CITROEN DS3 CABRIO 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 181 of 421

179Rijden

Instellen Storing
Als er een storing is opgetreden,
zal bij het achteruitrijden ditwaarschuwingslampje gaan branden op het instrumentenpaneel in combinatie met eengeluidssignaal (kor t piepje) en een melding op het multifunctionele display. U kunt het s
ysteem via het configuratiemenu
van het multifunctionele display in- of
uitschakelen. Bij het afzetten van het contact
wor
dt de status van het systeem opgeslagen.
Raadpleeg, voor meer informatie over de
toegang tot het menu van de parkeerhulp,
in het hoofdstuk "Multifunctionele displays"het gedeelte over configuratie / parameters
instellen van de auto dat overeenkomt met het
display in uw auto.
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld bij het trekken van een aanhangwagen of de montage van eenfietsendrager (auto uitgerust met eendoor CITROËN goedgekeurde trekhaak of fietsendrager).
Zorg er voor dat de sensoren in dewinter of bij slecht weer niet bedekt zijnmet modder, ijs of sneeuw.

Page 182 of 421

010
Controles
In dit hoofdstuk is aangegeven hoe u de motorkap moet openen en
waar u de verschillende onderdelen kunt vinden voor het controleren
van vloeistofniveaus en de belangrijkste slijtagegevoelige onderdelen.
Daarnaast is hier ook aangegeven hoe u bij dieselmotoren de brandstof
op moet pompen als de auto door een lege tank is stilgevallen.

Page 183 of 421

Page 184 of 421

TOTAL & CITROËN

Page 185 of 421

183Onderhoud








Motorkap De motorkap biedt toegang tot de motorruimte, zodat u de verschillende niveaus kunt controleren.


Openen
)Open het linker voorportier. )Trek de hendel A
aan de onderzijde vanhet portierkader naar u toe.
)
Duw de veiligheidshaak B
naar links en tilde motorkap op.
)
Neem de motorkapsteun Cuit de houder en houd deze vast bij het met schuimrubber
beklede gedeelte.
) Bevestig de motorkapsteun in de uitsparingom de motorkap geopend te houden.
De plaats van de ontgrendelingshendel in het interieur zorgt ervoor dat demotorkap niet geopend kan worden alshet linker voorportier is gesloten.

Wees voorzichtig bij het losmakenvan de veiligheidshaak en de motorkapsteun als de motor warm is.
Schakel het Stop&Start-systeemaltijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch activeren van de STA R T- s t a n d t e v o o r ko m e n .

Page 186 of 421

Sluiten








Brandstoftank leeg
(diesel)
Als een auto met een HDi-motor is stilgevallen
door een lege brandstoftank, moet hetbrandstofsysteem ontlucht worden.
Het ontluchtingssysteem bestaat uit een
handopvoerpomp en een transparante slang
onder de motorkap.
)Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.)Open de motorkap. )Ver wijder de afdekkap van de motor voor
toegang tot de opvoerpomp (afhankelijk
van de uitvoering). )Bedien de handopvoerpomp tot deze
zwaarder gaat (de eerste keer kan
zwaar gaan) en u de brandstof door
de transparante slang met de groene aansluiting ziet stromen.)Start de motor tot deze aanslaat.)Breng de afdekkap van de motor aan (afhankelijk van de uitvoering). )Sluit de motorkap.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan uw star tpogingen. Bedien de opvoerpomp nogmaals en probeer de motor ver volgens opnieuwte starten.
)Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.)Bevestig de motorkapsteun in de houder.)Laat de motorkap voorzichtig zakken enlaat deze aan het einde van de slag in het slot vallen.)Trek aan de motorkap om te controleren of deze goed is vergrendeld.

Page 187 of 421

185
Onderhoud














Benzinemotoren
1.
Reservoir ruitensproeiervloeistof. 2.Reservoir koelvloeistof. 3.Luchtfilter.
4.
Reservoir remvloeistof.
5. Accu .6.Zekeringkast.
7. Oliepeilstok.8.Motorolie (bij) vullen.

Page 188 of 421














Dieselmotoren
1.
Reservoir ruitensproeiervloeistof.2.
Reservoir koelvloeistof.3.
Luchtfilter.
4.
Reservoir remvloeistof.5.
Accu .6.Zekeringkast.
7. Oliepeilstok. 8.Motorolie (bij) vullen. 9.
Handopvoerpomp (op brandstoffilter).

Page 189 of 421

187
Onderhoud




























Niveaus controleren
Controleer de onderstaande niveaus regelmatig en vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het
geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.

Motorolieniveau
Olie verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het
ver versingsinterval voor uw auto.Om een verminderde betrouwbaarheid van de
motor en de emissieregeling te voorkomen, ishet gebruik van additieven in de motorolie niet
toegestaan.
Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aanbevolen
motorolie voor uw auto en motoruitvoering.



Remvloeistofniveau


Remvloeistof verversen

Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het
voorgeschreven ver versingsinterval.

Type remvloeistof

Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof die voldoet aan de DOT4 - n o r m .
H
et remvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken
"MA XI" te bevinden. Controleer indien
dit niet het
geval is of de remblokken
van uw auto zijn versleten. E
en controle van het motorolieniveauis alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor ten minste30 minuten niet heeft gedraaid.
Controleer het motorolieniveau bij aangezet contact via de motorolieniveaumeter op het
instrumentenpaneel of met de oliepeilstok.
Het is normaal om tussen tweeonderhoudsbeurten olie bij te vullen. CITROËN raadt u aan om elke
5000 kilometer het olieniveau tecontroleren en, indien nodig, olie bij te vullen.

Page 190 of 421


Koelvloeistof ver versen

De koelvloeistof behoeft niet te worden
ververst.

Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschrevenkoelvloeistof.


Niveau ruitensproeiervloeistof


Type ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om hetbevriezen van de sproeiers te voorkomen, ishet (bij)vullen van het reser voir met water niet
toegestaan.




Pas tijdens werkzaamheden onder de motorkap op, want sommige delen van de motor kunnen erg warm worden (kans op brandwonden).
Koelvloeistofniveau Vul het reser voir bij wanneer dit nodig is.
Het koelvloeistofniveau dient zichzo dicht mogelijk bij het merkteken "MAXI" te bevinden, maar mag beslist niet hoger zijn.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator. Deze kan ook bij afgezet contact
werken.Bij uitvoeringen voorzien van een roetfilter kan de koelventilator bij afgezet contact
nog (gaan) werken, zelfs bij koude motor.
Wacht bovendien alvorens werkzaamhedenaan het koelsysteem uit te voeren ten minste
1 uur nadat de motor gedraaid heeft, omdat het
koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dop
eerst 2 omwentelingen los om de druk te laten
dalen. Verwijder, als de druk eenmaal gedaald
is, de dop en vul koelvloeistof bij.

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 430 next >