Alfa Romeo MiTo 2008 Instructieboek (in Dutch)
Page 151 of 250
150STARTEN EN RIJDEN
MOTOR STARTEN
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❍trek de handrem aan en zet de versnellingspook in vrij;
❍trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gaspedaal in
te trappen;
❍draai de contactsleutel in stand AVV en laat de sleutel los zod-
ra de motor is aangeslagen.
WAARSCHUWINGEN
❍Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleu-
tel terugdraaien in stand STOP voordat u opnieuw start.
❍Als met de contactsleutel in stand MAR het lampje Yop het
instrumentenpaneel (of het symbool op het display) samen
met het lampje
Ublijft branden, draai dan de sleutel in de
stand STOP en vervolgens weer in de stand MAR; als het lamp-
je nog steeds blijft branden, probeer het dan met de andere ge-
leverde sleutels. Als de motor nog niet aanslaat, voer dan een
noodstart uit (zie “Noodstart” in hoofdstuk “4”) en wendt u
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
❍Laat de start-/contactsleutel niet in stand MAR staan als de
motor stilstaat.
DIESELMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❍trek de handrem aan en zet de versnellingspook in vrij;
❍draai de contactsleutel in stand MAR: op het instrumentenpa-
neel gaan de lampjes
menY(of het symbool op het dis-
play) branden;
❍wacht totdat het lampje (of het symbool op het display) dooft;
❍trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gaspedaal in
te trappen;
❍draai de contactsleutel in de stand AVV, direct nadat het lamp-
je
mis gedoofd. Als u te lang wacht, zijn de voorgloeibou-
gies weer afgekoeld. Laat de sleutel los, zodra de motor is aan-
geslagen.
Als het lampje mgedurende ongeveer 1 minuut
knippert na het starten of tijdens een langdurige
startpoging, duidt dit op een storing in het voor-
gloeisysteem. Als de motor aanslaat, kunt u de auto op
de gewone manier gebruiken, maar wendt u zo snel mo-
gelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
149-158 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:01 Pagina 150
Page 152 of 250
STARTEN EN RIJDEN151
3
Het is raadzaam om gedurende de eerste ge-
bruiksperiode geen maximale prestaties van uw
auto te verlangen (bijv. snel accelereren, langdu-
rig rijden met hoge toerentallen en krachtig remmen).
Het is zeer gevaarlijk om de motor in afgesloten
ruimten te laten draaien. De motor verbruikt zuur-
stof en produceert kooldioxide, koolmonoxide en
andere giftige gassen.
Houd er rekening mee dat de rem- en de stuur-
bekrachtiging niet werken zolang de motor niet
is aangeslagen, waardoor meer kracht nodig is
voor de bediening van het rempedaal en het stuur.
Probeer nooit te starten door aanduwen, slepen of
van een helling af laten rijden. Hierdoor kan de
katalysator worden beschadigd.
Laat de contactsleutel niet in het contactslot zit-
ten als de motor is uitgezet, om te voorkomen
dat de accu ontlaadt.
MOTOR OPWARMEN NA HET STARTEN
(benzine en diesel)
Ga als volgt te werk:
❍rijd rustig weg, laat de motor niet met hoge toerentallen draai-
en en trap het gaspedaal niet bruusk in;
❍verlang de eerste kilometers geen maximale prestaties. Wij ra-
den u aan te wachten tot de wijzer van de koelvloeistoftem-
peratuurmeter begint te bewegen.
149-158 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:02 Pagina 151
Page 153 of 250
152STARTEN EN RIJDEN
NOODSTART
Als het lampje Yop het instrumentenpaneel constant blijft bran-
den, wendt u dan onmiddellijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
MOTOR UITZETTEN
Draai bij stationair draaiende motor de contactsleutel in stand STOP.
WAARSCHUWING Zet de motor na een zware rit niet onmiddellijk
uit, maar laat de motor even stationair draaien. Hierdoor kan de
temperatuur in de motorruimte dalen.
PARKEREN
zet de motor uit en trek de handrem aan. Schakel een versnel-
ling in (de 1eals de weg omhoog loopt, de achteruit als de weg
omlaag loopt) en zet de voorwielen iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat, blokkeer de wielen dan met
stenen of wiggen. Verwijder altijd de contactsleutel als u de auto
verlaat.
