CITROEN JUMPER 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 71 of 182

69
ERGONOMIE EN COMFOR
T
3

Plafonnier

De dubbele plafonnier in het midden van het
dak kan worden ingeschakeld:


- met de schakelaars op de plafonnier, bij
aangezet contact (stand MAR),

- door het openen of sluiten van de
voorportieren,

- door het vergrendelen/ontgrendelen van
de auto.
De plafonnier gaat automatisch uit:


- als zowel de rechter als de linker
schakelaar niet is ingedrukt,

- in alle gevallen na 15 minuten, als
de portieren open blijven ofzodra het
contact is aangezet.

Kaartleeslampjes

De kaartleeslampjes kunnen met een schakelaar
worden in- en uitgeschakeld.
Met de schakelaar aan bestuurderszijde kunnen beide
kaartleeslampjes gelijktijdig worden bediend.
Met de schakelaar aan passagierszijde kunnen de
kaartleeslampjes aan bestuurders- en passagierszijde
afzonderlijk worden in- en uitgeschakeld.
Opbergvakken in de portieren

De bestuurder kan met behulp
van de bediening links aan de
onderzijde van het dashboard
het lampje aan passagierszijde
in-/uitschakelen.

Page 72 of 182



Praktische voorzieningen

70

INDELING LAADRUIMTESteun voor sjorrail

Aan weerszijden van de laadruimte bevinden
zich boven de bekleding steunen voor de
bevestiging van een sjorrail.


12V-aansluiting

Maximaal vermogen: 180 W.


Sjorogen

U beschikt over 8 sjorogen om uw lading
vast te zetten. 6 sjorogen bevinden zich op
de vloer en 2 op de scheidingswand achter
de cabine.
Om veiligheidsredenen (noodstop) is het
raadzaam de zwaarste lading zo dicht
mogelijk bij de cabine te plaatsen.
Bekleding

De wanden van de laadruimte zijn aan de
onderzijde bekleed om beschadiging door
lading te voorkomen.

Page 73 of 182

Praktische voorzieningen
71
ERGONOMIE EN COMFOR
T
3
Zijschuifruiten
Afhankelijk van de uitvoering van
de auto kunnen de zijruiten van
zitrij 2 worden geopend.
Knijp de 2 knoppen in en schuif
de ruit open.
Tijdens het rijden moet de ruit zijn gesloten
of in een van de tussenstanden zijn gezet.


Tr e eplank

Om de laadruimte beter toegankelijk te
maken, kan de auto worden uitgerust met
een treeplank, die wordt uitgeklapt als de
schuifdeur wordt geopend.
Plafonniers

Uw auto kan (volgens uitvoering) uitgerust
zijn met één of twee plafonnier(s) boven de
achterdeuren en schuifdeuren.
De plafonniers kunnen worden ingeschakeld
door:


- de plafonnier naar links of rechts te
kantelen,

- de achterdeuren of schuifdeuren te
openen of te sluiten.
Als de deuren geopend blijven, dooft de
verlichting automatisch na enkele minuten.
Leeslampjes

Deze bevinden zich boven elke rij stoelen.


Opbergruimte in het dak

Deze opbergruimte bevindt zich in de
laadruimte, boven de cabine. De inhoud
is afhankelijk van de dakhoogte van de
bestelwagen.


Looplamp

Volgens uitvoering.

Verticale laddervormige afscheiding

Deze afscheiding bevindt zich achter
de bestuurdersstoel en beschermt de
bestuurder tegen schuivende lading.


Schot

Het schot achter de voorstoelen beschermt
de bestuurder en voorpassagiers tegen
schuivende lading.


Scheidingswand met schuifraam

Gebruik de knop om het schuifraam in de
scheidingswand te openen of te sluiten.

Page 74 of 182



Spiegels en ruiten

72

SPIEGELS EN RUITEN
SPIEGELS
Buitenspiegels

De buitenspiegels bestaan uit twee gedeelten:

A -
Bovenste spiegel

B -
Onderste spiegel
Het glas van de buitenspiegels is sferisch
om het gezichtsveld naast de auto te
vergroten. De weergegeven objecten
in de spiegels aan bestuurders- en
passagierszijde lijken verder af dan ze in
werkelijkheid zijn. Hiermee moet rekening
worden gehouden om de afstand ten
opzichte van achteropkomend verkeer goed
in te schatten.
De spiegels bevatten bovendien de
zijknipperlichten en, volgens uitvoering, de
antennes van de telecommunicatiesystemen
van de auto (GPS, GSM, radio, ...).

