BMW MOTORRAD K 1200 S 2005 Handleiding (in Dutch)
Page 51 of 165
Koplampinstelling en
veervoorspanningDe lichtbundel blijft in de re-
gel constant door de aanpas-
sing van de veervoorspanning
aan de beladingstoestand.
Alleen bij zeer zware belading
kan de aanpassing van de
veervoorspanning ontoerei-
kend zijn. In dit geval moet
de koplampinstelling worden
aangepast aan het gewicht.Twijfelt u aan de cor-
recte koplampbasisin-
stelling, gaat u dan naar een
specialist, bij voorkeur een
BMW Motorrad dealer.
Koplamphoogteverstel-
ling1 Koplamphoogteverstel-
ling
Bij zeer zware belading kan
de aanpassing van de veer-
voorspanning ontoereikend
zijn. Om de tegenliggers niet
te verblinden kan de kop-
lamp worden versteld met de
zwenkhendel. A
Normale stand
B Stand bij zware belading
RichtingaanwijzersRichtingaanwijzers links
inschakelenContact inschakelen
449zBediening
Page 52 of 165
Toets richtingaanwijzers
links1bedienen.
Na circa 10 seconden
rijden of een afstand van
circa 200 m worden de rich-
tingaanwijzers automatisch
uitgeschakeld.
Richtingaanwijzers links in-
geschakeld.
Controlelamp richtingaan-
wijzers links knippert.Richtingaanwijzers
rechts inschakelenContact inschakelen Toets richtingaanwijzers
rechts
2bedienen.
Na circa 10 seconden
rijden of een afstand van
circa 200 m worden de rich-
tingaanwijzers automatisch
uitgeschakeld.
Richtingaanwijzers rechts
ingeschakeld.
Controlelamp richtingaan-
wijzers rechts knippert.
Richtingaanwijzers uit-
schakelenToets richtingaanwijzers
uit 3bedienen.
Richtingaanwijzers uitge-
schakeld
Controlelampen richtingaan-
wijzers uit.BuddyseatBuddyseat verwijderen.De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
450zBediening
Page 53 of 165
Sleutel in het buddyseatslot
linksom draaien.
Buddyseat daarbij als on-
dersteuning naar beneden
drukken.Buddyseat achter oplichten.
Als de buddyseat op
een ruw oppervlak wordt
neergelegd, kunnen de ran-
den ervan beschadigd wor-
den.
De buddyseat met de beklede
zijde op een gladde en scho-
ne ondergrond leggen, bijv.
op de tank.
De sleutel loslaten en de
buddyseat naar achteren uit
de houder trekken.
Buddyseat aanbrengen
Als de motorfiets te sterk
naar voren wordt ge-
duwd, bestaat het gevaar dat
hij van de standaard wordt
gedrukt.
Erop letten dat de motorfiets
stevig staat.
Buddyseat naar voren in de
houders 1drukken.
451zBediening
Page 54 of 165
Buddyseat door de vergren-
deling krachtig naar bene-
den duwen.
Buddyseat vergrendelt
hoorbaar.
HelmhaakHelmhouder onder de
buddyseatOnder de buddyseat bevin-
den zich de helmhaken1
en 2.
Aan de helmhaken 1kan een
motorhelm met de kinband
worden bevestigd. Als er
koffers zijn gemonteerd of
wanneer de kinband te kort
is, dan kan een motorhelm
m.b.v. een staalkabel aan
de helmhaak 2worden
bevestigd.
Helmhaak gebruikenDe motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Buddyseat verwijderen.
( 50)
De kinbandsluiting kan
de bekleding beschadi-
gen.
Bij het inhangen op de positie
van het helmslot letten.
De helm met behulp van de
als accessoire verkrijgbare
stalen kabel aan helmhaak 2
hangen.
452zBediening
Page 55 of 165
Aan de rechterzijde van
de motorfiets kan de
helm worden beschadigd
door de hitte van de uitlaat-
demper.
De helm alleen aan de linker-
zijde van de motorfiets beves-
tigen.
Staalkabel door de helm
trekken en aan de haak 2
hangen.
Een geschikte staalka-
bel is verkrijgbaar bij uw
BMW Motorad dealer.
BagagelussenBagagelussen onder de
buddyseatAan de onderzijde van de
buddyseat bevinden zich de
lussen 1ter bevestiging van
bagagebanden. In combi-
natie met de ogen 2aan de
handgrepen kan bagage op
de duo-buddyseat worden
vastgezet.Bagagelussen gebruikenDe motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is. Buddyseat verwijderen.
( 50)
Buddyseat omdraaien.
Lussen
1uit de bevesti-
ging 3trekken
In de lussen kunnen baga-
gebanden worden beves-
tigd.
453zBediening
Page 56 of 165
SpiegelsSpiegel verstellenSpiegel door licht drukken
op de betreffende hoek in
de gewenste stand bren-
gen.VeervoorspanningVeervoorspanning instel-
lenDe veervoorspanning moet
aan de belading van de mo-
torfiets worden aangepast.
Een verhoging van de bela-
ding vereist een verhogingvan de veervoorspanning,
minder gewicht een over-
eenkomstige lagere veervoor-
spanning.
