BMW MOTORRAD G 650 GS 2010 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: BMW MOTORRAD, Model Year: 2010, Model line: G 650 GS, Model: BMW MOTORRAD G 650 GS 2010Pages: 138, PDF Size: 1.73 MB
Page 31 of 138

tegen de linker aanslag staat inplaats van tegen de rechter aan-slag.
Op een horizontale ondergrondhet stuur altijd tegen de linkeraanslag draaien om het stuurslotte vergrendelen.
Het stuur naar links of rechtsdraaien.
De sleutel in standOFFdraai-en, hierbij het stuur wat bewe-gen.
Stuurslot vergrendeld.
De sleutel kan worden verwij-derd.
Stuurslot vastzetten met
parkeerlicht
Als de motorfiets op de zij-standaard staat, is het vande ondergrond afhankelijk of hetstuur naar links of naar rechtswordt gedraaid. Op een horizon-tale ondergrond staat de motor-fiets echter stabieler als het stuurtegen de linker aanslag staat inplaats van tegen de rechter aan-slag.
Op een horizontale ondergrondhet stuur altijd tegen de linkeraanslag draaien om het stuurslotte vergrendelen.
Het stuur naar links of rechtsdraaien.
De sleutel in standPdraaien,hierbij het stuur wat bewegen.
Stadslicht ingeschakeld.
Stuurslot vergrendeld.
De sleutel kan worden verwij-derd.
Klok
Klok instellen
Contact inschakelen.
Deze instelling kan alleenworden uitgevoerd als demotorfiets stilstaat.
4
29
zBediening
Page 32 of 138

Toets1zo vaak bedienen resp.zo lang bediend houden, tothet gewenste uur wordt weer-gegeven.
Toets2zo vaak bedienen resp.zo lang bediend houden, totde gewenste minuten wordenweergegeven.
Instelling afgesloten.
Kilometerteller
Weergave selecteren
Contact inschakelen.
De toets1zo vaak bedienen,tot de gewenste waarde in ge-bied2wordt weergegeven.
Met elke toetsbediening wordtafwisselend weergegeven:
Totale kilometerstand
Dagteller
Dagteller terugzetten
Contact inschakelen.
Dagteller selecteren
Toets1ingedrukt houden, totde dagteller is teruggezet.
Verlichting
Stadslicht
Het parkeerlicht wordt automa-tisch tegelijk met het contact in-geschakeld.
Het stadslicht belast deaccu. Het contact slechtsvoor een beperkte tijdsduurinschakelen.
4
30
zBediening
Page 33 of 138

Dimlicht
Het dimlicht wordt automatischtegelijk met het contact inge-schakeld.
Het dimlicht belast deaccu. Het contact slechtsvoor een beperkte tijdsduurinschakelen.
Grootlicht
Schakelaar1aan de voorzijdeindrukken om het grootlicht inte schakelen.
Schakelaar1aan de achterzij-de indrukken om het grootlichtuit te schakelen.
Lichtsignaal
Toets1bedienen om eenlichtsignaal te geven.
Richtingaanwijzers
Richtingaanwijzer
bedienen
Contact inschakelen.
Toets1naar links drukken, omde richtingaanwijzer links in teschakelen.
Toets1naar rechts drukken,om de richtingaanwijzer rechtsin te schakelen.
Toets1in de middenstandindrukken om de richtingaan-wijzers uit te schakelen.
Waarschuwingsknip-
perlichtinstallatie
Waarschuwingsknipper-
lichtinstallatie bedienen
Contact inschakelen.
4
31
zBediening
Page 34 of 138

De waarschuwingsknip-perlichtinstallatie belast deaccu. De waarschuwingsknipper-lichten slechts voor een beperktetijdsduur inschakelen.
Schakelaar1links bedienenom de alarmknipperlichten in teschakelen.
Contact uitschakelen.
Schakelaar1rechts bedienenom de alarmknipperlichten uitte schakelen.
Noodstopschakelaar
1Noodstopschakelaar
Bediening van de nood-stopschakelaar tijdens hetrijden kan een blokkerend ach-terwiel en daardoor een val totgevolg hebben.
De noodstopschakelaar nooit tij-dens het rijden bedienen.
Met behulp van de noodstop-schakelaar kan de motor op een-voudige wijze snel worden afge-zet.
aBedrijfsstand
bMotor uitgeschakeld.
De motor kan alleen inde bedrijfsstand wordengestart.
4
32
zBediening
Page 35 of 138

