CITROEN C6 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 11 of 216

99
23
24
25
33
27
28
29
32
20
30
26
22
19
2131
E
ER
S
TE KENNI
S
MAKIN
G
19. Bediening veersysteem - Hoogteregeling/
Sportstand
20. Multifunctioneel scherm
21. Bediening alarmknipperlichten
22.Bediening - Dynamische stabiliteitscontrole
(ESP/ASR) / Centrale vergrendeling / Parkeerhulp
23. Bediening - Zijwaartse trajectcontrole /
Al
arminstallatie
24.Bediening airconditioning
25. Bekerhouder
26. Autoradio of navidrive
27.Dashboardkastje
28. Zonnesensor
29. Zijventilatierooster
30. Centrale ventilatieroosters
31. A
sbak
32.
Passagiersairbag
33.Uitschakelen passagiersairbag
BESTUURDERSPLAATS

Page 12 of 216

10
A
B
C
EFD
G21
E
ER
S
TE KENNI
S
MAKIN
G
VOORSTOELEN
C. Kantelen van de rugleuning.
D. Verstellen van de lendesteunen.
E. Verstellen van de stoel in lengte-
richting en in hoogte.
F. Kantelen van de zitting.
G.
Opslaan van de instellingen
van de bestuurdersstoel:
- Bestuurdersstoel.
-
Stuur.
- Buitenspie
gels.
- Head-up displa
y.
Met de toetsen1en2heeft u
de mogelijkheid om twee stan-den van de bestuurdersstoel
op te slaan.
Elektrisch verstellen
A. Kantelen van de rugleuning.
B. Bediening stoelverwarming.
5859
JUISTE RIJHOUDING
Dejuiste plaatsvan het boven-ste bevestigingspunt van de auto-gordel is wanneer de gordelhal-verwege de schouderloopt. Zie r"Autogordels".
Kni
jp voor de hoogteverstelling
van de gordel de bediening in en schuif het bevestigingspunt in de gewenste stand.
AUTOGORDEL IN HOOGTE VERSTELLEN
57
Handmatig verstellen

Page 13 of 216

1111
12
E
ER
S
TE KENNI
S
MAKIN
G
Ontgrendel het stuur bij stilstaandeauto door de hendel van u af teduwen.
Stel de hoogte en diepte van hetstuur in en vergrendel vervolgenshet stuur door de hendel naar u toete trekken.
HANDMATIG VERSTELLEN VAN HET STUUR
57
Bij stilstaande auto kunt u het stuur
in hoogte en diepte instellen door
de hendel te verplaatsen:naar voren of naar achteren
om de diepte in te stellen,naar boven of naar beneden
om de hoogte in te stellen.


Elektrische verstellingBINNENSPIEGEL
62
De stand van het stuur wordt, evenals de rijpositie, opgesla-gen. (Zie: "Programmeerbare rij-positie-instellingen").
57
De spiegels gaan automatisch en geleidelijk over van de normale naar de nachtstand.
Werking
Zet het contact aan en druk op de
toets1.Lampje2 brandt: automatischestand.Lampje2 is uit: de automati-sche stand is uitgeschakeld. Despiegel blijft in de lichte standstaan.


JUISTE RIJHOUDING
Handmatige verstelling

Page 14 of 216

12
154
212
ba
c
3
E
ER
S
TE KENNI
S
MAKIN
G
5663
1. Bedieningsschakelaar van por-
tierruit aan bestuurderszijde.
2. Bedieningsschakelaar van por-
tierruit aan passagierszijde.
3. Bedieningsschakelaar ruit rechts-achter.
4.Bedieningsschakelaar ruit links-achter.
5. To ets voor het uitschakelen van
de ruitbediening en de portier-
ont
grendeling achterin.
1. Selecteren van de buitenspiegel:a- Links.
b - Rechts.
c- Opklappen / Automatisch uit- en inklappen.
2.
Verdraaien van de spiegel.
ELEKTRISCH BEDIENDE BUITENSPIEGELSBEDIENING VAN DE RUITEN
JUISTE RIJHOUDING
De achterbank is geheel of in delenneerklapbaar. Dat kan alleen als
de hoofdsteunen zijn verwijderd.
ACHTERBANK
98
Let op: de rugleuning van de ach-:terbank kan in twee delen neerge-klapt worden. Let erop dat de rug-leuning goed in de vergrendeling valt als u deze weer rechtop zet.