Veervoorspanning ach-
terwiel instellen
Niet optimale instellingen
van de veervoorspanning
en demping verslechteren het
rijgedrag van uw motorfiets.
Demping van de veervoor-
spanning aanpassen.
Het instellen van de
veervoorspanning tijdens
het rijden kan tot ongevallen
leiden.
De veervoorspanning alleen
instellen als de motorfiets stil-
staat.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is. Om de veervoorspanning
te verhogen, handwiel
1in
de richting van de pijl HIGH
draaien.
Om de veervoorspanning
te verlagen, handwiel 1in
de richting van de pijl LOW
draaien.
Één klik komt overeen
met een halve omwente-
ling van de draaiknop. Het
instelbereik omvat 15 hele
omwentelingen.
Basisinstelling veervoor-
spanning achterwiel
454zBediening
Page 57 of 165
Sologebruik met een per-
soon van 85 kg
De draaiknop tot de aanslag
in de richting van pijl LOW
en vervolgens 15 klikken
in de richting van pijl HIGH
draaienSchokdemperDemping instellenDe demping moet aan de
veervoorspanning worden
aangepast. Een verhoging
van de veervoorspanning ver-
eist een stuggere demping,
een verlaging van de veer-
voorspanning een zachtere
demping.Schokdemper van het
achterwiel instellen
Niet optimale instellingen
van de veervoorspanning
en demping verslechteren het
rijgedrag van uw motorfiets. Demping van de veervoor-
spanning aanpassen.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Schokdemper achter instel-
len door de stelschroef 1
met een schroevendraaier
te verdraaien. Om de demping te verzwa-
ren, stelschroef
1 in de rich-
ting van de pijl H draaien.
Om de demping lichter te
maken, stelschroef 1 in de
richting van de pijl S draai-
en.
Het instelbereik omvat
drieëneenhalve omwen-
telingen van de stelschroef.
Basisinstelling demping
achterwiel
Sologebruik met een per-
soon van 85 kg
De stelschroef tot de aan-
slag in de richting van pijl H
455zBediening
Page 58 of 165
en vervolgens anderhalve
omwenteling in de richting
van pijl S draaienElektronische demper-
instelling ESA
SU
InstellingenMet behulp van de elektro-
nische demperinstelling ESA
kunt u uw motorfiets op com-
fortabele wijze aanpassen aan
de verschillende rijomstandig-
heden. Drie veervoorspan-
ningen kunnen met drie dem-
perinstellingen worden ge-
combineerd, om de motorfietsoptimaal aan de belading en
de ondergrond aan te passen.
De demperinstelling wordt op
het multifunctioneel display
bij
1aangegeven, de veer-
voorspanning bij 2.
Gedurende de ESA-weergave
verdwijnt de weergave van de
Tripmaster.
Instelling oproepenContact inschakelen
Toets 1bedienen.
De actuele instelling wordt
weergegeven. De melding verdwijnt na en-
kele seconden automatisch.
Demping instellenContact inschakelen
Toets
1bedienen.
Actuele instelling wordt
weergegeven.
Toets 1steeds éénmaal
kort bedienen.
Uitgaande van de actuele
stand worden achtereenvol-
gens aangegeven:COMF
comfortabele dem-
ping
456zBediening
Page 59 of 165
NORM
normale demping
SPORT
sportieve demping
Wordt de toets 1langere
tijd niet meer bediend, dan
wordt de demping zoals
aangegeven ingesteld. Tij-
dens het instellen knippert
de weergave.
Veervoorspanning instel-
lenMotor starten.
Toets 1bedienen.
Actuele instelling wordt
weergegeven. Toets
1steeds éénmaal
lang bedienen.
De veervoorspanning
kan niet tijdens het rijden
worden ingesteld.
Uitgaande van de actuele
stand worden achtereenvol-
gens aangegeven:
Solo
Solo met bagage
Met passagier (en baga-
ge)
Wordt de toets 1langere
tijd niet meer bediend, dan
wordt de veervoorspanning
zoals aangegeven ingesteld.
Tijdens het instellen knip-
pert de weergave.
BandenBandenspanning contro-
leren
Een verkeerde banden-
spanning verslechtert de
rijeigenschappen en kan tot
ongevallen leiden.
Zorg voor een correcte ban-
denspanning.
Een ventiel heeft de nei-
ging om bij hoge snel-
heden door de centrifugaal-
kracht vanzelf open te gaan.
Om plotseling verlies van de
bandenspanning te voorko-
men, op het achterwiel een
metalen dopje met rubberaf-
dichtring gebruiken en goed
vastdraaien.
Verkeerde bandenspan-
ning vermindert de le-
vensduur van de banden.
Zorg voor een correcte ban-
denspanning.
457zBediening
Page 60 of 165
De correcte bandenspan-
ning aan de hand van de
volgende gegevens contro-
leren.
Bandenspanning voorwiel
2,5 bar (In koude toestand)
Bandenspanning achterwiel
2,9 bar (In koude toestand)
Als de bandenspanning te
laag is: Bandenspanning corrigeren.
458zBediening