BMW MOTORRAD G 650 XCHALLENGE 2007 Handleiding (in Dutch)
Page 41 of 136
Uitgaande slag met
stelschroef1instellen.
Om de demping de vergroten
de stelschroef met een schroe-
vendraaier in richting+draaien.Om de demping te verkleinen
de stelschroef met een schroe-
vendraaier in richting - draaien.
Basisinstelling uitgaande
slag voor
Stelschroef tot de aanslag
naar "+" draaien, dan 11 klik-
ken naar "-" draaien.
Demping ingaande
veerweg voorwiel instellenIngaande slag met
stelschroef1instellen.Om de demping de vergroten
de stelschroef met een schroe-
vendraaier in richting+draaien.
Om de demping te verkleinen
de stelschroef met een schroe-
vendraaier in richting - draaien.
Basisinstelling ingaande
slag voor
Stelschroef tot de aanslag
naar "+" draaien, dan 11 klik-
ken naar "-" draaien.
439zBediening
Page 42 of 136
Instelling aan het
achterwielDe demping van het Air Damping
System kan aangepast worden
aan de omstandigheden van het
wegdek.
De stelschroef kan zonder be-
grenzing in beide richtingen wor-
den verder gedraaid.Demping achterwiel
instellenDe motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.Stelbout1in horizontale stand
draaien.
Harde demping, stelbout ver-
grendelt.
Stelbout1in verticale stand
draaien.
Soepele demping, stelbout ver-
grendelt.
BandenBandenspanning
controlerenDe motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.Onjuiste bandenspanning
verslechtert de rijeigen-
schappen van de motorfiets en
reduceert de levensduur van de
banden.
Zorg voor een correcte
bandenspanning.
Een ventiel heeft de nei-
ging om bij hoge snelheden
door de centrifugaalkracht vanzelf
open te gaan.
Om een plotseling bandenspan-
ningsverlies te voorkomen, me-
talen ventieldopjes met rubberaf-
dichting gebruiken en deze goed
aandraaien.
De bandenspanning aan de
hand van de volgende gege-
vens controleren.
Bandenspanning voor
1,8 bar (Rijden zonder pas-
sagier, bij koude banden)
440zBediening
Page 43 of 136
Bandenspanning voor
1,9 bar (Rijden met duopas-
sagier en/of bagage, bij kou-
de banden)
Bandenspanning achter
2 bar (Rijden zonder passa-
gier, bij koude banden)
2,2 bar (Rijden met duopas-
sagier en/of bagage, bij kou-
de banden)
Als de bandenspanning te laag is:
Bandenspanning corrigeren.
KoplampKoplampafstelling rechts-/
linksrijdend verkeerDe motorfiets is uitgerust met
symmetrisch dimlicht en kan
daarom zonder modificaties in
landen worden gebruikt, waar aande andere kant van de weg wordt
gereden dan in het land waar de
motorfiets op kenteken is gezet.
Lichtbundel en luchtdruk
bij het Air Damping
SystemDe lichtbundel blijft constant door
de aanpassing van de luchtdruk
in het Air Damping System aan
de beladingstoestand.
Alleen bij zeer zware belading
kan de aanpassing van de lucht-
druk ontoereikend zijn. In dit ge-
val moet de koplampafstelling
worden aangepast aan het ge-
wicht.
Twijfelt u aan de correc-
te koplampbasisinstelling,
gaat u dan naar een specialist,
bij voorkeur een BMW Motorrad
dealer.Met de bouten1links en rechts
kan de koplamphoogte worden
afgesteld. Om een correcte af-
stelling te kunnen waarborgen,
kan deze het beste bij een offi-
ciële werkplaats worden uitge-
voerd, bij voorkeur bij een BMW
Motorrad dealer.
BuddyseatBuddyseat verwijderen.De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
441zBediening
Page 44 of 136
Buddyseatslot1met contact-
sleutel linksom draaien en vast-
houden.
Buddyseat2aan de achterzijde
optillen en de sleutel loslaten.
Buddyseat verwijderen.Buddyseat met het zitvlak naar
beneden op een schone on-
dergrond leggen.
Buddyseat aanbrengen
Als de motorfiets te sterk
naar voren wordt geduwd,
bestaat het gevaar dat hij van de
standaard wordt gedrukt.
Erop letten dat de motorfiets ste-
vig staat.
Buddyseat2naar voren in de
bevestiging3schuiven.
De buddyseat aan de achterzij-
de krachtig omlaagdrukken.Buddyseat vergrendelt hoor-
baar.
Controleren of de buddyseat
vastzit.
442zBediening
Page 45 of 136
Rijden
Rijden
Veiligheidsvoorschriften . ............. 44
Controlelijst . . ........................ 45
Starten . . ............................. 46
Inrijden . . ............................. 48
Rijden in het terrein .................. 49
Remmen ............................. 50
Motorfiets neerzetten................ 51
Tanken . ............................. 52
543zRijden
Page 46 of 136
Veiligheidsvoorschrif-
tenMotorfietsaccessoiresGeen rit zonder de juiste kleding!
