CITROEN C-CROSSER 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 151 of 244

IX
PRAKTISCHE INFORMATIE
149

Zekeringen in de motorruimte

De zekeringkast bevindt zich in de motorruimte naast de
accu (linkerzijde).

Toegang tot de zekeringen


)
Open de motorkap (zie het hoofdstuk "Toegang tot de
auto"),

)
Druk de haak A
in en ontgrendel de sluiting,

)
Verwijder het deksel volledig,

)
Vervang de zekering (zie de bijbehorende paragraaf),

)
Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig, zodat
de zekeringkast waterdicht afgesloten is.


Zekering



Ampère


Functies



1



15 A

Mistlampen vóór.


2



7 A



Elektronische eenheid motor 2,4 liter 16V.



3



20 A

Elektronische eenheid CVT
versnellingsbak, relais bediening
CVT versnellingsbak.


4



10 A

Claxon.


5



7,5 A

Dynamo 2,4 liter 16V


6



20 A

Koplampsproeiers.


7



10 A

Airconditioning.


8



15 A



Elektronische eenheid motor 2,4 liter 16V.



9


- Niet gebruikt.


10



15 A

Ruitenwisserverwarming.


11


- Niet gebruikt.


12


- Niet gebruikt.


13


- Niet gebruikt.


14



10 A

Grootlicht links.


15



10 A

Grootlicht rechts.


16



20 A

Dimlicht links (xenon).


17



20 A

Dimlicht rechts (xenon).


18



10 A

Dimlicht links, handmatige en
automatische koplampverstelling.


19



10 A

Dimlicht rechts.


20


- Niet gebruikt.


21



10 A

Bobines.

Page 152 of 244

IX
!
PRAKTISCHE INFORMATIE
150

Reservezekeringen
De reservezekeringen bevinden zich in het deksel van de
zekeringkast in de motorruimte.
Het deksel bevat geen reservezekeringen van 7,5 A,
25 A of 30 A. Als een zekering met een van deze am-
pèrages vervangen dient te worden, ga dan als volgt te
werk:
Vervang een zekering van 7,5 A
door een reserve-
zekering van 10 A,
vervang een zekering van 25 A

door een reservezekering van 20 A
, en vervang een
zekering van 30 A
door de zekering van het audiosy-
steem (Nr. 31).


* De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elektrische installatie. Alle werkzaamheden aan de
hoofdzekeringen dienen door het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats te worden uitgevoerd.

Zekering


Ampère


Functies



22



20 A

Elektronische eenheid motor, sensor water in diesel, inspuitpomp (Diesel),
luchthoeveelheidsmeter, sensoren water in brandstof, lambdasonde, sensor stand nokkenas,
elektroklep ontluchten absorptievat, sensor wagensnelheid, elektroklep variabele distributie
(VTC), elektroklep EGR.


23



15 A

Brandstofpomp, brandstofniveaumeter.


24*



30 A

Startmotor.


25


- Niet gebruikt.


26
*

40 A

Elektronische eenheid ABS, elektronische eenheid ASC.


27
*

30 A

Elektronische eenheid ABS, elektronische eenheid ASC.


28
*

30 A

Ventilator condensator.


29
*

40 A

Ventilator radiateur.


30



30 A

Zekeringkast dashboard.


31



30 A

Audioversterker.


32



30 A

Elektronische eenheid dieselmotor.


Zekering


Ampère



33



10 A




34



15 A




35



20 A

Page 153 of 244

IX
PRAKTISCHE INFORMATIE
151 De accu A
bevindt zich links in de mo-
torruimte.
Toegang tot de accu:


)
open de motorkap met de hendel
in het interieur en ontgrendel ver-
volgens de veiligheidshaak aan de
buitenzijde,

)
bevestig de motorkapsteun,


ACCU

To e
gang tot de accu



)
Sluit de rode kabel aan op de (+)
pool van de ontladen accu A en ver-
volgens op de (+) pool van de hulp-
accu B.
)
Sluit de groene of zwarte kabel aan
op de (-) pool van de hulpaccu B
.

)
Sluit het andere uiteinde van de
groene of zwarte kabel aan op een
zo ver mogelijk van de accu verwij-
derd massapunt C van de auto (bij-
voorbeeld de rechter motorsteun).

)
Start de motor van de auto met de
hulpaccu.

)
Stel de startmotor in werking en laat
de motor draaien.