Page 15 of 216

1313
A
B
E
ER
S
TE KENNI
S
MAKIN
G
VERLICHTING
Ring A
Parkeerlicht
Dimlichten of grootlicht.
Lichten uit.
Trek de hendel door de weer-
stand heennaar u toe om over teschakelen van dim- naar grootlichten omgekeerd.
Mistlampen vóór en achter aan.
Mistlampen vóór aan.
Uitschakelen
één stand van u af draaien: mist-lampen uit.
tw
ee standen van u af draaien: koplampen en mistlampen uit.
Ring B
RUITENWISSERS
Schakelaarstanden2. Snel.1. Normaal.I.Interval.0. Stop.
Een stand omlaag:AUTO: automatisch wissen aan.
Enkele wisbeweging


5451
ZICHT

Page 16 of 216

14
E
ER
S
TE KENNI
S
MAKIN
G
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Luchtverdeling bestuurders-zijde
Luchtverdeling passagierszijde
Temperatuurregeling bestuur-derszijde
Temperatuurregeling pas-sagierszijde
Automatische werking
Luchtrecirculatie - Aanvoer vanbuitenluchtOntwaseming - Achterruit- en buiten-spiegelverwarming
Voorruitontwaseming
Aanjagersnelheid
Let op: schakel bij voorkeur de automatische werking in door op de toets " AUTO" te drukken.
42- 85
JUISTE LUCHTVERDELING

Page 17 of 216

1515
A
KJIHGFE
DB
B
CA
ML
B
E
ER
S
TE KENNI
S
MAKIN
G
Uitschakelen passagiersairbag
Indien de passagiersairbag is uitgeschakeld, brandt het
airbaglampje M wanneer u het contact aanzet.
Inschakelen alarmverlichting
Detectie autogordel bestuurder
Als de bestuurder zijn gordel niet heeft omgegespt en het contact wordt aangezet, licht het lampje L van de
autogordel op en klinkt er een geluidssignaal.
Het lampjeLdooft zodra de gordel wordt omgegespt.
INSTRUMENTENPANEEL
De alarmknipperlichten wer-ken ook als het contact is
afgezet.
INSTRUMENTARIUM
A.Controlelampjes signalering.B. Controlelampjes systemen.C. Informatie snelheidsbegrenzer/-regelaar.D. Brandstofmeter.E.Dagkilometerteller.F. Totaalkilometerteller, onderhoudsintervalindicator.
G.Snelheidsmeter.H.Schakelstand automatische versnellingsbak.
I. Aanduiding sportstand veersysteem.
J. Toerenteller.K.Knop voor resetten van dagkilometerteller en onderhoudsintervalindicator.
Let op:Bij aangezet contact licht het oranje en rodelampje op.
Zodra de motor draait, moeten deze lampjesuitgaan.
Zie de betreffende pagina, als de lampjesblijven branden.


Page 18 of 216

16
12
3
E
ER
S
TE KENNI
S
MAKIN
G
CONTROLELAMPJE
AUTOGORDELSBANDENSPANNINGCONTROLE
Dankzij deze functie wordt u gewaarschuwd in het geval van een te lage spanning van een band of bij een lekke band.
Waarschuwin
g te lage spanning van een van de banden: Het SERVICE-
lampje brandt en het silhouet van de auto wordt weergegeven op het dis-play.
"Lekke band": Het " STOP "-lampje en de signalering lekke band lichten
op, terwijl het silhouet van de auto wordt weergegeven.
Kleurendisplay type CNaviDrive kleurendisplay
Weergave als debandenspanning inorde is
De bandenspanning is veel te laag
De bandenspanningis te laag
"Lekke band"
INSTRUMENTARIUM
4761
Alle zitplaatsen hebben eensysteem dat controleert of de auto-gordel wordt gebruikt.
Als de gordel niet is vastgegespt,zal het controlelampje 1, 2of 3gaan branden of knipperen.

