CITROEN C6 2012 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2012, Model line: C6, Model: CITROEN C6 2012Pages: 216, PDF Size: 10.44 MB
Page 41 of 216

39
II
1432
MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
KLEURENDISPLAY TYPE C
1-Buitentemperatuur
2 -Weergavedeel
3 -Datum
4-Tijd
Als de buitentemperatuur tussen -
3 en +3 °C ligt en er kans op ijzel
is, knippert de aanduiding.
Let op:als de auto in de volle zonstaat, zal de weergegeven tempe-ratuur hoger zijn dan de werkelijketemperatuur.
Voer de volgende instellingenalleen uit als de auto stilstaat.
BEDIENINGA Toegang tot het menu
"Algemeen" van het display.
B Doorlopen van de verschil-
lende menu's.
C Kiezen van de gewenste
functie of de te wijzigen
waarde.D Handeling afbreken of terugnaar het vorige scherm.
Hoofdmenu
Druk op de knopAom het alge-
mene menu van het display te zien. Via dit menu kunt u uit de volgende
functies kiezen:
Radio/CD-speler
Zie hoofdstuk "RDS RADIO/CD-SPELER".
Boordcomputer
Mogelijkheden:Invoeren van de afstandtot de bestemming.
Inzien van het logboek van
waarschuwingen.
Inzien van de status van
functies als de automatischeverlichting, het ESP, de ruiten-
wissers.
•
•
•
Persoonlijkeinstellingen
Mogelijkheden:In- en uitschakelen:
Automatische verlichting.
"Follow me home"-verlichtingen de tijdsduur.Appèlverlichting.Meedraaiende xenonkoplam-pen.De uit-/instapfunctie.Kiezen:Helderheid en kleur van dedisplay, de tijd, de datum en de eenheden.De gebruikte taal.
•
-
-
-
-
-•-
-
Airconditioning
Mogelijkheden:In- en uitschakelen van de airco.
In- en uitschakelen van de
aparte regeling voor links enrechts.
•
•
Bluetooth® hands-free®
Zie hoofdstuk "RDS RADIO/CD-SPELER".
Page 42 of 216

40
II
MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
KLEURENDISPLAY TYPE C
BOORDCOMPUTER
Invoeren van de af te leggenafstand:1.Druk op A.2.Kies met knop Bhet icoon"Boordcomputer" en bevestigde keuze door op knopC tedrukken.3.Kies met knop Bhet invoeren
van de afstand. Bevestig uw keuze door opC te drukken.4.Kies het cijfer dat gewijzigd
moet worden metB en beves-
tig dat door opC te drukken.5.Met knop Bkan de juiste
waarde gekozen worden die
dan met een druk opC beves-
tigd wordt.
6.Bevestig de instelling met"OK".
Inzien van het logboek van
waarschuwingen:1. Druk opA.2. Kies met knopB het icoon "Boordcomputer" en bevestig
de keuze door op knop Ctedrukken.3. Kies het logboek van waar-schuwingen.4. Met knopB kunt u door de lijstlopen.
5. Druk opD om terug te gaan
naar de permanente weergave.
Ga op een soortgelijke wijze te
werk om de status van functie te
bekijken.
PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN
In- en uitschakelen van de "Follow me home"-
verlichting:1. Druk op A.2. Kies met knop Bhet icoon
"Persoonlijke instellingen" en
bevestig uw keuze door op knop Cte drukken.3. Kies het submenu met
auto-instellingen. Bevestig uwkeuze door opC te drukken.4.Kies met knop Bverlichting ensignalering. Bevestig uw keuze door op Cte drukken.
5. Druk op Com de follow-me-homeverlichting aan of uit te
vinken.
Kies na het inschakelen de tijds-
duur door op Cte drukken, metB
de duur te kiezen en vervolgens
weer opC te drukken.
In- en uitschakelen
automatische verlichting:
Herhaal de stappen 1 t/m 4 diehiervoor beschreven zijn.
5. Druk op Com de automatischekoplampverlichting aan- of uit
te zetten.Let op:het inschakelen van dezefunctie gebeurt direct; om dezefunctie uit te schaklen, moet het contact worden afgezet.
Page 43 of 216

