BMW MOTORRAD G 650 GS 2010 Handleiding (in Dutch)
Page 41 of 138
Slot van het opbergvak1metde sleutel rechtsom draaien.
Afdekking2verwijderen.
Ontgrendelingshendel3om-hoogtrekken, hierbij de buddy-seat aan de achterzijde onder-steunend omlaagdrukken.
De buddyseat aan de achter-zijde optillen en de ontgrende-lingshendel loslaten.
Buddyseat verwijderen en methet zitgedeelte op een schoneondergrond leggen.
Buddyseat aanbrengen
Bevestigingen4van de buddy-seat in de houders5links enrechts aanbrengen.
Buddyseat aanbrengen en totde aanslag naar voren schui-ven.
De buddyseat aan de achterzij-de krachtig omlaagdrukken.
Buddyseat vergrendelt hoor-baar.
Afdekking2aanbrengen.
Opbergvakslot1met de con-tactsleutel vergrendelen.
4
39
zBediening
Page 42 of 138
4
40
zBediening
Page 43 of 138
Rijden
Rijden
Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . 42
Controlelijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Gebruik in terrein . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Motorfiets neerzetten . . . . . . . . . . . . . . . 48
Tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Motorfiets voor transport bevesti-
gen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
5
41
zRijden
Page 44 of 138
Veiligheidsvoorschrif-
ten
Motorfietsaccessoires
Geen rit zonder de juiste kleding!Draag altijd
Helm
Beschermende kleding
Handschoenen
Laarzen
Dit geldt trouwens ook voor kor-te trajecten en in welk jaargetij-de dan ook. Uw BMW Motorraddealer kan u adviseren en heeftvoor elk gebruiksdoel de correctekleding.
Correct beladen
Overbelading en ongelijk-matige belading kan de rij-stabiliteit van de motorfiets beïn-vloeden.
Het maximaal toelaatbaar totaal-gewicht niet overschrijden en de
aanwijzingen voor het beladen inacht nemen.
Instelling van veervoorspanning,demping en bandenspanningaanpassen aan het totaalge-wicht.
met kofferOA
Let erop dat de koffers links enrechts hetzelfde volume heb-ben.
Zorg voor een gelijkmatige ge-wichtsverdeling links/rechts.
Zware bagagestukken zo vermogelijk naar onder en naarbinnen aanbrengen.
Toelaatbaar totaalgewicht enmaximumsnelheid volgenswaarschuwingsplaatje in dekoffer in acht nemen.
met topcaseOA
Toelaatbaar totaalgewicht enmaximumsnelheid volgenswaarschuwingsplaatje in detopcase in acht nemen.
met tankrugzakOA
Toelaatbaar totaalgewicht vande tankrugzak en de overeen-komstige maximumsnelheid inacht nemen.
Maximale belading vande tankrugzak
max 5 kg
Maximumsnelheid voorhet rijden met de tank-rugzak
max 130 km/h
Snelheid
Bij het rijden met hoge snelhe-den kunnen verschillende om-standigheden het rijgedrag vande motorfiets negatief beïnvloe-den:
Instelling van het veer- endempersysteem
Ongelijkmatig verdeelde baga-ge
5
42
zRijden
Page 45 of 138
Losse kleding
Te lage bandenspanning
Slecht bandenprofiel:
Etc.
Kans op vergiftiging
Uitlaatgassen bevatten het kleur-en geurloze maar giftige koolmo-noxide.
Het inademen van uitlaat-gassen is schadelijk voor degezondheid en kan tot bewuste-loosheid of zelfs de dood leiden.
Uitlaatgassen niet inademen.De motor niet in een afgeslotenruimte laten draaien.
Katalysator
Als door overslaan van de motoronverbrande benzine in de kata-lysator terechtkomt, is er kans opoververhitting en beschadiging.
Neem daarom de volgende pun-ten in acht:
Benzinetank niet leegrijden
De motor nooit met een los-getrokken bougiestekker latendraaien
Als de motor afslaat direct hetcontact uitschakelen
Alleen loodvrije benzine tanken
Houd de voorgeschreven on-derhoudsbeurten beslist aan.
Onverbrande benzine be-schadigt de katalysator on-herstelbaar.
De aangegeven punten ter be-scherming van de katalysator inacht nemen.
Gevaar voor oververhitting
Als de motor langere tijdstationair draait zonder datwordt gereden, is de koeling on-toereikend en kan de motor over-verhit raken. In extreme gevallenkan de motorfiets in brand vlie-gen.
De motor niet onnodig stationair
laten draaien. Na het starten di-rect wegrijden.
Manipulaties
Manipulaties aan de mo-torfiets (bijv. motorrege-leenheid, gaskleppen, koppeling)kunnen tot beschadiging van debetreffende onderdelen en hetuitvallen van veiligheidsrelevantefuncties leiden. Bij schades diehierdoor veroorzaakt zijn, vervaltde garantie.
