CITROEN C5 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 201 of 340

XI
!
199
PRAKTISCHE INFORMATIE

Starten van de motor met
een hulpaccu


)
Til de pennen op om de kap van
de koplamp linksvoor te verwij-
deren (V6 HDi-motor).

)
Sluit de rode kabel aan op de
(+)-pool van de ontladen accu A

en vervolgens op de (+)-pool van
de hulpaccu B
.

)
Sluit de groene of zwarte kabel
aan op de (-)-pool van de hulp-
accu B
.
De (-)-pool bevindt zich bij de V6
HDi-motor onder het rode dek-
sel.

)
Sluit het andere uiteinde van de
groene of zwarte kabel aan op
het massapunt C
van de auto
waarvan de accu ontladen is.

)
Stel de startmotor in werking en
laat de motor draaien.

)
Wacht tot de motor stationair
draait en neem dan de kabels
los.



Laden met behulp van een
acculader
Accu's bevatten schadelijke
stoffen, zoals zwavelzuur en
lood. Accu's moeten volgens
de wettelijke voorschriften
worden afgevoerd en mogen in
geen geval bij het huisvuil terecht-
komen.
Lever lege batterijen en accu's in
bij een speciaal afvalstoffendepot.
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is. Maak de accupoolklemmen
niet los bij draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de ac-
cupoolklemmen los te nemen.
Raak de klemmen gedurende de
werkzaamheden niet aan.
Buig u niet over de accu heen.
Neem de kabels los in de omge-
keerde volgorde van aansluiten en
zorg ervoor dat de kabels elkaar
niet raken.

Vóór het loskoppelen van de
accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten
van het contact.
Sluit de ruiten en de voorportieren
voordat u de accukabels loskop-
pelt.

Na het weer aansluiten van de
accukabels
Zet het contact aan en wacht
1 minuut alvorens de motor te star-
ten, zodat de elektronische syste-
men geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats
als er zich na deze handeling toch
nog problemen voordoen.
Raadpleeg het desbetreffende
hoofdstuk voor het zelf opnieuw
initialiseren van:


- de sleutel met afstandsbedie-
ning,

- het zonnescherm van het pa-
noramadak,

- het GPS-navigatiesysteem.



)
Maak de accupoolklemmen los.

)
Volg de aanwijzingen van de fa-
brikant van de acculader.

)
Sluit de accukabels weer aan, te
beginnen met de (-)-kabel.

)
Controleer of de accupolen en
de klemmen schoon zijn. Indien
ze bedekt zijn met een (witte of
groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de
polen en klemmen.
Voor het opladen van de accu van
het Stop & Start-systeem hoeven
de accukabels niet losgenomen te
worden.

Page 202 of 340

XI
!
200
PRAKTISCHE INFORMATIE
ECO-MODUS
De eco-modus bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal func-
ties om te voorkomen dat de accu
ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u
een aantal elektrische functies zo-
als het audio- en datacommunica-
tiesysteem, de ruitenwissers, het
dimlicht, de plafonniers nog in totaal
maximaal 30 minuten gebruiken.

Inschakelen van de
eco-modus
Na deze 30 minuten geeft een mel-
ding op het multifunctionele display
aan dat de eco-modus is ingescha-
keld en de actieve functies worden
in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mo-
dus wordt ingeschakeld aan het te-
lefoneren bent:


- kan het gesprek nog 5 minuten
worden voortgezet met de hands-
free set van de autoradio/CD-spe-
ler,

- kan het gesprek nog 10 minuten
worden voortgezet met het au-
dio-/navigatiesysteem MyWay,

- kan het telefoongesprek gewoon
worden voortgezet met het sy-
steem Navidrive.
Deze tijdsduur kan sterk bekort
worden als de acculading onvol-
doende is.


Uitschakelen van de
eco-modus
De functies worden automatisch
weer ingeschakeld als de motor ge-
start wordt.


)
Om deze functies direct opnieuw
te kunnen gebruiken moet u de
motor starten en enkele ogen-
blikken laten draaien.
De functies blijven dan twee keer zo
lang actief als de tijd dat de motor
gedraaid heeft, maar deze tijd zal
altijd tussen de vijf en de dertig mi-
nuten liggen.
Als de accu ontladen is, kan
de motor niet gestart worden
(zie de desbetreffende para-
graaf).
SLEPEN VAN UW AUTO

U kunt uw auto laten slepen door
een andere auto of een andere auto
slepen met behulp van het sleep-
oog.

Toegang tot het gereedschap

Het sleepoog bevindt zich in de ge-
reedschapsdoos van de krik in het
reservewiel.
Om bij het sleepoog te komen:


)
open de achterklep,

)
til de vloerplaat op,

)
neem het sleepoog uit de ge-
reedschapsdoos.