41
II
MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
KLEURENDISPLAY TYPE C
In- en uitschakelen van deappèlverlichting:
Herhaal de stappen 1 t/m 4 die hier-
voor beschreven zijn.
5.
Druk op Com de appèllichten aan- of uit te vinken.
Als u de appèlverlichting inschakelt,gaat de verlichting vanzelf aan als
de lichtschakelaar op 0 staat en deverlichting gedoofd is.
In combinatie met de appèlverlich-
ting gaan ook de parkeerlichten
branden
(afhankelijk van de uitvoe-ring).
In- en uitschakelen van hetmeedraaien van de xenon-
koplampen:
Herhaal de stappen 1 t/m 3 die hier-
voor beschreven zijn.4.Kies met knop Bde rubriek
"Hulp bij het rijden". Bevestiguw keuze door opC te druk-ken.
5. Druk op Com de bi-functionele Xenon meedraaiende koplam-pen aan- of uit te vinken.
Aan- of uitzetten van de in-/uitstapfunctie
Herhaal de stappen 1 t/m 3 diehiervoor beschreven zijn.4. Kies met knop Bde rubriek
"Hulp bij het rijden". Bevestiguw keuze door opC te druk-ken.
5. Druk opCom de in-/uitstapfunctieaan- of uit te vinken.
Helderheid van het display instellen:1. Druk opA.2. Kies met knopB het icoon "Persoonlijke instellingen" en
bevestig uw keuze door opknopC te drukken.3. Kies met knopB de confi gura-
tie van het display. Bevestig uw keuze door op C te drukken.4. Kies het instellen van de hel-
derheid. Bevestig uw keuze
door opC te drukken.5. Kies met knopB het wisselen
van de weergave van voor- enachtergrond en bevestig uwkeuze door op C te drukken.De helderheid kunt u instellen
met "+" en "-" en de gewenste
instelling bevestigt u met
knopC.
6. Bevestig de instelling met"OK".
Ga op dezelfde wijze te werk om de kleur van het display in te
stellen.
Datum en tijd instellen:1. Druk op A.2. Kies met knop Bhet icoon
"Persoonlijke instellingen" en
bevestig uw keuze door op
knop Cte drukken.3. Kies met knop Bde confi gura-
tie van het display. Bevestig uw
keuze door opC te drukken.4. Kies met knop Bhet instel-
len van de datum en de tijd en
bevestig de keuze met knop C.5. Kies met knop Bde te wijzigen
waarden. Bevestig uw keuzedoor op Cte drukken.
6. Gebruik knop B om de juiste
waarden in te stellen enknop Com de keuze te beves-
tigen.
7.
Bevestig de instelling met "OK".
Page 44 of 216

42
II
MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
KLEURENDISPLAY TYPE C
Eenheden kiezen (temperatuur, verbruik, ...):1.Druk op A.2.Kies met knop Bhet icoon
"Persoonlijke instellingen" en
bevestig uw keuze door op knop Cte drukken.3.Kies met knop Bde confi gura-
tie van het display. Bevestig uwkeuze door opC te drukken.4.Kies vervolgens het submenu
van de eenheden. Bevestig uw keuze door opC te drukken.
5.Kies met knop Bde gewensteeenheid en bevestig de keuze
door op Cte drukken.
6.Bevestig de instelling met "OK".
Taalinstelling:1. Druk opA.2. Kies met knopB het icoon "Persoonlijke instellingen" en
bevestig uw keuze door opknopC te drukken.3. Kies metB de taalinstellingen.4. Selecteer met Bde gewenste
taal en bevestig de keuze door
op Cte drukken.
5. Bevestig de instelling met"OK".
AAIRCONDITIONING
Airconditoning in- enuitschakelen:1. Druk op A.2. Kies met Bhet icoon van de
airco en bevestig de keuze
door op Cte drukken.3. Kies met Bde optie waarmee de status van de airco veran-dert kan worden en bevestig
uw keuze door opCte druk-ken.
In- en uitschakelen aparte regelingen links/rechts:1. Druk op A.2. Kies met Bhet icoon van de
airco en bevestig de keuze
door op Cte drukken.3. Kies met knop Bde optie
waarmee de wijze van rege-
ling kan worden aangepast en
bevestig uw keuze door op Cte drukken.
Page 45 of 216

43
II
124 35
MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
NAVIDRIVE KLEURENDISPLAY
1Buitentemperatuur.2Register.3Datum.4Telefoon.5Tijd.
Als de buitentemperatuur tussen -3en +3 °C ligt en er kans op ijzel is,
knippert de aanduiding.Letop:als de auto in de volle zonstaat, zal de weergegeven tempe-ratuur hoger zijn dan de werkelijketemperatuur.
Voer de vol
gende instellingen alleenuit als de auto stilstaat.
BEDIENINGA Toegang tot het menu "Alge-
meen" van het display.BDoorlopen van de verschil-lende menu's.CKiezen van de gewenste func-
tie of de te wijzigen waarde.
In de beschikbare menu's
zoeken.
DHandeling afbreken of terug
naar het vorige scherm.
Airconditioning
Zie "AUTOMATISCHE AIR-CONDITIONING".
Verkeersinformatie
Zie hoofdstuk NaviDrive-
boekje.
Navigatie - Trafi c Info
Zie hoofdstuk NaviDrive-
boekje.
Audio
Zie hoofdstuk NaviDrive-
boekje.
Hoofdmenu
Druk op de knopAom het alge-
mene menu van het display te zien. Via dit menu kunt u uit de volgende
functies kiezen:
Telefoon en
datacomdiensten
Zie hoofdstuk NaviDrive-
boekje.
Confi guratie, hiermee kan
de automatische verlichting
en de "follow me home"-ver-
lichting worden in- en uitge-schakeld. Ook het instellen
van datum en tijd gebeurt via dit menu.
Zie hoofdstuk NaviDrive-boekje.
Kaart
Zie hoofdstuk NaviDrive-boekje.
Video
Zie hoofdstuk NaviDrive-boekje.
Diagnose wagen
Zie hoofdstuk NaviDrive-
boekje.
Page 46 of 216