Draag altijd
Helm
Beschermende kleding
Handschoenen
Laarzen
Dit geldt trouwens ook voor kor-
te trajecten en in welk jaargetij-
de dan ook. Uw BMW Motorrad
dealer kan u adviseren en heeft
voor elk gebruiksdoel de correcte
kleding.SnelheidBij het rijden met hoge snelhe-
den kunnen verschillende om-
standigheden het rijgedrag van
de motorfiets negatief beïnvloe-
den:Instelling van het veer- en
dempersysteem
Ongelijkmatig verdeelde baga-
ge
Losse kleding
Te lage bandenspanning
Slecht bandenprofiel:
Etc.
Correct beladen
Overbelading en ongelijk-
matige belading kan de rij-
stabiliteit van de motorfiets beïn-
vloeden.
Het maximaal toelaatbaar totaal-
gewicht niet overschrijden en de
aanwijzingen voor het beladen in
acht nemen.
Alcohol en drugs
Reeds kleine hoeveelheden
alcohol of drugs kunnen uw
waarnemings-, beoordelings- en
beslissingsvermogen evenals uw
reflexen aanzienlijk beïnvloeden.
Het gebruik van medicijnen kandeze invloeden nog verder ver-
sterken.
Niet rijden als u alcohol, drugs
en/of medicijnen hebt gebruikt.
Kans op vergiftigingUitlaatgassen bevatten het kleur-
en geurloze maar giftige koolmo-
noxide.
Het inademen van uitlaat-
gassen is schadelijk voor de
gezondheid en kan tot bewuste-
loosheid of zelfs de dood leiden.
Uitlaatgassen niet inademen.
De motor niet in een afgesloten
ruimte laten draaien.Hoogspanning
Het aanraken van onder
spanning staande delen van
het ontstekingssysteem bij draai-
ende motor kan tot elektrische
schokken leiden.
Bij draaiende motor geen onder-
544zRijden
Page 47 of 136
delen van het ontstekingssys-
teem aanraken.KatalysatorAls door overslaan van de motor
onverbrande benzine in de kata-
lysator terechtkomt, is er kans op
oververhitting en beschadiging.
Neem daarom de volgende pun-
ten in acht:
Benzinetank niet leegrijden
De motor nooit met een los-
getrokken bougiestekker laten
draaien
Als de motor afslaat direct het
contact uitschakelen
Alleen loodvrije benzine tanken
Houd de voorgeschreven on-
derhoudsbeurten beslist aan.
Onverbrande benzine be-
schadigt de katalysator on-
herstelbaar.
De aangegeven punten ter be-
scherming van de katalysator in
acht nemen.
BrandgevaarDe uitlaat kan zeer heet worden.
Als licht ontvlambare ma-
terialen (bijv. hooi, blade-
ren, gras, kleding, bagage enz.)
met de hete uitlaat in aanraking
komen, dan kunnen deze vlam
vatten.
Erop letten dat geen licht ont-
vlambare materialen met de hete
uitlaat in contact komen.
Als de motor langere tijd
stationair draait zonder dat
wordt gereden, is de koeling on-
toereikend en kan de motor over-
verhit raken. In extreme gevallen
kan de motorfiets in brand vlie-
gen.
De motor niet onnodig stationair
laten draaien. Na het starten di-
rect wegrijden.
Manipulatie van de
motorelektronica-
regeleenheid
Manipulatie van de motor-
regeleenheid kan schade
aan de motorfiets en daarmee
ongevallen tot gevolg hebben.
Manipulatie van de motorrege-
leenheid is niet toegestaan.
Manipulatie van de motor-
regeleenheid kan mechani-
sche belastingen tot gevolg heb-
ben waarop de onderdelen van
de motorfiets niet berekend zijn.
Bij schades die hierdoor veroor-
zaakt zijn, vervalt de garantie.
Manipulatie van de motorrege-
leenheid is niet toegestaan.
ControlelijstGebruikt u de navolgende contro-
lelijst, om voor elke rit belangrijke
functies, instellingen en slijtage-
grenzen te controleren.
545zRijden
Page 48 of 136
Remwerking
Remvloeistofpeil, voor en ach-
ter
Werking van de koppeling
Koppelingsvloeistofpeil
Demperinstelling en luchtdruk
in het Air Damping System
Bandenspanning en profiel-
diepte
Veilige bevestiging van de kof-
fer en bagage
Met regelmatige tussenpozen:
Motoroliepeil (bij iedere
tankstop)
Remblokslijtage (bij elke derde
tankstop)
Spanning en smering van de
aandrijfketting
StartenZijstandaardBij een uitgeklapte zijstandaard
en een ingeschakelde versnel-
ling kan de motor niet worden
gestart. Als de motor in de neu-
traalstand wordt gestart en als
vervolgens bij uitgeklapte zijstan-
daard een versnelling wordt inge-
schakeld, slaat de motor af.VersnellingsbakDe motor kan in de neutraalstand
of met ingeschakelde versnelling
met bediende koppeling worden
gestart.
