CITROEN JUMPER 2012 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2012, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2012Pages: 182, PDF Size: 4.8 MB
Page 51 of 182

Ventilatie
49
3
ERGONOMIE EN COMFOR
T
VENTILATIE
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
Handbediening
Zet de schakelaar van de
luchtverdeling in deze stand.
Snel ontdooien en ontwasemen
van de voorruit:
Achterruitverwarming en verwarming
buitenspiegels
Druk de schakelaar bij
draaiende motor in om
de achterruitverwarming
en de verwarming van de
buitenspiegels in te schakelen.
Deze functie wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik
te voorkomen. Als de functie wordt
uitgeschakeld door de motor af te zetten,
wordt deze opnieuw ingeschakeld als de
motor weer wordt gestart.
Druk op deze toets om de functie uit te
schakelen.
- zet de aanjager in de hoogste stand,
- zet de schakelaar van de
luchttoevoer tijdelijk in de
luchtrecirculatiestand.
Zet de schakelaar zodra de
omstandigheden dit toelaten
weer in de stand toevoer
buitenlucht om de lucht in het
interieur te verversen.
Voorruit en zijruiten
De uitstroomopeningen aan de onderzijde
van de voorruit en de zijventilatieroosters
zorgen voor een snelle ontwaseming
van de voorruit en zijruiten. Dek deze
uitstroomopeningen daarom niet af.
Het pollenfilter zorgt voor een constante
en krachtige filtering van stofdeeltjes uit de
luchttoevoer.
De luchtrecirculatie in het interieur kan
worden ingeschakeld door de bestuurder of
voorpassagier en dient om de toevoer van
buitenlucht af te sluiten.
Gebruik deze stand echter niet langer
dan nodig is; zet de schakelaar zodra de
omstandigheden dit toelaten weer in de
stand toevoer buitenlucht.
Page 52 of 182

Ventilatie
50
GEBRUIKSVOORSCHRIFT VOOR DE
AIRCONDITIONING
Voor een doeltreffende werking van de
airconditioning moeten de ruiten gesloten
zijn. Maar, als de auto langdurig in de zon
heeft gestaan en de temperatuur in het
interieur zeer hoog blijft, kunnen de ruiten
wel even geopend worden om de ventilatie
te bevorderen. Let erop dat, voor een goede verdeling
van de lucht, het luchtinlaatrooster onder
de voorruit, de zijventilatieroosters, de
luchtopeningen onder de voorstoelen en de
afzuiging in de bagageruimte niet afgedekt
zijn.
De airconditioning kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, omdat het
systeem de lucht ontvochtigt en aanslag van
de ruiten verwijdert. Laat de airconditioning minimaal
één keer per maand 5 à 10 minuten
functioneren om het systeem in perfecte
staat te houden.
De filterelementen (luchtfilter en
interieurfilter) dienen periodiek te worden
vervangen. Laat de filterelementen
twee keer zo vaak vervangen als de
omstandigheden dit vereisen.
Condensvorming in de airconditioning kan
ertoe leiden dat er zich een klein plasje
water onder de auto vormt, dit is een
normaal verschijnsel.
Gebruik de airconditioning niet als deze niet
koelt en laat het systeem in dat geval door
het CITROËN-netwerk controleren.
Houd de ventilatieroosters altijd geopend
Voor een optimale verdeling van de
lucht over het interieur hebt u de
beschikking over: 4 kantelbare middelste
ventilatieroosters, waarvan er 2 naar links
of rechts en naar het bovenlichaam van de
voorste inzittenden gedraaid kunnen worden
en 4 kantelbare zijventilatieroosters voor
luchttoevoer naar de achterpassagiers.
Uitstroomopeningen naar de beenruimte in
de auto completeren het geheel.
VENTILATIEROOSTERS
Page 53 of 182

51
3
ERGONOMIE EN COMFOR
T
HANDMATIGE BEDIENING
Het bedieningspaneel van de handmatige
airconditioning (volgens uitvoering) bevindt
zich op de middenconsole.
Temperatuurregeling
Zet de knop in de gewenste stand:
- van blauw (toevoer van koude
lucht),
Luchtopbrengst
De kracht van de luchttoevoer
via de ventilatieroosters varieert
van 1 tot 4. Zet de knop in
de gewenste stand voor een
optimaal comfort. Zet de knop in de stand
0 om de aanjager uit te schakelen.
Airconditioning
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
De aanjager moet minimaal op
stand 1 staan.
Druk op de toets om de
airconditioning in te schakelen;
het lampje gaat branden. Druk nogmaals
op de toets om de airconditioning uit te
schakelen; het lampje gaat uit.
Luchtverdeling
Draai de knop in de gewenste stand om de
luchtstroom te verdelen naar:
de zijventilatieroosters en
middelste ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters, de
middelste ventilatieroosters
en de beenruimte,
de beenruimte,
de voorruit, de beenruimte
en de zijruiten,
de voorruit en de zijruiten.
- naar rood
(toevoer van warme lucht).
Page 54 of 182

