CITROEN C3 PICASSO 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 141 of 245

11
139
PRAKTISCHE INFORMATIE

Uitnemen van de flacon




)
Berg de zwarte slang op.

)
Neem het gebogen aansluitstuk van
de witte slang los.

)
Houd de compressor rechtop.

)
Draai de fl acon aan de onderzijde
los.


Let op dat er geen afdichtmiddel
uit de fl acon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat
op de patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan
slechts één keer gebruikt worden
en moet daarna worden vervan-
gen, ook als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet
weg, maar lever deze in bij het
CITROËN-netwerk of een offi ci-
eel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats een nieuwe patroon
met afdichtmiddel te kopen.

Controle / aanpassen bandenspanning


U kunt de compressor, zonder inspui-
ting van het afdichtmiddel, ook gebrui-
ken om:


- uw bandenspanning te controleren
of uw banden op spanning te bren-
gen,

- andere opblaasbare voorwerpen op
te pompen (ballen, fi etsbanden...).


)
Draai de schakelaar A
in de
stand "Op spanning bren-
gen".

)
Rol de zwarte slang H
vol-
ledig uit.

)
Sluit de zwarte slang aan op het
ventiel van de band of van de ac-
cessoire.
Breng indien nodig eerst een van de
meegeleverde verloopstukken aan.
)
Sluit de stekker van de compressor
aan op de 12V-aansluiting van de
auto.

)
Start de auto en laat de motor draai-
en.

)
Breng de band op spanning met be-
hulp van de compressor (op span-
ning brengen: schakelaar B
in stand
"I"
; leeg laten lopen: schakelaar B

in stand "O"
en druk op de knop C
),
zoals staat aangegeven op de ban-
denspanningssticker van de auto of
het opblaasbare voorwerp.

)
Verwijder de set en berg deze op.

Page 142 of 245

11
140
PRAKTISCHE INFORMATIE
WIEL VERWISSELEN
Het gereedschap bevindt zich onder de
vloer van de bagageruimte:




)
open de achterklep,

)
verwijder de vloerplaat,

)
til de vloerbedekking op,

)
verwijder de houder waarin het ge-
reedschap is opgeborgen,

)
verwijder de polystyreen opbergbak. Dit gereedschap is specifi ek voor uw
auto. Gebruik het niet voor andere
doeleinden.
Beschikbaar gereedschap

Overige accessoires

5.
Afneembaar sleepoog.

Zie de paragraaf "Slepen van uw auto".

Toegang tot het gereedschap


Wiel met wieldop

Demonteren: verwijder eerst
de wieldop
door deze met be-
hulp van de wielsleutel 1
bij de
ventielopening los te wippen en
vervolgens los te trekken.

Monteren: plaats de wieldop
,
begin bij de ventielopening en
druk de wieldop rondom met de
hand vast.


1.
Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden
verwijderd en kunnen de wielbou-
ten worden losgedraaid.

2.
Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden op-
gekrikt.

3.
Gereedschap voor het verwijde-
ren van sierdoppen.
Hiermee kunnen bij lichtmeta-
len velgen de sierdoppen van de
wielbouten worden verwijderd. In het geval van een lekke band kunt u
het wiel met het bij de auto geleverde
gereedschap verwisselen volgens de
onderstaande procedure.
4.
Dop voor het verwijderen van
slotbouten (in het dashboard-
kastje).
Hiermee kunnen met behulp van
de wielsleutel de speciale slot-
bouten worden verwijderd (voor
zover de auto ermee uitgerust is).

Page 143 of 245

11
PRAKTISCHE INFORMATIE

Bevestiging van het
stalen reservewiel of
noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het nor-
maal dat bij het monteren van het
stalen reservewiel of noodreser-
vewiel de ringen van de bouten
de velg niet raken. Als de bouten
volledig zijn aangedraaid, zorgt
het conische draagvlak van de
bouten voor de bevestiging van
het reservewiel.


To egang tot het reservewiel

Het reservewiel bevindt zich onder de
vloer van de bagageruimte.
Afhankelijk van het land van bestem-
ming, is er een stalen reservewiel of
noodreservewiel aanwezig.
Zie de paragraaf "Toegang tot het ge-
reedschap" voor meer informatie.
Verwijderen van het reservewiel


)
Draai de gele centrale bout los en
verwijder deze.

)
Til het reservewiel aan de achter-
zijde op en trek het naar u toe.

)
Verwijder het wiel uit de bagage-
ruimte.


Terugplaatsen van het reservewiel


)
Leg het reservewiel in de reserve-
wielbak.

)
Plaats de gele centrale bout terug in
het hart van het wiel.