Motor startenNoodstopschakelaar in bedrijfs-
stand.
De smering van de ver-
snellingsbak is alleen bij
draaiende motor gegarandeerd.
Onvoldoende smering kan tot
schade aan de transmissie leiden.
De motorfiets bij uitgeschakelde
motor niet gedurende langere tijd
laten rollen of over een langere
afstand duwen.
Contact inschakelen.
Pre-Ride-check wordt uitge-
voerd. ( 47)
546zRijden
Page 49 of 136
Met SU BMW Motorrad ABS:
Contact inschakelen.
Pre-Ride-check wordt uitge-
voerd. ( 47)
ABS-zelfdiagnose wordt uitge-
voerd ( 48)
Wachten tot de waarschu-
wingslamp koelvloeistoftem-
peratuur niet meer knippert.
Na het inschakelen van
het contact wordt de re-
gelaar stationair toerental ge-
positioneerd. Als de positione-
ring langer duurt dan de Pre-
Ride-Check, wordt dit aange-
geven door het knipperen van de
waarschuwingslamp koelvloei-
stoftemperatuur. Deze procedu-
re moet worden afgewacht, om
problemen tijdens het rijden te
voorkomen.Startknop1bedienen.
Bij zeer lage buitentempe-
raturen kan het nodig zijn
om de gashendel bij het starten
te bedienen. Bij temperaturen
lager dan 0 °C na het inschake-
len van het contact de koppeling
bedienen.
Als de motor niet aanslaat,
hoewel de startmotor draait,
kan onvoldoende accuspanning
de oorzaak zijn. Voor verdere
startpogingen de accu opladen of
starthulp laten geven.
De motor slaat aan.Als de motor niet aanslaat, kan
de storingstabel uitkomst bie-
den. ( 106)
Pre-Ride-checkNa het inschakelen van het
contact voert het instru-
mentenpaneel een test uit
van de waarschuwings- en
controlelampjes en het display,
de "Pre-Ride-Check"
Fase 1:
Gedurende korte tijd worden alle
waarschuwings- en controlelam-
pen alsmede alle segmenten van
het multifunctioneel display inge-
schakeld.
Fase 2:
Gedurende korte tijd worden de
in het instrumentenpaneel opge-
slagen bandenkengetallen weer-
gegeven.
Vervolgens gaat het instrumen-
tenpaneel over naar de normale
modus.
547zRijden
Page 50 of 136
Als een van de waarschuwings-
en controlelampen niet ging
branden of niet alle segmenten
van het multifunctioneel display
niet worden ingeschakeld:
Indien één van de waar-
schuwingslampen niet kan
worden ingeschakeld, kunnen
mogelijke functiestoringen niet
worden weergegeven.
Opletten of alle waarschuwings-
en controlelampen worden
weergegeven.
Storingen zo snel mogelijk door
een specialist laten verhelpen,
bij voorkeur een BMW Motor-
rad dealer.ABS-zelfdiagnose
SU
De juiste werking van het BMW
Motorrad ABS wordt door de
zelfdiagnose gecontroleerd. De
zelfdiagnose vindt automatisch
plaats na het inschakelen van het
contact. Voor de controle van dewielsensoren moet de motorfiets
enkele meters rijden.
Fase 1:
Controle van de systeemcom-
ponenten bij stilstand.
Waarschuwingslamp ABS
knippert.
Fase 2:
Controle van de wielsensoren
bij het wegrijden.
Waarschuwingslamp ABS
knippert.
ABS-zelfdiagnose afgesloten.
De ABS-waarschuwingslamp
dooft.
Indien na het afsluiten van de
ABS-zelfdiagnose een ABS-sto-
ring wordt weergegeven:
Verder rijden mogelijk. Houd er
rekening mee dat geen ABS-
functie ter beschikking staat.
Storingen zo snel mogelijk door
een specialist laten verhelpen,bij voorkeur een BMW Motor-
rad dealer.
InrijdenDe eerste 1000 kmTijdens de inrijperiode veelvul-
dig met wisselende belasting
en toerentallen rijden.
Kies indien mogelijk bochti-
ge en licht geaccidenteerde
wegen, bij voorkeur geen auto-
snelwegen.
Het overschrijden van de
inrijtoerentallen verhoogt de
motorslijtage.
De voorgeschreven inrijtoerental-
len aanhouden.
Tijdens de inrijperiode de aan-
gegeven snelheidslimieten in
elke versnelling niet overschrij-
den.
548zRijden