)
Wacht tot de motor stationair draait
en neem dan de kabels los.


)
Trek de kap 1
aan de voorzijde om-
hoog om de drie clips 2
los te ma-
ken.

)
Trek vervolgens de kap 1
naar u toe
om de clip 3
los te maken en verwij-
der de kap.

Controleer regelmatig het elektrolyt-
niveau. Vul indien nodig gedistilleerd
water bij.

Starten van de motor met een
hulpaccu en startkabels
Zoeken naar een massa
punt
ter hoogte van de rechter motorsteun

Page 154 of 244

IX
!
!
PRAKTISCHE INFORMATIE
152

Laden met behulp van een acculader



)
Maak de accupoolklemmen los.

)
Verwijder de accu en plaats deze in
een geventileerde ruimte.

)
Verwijder de doppen en vul indien
nodig gedistilleerd water bij.

)
Sluit de accu aan op de lader vol-
gens de voorschriften van de fabri-
kant en zet de lader aan.

)
Koppel de accu los van de lader en
laat de accu afkoelen.

)
Vul indien nodig gedistilleerd water
bij.

)
Reinig voorzichtig de bovenzijde
van de accu.

)
Plaats de doppen terug.

)
Controleer of de accupolen en de
klemmen schoon zijn. Indien ze be-
dekt zijn met een (witte of groene)
oxidatielaag, neem dan de accuka-
bels los en reinig de polen en klem-
men.

)
Sluit de accukabels weer aan, te
beginnen met de (+) kabel.
Laad de accu niet op zonder
de accupoolklemmen los te ne-
men.
Vermijd langdurig contact van
de huid met elektrolyt.
Accuvloeistof is schadelijk voor de
gezondheid en is zeer bijtend. Maak de accupoolklemmen niet los
bij draaiende motor. Accu's bevatten schadelijke stof-
fen, zoals zwavelzuur en lood.
Accu's moeten volgens de wette-
lijke voorschriften worden afgevoerd
en mogen in geen geval bij het huis-
vuil terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij
een speciaal afvalstoffendepot.
Het is raadzaam de accu los te kop-
pelen als uw auto langer dan een
maand buiten gebruik is. Tijdens het laden van de accu is
het een normaal verschijnsel dat de
vloeistof warm wordt en gaat koken.

Na het weer aansluiten van de
accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut
alvorens de motor te starten, zodat
de elektronische systemen geïnitiali-
seerd kunnen worden. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats als er zich na deze
handeling toch nog problemen voor-
doen.
Raadpleeg het desbetreffende hoofd-
stuk voor het zelf opnieuw initialiseren
van:


- de eentrapsbediening van de elek-
trische bedienbare ruiten,

- het schuif-/kanteldak,

- het navigatiesysteem.


Vóór het loskoppelen van de
accukabels
Wacht na het afzetten van het contact
2 minuten alvorens de accukabels los
te nemen.
Sluit de ruiten, het schuifdak, de portie-
ren en de achterklep.

Page 155 of 244

IX
PRAKTISCHE INFORMATIE
153
RUITENWISSERBLADEN
VERVANGEN

Demonteren van een wisserblad
vóór of achter



)
Til de desbetreffende ruitenwisser-
arm op.

)
Verwijder het wisserblad door het
naar buiten te schuiven.



Monteren van een wisserblad vóór of achter



)
Controleer bij de ruitenwissers vóór
de lengte van het wisserblad, omdat
het kortste blad aan de passagiers-
zijde van de auto gemonteerd moet
worden.

)
Houd het nieuwe wisserblad op zijn
plaats en bevestig het.

)
Zet de ruitenwisserarm voorzichtig
terug.

Page 156 of 244

IX
!
PRAKTISCHE INFORMATIE
154
SLEPEN VAN UW AUTO

To e
gang tot het gereedschap
Het vervoeren van uw auto met
een ber
gingsauto


)
Bevestig, onder de voorbumper, het
sleepsysteem aan het sleepoog 1
.
Het sleepoog en het gereedschap be-
vinden zich in het opbergvak in het
rechter zijpaneel van de bagageruimte:




)
open de achterklep,

)
draai de knop A
naar links,

)
verwijder het deksel B
,

)
verwijder de bevestigingsband C
en
neem de tas D
met gereedschap uit,

)
neem het sleepoog en het benodig-
de gereedschap uit de tas.
Zet de versnellingshendel in de neu-
traalstand.