Geen manipulaties uitvoeren.
Controlelijst
Gebruik de navolgende contro-lelijst om voor elke rit belangrijkefuncties, instellingen en slijtage-grenzen te controleren.
Remwerking
Remvloeistofpeil, voor en ach-ter
Werking van de koppeling
5
43
zRijden
Page 46 of 138
Demperinstelling en veervoor-spanning
Bandenspanning en profiel-diepte
Veilige bevestiging van de kof-fer en bagage
Met regelmatige tussenpozen:
Motoroliepeil (bij iederetankstop)
Remblokslijtage (bij elke derdetankstop)
Spanning en smering van deaandrijfketting
Starten
Zijstandaard
Bij een uitgeklapte zijstandaarden een ingeschakelde versnel-ling kan de motor niet wordengestart. Als de motor in de neu-traalstand wordt gestart en alsvervolgens bij uitgeklapte zijstan-daard een versnelling wordt inge-schakeld, slaat de motor af.
Versnellingsbak
De motor kan in de neutraalstandof met ingeschakelde versnellingmet bediende koppeling wordengestart.
Motor starten
Noodstopschakelaar1in be-drijfsstanda.
De smering van de ver-snellingsbak is alleen bijdraaiende motor gegarandeerd.Onvoldoende smering kan totschade aan de transmissie leiden.
De motorfiets bij uitgeschakeldemotor niet gedurende langere tijd
laten rollen of over een langereafstand duwen.
Contact inschakelen.
ABS-zelfdiagnose wordt uitge-voerd (45)
Wachten tot de waarschu-wingslamp koelvloeistoftem-peratuur niet meer knippert.
Na het inschakelen vanhet contact wordt de re-gelaar stationair toerental ge-positioneerd. Als de positione-ring langer duurt dan de Pre-Ride-Check, wordt dit aange-geven door het knipperen van dewaarschuwingslamp koelvloei-stoftemperatuur. Deze procedu-re moet worden afgewacht, omproblemen tijdens het rijden tevoorkomen.
5
44
zRijden
Page 47 of 138
Startknop2bedienen.
Bij zeer lage buitentempe-raturen kan het nodig zijnom de gashendel bij het startente bedienen. Bij temperaturenlager dan 0 °C na het inschake-len van het contact de koppelingbedienen.
Als de motor niet aanslaat,hoewel de startmotor draait,kan onvoldoende accuspanningde oorzaak zijn. Voor verderestartpogingen de accu opladen ofstarthulp laten geven.
De motor slaat aan.
Als de motor niet aanslaat, kande storingstabel uitkomst bie-den. (106)
ABS-zelfdiagnose
De juiste werking van het BMWMotorrad ABS wordt door dezelfdiagnose gecontroleerd. Dezelfdiagnose vindt automatischplaats na het inschakelen van hetcontact. Voor de controle van dewielsensoren moet de motorfietsenkele meters rijden.
Fase 1:
Controle van de systeemcom-ponenten bij stilstand.
Waarschuwingslamp ABSknippert.
Fase 2:
Controle van de wielsensorenbij het wegrijden.
Waarschuwingslamp ABSknippert.
ABS-zelfdiagnose afgesloten.
De waarschuwingslamp ABSdooft.
Indien na het afsluiten van deABS-zelfdiagnose een ABS-sto-ring wordt weergegeven:
Verder rijden mogelijk. Houd errekening mee dat geen ABS-functie ter beschikking staat.
Storingen zo snel mogelijk dooreen specialist laten verhelpen,bij voorkeur een BMW Motor-rad dealer.
Inrijden
De eerste 1000 km
Tijdens de inrijperiode veelvul-dig met wisselende belastingen toerentallen rijden.
Kies indien mogelijk bochti-ge en licht geaccidenteerdewegen, bij voorkeur geen auto-snelwegen.
5
45
zRijden
Page 48 of 138
Het overschrijden van deinrijtoerentallen verhoogt demotorslijtage.
De voorgeschreven inrijtoerental-len aanhouden.
Inrijtoerentallen niet overschrij-den.
Inrijtoerental
max 5000 min-1(op de eer-ste 1000 km)
Niet voluit accelereren.
Bij volle belasting lage toeren-tallen vermijden.
Na 500 - 1200 km de eersteinspectie laten uitvoeren.
Remblokken
Nieuwe remblokken moeten wor-den ingereden, voordat deze hunoptimale remvertraging bereiken.De iets geringere remwerking kanworden gecompenseerd door de
remhendel/het rempedaal krachti-ger te bedienen.
Nieuwe remblokken kun-nen de remweg aanzienlijkverlengen.
Vroeg remmen.