HANDREM fig. 1
Trek om de handrem in te schakelen hendel A omhoog, zodat de
auto blokkeert. Trek om de handrem uit te schakelen hendel A iets
omhoog, druk vervolgens drukknop B in en houd deze ingedrukt
en zet de hendel omlaag.
Gasgeven voordat u de motor uitzet heeft geen en-
kel nut, verspilt brandstof en is, vooral voor mo-
toren met turbocompressor, schadelijk.
fig. 1A0J0110m
149-158 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:02 Pagina 152
Page 154 of 250
STARTEN EN RIJDEN153
3
WAARSCHUWING Als u deze handeling uitvoert, moet het rempe-
daal ingetrapt worden gehouden.
WAARSCHUWING Bij auto’s die zijn uitgerust met een armsteun
voor, moet eerst deze armsteun omhoog worden geplaatst zodat
de handrem ongehinderd bediend kan worden.GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
Om vanuit de vrijstand de achteruit in te schakelen moet de ring
A-fig. 2 onder de knop omhoog worden geplaatst en de pook ge-
lijktijdig naar rechts en vervolgens naar achteren worden geplaatst
(1.4 turbo benzine en 1.6 JTD
M) of naar rechts en vervolgens naar
achteren (1.4 benzine).
WAARSCHUWING De achteruit kan alleen bij een stilstaande auto
worden ingeschakeld. Wacht bij draaiende motor ten minste 3
seconden met ingetrapt koppelingspedaal voordat de achteruit
wordt ingeschakeld. Hiermee wordt voorkomen dat de tandwielen
beschadigen.
De auto moet geblokkeerd zijn als de hendel enkele
tanden is aangetrokken. Als dit niet het geval is, laat
dan het Alfa Romeo Servicenetwerk de handrem af-
stellen.
fig. 2A0J0109m
149-158 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:02 Pagina 153
Page 155 of 250
154STARTEN EN RIJDEN
BRANDSTOF BESPAREN
Hierna volgen enkele nuttige tips, waardoor het brandstofverbruik
zo laag mogelijk blijft en de uitstoot van schadelijke uitlaatgas-
sen zoveel mogelijk beperkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de auto door de controles en
registraties die in het “Onderhoudsschema” staan vermeld, te la-
ten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een keer per maand, de span-
ning van de banden: als de spanning te laag is, wordt de weer-
stand groter en neemt het verbruik toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een te zwaar beladen bagageruimte. Het gewicht van
de auto en de wieluitlijning hebben grote invloed op het brand-
stofverbruik en de stabiliteit.
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als u deze niet wordt gebruikt.
Deze accessoires verminderen de aërodynamica van de auto, waar-
door het brandstofverbruik toeneemt. Gebruik voor het vervoer van
volumineuze voorwerpen bij voorkeur een aanhanger.
Om op de juiste wijze te schakelen, moet u het kop-
pelingspedaal geheel intrappen. Daarom mag er
niets onder het pedaal liggen dat dit kan verhin-
deren: let erop dat de vloermatten niet zijn dubbelge-
vouwen, waardoor de slag van de pedalen kan worden
beperkt.
Laat uw hand tijdens het rijden niet op de pook-
knop rusten; door de uitgeoefende druk, ook als
deze licht is, kunnen de interne onderdelen van de
versnellingsbak na verloop van tijd slijten.
149-158 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:02 Pagina 154
Page 156 of 250
STARTEN EN RIJDEN155
3
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties alleen als u ze nodig hebt. De
achterruitverwarming, extra koplampen, de ruitenwissers en de
aanjager van het ventilatie-/verwarmingssysteem vragen veel
stroom, waardoor het brandstofverbruik toeneemt (tot aan 25%
in stadsverkeer).
Airconditioning
Door het gebruik van de airconditioning neemt het brandstofver-
bruik toe. gebruik wanneer de buitentemperatuur het toelaat bij
voorkeur het ventilatiesysteem.
Aërodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aërodynamische accessoires
kan de aërodynamica negatief beïnvloeden, waardoor het brand-
stofverbruik zal toenemen.
RIJSTIJL
Starten
Laat de motor als de auto stilstaat, niet warmdraaien met statio-
nair toerental en ook niet met een hoog toerental: onder deze om-
standigheden warmt de motor veel langzamer op en nemen het
verbruik en de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen toe. Het is be-
ter om rustig weg te rijden en geen hoge toerentallen te gebrui-
ken: op deze manier warmt de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat voor een stoplicht of voor-
dat u de motor afzet. Deze handeling heeft evenals het overscha-
kelen met tussengas, geen enkel nut. Het kost brandstof en ver-
hoogt de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Keuze van de versnellingen
Maak, als het verkeer en de weg het toelaten, gebruik van de hoog-
ste versnelling. Als een lage versnelling wordt ingeschakeld om snel
te accelereren, wordt het brandstofverbruik hoger. Bij oneigenlijk
gebruik van een hoge versnelling nemen het verbruik en de uit-
stoot van schadelijke uitlaatgassen toe. Bovendien slijt de motor
hierdoor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk toe bij een hogere snel-
heid. Rijd daarom zoveel mogelijk met een gelijkmatige snelheid,
vermijd overbodig remmen en optrekken. Dit kost brandstof en ver-
hoogt de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brandstof en verhoogt de uit-
stoot van schadelijke uitlaatgassen: het is beter geleidelijk op te
trekken en het toerental, waarbij het maximum koppel wordt ge-
leverd, niet te overschrijden.
149-158 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:02 Pagina 155
Page 157 of 250
156STARTEN EN RIJDEN
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij zeer korte ritten en regelmatig koud starten bereikt de motor
niet de optimale bedrijfstemperatuur. Hierdoor neemt niet alleen
het brandstofverbruik toe (van 15 tot aan 30% in stadsverkeer)
maar ook de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie van het wegdek
Op een drukke weg bijvoorbeeld bij filerijden, waarbij overwegend
lage versnellingen worden gebruikt, of in de stad waar veel ver-
keerslichten zijn, zal het brandstofverbruik hoger zijn. Bochtige tra-
jecten, bergwegen en een slecht wegdek verhogen eveneens het
brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Zet de motor uit als u langere tijd stilstaat (bijv. spoorwegover-
gangen).
TREKKEN VAN AANHANGERS
WAARSCHUWINGEN
Voor het trekken van aanhangwagens moet de auto uitgerust zijn
met een trekhaak van een goedgekeurd type en een geschikte
elektrische installatie. De montage van de trekhaak moet door
gespecialiseerd personeel worden uitgevoerd.
Monteer zonodig speciale en/of extra achteruitkijkspiegels, waar-
mee u voldoet aan de geldende verkeerswetgeving.
Let er op dat het maximum klimvermogen van de auto door het
gewicht van een aanhanger wordt beperkt. Ook de remweg wordt
langer en u heeft langer de tijd nodig om in te halen.
Schakel tijdens het afdalen een lage versnelling in om te voorko-
men dat constant geremd moet worden.
Het gewicht van de aanhanger dat op de trekhaak rust, moet wor-
den afgetrokken van het laadvermogen van de auto. Om er ze-
ker van te zijn dat u het maximum toelaatbaar aanhangergewicht
(aangegeven op de typegoedkeuring) niet overschrijdt, moet u er
rekening mee houden dat het maximum betrekking heeft op het
totale gewicht van de aanhangwagen of caravan, inclusief acces-
soires en de bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die voor auto’s met aan-
hanger gelden. Rijd in ieder geval niet harder dan 100 km/h.
149-158 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:02 Pagina 156
Page 158 of 250
STARTEN EN RIJDEN157
3
TREKHAAK MONTEREN
Wendt u voor de montage van een trekhaak tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfde maat hebben als de standaard
geleverde banden. het Alfa Romeo Servicenetwerk kan u advise-
ren welke band het meest geschikt is voor het doel waarvoor u
de band wilt gebruiken.
Gebruik winterbanden alleen op wegen met sneeuw of ijzel.