Page 203 of 340

XI
201
PRAKTISCHE INFORMATIE

Slepen van uw auto



)
Maak het klepje in de voorbum-
per los door op de bovenkant er-
van te drukken.

)
Draai het sleepoog vast tot de
aanslag.

)
Bevestig de sleepstang.

)
Schakel de alarmknipperlichten
van uw auto in.

)
Zet de versnellingshendel in de
neutraalstand (stand N
bij de au-
tomatische versnellingsbak).


Slepen van een andere
auto


)
Maak het klepje in de achter-
bumper los door te drukken op:


- de rechterzijde van het klepje
(Sedan),

- de onderzijde van het klepje
(Tourer).

)
Draai het sleepoog vast tot de
aanslag.

)
Bevestig de sleepstang.

)
Schakel de alarmknipperlichten
van de te slepen auto in. Als u dit voorschrift niet opvolgt,
kunnen bepaalde onderdelen van
het remsysteem beschadigd raken
en kan de rembekrachtiger na het
starten mogelijk niet meer werken.
Een storing in de elektronisch be-
diende versnellingsbak kan tot
gevolg hebben dat de auto stilvalt
met ingeschakelde versnelling. In
een dergelijk geval moet de auto
aan de voorkant worden opgelicht
om gesleept te worden.
Gebruik voor het slepen van een
auto met de vier wielen op de
grond altijd een sleepstang.
Laat het takelen van de auto (met
twee wielen op de grond) uitslui-
tend uitvoeren door een professio-
neel takelbedrijf.
Bij het slepen van de auto met
stilstaande motor zijn de rem- en
stuurbekrachtiging uitgeschakeld.

Page 204 of 340

XI!
202
PRAKTISCHE INFORMATIE
TREKKEN VAN EEN
AANHANGER, EEN CARAVAN...

De trekhaak bestaat uit een mecha-
nisch systeem voor het aankoppe-
len van een aanhanger of caravan
en een elektrische aansluiting voor
de verlichting en signalering.
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld
voor het vervoer van personen en
bagage, maar is tevens geschikt
voor het trekken van een aanhan-
ger.
Wij raden u aan gebruik te maken
van een speciaal door CITROËN
geteste en goedgekeurde trekhaak
inclusief bedrading en deze door het
CITROËN-netwerk of een gekwali-
fi ceerde werkplaats te laten monte-
ren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd
door een bedrijf dat niet tot het
CITROËN-netwerk behoort, moet
de montage altijd volgens de voorschrif-
ten van de fabrikant worden uitgevoerd.
Het rijden met een aanhanger heeft veel
invloed op het rijgedrag van de auto en
vergt daarom extra aandacht van de be-
stuurder.


Adviezen


Gewichtsverdeling


)
Verdeel het gewicht in de ca-
ravan/aanhanger gelijkmatig,
plaats zware voorwerpen zo
dicht mogelijk bij de as en houd
u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid
nemen de prestaties van de motor
af als men op grotere hoogte boven
de zeespiegel komt. Trek boven de
1000 m 10% van het maximale aan-
hangergewicht af en herhaal dit voor
elke volgende 1000 m.
Raadpleeg het hoofdstuk "Technische
gegevens" voor de gewichten en aan-
hangergewichten die voor uw auto
van toepassing zijn.


Zijwind


)
Houd er rekening mee dat de
zijwindgevoeligheid van de auto
groter is.


Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch
bediend en is niet afhankelijk van
het motortoerental.


)
Pas uw snelheid aan om het toe-
rental te beperken. Het maximale aanhangergewicht is
afhankelijk van het hellingspercen-
tage en de buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwij-
zing van de koelvloeistoftempera-
tuurmeter.

Remmen
Het trekken van een aanhanger ver-
lengt de remweg.
Bij een lange afdaling is het, om te
voorkomen dat de remmen overver-
hit raken, raadzaam om op de motor
af te remmen.

Banden


)
Controleer de bandenspanning
van de auto en de aanhanger en
breng deze indien nodig op de
juiste waarde.


Verlichting


)
Controleer de verlichting van de
aanhanger.
De parkeerhulp wordt automatisch
uitgeschakeld als bij het aankoppe-
len van een aanhanger een originele
CITROËN-trekhaak wordt gebruikt.




)
Als het waarschuwingslamp-
je van de koelvloeistoftem-
peratuur gaat branden in
combinatie met het waar-
schuwingslampje STOP
,
stop dan zo snel mogelijk en
zet de motor af.