Handvatverwarming
1Schakelaar handvatverwar-ming
De stuurgrepen kunnen in tweefasen worden verwarmd. Detweede stand dient voor het snelverwarmen van de handgrepen,vervolgens moet weer de eerstestand worden ingeschakeld.
De handvatverwarming be-last de accu. De handvat-verwarming alleen bij draaiendemotor inschakelen.
1Schakelaar in rechterstand: verwarminguitgeschakeld.
2Schakelaar in middelstestand: 50% verwarmings-capaciteit.
3Schakelaar in linker stand:100% verwarmingscapaci-teit.
BMW Motorrad ABS
ABS-functie uitschakelen
Motorfiets stoppen resp. bijstilstaande motorfiets contactaanzetten.
Toets1ingedrukt houden, totde aanduiding van de waar-schuwingslamp ABS verandert.
Waarschuwingslamp ABSgaat branden.
Toets1binnen twee secondenloslaten.
Waarschuwingslamp ABSblijft branden
ABS-functie uitgeschakeld.
4
33
zBediening
Page 36 of 138

ABS-functie inschakelen
Toets1ingedrukt houden, totde aanduiding van de waar-schuwingslamp ABS verandert.
Waarschuwingslamp ABSdooft, bij een niet afgeslo-ten zelfdiagnose gaat deze knip-peren.
Toets1binnen twee secondenloslaten.
Waarschuwingslamp ABSblijft uit resp. knippert ver-der.
ABS-functie ingeschakeld.
Als alternatief kan ook het con-tact worden uit- en weer inge-schakeld.
Als de ABS-lamp na hetuitschakelen en weer in-schakelen van het contact blijftbranden, is een ABS-storingaanwezig.
Koppeling
Koppelingshendel
instellen
Het instellen van de kop-pelingshendel tijdens hetrijden kan tot ongevallen leiden.
De koppelingshendel alleeninstellen als de motorfietsstilstaat.
Stelschroef1in de gewenstepositie draaien.
De stelschroef kan ge-makkelijker worden ver-draaid, wanneer daarbij de kop-pelingshendel naar voren wordtgedrukt.
Instelmogelijkheden:
van positie 1: kleinste afstandtussen stuurgreep en koppe-lingshendel
tot positie 3: grootste afstandtussen stuurgreep en koppe-lingshendel
4
34
zBediening
Page 37 of 138

Spiegels
Spiegel verstellen
Spiegel door verdraaien in degewenste positie brengen.
Spiegelarm verstellen
Moer1losdraaien.
Spiegelarm in de gewenstestand draaien.
De moer met het juiste aan-trekkoppel aandraaien, hierbijde spiegelarm vasthouden.
Wartelmoer spiegel
20 Nm
Veervoorspanning
Instelling aan het
achterwiel
De veervoorspanning van hetachterwiel moet aan de beladingvan de motorfiets worden aan-gepast. Een verhoging van debelading vereist een verhogingvan de veervoorspanning, min-der gewicht een overeenkomstiglagere veervoorspanning.
Veervoorspanning
achterwiel instellen
De motorfiets neerzetten enerop letten dat de ondergrondvlak en stevig is.
Niet-optimale instellingenvan de veervoorspanningen demping verslechteren hetrijgedrag van uw motorfiets.
Demping van de veervoorspan-ning aanpassen.
Het instellen van de veer-voorspanning tijdens hetrijden kan tot ongevallen leiden.
De veervoorspanning alleen
4
35
zBediening
Page 38 of 138