)
Draai de centrale bout vast tot deze
klikt en het reservewiel goed vast-
zit.

)
Plaats de kunststof opbergbak te-
rug,

)
Plaats de houder met het gereed-
schap terug en druk de houder
vast.

Page 144 of 245

11
PRAKTISCHE INFORMATIE

Stilzetten van de auto
Zet de auto op een plaats waar
het verkeer niet gehinderd wordt
en zorg ervoor dat de auto op
een horizontale, stabiele en
niet-gladde ondergrond staat.
Trek de handrem aan, zet het
contact af en schakel de eerste
versnelling in om de wielen te
blokkeren.
Plaats indien nodig een wielblok
onder het wiel kruislings tegen-
over het te verwisselen wiel.
Controleer of de inzittenden de
auto hebben verlaten en zich op
een veilige plaats bevinden.
Ga nooit onder een auto liggen
die alleen op de krik steunt; ge-
bruik een bok.
Demonteren van het wiel

Procedure


)
Verwijder de dop van de wielbouten
met het gereedschap 3
(alleen bij
lichtmetalen velgen).

)
Bevestig de dop 4
op de wielsleutel
1
en draai de slotbout (voor zover
de auto ermee uitgerust is) een om-
wenteling los.

)
Draai de overige wielbouten een
omwenteling los met alleen de wiel-
sleutel 1
.

)
Plaats de krik 2
onder één van de
twee steunpunten aan de voorzijde
A
of achterzijde B
(bij het te verwis-
selen wiel).

)
Draai de krik 2
uit tot het voetstuk op
de grond staat. Zorg ervoor dat het
voetstuk zich loodrecht onder het
gebruikte steunpunt A
of B
bevindt.


)
Krik de auto op tot er voldoende
ruimte tussen het wiel en de grond
is om het (niet lekke) reservewiel te
monteren.

)
Verwijder de wielbouten en leg ze
op een schone plaats weg.

)
Verwijder het wiel.

Page 145 of 245

11
PRAKTISCHE INFORMATIE

Procedure


)
Plaats het wiel op de naaf.

)
Draai de wielbouten met de hand
vast.

)
Draai de slotbout (voor zover de
auto ermee uitgerust is) met de wiel-
sleutel 1
en de dop 4
iets vast.

)
Draai de overige wielbouten iets
vast met alleen de wielsleutel 1
.

)
Laat de krik zakken.

)
Vouw de krik 2
op en verwijder
hem.

Na het verwisselen van het
wiel
Verwijder de naafdop van het
wiel om het op de juiste manier
in de bagageruimte op te ber-
gen.
Rijd met een noodreservewiel
niet sneller dan 80 km/h.
Laat zo snel mogelijk het aan-
haalmoment van de wielbouten
en de bandenspanning van het
reservewiel controleren door het
CITROËN-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig
mogelijk repareren en verwissel
hem met het reservewiel.

Monteren van het wiel


)
Draai de slotbout (voor zover de
auto ermee uitgerust is) vast met de
wielsleutel 1
en de dop 4
.

)
Draai de overige wielbouten vast
met alleen de wielsleutel 1
.

)
Bevestig de doppen op de wielbou-
ten (alleen bij lichtmetalen velgen).

)
Berg het gereedschap op in de hou-
der.

Page 146 of 245

11
144
PRAKTISCHE INFORMATIE
LAMPEN VERVANGEN
Pas de onderstaande procedure toe
voor het vervangen van een defecte
lamp.








1.
Richtingaanwijzers
(H21W amberkleurig).


2.
Dimlicht (H7-55W).


3.
Grootlicht (H1-55W).


4.
Parkeerlichten (W5W).


5.
Mistlampen
(PSX24W).




De koplampunits zijn voorzien van
glas van polycarbonaat met een spe-
ciale vernislaag:


)
reinig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek
en gebruik geen oplosmidde-
len,


)
gebruik een spons met zeepwa-
ter,

) wanneer u met een hogedruk-
reiniger hardnekkig vuil probeert
te verwijderen, houd de straal
dan nooit langdurig op de kop-
lampen, de achterlichten en de
randen ervan gericht, om be-
schadiging van de vernislaag en
de afdichtrubbers te voorkomen.


Koplampen




)
Raak de lamp niet met de
vingers aan, maar gebruik
een niet-pluizende doek.
Bij het vervangen van lampen
moet de verlichting minstens
enkele minuten uitgeschakeld
zijn (risico van ernstige verbran-
ding).
In verband met het behoud van
de kwaliteit van de koplampen
mogen uitsluitend anti-UV-lam-
pen worden gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd
door een nieuwe lamp met de-
zelfde specifi caties.