Vervoer de auto altijd met een
bergingsauto

.

Sleep de auto nooit met de vier wie-
len op de grond, u kunt hiermee de
transmissie beschadigen.
De auto mag niet gesleept worden
met de voor- of achterwielen op de
grond, zelfs als de voorwielaandrij-
ving "2WD" is ingeschakeld.

Page 157 of 244

IX
!
PRAKTISCHE INFORMATIE
155

Slepen van een andere auto



)
Verwijder het klepje in de achterbumper
door deze aan de onderzijde los te trekken
met behulp van de slinger van de krik 2

.

)
Draai het sleepoog helemaal vast
met de wielsleutel 3
.

)
Plaats de sleepstang.

)
Schakel de alarmknipperlichten van
de gesleepte auto in.

Bij het slepen van de auto met stilstaande motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging uitgeschakeld.


Algemene aanwijzingen

Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan van de auto die
wordt gesleept.
De bestuurder van de auto die wordt gesleept moet achter het stuur blijven
zitten.
Tijdens het slepen mag geen gebruik worden gemaakt van de autosnelweg.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de grond altijd een goedgekeurde sleep-
stang; touwen en riemen zijn verboden.
Bij het slepen van de auto met stilstaande motor zijn de rem- en stuurbekrach-
tiging uitgeschakeld.
Laat uw auto in de volgende gevallen slepen door een professioneel bergings-
bedrijf :


- bij stranding met de auto op de autosnelweg,

- als het niet mogelijk is de versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, het
stuurslot te ontgrendelen of de handrem los te zetten,

- bij takelen met slechts twee wielen op de grond,

- bij het ontbreken van een goedgekeurde sleepstang...

Page 158 of 244

IX
!
!
PRAKTISCHE INFORMATIE
156
TREKKEN VAN EEN
AANHANGER, EEN CARAVAN...
Adviezen

Het maximum aanhangergewicht is af-
hankelijk van het hellingspercentage en
de temperatuur van de buitenlucht.
Let in elk geval goed op de aanwijzing
van de koelvloeistoftemperatuurmeter.

Zijwind


)
Houd er rekening mee dat de zij-
windgevoeligheid van de auto gro-
ter is.


Koeling
Het trekken van een aanhanger op een
helling veroorzaakt een hogere koel-
vloeistoftemperatuur.
De koelventilateur wordt elektrisch be-
diend en is niet afhankelijk van het mo-
tortoerental.


)
Pas uw snelheid aan om het toeren-
tal te beperken.
Remmen
Het trekken van een aanhanger ver-
groot de remweg.

Banden


)
Controleer de bandenspanning van
de auto en de aanhanger en breng
deze indien nodig op de juiste waar-
de.


Verlichting


)
Controleer de verlichting van de
aanhanger.

)
Als deze melding ver-
schijnt, stop dan zo
snel mogelijk op een
veilige plaats
.
Als de melding langzaam knippert,
wacht dan tot de motor is afgekoeld en
vul indien nodig koelvloeistof bij.
Als de melding snel knippert, neem dan
zo snel mogelijk contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats.
Als de trekhaak in gebruik is, mag
het onderste deel van de achter-
klep niet worden geopend.
Wij raden u aan gebruik te ma-
ken van een speciaal door
CITROËN geteste en goedge-
keurde trekhaak en kabelset en deze
door het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats te laten
monteren.
Als de trekhaak bij een ander bedrijf
wordt gemonteerd, dient dit volgens
de voorschriften van de constructeur
te worden uitgevoerd met de voorge-
schreven elektrische voorbereiding
achter in de auto.
Het rijden met een aanhanger heeft
veel invloed op het rijgedrag van de
auto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder.


Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor
het vervoer van personen en bagage,
maar is tevens geschikt voor het trek-
ken van een aanhanger.
Gewichtsverdeling


)
Verdeel het gewicht in de caravan/
aanhanger gelijkmatig en houd u
aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid ne-
men de prestaties van de motor af als
men op grotere hoogte boven de zee-
spiegel komt. Trek boven de 1000 m
10% van het maximaal toelaatbare trein-
gewicht af en herhaal dit voor elke vol-
gende 1000 m.
Raadpleeg het hoofdstuk "Technische
gegevens" voor de gewichten en aan-
hangergewichten die voor uw auto van
toepassing zijn.