instellen als de motorfietsstilstaat.
Om de veervoorspanning teverhogen, handwiel1in derichting van de pijl HARD draai-en.
Om de veervoorspanning teverlagen, handwiel1in de rich-ting van de pijl SOFT draaien.
Basisinstelling veervoor-spanning achter
De stelknop volledig naarlinks draaien, vervolgens 15klikken terug (Volle tank, metberijder 85 kg)
Demping
Instelling aan het
achterwiel
De demping moet aan de veer-voorspanning en de wegomstan-digheden worden aangepast.
Een verhoging van de veervoor-spanning vereist een stuggere
demping, een verlaging van deveervoorspanning een zachteredemping.
Hoe 'harder' de demping, hoesterker de compensatiebewegingvan de voorvork bij wegoneffen-heden wordt gedempt. Bij een'zacht' ingestelde demping rea-geert het veerelement overeen-komstig sneller op wegoneffen-heden.
Demping achterwiel
instellen
De motorfiets neerzetten enerop letten dat de ondergrondvlak en stevig is.
Demping met boordgereed-schap via de stelbout1instel-len.
Voor een stuggere demping,stelschroef1in de richting vande pijl H draaien
4
36
zBediening
Page 39 of 138

Voor een soepele demping,stelschroef1in de richting vanpijl S draaien.
Basisinstelling uitgaandeslag achter
De onderste stelschroef totde aanslag rechtsom draaienen vervolgens 0,5 omwen-teling terug (Volle tank, metberijder 85 kg)
Banden
Bandenspanning
controleren
Onjuiste bandenspanningverslechtert de rijeigen-schappen van de motorfiets enreduceert de levensduur van debanden.
Zorg voor een correctebandenspanning.
Een radiaal geplaatst ven-tiel heeft de neiging om bijhoge snelheden door de centrifu-gaalkracht vanzelf open te gaan.
Om een plotseling banden-spanningsverlies te voorkomen,op het achterwiel een metalenventieldopje met rubberafdichting gebruiken en dit goedvastdraaien.
De motorfiets neerzetten enerop letten dat de ondergrondvlak en stevig is.
De bandenspanning aan dehand van de volgende gege-vens controleren.
Bandenspanning voor
1,9 bar (Solo, bij banden-temperatuur 20 °C)
2,1 bar (Met duopassagieren/of belading, bij banden-temperatuur 20 °C)
Bandenspanning achter
2,1 bar (Solo, bij banden-temperatuur 20 °C)
2,3 bar (Met duopassagieren/of belading, bij banden-temperatuur 20 °C)
Als de bandenspanning te laag is:
Bandenspanning corrigeren.
Koplamp
Koplampafstelling rechts-/
linksrijdend verkeer
Bij het rijden in landen waaraan de andere zijde van deweg wordt gereden dan in hetland waar het kenteken van demotorfiets is afgegeven, verblindthet asymmetrische dimlicht hettegemoetkomende verkeer.
Gaat u naar een specialist, bijvoorkeur een BMW Motorraddealer, om de koplamp aan de
4
37
zBediening
Page 40 of 138

betreffende omstandigheden aante laten passen.
Koplampafstelling en
veervoorspanning
De lichtbundel blijft in de regelconstant door de aanpassing vande veervoorspanning aan de be-ladingstoestand.
Alleen bij zeer zware beladingkan de aanpassing van de veer-voorspanning ontoereikend zijn.In dit geval moet de koplampaf-stelling worden aangepast aanhet gewicht.
Twijfelt u aan de correc-te koplampbasisinstelling,gaat u dan naar een specialist,bij voorkeur een BMW Motorraddealer.
Koplamphoogteverstelling
1Koplamphoogteverstelling
Bij zeer zware belading kan deaanpassing van de veervoorspan-ning ontoereikend zijn. Om detegenliggers niet te verblindenkan de koplamp worden ver-steld. Om een correcte afstel-ling te kunnen waarborgen, kandeze het beste bij een officiëlewerkplaats worden uitgevoerd, bijvoorkeur bij een BMW Motorraddealer.
aLichtbundel verder
bLichtbundel dichterbij
Buddyseat
Buddyseat verwijderen.
De motorfiets neerzetten enerop letten dat de ondergrondvlak en stevig is.
4
38
zBediening