De specifieke eigenschappen van winterbanden verminderen aan-
zienlijk als de profieldiepte minder is dan 4 mm. In dat geval moe-
ten ze worden vervangen.
Monteer op alle vier de wielen dezelfde banden (zelfde merk en
profieldiepte) voor meer veiligheid tijdens het rijden en remmen en
voor een betere bestuurbaarheid. Keer de draairichting van de ban-
den niet om.
Het ABS werkt regelt niet het remsysteem van de
aanhanger. Wees extra voorzichtig op gladde we-
gen.
Voer in geen geval modificaties aan het remsys-
teem van de auto uit. Het remsysteem van de aan-
hanger moet geheel onafhankelijk van het hy-
draulische remsysteem van de auto werken.
149-158 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:02 Pagina 157
Page 159 of 250
158STARTEN EN RIJDEN
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is afhankelijk van de voorschriften
van het land waar wordt gereden. De sneeuwkettingen mogen
alleen op de voorwielen gemonteerd worden (aangedreven wie-
len).
Controleer na enkele meters rijden of de kettingen nog goed ge-
spannen zijn.
Gebruik dunne sneeuwkettingen: gebruik voor de bandenmaten
195/55 R16” en 205/45 R17” uitsluitend dunne sneeuwket-
tingen die maximaal 9 mm boven het profiel van de banden uit-
steken.
WAARSCHUWING Op het reservewiel mag geen sneeuwketting wor-
den gemonteerd. Als een voorband (aangedreven wiel) lek is en
met sneeuwkettingen moet worden gereden, dan moet een ach-
terwiel op de plaats van de lekke band worden gemonteerd en het
reservewiel op de plaats van het achterwiel. Zo heeft u op de voor-
as twee normale wielen waarop sneeuwkettingen gemonteerd kun-
nen worden.
AUTO LANGERE TIJD STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de auto enkele maanden niet
wordt gebruikt:
❍zet de auto in een overdekte, droge en zo mogelijk goed ge-
ventileerde ruimte; schakel een versnelling in en controleer of
de handrem niet is aangetrokken;
❍maak de minkabel van de accu los en controleer de acculading.
Gedurende het stallen moet deze controle iedere drie maan-
den worden herhaald;
❍maak de gespoten plaatdelen schoon en behandel ze met een
beschermende was;
❍reinig en bescherm de glimmen metalen delen met daarvoor
geschikte middelen;
❍smeer de wisserrubbers van de ruitenwissers voor en achter
in met talkpoeder en laat ze los van de ruit staan;
❍zet de ruiten een klein stukje open;
❍dek de auto af met een stoffen of een ademende kunststof
hoes. Gebruik geen dichte plastic hoes, omdat het in en op
de auto aanwezige vocht dan niet kan verdampen;
❍breng de bandenspanning 0,5 bar boven de normaal voorge-
schreven spanning en controleer deze regelmatig;
❍als de accu niet is losgenomen van de elektrische installatie,
controleer dan elke drie dagen de lading van de accu;
❍tap het koelsysteem van de motor niet af.
Beperk de snelheid als u sneeuwkettingen ge-
bruikt; rijd niet harder dan 50 km/h. Vermijd kui-
len, stoepranden en andere obstakels en rijd, om
de auto en het wegdek niet te beschadigen, geen lange
stukken op sneeuwvrije wegen.
149-158 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:02 Pagina 158
Page 160 of 250
IN NOODGEVALLEN159
4
In noodgevallen kan gebruik worden gemaakt van het gratis nummer dat in het boekje “Alfa tot uw
dienst” staat. Ook kan gebruik worden gemaakt van de website www.alfaromeo.com om het
dichtstbijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo Servicenetwerk te vinden.
Motor starten ............................................................................. 160
Wiel verwisselen ........................................................................ 161
“Fix&Go Automatic”.................................................................... 169
Lamp vervangen......................................................................... 174
Lamp buitenverlichting vervangen.................................................. 176
Lamp in interieur vervangen.......................................................... 180
Zekeringen vervangen.................................................................. 183
Accu opladen ............................................................................. 193
Opkrikken van de auto ................................................................ 193
Slepen van de auto ..................................................................... 194
159-196 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:09 Pagina 159