Page 205 of 340

XI
!
203
PRAKTISCHE INFORMATIE
DAKDRAGERS

In verband met de constructie van
de auto wordt, vanwege uw veilig-
heid en om beschadiging van het
dak en de achterklep te voorkomen,
aanbevolen alleen dakdragers te
gebruiken die door CITROËN getest
en goedgekeurd zijn.
Ongeacht het type lading dat op het
dak wordt vervoerd (fi etsdrager, ski-
dragers...) is het noodzakelijk dat
u ook dwarsgeplaatste dakdragers
gebruikt. Het is strict verboden iets
te bevestigen op andere elementen
dan de dakdragers.


Aanbevelingen



)
Zorg voor een gelijkmatige ver-
deling en voorkom overbelasting
aan één kant.

)
Plaats de zwaarste lading zo
dicht mogelijk bij het dak.

)
Sjor de lading goed vast en mar-
keer buiten de auto stekende la-
ding.

)
Rijd behoedzaam: wees bedacht
op een grotere zijwindgevoelig-
heid (de stabiliteit van de auto
kan door de belading worden
beïnvloed).

)
Verwijder de dakdragers zodra
deze niet meer nodig zijn.

Maximaal toegestane last
op de dakdragers (voor een
hoogte van minder dan 40 cm,
behalve bij fi etsdrager): 80 kg.
Als de hoogte boven de 40 cm uit-
komt, dient u uw snelheid aan te
passen aan de weggesteldheid,
om te voorkomen dat de dakdra-
gers en de bevestigingen op het
dak beschadigd raken.
Wij verzoeken u te informeren naar
de wetgeving in uw land omtrent
het vervoeren van voorwerpen die
langer zijn dan de auto zelf.


Kap voor
luchtinlaatbeperking
Bij het trekken van een aanhanger
dient de kap voor de luchtinlaat-
beperking van de voorbumper te
zijn verwijderd, evenals het motor-
kaprubber indien uw auto hiermee is
uitgerust.
Raadpleeg daarvoor het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.

Page 206 of 340

XI
204
PRAKTISCHE INFORMATIE
BESCHERMING
BIJ WINTERSE
OMSTANDIGHEDEN *

Verwijderbaar element dat voorkomt
dat sneeuw die naar binnen wordt
gezogen het luchtfi lter verstopt.


Dieselmotor HDi 160 met
roetfilter

Normale omstandigheden
De klep 2
bevindt zich in horizontale
stand in het luchtkanaal 3
.
Sneeuw


)
Druk op de knop 1
en verdraai
deze een kwartslag in de pijlrich-
ting zodat de klep 2
verticaal komt
te staan in het luchtkanaal 3
.
Om terug te keren naar de stand
voor normale omstandigheden, drukt
u op de knop 1
, alvorens deze in de
tegengestelde richting te draaien.


Vergeet niet deze bescherming bij
winterse omstandigheden in de
volgende situaties te verwijderen:


- Buitentemperaturen boven de
10°C.

- Snelheid boven 120 km/uur.



Dieselmotor V6 HDi 240 met
roetfilter

Sneeuw
Schuif het schotje 1
in het luchtin-
laatkanaal 2
en klik het vast.


*
Afhankelijk van het land van bestem-
ming.

Page 207 of 340

XI
205
PRAKTISCHE INFORMATIE

*
Afhankelijk van het land van be-
stemming.
SNEEUWSCHERM *

Verwijderbare voorziening die
voorkomt dat er een opeenhoping
van sneeuw ontstaat bij de koel-
ventilator.

Plaatsen



)
Zet beide delen van het sneeuw-
scherm op het boven- en onder-
deel van de voorbumper.

)
Druk op de omtrek van het sneeuw-
scherm zodat dit met alle bevesti-
gingsklemmen vast komt te zitten
aan de bumper.



Verwijderen



)
Neem met behulp van een
schroevendraaier achtereen-
volgens alle bevestigingsklem-
men los.

Voor het plaatsen


Na het plaatsen


Vergeet niet het sneeuwscherm in de
volgende situaties te verwijderen:


- buitentemperaturen boven de
10°C,

- wanneer uw auto gesleept wordt,

- snelheid boven 120 km/uur.

Page 208 of 340

XI
!
206
PRAKTISCHE INFORMATIE









Matte lak

Mocht uw auto voorzien zijn van een
matte blanke laklaag, volg dan de
volgende voorschriften op ter voor-
koming van beschadiging van de
laklaag door inadequate behande-
ling.
Deze voorschriften gelden ook voor
lichtmetalen velgen die voorzien zijn
van een matte blanke laklaag.