44
II
BOORDCOMPUTER
WERKING
Druk stapsgewijs op het uiteinde
van de ruitenwisser schakelaar om
de gewenste informatie van de
autoradio op het display zichtbaar
te maken.
Druk op de toets"TRIP" op hetbedieningspaneel van de autora-dio om de gegevens van de boord-computer permanent in beeld tehouden.
Hetresetten van de boordcom-puter doet u door het uiteinde vanrde ruitenwisser schakelaar enkeleseconden ingedrukt te houden.De boordcomputer toont
:Drie soorten actuele informatie:
De actieradius.Het brandstofverbruik van het moment.
De nog af te leggen afstand.Drie soorten informatie over de trajecten 1 en 2:De afgelegde afstand.Het gemiddelde verbruik.De gemiddelde snelheid.De trajectenDe beide trajecten 1 en 2staan los van elkaar. Zo kunt u bijvoorbeeldvoor het ene traject de gegevens dagelijks bijhouden terwijl u met het andere traject een maandoverzicht maakt.Resetten van een trajectDruk, zodra het gewenste traject zichtbaar is, even op het uiteinde
van de ruitenwisser schakelaar.Informatie over de toestand van de auto:
De motorolietemperatuur (alleen bij een NaviDrive/display).De koelvloeistoftemperatuur.
De spanning van de banden.
•
--
-
•---
•
---
Page 47 of 216

45
II
BOORDCOMPUTER
Kleurendisplay type CNaviDrive kleurendisplay
Actieradius
Dit is het aantal kilometers dat nog kan worden afge-
legd met de resterende hoeveelheid brandstof in de
tank. Als die afstand minder dan ongeveer 30 km is,
worden er alleen nog vier streepjes aangegeven.
Actueel verbruik
Dit is het gemeten brandstofverbruik van de laatste
2 seconden. Dit wordt pas aangegeven bij snelheden
vanaf 30 km / h.
Af te leggen afstand
Zie "Multifunctioneel display" voor het invoeren ervan.
Afgelegde afstand
Geeft het aantal kilometers aan dat is afgelegd sinds
de laatste keer dat het gekozen traject op nul werd gezet.
Gemiddeld verbruik
Dit is het gemiddeld brandstofverbuik over de afge-
legde afstand sinds de laatste keer dat de boordcom-
puter op nul werd gezet.
Gemiddelde snelheid
De gemiddelde snelheid wordt verkregen door de afge-
legde afstand sinds de nulstelling van de computer
te delen door de tijd dat de auto is gebruikt (contact
AAN).
Page 48 of 216

46
II
BOORDCOMPUTER
Deze indicator informeert u over de temperatuur van de motorolie.
OLIETEMPERATUUR (NAVIDRIVE KLEURENDISPLAY)
Als de temperatruur te hoog is, lichten alle segmenten op en knip-pert het laatste, rode segment.
Raadplee
g het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde werk-plaats.
Deze indicator in
formeert u over de temperatuur van de koelvloeistof in de motor.
Bi
j een te hoge temperatuur, geeft de meter een maximumniveau aan en brandt het STOP-lampje op het instrumentenpaneel en op het head-up display.
Stop met rijden en waarschuw zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde werk-pj gj
plaats.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Kleurendisplay type CNaviDrive kleurendisplay
Page 49 of 216

47
II
BOORDCOMPUTER
BANDENSPANNINGCONTROLE
Dit systeem waarschuwt u als de bandenspanning te laag is of als er een band lek is. Sensoren in de wielen con-
troleren voortdurend de bandenspanning van elk wiel en en geven de informatie door aan het display. Druk op hetuiteinde van de ruitenwisserschakelaar of op de toets"TRIP" om deze informatie permanent weer te geven.
Kleurendisplay type CNaviDrive kleurendisplay
Weergave als de bandenspanning in orde is
De sensoren worden geïnitialiseerd
Page 50 of 216

48
II
BOORDCOMPUTER
Waarschuwing voor te lage bandenspanning
HetSERVICE-lampje brandt en het silhouet van de auto wordt weergegeven op het display.
Op het display knippert de band waar het om gaat. Controleer de bandenspanning zo snel mogelijk.
Kleurendisplay type C NaviDrive kleurendisplay
De bandenspanning is veel te laag
De bandenspanning is te laag
Stop onmiddellijk zonder bruusk te sturen of te remmen.
Verwissel het betreffende wiel, laat dat zo snel mogelijk repareren en controleer de bandenspanning van alle
wielen.
Het systeem controleert de bandenspanning van het verwijderde wiel niet langer en ook de bandenspanningvan het gemonteerde reservewiel wordt niet gemeten.
Lekke band
Het "STOP"-lampje en de signalering lekke band lichten op, terwijl het silhouet van de auto wordt weergegeven. Ophet display knippert de band waar het om gaat.
Kleurendisplay type CNaviDrive kleurendisplay