden als “ONGEAUTORI-
SEERD”.
Een beschadigde kata-
lysator laat schadelijke
stoffen in het uitlaat-
gas achter, waardoor het milieu
wordt vervuild.
Om te voorkomen dat per ongeluk lood-
houdende benzine wordt getankt, heeft
de vulopening van de tank zodanige af-
metingen dat er geen tankpistool voor
loodhoudende benzine kan worden inge-
stoken.

Page 129 of 291

128
DOP VAN BRANDSTOFTANK
U kunt het tankklepje van binnenuit ont-
grendelen door de voorzijde van hendel
( A-fig. 147) omhoog te trekken.De
tankdop zit met een koord aan het klepje
vast om verlies van de dop te voorkomen
(fig. 148).
BELANGRIJK Omdat de tank herme-
tisch is afgesloten, kan een kleine over-
druk worden waargenomen. Het is daar-
om normaal als u bij het losdraaien van
de tankdop een sissend geluid hoort.
fig. 147
P4U00038
Ver vang de tankdop zo-
nodig alleen door een an-
der exemplaar van het-
zelfde type, anders kan de wer-
king van het benzinedamp-op-
vangsysteem in gevaar worden
gebracht.
Als deze voorzorgsmaatregelen niet in
acht worden genomen, kan er ernstige
schade aan de motor ontstaan.
Tank brandstof voordat de brandstoftank
volledig leeg is, om te voorkomen dat er
lucht in het brandstofsysteem komt.
DIESELMOTOREN
De dieselmotoren zijn
uitsluitend geschikt voor
dieselbrandstof voor
motorvoertuigen (Europese speci-
ficaties EN590). Het gebruik van
andere producten of mengsels
kan de motor onherstelbaar be-
schadigen en het vervallen van
de garantie tot gevolg hebben.
Mocht u onverhoopt een ander
type brandstof tanken, dan mag
de motor niet worden gestart en
moet de brandstoftank worden
afgetapt. Ook als de motor
slechts kort heeft gedraaid, moet
naast de brandstoftank, ook alle
brandstof uit de brandstofleidin-
gen worden afgetapt.
Bij buitentemperaturen onder –10 °C is
het raadzaam, vooral als de auto langere
tijd niet gebruikt wordt, de dieselbrand-
stof te mengen met het vorstbeveiligings-
middel DIESEL MIX in de verhouding
die in de gebruiksaanwijzing van het mid-
del is aangegeven.

Page 130 of 291

129
BESCHERMING VAN
HET MILIEU
Bij het ontwerp en de productie is niet
alleen rekening gehouden met traditione-
le aspecten, zoals prestaties en veilig-
heid, maar is er ook veel aandacht be-
steed aan de groeiende milieuproblemen.
T ANKKLEPJE OPENEN IN
NOODGEVALLEN
Als het niet lukt het tankklepje met hen-
del (A-fig. 147) te openen, trek dan
aan het koordje (A-fig. 149) rechts in
de bagageruimte.
P4U00137
fig. 149
P4U00420
fig. 148 Kom niet dicht bij de
vulopening met open
vuur of een brandende
sigaret: brandgevaar. Houd uw hoofd ook niet dichtbij
de vulopening om te voorkomen
dat u schadelijke dampen inademt.
De materiaalkeuze en de technische
systemen en speciale voorzieningen zijn
het resultaat van inspanningen die er op
gericht zijn om de vervuiling van het
milieu drastisch terug te dringen. Uw auto
voldoet dan ook aan de strengste inter-
nationale milieunormen.
GEBRUIK VAN MILIEU-
VRIENDELIJKE MATERIALEN
Geen enkel onderdeel van de auto be-
vat asbest. De vulling van de stoelen en
de handbediende airconditioning bevatten
geen CFK’s (chloorfluorkoolwaterstoffen),
het gas dat waarschijnlijk de oorzaak is
van het gat in de ozonlaag.
De kleurstoffen en de corrosiewerende
behandeling van de bouten en moeren
zijn niet schadelijk voor het milieu; ze be-
vatten dus geen lucht- en bodemveront-
reinigend cadmium en/of chroom.

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 300 next >