Wrijf nooit over een droge carrosserie.
Was uw auto niet in een wasstraat met borstels .
Gebruik nooit poetsmiddelen voor de carrosserie of de lichtmetalen velgen.
Poetsen doet de lak glimmen.
Gebruik geen lakreiniger, schuurmiddel of poetsmiddel en zet de auto ook
niet in de was. Deze producten zijn uitsluitend geschikt voor glimmende op-
pervlakken. Wanneer deze producten worden gebruikt voor auto's met een
matte lak, kan de laklaag ernstig worden beschadigd, hetgeen zich uit in niet
meer te verwijderen glimmende oppervlakken of vlekken.
Gebruik geen hogedrukspuit voorzien van een borstel, aangezien dit kras-
sen op de carrosserie achterlaat.
Kies nooit een wasprogramma dat eindigt met het aanbrengen van een war-
me waslaag.

Wij adviseren u voor het wassen een hogedrukspuit of minimaal een water-
slang met hoge druk te gebruiken.
Het is raadzaam de auto met onthard water af te spoelen.
Maak uw auto uitsluitend droog met een microvezel doek, zonder hard te
wrijven.
Verwijder eventuele brandstofvlekken op de lak uitsluitend met een zachte
doek en laat de lak vervolgens drogen.
Gebruik van de bij CITROËN verkrijgbare onderhoudsmiddelen uitsluitend au-
toshampoo en insectenverwijderaars.
Laat lakreparaties uitsluitend over aan het CITROËN-netwerk of aan een ge-
kwalifi ceerde werkplaats.

Page 209 of 340

XI
207
PRAKTISCHE INFORMATIE

*
Om te voorkomen dat de mat on-
der de pedalen schuift:


- controleer of de mat goed op
zijn plaats ligt,

- gebruik nooit meer dan één
mat per plaats.






ACCESSOIRES

Een ruime keuze aan accessoires en
originele onderdelen wordt u aange-
boden door het CITROËN-netwerk.
Deze accessoires en onderdelen
zijn getest en goedgekeurd ten aan-
zien van bedrijfszekerheid en veilig-
heid.
Ze zijn volledig aangepast aan uw
auto, zijn voorzien van een artikel-
nummer en beschikken over de ga-
rantie van CITROËN.






"Comfort":
parkeerhulp voor en achter, thermo-
box, leeslamp, zonneschermen...

"Vrije tijd":
kunststof bak bagageruimte, mat ba-
gageruimte, trekhaken, trekhaakbe-
drading, allesdragers, fi etsendrager,
skidrager, dakkoffers, steunen voor
in de bagageruimte, bagagenet...

"Styling":
lichtmetalen velgen, spoiler, ver-
chroomde buitenspiegelkappen...
"Veiligheid":
alarminstallatie, gevarendriehoek
en veiligheidsvest, alcoholtest, ver-
banddoos, sneeuwkettingen en -
sokken, wielbouten met slot, lokali-
satiesysteem voor gestolen auto's,
kinderzitjes, brandblusser, caravan-
spiegels...

"Bescherming":
mattenset * , stoelhoezen, spatlap-
pen, bumperbeschermers, auto-
hoes, dorpelbeschermers...

Page 210 of 340

XI
!
208
PRAKTISCHE INFORMATIE
Het monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die
niet onder een artikelnummer in
het assortiment van CITROËN voor-
komen, kan leiden tot storingen in het
elektronisch systeem van uw auto en
een verhoogd stroomverbruik veroor-
zaken.
Houdt u rekening met deze te nemen
voorzorgmaatregel. Wij raden u aan
contact op te nemen met een verte-
genwoordiger van het merk CITROËN
om u te laten informeren over het as-
sortiment uitrustingen en accessoires
voorzien van een artikelnummer.



Afhankelijk van de lokale wetge-
ving kan de aanwezigheid van een
veiligheidsvest, een gevarendrie-
hoek en een set reservelampen
en -zekeringen in de auto verplicht
zijn.
Installeren van
radiocommunicatiezenders
Voordat u radiozenders als uitrus-
ting achteraf monteert, kunt u bij
het CITROËN-netwerk informe-
ren naar de technische gegevens
(frequentieband, maximaal uit-
gangsvermogen, positie antenne,
specifi eke installatievoorschriften)
van de voor montage geschikte
zenders ter beschikking, volgens
de Richtlijn Elektromagnetische
Compatibiliteit (2004/104/EG).


"Multimedia":
WIFI on board, 230V-aansluiting,
autoradio's, luidsprekers, portable
navigatiesystemen, handsfree kit,
DVD-speler, USB Box, CD-ROM
voor het updaten van het naviga-
tiesysteem, radarverklikker, hifi -mo-
dule...

Page:   < prev 1-10 ... 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 ... 340 next >