CITROEN C3 PICASSO 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 51 of 290

2
Multifunctionele displays
49





Boordcomputer, enkele definities

Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display. Na het
tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weer
gegeven
als deze meer dan 100 km bedraagt.
Actieradius
(km of miles) Aantal kilometers dat u nogmet de resterende hoeveelheidbrandstof kunt rijden, berekend
op basis van het gemiddelde
v
erbruik over de laatsteafgelegde kilometers.


Momenteel verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Berekend over de laatste verstreken
seconden.


Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Berekend sinds delaatste nulstelling van de
trajectgegevens.

Afgelegde afstand
(km of miles) Berekend sinds delaatste nulstelling van de
trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Berekend sinds de
laatste nulstelling van de
trajectgegevens.



Nog af te leggen afstand

(km of miles)
Dit is de nog af te leggen afstand
tot de eindbestemming. Deze
afstand wordt op elk moment tijdens
het navigeren berekend of wordt
ingevoerd door de gebruiker.
Bij het ontbreken van de afstand
verschijnen er streepjes in plaats van
cijfers.

Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop &Start, registreert een teller hoelangde STOP-stand tijdens een traject isgeactiveerd. De teller wordt, elke keer als u het
contact met de sleutel aanzet, weer
op nul gezet.



Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats alstijdens het rijden de streepjes continu worden weergegeven.


Deze waarde kan variëren door eengewijzigde rijstijl of het rijden op eenhelling, waardoor het momentelebrandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Deze functie wordt alleen weergegevenbij snelheden vanaf 30 km/h.

Page 52 of 290

Comfort
50








Vent ilat ie

De lucht kan afhankelijk van de instellingen van
de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:


- rechtstreekse toevoer naar het interieur
(toevoer van buitenlucht),

- toevoer via het ver warmingscircuit,

- toevoer via het circuit van de
airconditioning.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de
verschillende circuits wordt gemengd om het
gewenste comfortniveau te bereiken.
Stel de luchtverdeling in: de lucht wordt via de
gewenste uitstroomopeningen over het interieur
verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjager snelheid
wordt verhoogd of verlaagd.
Luchttoevoer

De lucht in het interieur wordt gefilterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd.


Bedieningspaneel

Het systeem wordt bediend via het
bedieningspaneel A
van de middenconsole.
Volgens uitvoering zijn de volgende functies
aanwezig:


- temperatuurregeling,

- luchtopbrengstregeling,

- regeling luchtverdeling,

- ontdooien en ontwasemen,

- handbediende of automatische
airconditioning.



Luchtverdeling



1.
Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit en de zijruiten.

2.
Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten.

3.
Afsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters.

4.
Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5
. Uitstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
6.Uitstroomopeningen beenruimteachterpassagiers. De ventilatie zorgt voor een optimaal comfort in
het interieur.

Page 53 of 290

3
Comfort
51
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht: )
Als de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon heeft gestaan,
kunt u het passagierscompartiment kort ventileren. Stel de aanjager zo in dat de interieurlucht goed ververst wordt.)
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur hetluchtinlaatrooster onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en overige ventilatieopeningen alsmede de uitstroomopening in het interieur aan weerszijden van de hoedenplank vrij blijven.)
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard (achter het instrumentenpaneel) nietwordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de airconditioning.)
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem inperfecte staat te houden. )
Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en laat de filterelementen periodiek vervangen (zie het hoofdstuk "Onderhoud"). Wij raden u een gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij het speciale toegevoegdeactieve filter draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).)
Laat de airconditioning regelmatig controleren om het systeem in per fecte staat tehouden. )
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerkof een gekwalificeerde werkplaats.

Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor eenoptimale trekkracht van de motor.
Gebruiksadviezen voor verwarming, ventilatie en airconditioning

Page 54 of 290

Comfort
52

De achterruitverwarming
kan worden
ingeschakeld met
de toets op het
bedieningspaneel
van de ver warming of
airconditioning.








Achterruitverwarming
Aan

De achterruitver warming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.


)
Druk op deze toets om de achterruit
en de buitenspiegels te ontwasemen.
Het verklikkerlampje van de toets gaat
branden.



Uit

De achterruitver warming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig brandstofverbruik te
voorkomen.


)
U kunt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het verklikkerlampje van de toets
gaat uit.
)Schakel, zodra de omstandighedenhet toelaten, de achterruit- enbuitenspiegelverwarming uit. Dit leidt tot een lager stroomverbruik,waardoor uw auto minder brandstof verbruikt.