Elektrisch bedienbare buitenspiegels

Draai aan de knop om het gedeelte van de
spiegel te selecteren.

1
Buitenspiegel aan bestuurderszijde:

A1 -
Bovenste spiegel

B1 -
Onderste spiegel
Duw vervolgens de knop in de richting
waarin u de spiegel wilt afstellen.

2
Buitenspiegel aan passagierszijde:

A2 -
Bovenste spiegel

B2 -
Onderste spiegel
Duw vervolgens de knop in de richting
waarin u de spiegel wilt afstellen.


Binnenspiegel

Met de hendel aan de onderzijde kan de
spiegel in 2 standen worden gezet.
In de dagstand staat de hendel naar
voren.
Trek de hendel naar u toe om de spiegel in
de nachtstand (antiverblinding) te zetten.
Elektrisch inklappen

Druk op deze schakelaar.
Ontdooien van de buitenspiegels

Druk op de toets van de
achterruitverwarming.

Page 75 of 182



Spiegels en ruiten
73
3
ERGONOMIE EN COMFOR
T
ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN



A.
Schakelaar ruitbediening
bestuurderszijde

B.
Schakelaar ruitbediening
passagierszijde
U kunt de ruiten op twee manieren bedienen:
Automatische bediening

Duw of trek de schakelaar A of B voorbij
het zware punt: als u de schakelaar hebt
losgelaten, opent of s-luit de ruit volledig.
Druk nogmaals op de schakelaar om het
openen of sluiten te stoppen.

Handbediening

Duw of trek de schakelaar A tot aan het
zware punt om de ruit te openen of te
sluiten.
De ruit stopt zodra de schakelaar wordt
losgelaten.
Gebruiksvoorschrift

Neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor
een korte periode, altijd de sleutel uit het
contact.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de ruit en de sponning bekneld
raakt, moet de ruit weer worden geopend.
Druk daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan de
passagierszijde bedient, moet hij ervan
verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten
van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de elektrische
ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens het
bedienen van de ruit niet kunnen bezeren. Een minuut na het afzetten van het
contact wordt de elektrische ruitbediening
uitgeschakeld.

Page 76 of 182

74
Boordcomputer
Druk op de toets TRIP
op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar om de volgende
informatie weer te geven:


- Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan.

- Actieradius
Geeft aan hoeveel kilometer u nog
met de resterende hoeveelheid
brandstof kunt rijden, afhankelijk van
het gemiddelde verbruik gedurende de
laatst afgelegde kilometers.
- Gemiddelde snelheid A
Dit is de gemiddelde snelheid sinds de
laatste nulstelling van de boordcomputer
(contact aan).

- Reisduur A
Dit is de totale reistijd sinds de laatste
nulstelling van de boordcomputer.
- Traject A
Geeft aan welke afstand is afgelegd
sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer.

- Gemiddeld brandstofverbruik A
Dit is het gemiddelde brandstofverbruik
sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer.

- Momenteel brandstofverbruik A
Dit is het gemiddelde brandstofverbruik
over de laatste seconden.
BOORDCOMPUTER

Als in het menu MODE
de optie TRIP B is
geactiveerd:


- Traject B

- Gemiddeld brandstofverbruik B

- Gemiddelde snelheid B

- Reisduur B

Page 77 of 182

Mode
75
4
TECHNOLOGIE AAN BOOR
D
MODE
Confi
guratie - persoonlijkeinstellingen
Het bedieningspaneel aan de linkerzijde
van het stuurwiel (volgens uitvoering)
biedt u toegang tot de menu’s waarin u de
persoonlijke instellingen van de uitrusting
van de auto kunt wijzigen.
U kunt kiezen uit zeven talen: Italiaans,
Engels, Duits, Frans, Spaans, Portugees en
Nederlands.
Om veiligheidsredenen kunnen sommige
menu’s uitsluitend worden weergegeven bij
afgezet contact.
Display 1 van het instrumentenpaneel
Als uw auto hiermee is uitgerust, heeft u
toegang tot de menu’s 1 (Speed), 4 (Hour),
8 (Unit), 10 (Buzz), 13 (Bag P) en 14.


- omhoog te scrollen in een menu,

- een waarde te verhogen.



- omlaag te scrollen in een menu,

- een waarde te verlagen.

Display 2 van het instrumentenpaneel
Als uw auto hiermee is uitgerust, heeft u
toegang tot alle menu’s.