Page 19 of 216

1717
D
C
E
B
A
E
ER
S
TE KENNI
S
MAKIN
G
UITSCHAKELEN PASSAGIERSAIRBAGKINDERBEVEILIGINGISOFIX-BEVESTIGINGSPUNTEN
Als u op de voorstoel een kinder-
zitje met de rugleuning in de rijrich-
ting wilt gebruiken, moet u de pas-sagiersairbag voorin uitschakelen.
Dat gaat als volgt:Zet het contact uit en steek desleutel in de schakelaar A.
Draai de sleutel in de stand "OFF": de passagiersairbag isuitgeschakeld.
Het controlelampje van deze air-
bag op het instrumentenpaneel
zal gaan branden als u het contactaanzet.


Hiermee kan de ruitbediening en
de bediening van het portierslot
van de achterportieren worden
geblokkeerd. U kunt deze elektri-
sche beveiliging inschakelen door de toetsB in te drukken.
Een bericht op het display geeft
aan dat de kinderbeveiliging isgeactiveerd.
Het ISOFIX-systeem bevat 3ogenop elke buitenste zitplaats achterin:Twee onderste ogen CenDtussen de rugleuning en de
zitting. De onderlinge afstand
is ongeveer 28 cm. De ogen
zijn bij de achterbankafgedekt
door een luikje met het
ISOFIX-logo.
Het bovenste oogE, dat aan
de hoedenplank vastzit, wordtafgedektmet een klepje metde tekst TOP TETHER achter de hoofdsteun.


10456101
VEILIGHEID INZITTENDEN

Page 20 of 216

18
1
2
3
4
1
2
3
4
A
E
ER
S
TE KENNI
S
MAKIN
G
Dit systeem zorgt ervoor dat de
snelheid van de auto constant opeen door de bestuurder geprogram-
meerde waarde gehouden wordt.1.To ets "CRUISE ": In- enuitschakelen van desnelheidsregelaar.2.Onderbreken of hervatten vande snelheidsregelaar.3. To ets "SET +": Verhogen van de ingestelde snelheid.4. To ets "SET -": Verlagen van
de ingestelde snelheid.
SNELHEIDSREGELAAR
SNELHEIDSBEGRENZER
Dit systeem biedt de mogelijkheid om een maximumsnelheid in te stellen.1.To ets " LIMIT": Inschakelen
van de snelheidsbegrenzer.2.Uitschakelen van de snelheidsbegrenzer.3. To ets " SET +": een
maximumsnelheid instellen.4.To ets " SET -": Verlagen van de maximumsnelheid.
Wegrijden
Als de motor draait, kunt u de par-keerrem vrijzetten door het rempe-
daal of het gaspedaal in te trappen en tegelijkertijd de hendel Aaan te
trekken en dan weer los te laten.
Parkeren
Trek, als de auto stilstaat, aan de hendelAen laat deze vervolgens
weer los om de parkeerrem aan te
trekken.
ELEKTRISCHE PARKEERREM
697175
Let op:de parkeerrem kan niet vrijgezet worden als het contact in stand Sstaat of als de sleutel Suit het contactslot is genomen.
Let op: deze functie kan pas gebruikt worden vanaf een snel-heid van 30 km/h.De snelheidsregelaar werkt alleenin dehoogste versnellingenenals de rijsnelheidhoger is dan40 km/h.
VEILIGHEID INZITTENDEN

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 220 next >