Page 147 of 245

11
145
PRAKTISCHE INFORMATIE


Lamp van richtingaanwijzer
vervangen
De amberkleurige lampen, zoals
die van de richtingaanwijzers,
moeten worden vervangen door
lampen met dezelfde kleur en
eigenschappen.

)
Verwijder de kunststof beschermkap.

)
Trek aan de lamphouder en vervang
de lamp.
Voer het monteren in de omgekeerde
volgorde uit.
Sluit bij het monteren uiterst
zorgvuldig de plastic kap om er-
voor te zorgen dat de lamp goed
wordt afgedicht.
Wanneer het controlelampje van
de richtingaanwijzer snel knippert
(rechts of links) duidt dat erop dat
een van de lampen defect is.













Lampen grootlicht vervangen


)
Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

)
Neem de stekker van de lamp los.

)
Druk de veren opzij om de lamp te
kunnen verwijderen.

)
Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.

Lampen parkeerlicht vervangen


)
Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

)
Trek aan de lamphouder.

)
Verwijder de lamp en vervang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.






Lampen dimlicht vervangen


)
Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

)
Draai de lamphouder een kwartslag
los.

)
Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.

Page 148 of 245

11
146
PRAKTISCHE INFORMATIE

Geïntegreerde zijknipperlichten
vervangen
Een nieuw zijknipperlicht is verkrijgbaar
bij het CITROËN-netwerk of bij een ge-
kwalifi ceerde werkplaats.


)
Druk met een schroevendraaier te-
gen de zijkant van het zijknipper-
licht.

)
Wip het zijknipperlicht met de
schroevendraaier los.

)
Neem de stekker van het zijknipper-
licht los.
Demonteren:


- let erop dat u bij het demonteren
met de schroevendraaier niet de lak
van de auto beschadigt,

- laat niet de draad en de stekker aan
de binnenkant van het scherm vallen.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Voor vragen over het demonteren
kunt u contact opnemen met het
CITROËN-netwerk of met een
gekwalifi ceerde werkplaats.







Lampen van mistlampen
vervangen
U kunt deze lampen bestellen bij het
CITROËN-netwerk of bij een gekwalifi -
ceerde werkplaats.


)
Verwijder het rooster onder de mist-
lamp.

)
Neem de stekker van de lamphou-
der los door op de borglip te druk-
ken.

)
Verwijder de lamphouder door op de
twee borglippen te drukken (boven
en onder).
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Voor vragen over het vervangen
van deze lampen kunt u terecht
bij het CITROËN-netwerk of bij
een gekwalifi ceerde werkplaats.

Page 149 of 245

11
147
PRAKTISCHE INFORMATIE
Achterlichten


1.
Remlichten/parkeerlicht (12VP21/5 W).

2.
Mistachterlicht links (PR21W)

Achteruitrijlicht rechts (P21W).


3.
Richtingaanwijzers (P 21 W)
.
Lampen vervangen van remlichten /
parkeerlicht / richtingaanwijzers


)
Draai de twee bevestigingsschroe-
ven van de lamp los,

)
verwijder voorzichtig de lamp door
deze recht naar buiten te trekken,
)
verdraai de desbetreffende lamp-
houder een kwartslag,

)
verwijder de kapotte lamp en ver-
vang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.

Page 150 of 245

11
148
PRAKTISCHE INFORMATIE

Vervangen van de mistlamp /
achteruitrijlamp


)
Open de achterklep,

)
druk de lippen in met behulp van
een schroevendraaier,

)
neem de stekker van de lamp los,

)
draai de lamphouder een kwart-
slag,

)
verwijder de lamp en vervang deze.
Verricht deze handelingen in omge-
keerde volgorde voor het monteren.
Lampen kentekenplaatverlichting
vervangen (4 lampen W5W)


)
Open de achterklep,

)
verwijder de twee doppen in de be-
kleding,

)
steek een kleine schroevendraaier
in een van de buitenste gaten van
het lampglas,

)
verdraai de lamphouder van de ka-
potte lamp een kwartslag,

)
trek de lamp uit de houder en ver-
vang de lamp.
Verricht deze handelingen in omge-
keerde volgorde voor het monteren.
Vervangen van de lampen van de
kentekenplaatverlichting (W5W)


)
Steek een dunne schroevendraaier
in een van de openingen aan de bui-
tenkant van de transparante kap,

)
duw de schroevendraaier naar bui-
ten om het lampglas los te maken,

)
verwijder het lampglas,

)
verwijder de lamp en vervang deze.
Verricht deze handelingen in omge-
keerde volgorde voor het monteren.

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 250 next >