Banden
Nieuwe banden hebben een gladoppervlak. Zij moeten dan ookmet een beheerste rijstijl doorhet inrijden met wisselende over-hellingshoeken worden ingere-den. Pas na het inrijden is devolledige grip van het loopvlakbereikt.
Nieuwe banden hebbennog niet de volle grip, bijextreme scheefstanden bestaatgevaar voor ongevallen.
Extreme scheefstandenvermijden.
Gebruik in terrein
Na terreinrijden
BMW Motorrad adviseert, na hetrijden in het terrein, de volgendepunten in acht te nemen:
Bandenspanning
Een voor het rijden in hetterrein verlaagde banden-spanning verslechtert de rijeigen-schappen van de motorfiets opverharde wegen en kan ongeval-len tot gevolg hebben.
Zorg voor een correctebandenspanning.
Remmen
Bij het rijden op onverhar-de, stoffige of modderigewegen kunnen de remmen doorde vervuilde remschijven en rem-blokken later aangrijpen.
Vroeg remmen, tot de remmenzijn schoongeremd.
5
46
zRijden
Page 49 of 138
Rijden op onverharde, stof-fige of modderige wegenleidt tot verhoogde slijtage vande remblokken.
Remblokdikte vaker controlerenen remblokken eerdervervangen.
Veervoorspanning en dem-ping
De voor ritten in het terreingewijzigde waarden voorveervoorspanning en dempingverslechteren de rijeigenschap-pen van de motorfiets op verhar-de wegen.
Vóór het verlaten van het terreinde correcte veervoorspanning endemping instellen.
Velgen
BMW Motorrad adviseert, na hetrijden in het terrein de velgenop mogelijke beschadigingen tecontroleren.
Luchtfilterelement
Motorschade door een ver-vuild luchtfilterelement.
Bij ritten in stoffig terrein hetluchtfilterelement vaker con-troleren, reinigen en zo nodigvervangen.
Bij gebruik onder zeer stoffigeomstandigheden (woestijnen,steppes etc.) moeten specialeluchtfilterelementen gebruikt wor-den.
Remmen
Hoe wordt de kortst
mogelijke remweg
bereikt?
Bij een remactie wijzigt zich dedynamische lastverdeling tussenvoor- en achterwiel. Hoe sterkerwordt afgeremd, hoe zwaarderhet voorwiel wordt belast. Hoehoger de belasting van het wiel,
hoe hoger de remkracht die kanworden overgedragen.
Om de kortst mogelijke remwegte bereiken, moet de voorremkrachtig en progressief wordenbediend. Daardoor wordt de dy-namische belastingverhoging ophet voorwiel optimaal benut. Te-gelijkertijd moet ook de koppelingworden bediend. Bij de vaak ge-oefende "noodstop", waarbij deremdruk zo snel mogelijk en metalle kracht wordt opgewekt, kande dynamische aslastverdelingde vertraging niet volgen en kande remkracht niet volledig op hetwegdek worden overgebracht.Het voorwiel kan blokkeren.
Het blokkeren van het voorwielwordt door het BMW MotorradABS verhinderd.
5
47
zRijden
Page 50 of 138
Pasafdalingen
Indien bij pasafdalingen uit-sluitend achter wordt ge-remd, bestaat het gevaar vanremkrachtverlies. Onder extremeomstandigheden kan dit tot on-herstelbare schade aan de rem-men door oververhitting leiden.
Voor- en achterwielrem bedienenen motorremwerking gebruiken.
Natte en verontreinigde
remmen
Vocht en vuil op de remschijvenleiden tot een vermindering vande remwerking.
In de volgende situaties moet re-kening worden gehouden meteen vertraagde of slechtere rem-werking:
Bij het rijden in de regen endoor plassen.
Na een wasbeurt van de mo-torfiets.
Bij het rijden op wegen waaropzout is gestrooid.
Na werkzaamheden aan deremmen door restanten olieof vet.
Bij het rijden op modderigewegen of bij terreinrijden.
Slechte werking van deremmen door nat wegdeken vuil.
Remmen droog- resp. schoon-remmen, zo nodig reinigen.
Vroegtijdig remmen tot de volle-dige remwerking weer beschik-baar is.
Motorfiets neerzetten
Zijstandaard
Motor uitschakelen.
Op een losse ondergrondstaat de motorfiets niet vei-lig.
De standaard moet altijd op
een vlakke en vaste ondergrondrusten.
De zijstandaard uitklappen ende motorfiets op de zijstan-daard zetten.
De zijstandaard is alleenvoor het gewicht van demotorfiets geconstrueerd.
Bij een uitgeklapte zijstandaardniet op de motorfietsplaatsnemen.
Indien de schuinte van de wegdit toelaat, het stuur naar linksdraaien.
De motorfiets op hellingenin de richting "bergopwaarts"neerzetten en de 1e versnellinginschakelen.
Middenstandaard
met middenstandaardSU
Motor uitschakelen.
5
48
zRijden