Page 159 of 244

IX
PRAKTISCHE INFORMATIE
157
ALLESDRAGERS MONTEREN
Max. toegestane daklast op alles-
drager, waarbij de laadhoogte niet
meer dan 40 cm mag bedragen
(m.u.v. fi etsendrager): 80 kg.
Pas bij een belading hoger dan
40 cm de rijsnelheid aan aan de rij-
omstandigheden om schade aan de
allesdrager en de bevestigingen op
het dak te voorkomen.
Raadpleeg de wetgeving van uw
land met betrekking tot het vervoe-
ren van voorwerpen die langer zijn
dan de auto. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats voor
het monteren van dakrailings.
Let, bij het monteren van de dwarsdra-
gers, op de juiste bevestigingsplaatsen.
Deze zijn door middel van merktekens
op de dakrailing aangegeven. Gebruik de door CITROËN aanbevolen
accessoires en houd u aan de monta-
gevoorschriften van de fabrikant.
Om bagage op het dak te kunnen ver-
voeren, moet uw auto zijn voorzien van
dakrailings waarop dwarsdragers zijn
gemonteerd.
De dakrailings kunnen niet worden ge-
demonteerd.

Page 160 of 244

IX
!
PRAKTISCHE INFORMATIE
158
Een ruime keuze aan accessoires en
originele onderdelen wordt u aangebo-
den door het CITROËN-netwerk.
Deze accessoires en onderdelen zijn
getest en goedgekeurd ten aanzien van
bedrijfszekerheid en veiligheid.
Ze zijn volledig aangepast aan uw auto,
zijn voorzien van een artikelnummer
en beschikken over de garantie van
CITROËN.
"Comfort" :

parkeerhulp achter, zonneschermen
opzij, koelbox...


"Transport" :

kunststof bak bagageruimte, honden-
rek, allesdragers, fi etsendrager voor
bevestiging op allesdragers, skidra-
gers, dakkoffer...
Trekhaak. Deze moet door het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats worden gemon-
teerd.


"Veiligheid" :

inbraakalarm, graveren van ruiten,
wielbouten met slot, verbandtrommel,
gevarendriehoek, veiligheidsvest, loka-
lisatiesysteem gestolen auto, stoelver-
hogers en kinderzitjes, bandenspan-
ningsdetectie, anti-sliphoezen...


"Bescherming" :

matten * , portierlijsten...

"Multimedia" :

autoradio's MP3/USB, audio-/telefoon-
systeem, versterkers, navigatiesyste-
men, handsfree set, luidsprekers, DVD-
speler, kit voor de aansluiting van een
MP3- of draagbare CD-speler...
Afhankelijk van de lokale wetgeving
kan de aanwezigheid van een veilig-
heidsvest, een gevarendriehoek en
een set reservelampen en -zekerin-
gen in de auto verplicht zijn.
Het monteren van elektrische uit-
rustingen of accessoires die niet
onder een artikelnummer in het
assortiment van CITROËN voorkomen,
kan leiden tot storingen in het elektro-
nisch systeem van uw auto en een ver-
hoogd stroomverbruik veroorzaken.
Houdt u rekening met deze te nemen
voorzorgmaatregel. Wij raden u aan
contact op te nemen met een vertegen-
woordiger van het merk CITROËN om
u te laten informeren over het assorti-
ment uitrustingen en accessoires voor-
zien van een artikelnummer.


Installeren van
radiocommunicatiezenders
Voordat u radiozenders als uitrus-
ting achteraf monteert, kunt u bij het
CITROËN-netwerk informeren naar
de technische gegevens (frequentie-
band, maximaal uitgangsvermogen,
positie antenne, specifi eke installatie-
voorschriften) van de voor montage
geschikte zenders ter beschikking, vol-
gens de Richtlijn Elektromagnetische
Compatibiliteit (2004/104/EG).


*
Om te voorkomen dat de pedalen
geblokkeerd raken:


- zorg ervoor dat de matten goed
geplaatst en bevestigd zijn,

- leg nooit meerdere matten boven
op elkaar.



"Style" :

PVC-dorpellijsten, spatlappen achter,
18 inch lichtmetalen velgen, chromen
handgrepen, sproeiers op achterbum-
per, lijst bagageruimte in geborsteld
aluminium look...





ACCESSOIRES

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 ... 250 next >