Druk op de toets MODE om:


- menu’s en submenu’s weer te
geven,

- een geselecteerde optie in een
menu te bevestigen,

- menu’s te verlaten.
Houd de toets ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm.


Druk op deze toets om:


Druk op deze toets om:

Page 78 of 182



Mode

76



Menu...


Druk
op...


Submenu...


Druk
op...


Selecteer...


Bevestig
en stop


Om...



1

Geluidssignaal
snelheid
(Speed)


ON



Verhogen



Het geluidssignaal op het moment
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden te activeren/
deactiveren en de snelheid in te
stellen. Verlagen
OFF

2

Sensor
koplampen



Verhogen

De gevoeligheid van de
lichtsensor in te stellen (1 tot 3).
Verlagen

3

Activeren
Trip B



Activeren

Een tweede traject “Trip B” weer
te geven.
Deactiveren

4

Tijd instellen
(Hour)

Uren/minuten

Verhogen

De tijd in te stellen .
Verlagen


Weergave uren

24

De weergave van de uren op het
klokje te selecteren.
12

5

Datum
instellen

Jaar/Maand/
Dag
Activeren

De datum in te stellen.
Deactiveren

6

Radio
weergeven



ON

De naam van het radiostation
weer te geven.
OFF

7
Autoclose


Tijdens het
rijden
ON

Het automatisch vergrendelen van
de schuifdeuren vanaf
20 km/h te activeren/deactiveren. OFF

Page 79 of 182

Mode
77
4
TECHNOLOGIE AAN BOOR
D


Menu…


Druk
op...


Submenu…


Druk
op...


Selecteer…


Bevestig
en stop


Om...


8

Eenheid
(Unit)

Afstand

Km

De eenheid voor de weergave
van de afstanden te selecteren.
Miles


Brandstofverbruik

km/l

De eenheid voor de weergave
van het brandstofverbruik te
selecteren. l/100 km

9
Talen



Lijst met
beschikbare
talen

De taal van de weergave te
kiezen.

10

Volume
gesproken
berichten
(Buzz)

Verhogen

Het volume van de gesproken
berichten of het waarschuwingssignaal
te verhogen of verlagen.
Verlagen

11

Toetsen-
volume

Verhogen

Het toetsenvolume te verhogen
of verlagen.
Verlagen

12
Service



Service (resterende
afstand in km tot
verversen)


Het resterende aantal kilometers/
mijlen tot het verversingsinterval
weer te geven.
Olie Het motorolieniveau weer te geven.

13

Airbag
passagier
(BAG P) ON Ja
De airbag aan passagierszijde
uit te schakelen.
Nee


OFF

Ja

De airbag aan passagierszijde in
te schakelen.
Nee



14

Menu
verlaten

Het menu te verlaten. Druk op
de pijltoets “omlaag”om terug te
keren naar het hoofdmenu.

Page 80 of 182

kmCITY
Parkeerhulp
78
PARKEERHULP ACHTER MET GELUIDSSIGNALEN

Dit systeem (volgens uitvoering) bestaat uit
vier parkeersensoren die zijn aangebracht in
de achterbumper.
Het systeem waarschuwt de bestuurder voor
elk obstakel (persoon, auto, boom, hek, …)
dat zich achter de auto bevindt.
Het waarschuwt u echter niet voor objecten
die zich direct onder de bumper bevinden.
Paaltjes, pionnen bij wegwerkzaamheden
of gelijksoortige voorwerpen worden
waargenomen bij aanvang van de
aanrijmanoeuvre, maar niet meer wanneer
de auto te dicht genaderd is. Inschakelen van de achteruitversnelling
Een geluidssignaal geeft de afstand tot het
obstakel aan. Hoe dichter de auto bij het
obstakel komt, hoe korter de tijd tussen de
geluidssignalen is.
Als de auto minder dan ongeveer
30 centimeter van het obstakel verwijderd is,
is het geluidssignaal continu hoorbaar.
De parkeerhulp is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks waakzaam moet
blijven en verantwoordelijk is.
Uitschakelen van de parkeerhulp

Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.


Storing in de werking

Raadpleeg het CITROËN-netwerk
als dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Indien uw auto is
voorzien van dit display,
verschijnt een melding.


Gebruiksvoorschrift

Zorg ervoor dat de sensoren in de winter of
bij slecht weer niet bedekt zijn met modder,
ijs of sneeuw.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 190 next >