Page 55 of 290

3
Comfort
53
Beenruimte.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de knop in een
middenstand te zetten.


2. Luchtopbrengstregeling
)Draai de knop in één
van devijfstanden om de gewenste fluchtopbrengst te verkrijgen.

Voorruit, zijruiten en beenruimte.



)
Draai de knop van blauw
(koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in te
stellen.
Voorruit en zijruiten.


1. Temperatuurregeling












De ver warming/ventilatie en airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor.


3. Luchtverdeling

Verwarming /
ventilatie Handbediende
airconditioning

)
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand 0
staat (uitschakeling van het systeem),
wordt het thermische comfort niet
meer geregeld. Er blijft door de rijwind
echter nog wel een kleine luchtstroom
gehandhaafd.

Page 56 of 290

Comfort
54

4. Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
)Druk op deze toets om de
lucht in het interieur te laten
recirculeren. Het lampje brandt om aan te gevendat de luchtrecirculatie is ingeschakeld.

)
Druk nogmaals op de toets om de toevoer
van buitenlucht weer in te schakelen. Het
lampje gaat uit.





5. Airconditioning aan/uit
Het systeem stelt u in staat:


- de temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,

- in de winter bij temperaturen boven 3°Cbeslagen ruiten snel te ontwasemen.

Uit
)
Druk nogmaals op de toets "A/C"
: hetlampje van de toets gaat uit.
Door het uitschakelen van de airconditioning kan hinder ontstaan (vocht, beslaan van ruiten).

De airconditioning kan tijdens alle seizoenen effectief gebruikt
worden, mits de ruiten zijn gesloten.

Aan
)
Druk op de toets "A/C": het lampje van de
toets gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
aanjagerknop 2 in de stand "0"staat. Om de toevoer van koele lucht te versnellenkunt u gedurende enkele ogenblikken de recirculatie van de interieurlucht inschakelen.Schakel daarna weer over op de toevoer van buitenlucht.

Page 57 of 290

3
Comfort
55
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de temperatuur afzonderlijk
naar wens instellen.
Celsius of Fahrenheit.)Draai de knop 2 of 3
naar links of naar rechts om deze waarde te verlagen of te
verhogen.
Voor een optimaal comfor t wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk
van uw wensen een afstelling tussen 18 en 24 gebruikelijk.
Automatische werking
)Druk op de toets "AUTO".Het lampje van de toets gaat branden.
2. Regeling bestuurderszijde






Automatische airconditioning met gescheiden regeling
Het is raadzaam deze stand te gebruiken: het systeem regelt de temperatuur, deluchtopbrengst, de luchtverdeling naar de luchtroosters en de luchtrecirculatieautomatisch en optimaal aan de hand van de
door u ingestelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.De op het displa
y weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfor tniveau enniet op de werkelijke temperatuur in graden
1. Automatisch programma"comfort"
3. Regeling passagierszijde
Voor een optimaal comfort is het raadzaam dat het verschil in instellinglinks en rechts niet meer dan 3 bedraagt. Als de temperatuur in de auto bij het instappenveel lager of hoger is dan de ingestelde waarde,heeft het geen zin om voor het gewenste comfor t de ingestelde waarde te wijzigen. Hetsysteem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
Om bij koude motor de toevoer vankoude lucht te beperken, wordt deaanjagerregeling geleidelijk op het optimale niveau gebracht. Bij koud weer wordt de warme lucht uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten en de beenruimte van de passagiers verdeeld.

Page 58 of 290

Comfort
56
"zicht"
In sommige gevallen kan het
programma "comfort" niet
toereikend blijken om de ruiten
condens- en ijsvrij te houden(vocht, veel inzittenden, vorst...).
)Druk nogmaals op de toets "zicht"of op
deze toets of op "AU TO "om het systeem af te sluiten. Het lampje van de toetsgaat uit en dat van de toets "AUTO"
gaatbranden.


Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werkingis, de STOP-functie niet beschikbaar is.
)Druk op deze toets om het automatischeprogramma "zicht" in te schakelen. Het lampje van de toets gaat branden. Het systeem regelt automatisch deairconditioning, de luchtopbrengst, de
luchttoevoer en de luchtverdeling naar de
luchtroosters voor een optimale ontwasemin
g
van de voorruit en zijruiten.
Al naar gelang uw wensen kunt u de
automatische bediening van het systeem
handmati
g aanpassen. De overige functies
worden automatisch geregeld. ) Druk op de toets "AUTO"om het systeem
weer volledig automatisch te latenfunctioneren.
Om het interieur maximaal te verkoelen of te ver warmen is het mogelijk deminimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden.)Draai de knop 2 of 3 naar linkstotdat "LO"verschijnt of naar rechts totdat "HI"
verschijnt.


Handmatig verstellen
)
Druk op deze toets om de
airconditioning uit te schakelen.

5. Airconditioning aan/uit
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld,
wordt het thermische comfort niet meer geregeld (vocht, beslagen ruiten). )Druk de toets nogmaals in zodra dit mogelijk is om de automatische werkingvan de airconditioning te her vatten. Het
lampje van de toets "A /C "
gaat branden

Page 59 of 290

3
Comfort
57

6. Regeling luchtverdeling
)
Druk op één of meer toetsenom de luchtstroom te verdelen naar:


7. Regeling luchtopbrengst
)
Draai deze knop naar linksom de luchtopbrengst te
verminderen of naar rechts om
deze te verhogen.
8. Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
)
Draai de knop van de luchtopbrengst naar links tot alle lampjes uitgaan.
Alle functies van de airconditioning en het
ventilatiesysteem worden dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet mee
r geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom gehandhaafd.)
Draai de knop van de luchtopbrengst naar
rechts of druk op de toets "AUTO"
om hetsysteem weer met de laatst ingestelde
waarden in te schakelen.
)Druk op deze toets om de
lucht in het interieur te laten recirculeren. Het lampje van de
toets gaat branden.


- de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of
ontdooien),
- de voorruit, de zijruiten en de ventilatieroosters,

- de voorruit, de zijruiten, de
ventilatieroosters en de beenruimte van de passagiers,

- de ventilatieroosters en de beenruimte van de passagiers,

- de ventilatieroosters,

- de beenruimte van de passagiers,

- de voorruit, de zijruiten en de beenruimte
van de passagiers.


De lampjes van de luchtopbrengst, tussen
de twee propellers,
gaan afhankelijk van de
ingestelde waarde geleidelijk branden.
) Druk de toets, zodra de luchtrecirculatie
niet meer nodig is, nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te hervatten en hetbeslaan van de ruiten te voorkomen. Het lampje van de toets gaat uit.

9. Centrale regeling/gescheiden regeling )Druk op deze toets om
de instellingen van de
passagierszijde af te stemmen
op die van de bestuurderszijde (centrale regeling). Het lampje
van de toets gaat branden.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten.
Ver mijd het te lang rijden met ingeschakelde luchtrecirculatie of een uitgeschakeld systeem om te
voorkomen dat de ruiten beslaan of deluchtkwaliteit vermindert.


Uitschakelen van het systeem

Page 60 of 290

Comfort
58








Par fumeur De parfumeur, die voor een aangename geur in de auto zorgt, kan met een draaiknop naar wens
worden ingesteld. Het geurelement is in verschillende geuren leverbaar.

Geurelement plaatsen
)Verwijder de houder van het element. )Plaats het element (met de bloem rechtsboven).
)Druk de knop in en draai deze een kwart
omwenteling met de wijzers van de klok mee. De re
gelknop is geïntegreerd in het dashboard
of in het bovenste opbergvak van het dashboard. Met behulp van deze knop kunt u de sterkte
van de geur instellen.)Draai de knop naar rechts om de geur in de auto te verspreiden.
)Draai de knop naar links om de parfumeur af te sluiten.

Geurelement


Geurelement verwijderen
)Druk het element in en draai het een kwart
omwenteling tegen de wijzers van de klok in. )Ver wijder het element )Sluit het element af met de houder.
Voer om veiligheidsredenen handelingenmet het geurelement uitsluitend uit bijstilstaande auto. Haal geurelementen niet uit elkaar. Probeer de par fumeur of degeurelementen niet bij te vullen. Ver mijd elk contact met de huid en metde ogen. Houd de geurelementen buiten het bereik van kinderen en huisdieren.

Gooi het originele element niet weg: dit moet worden gebruikt om het systeemaf te sluiten als de geurelementen niet worden gebruikt. Draai de knop voor een langerelevensduur van het geurelement naar links zodra de sterkte van de geur in het interieur voldoende is.

Houd de middelste ventilatieroostersgeopend.
De geursterkte is mede afhankelijk van de instellingen van de ventilatie en deairconditioning.
Regelknop
Het geurelement kan zeer eenvoudig worden
vervangen.
U kunt het geurelement op elk moment
ver wisselen en buiten de auto bewaren, dankzijde houder waarmee het element kan worden
afgesloten als het reeds is gebruikt.
Bij het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats zijn verschillende geuren leverbaar.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 290 next >