Ventilatie
52
Toevoer van buitenlucht
Tips voor het instellen van de handbediende airconditioning
Voor een optimale werking van het systeem is het raadzaam de volgende instellingen te gebruiken:
Luchtrecirculatie in het interieur
Gebruik de luchtrecirculatie niet
langer dan nodig is.
Als deze stand gebruikt wordt
terwijl de airconditioning en de
aanjager (stand 1 t/m 4) zijn ingeschakeld,
wordt de capaciteit van de verwarming
(knop temperatuurregeling naar rood) of de
airconditioning (knop temperatuurregeling
naar blauw) vergroot.
Deze stand dient bovendien om de toevoer
van buitenlucht bij stank en stofoverlast af
te sluiten.
Gewenste
werking
Luchtverdeling
Temperatuur
Luchtopbrengst
Luchtrecirculatie
A/C
Warm
-
Koud
Ontdooien
Ontwasemen
Schakel zodra de omstandigheden dit
toelaten de toevoer van buitenlucht weer in
om de lucht in het interieur te verversen en
de ruiten te kunnen ontwasemen. Gebruik
deze stand zo veel mogelijk. Gebruik deze stand zo veel
mogelijk.
Page 55 of 182

Ventilatie
53
3
ERGONOMIE EN COMFOR
T
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING - CENTRALE REGELING
Het bedieningspaneel van de automatische
airconditioning (volgens uitvoering) bevindt
zich op de middenconsole. Het systeem
onderscheidt zich door het display.
Stand AUTO
Inschakelen van de stand FULL
AUTO
: druk op de schakelaar
AUTO
om alle functies van
het systeem in te schakelen.
Dit wordt bevestigd door de
weergave van FULL AUTO
. Dit is de
normale gebruiksstand van de automatische
airconditioning.
Stel met de draaiknop om de toets AUTO de
temperatuur naar wens in tussen:
- HI (High tot ≈ 32) en
- LO (Low tot ≈ 16).
Het systeem regelt aan de hand van de
temperatuurinstelling de luchtverdeling, de
luchtopbrengst en de luchttoevoer om het
comfort en de luchtcirculatie in het interieur optimaal te houden.
U hoeft het systeem niet meer zelf bij te
regelen.
Weergave van de instellingen van de
automatische airconditioning op het display.
Bij draaiende motor en ingeschakelde
airconditioning worden dit symbool en
de melding FULL AUTO
weergegeven
op het display.
De overige aanduidingen zijn afhankelijk van
de instellingen van de gebruiker.
Instelbare stand AUTO
Als de stand AUTO
is geselecteerd,
kunnen verschillende instellingen
worden gewijzigd: luchtverdeling,
luchtopbrengst, airconditioning en
luchttoevoer/luchtrecirculatie.
Op het display wordt in plaats van de
melding FULL AUTO
de melding AUTO
weergegeven.
Druk nogmaals op deze toets om terug te
keren naar de volautomatische werking. Op
het bedieningspaneel verschijnt in plaats
van de melding AUTO
de melding FULL
AUTO
.
Als na het handmatig instellen het systeem
de ingestelde temperatuur niet kan
vasthouden, zal de melding AUTO
knipperen
en vervolgens verdwijnen. Druk op AUTO
om terug te keren naar de automatische
regeling.
Airconditioning onderbreken
Druk op deze toets om de
werking van de airconditioning te
onderbreken. De sneeuwvlok op
het display verdwijnt.
Volledig uitschakelen
Druk op deze schakelaar om het
systeem uit te schakelen. Het
verklikkerlampje en het display
worden uitgeschakeld.
Page 56 of 182

Ventilatie
54
Draaiknop instellen comfortwaarde
De waarde kan worden ingesteld tussen:
- een maximale waarde van 32 in de
stand HI (High), waarbij de toegevoerde
lucht wordt opgewarmd.
- een minimale waarde van 16 in de stand
LO (Low), waarbij de toegevoerde lucht
wordt afgekoeld.
Luchtverdeling
Druk op deze toetsen (de desbetreffende
lampjes gaan branden) om de luchtstroom te
verdelen naar:
de uitstroomopeningen voor het
ontwasemen/ontdooien van de
voorruit en de zijruiten vóór,
de middelste ventilatieroosters
en zijventilatieroosters (borst en
hoofd),
de uitstroomopeningen voor en
achter (voetenruimten).
Combineer de toetsen voor een optimale
luchtverdeling.
Luchtopbrengst
Druk herhaaldelijk op deze
toets om de luchtopbrengst te
vergroten (+) of te verkleinen (-).
Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie in het interieur
Als het verklikkerlampje brandt,
circuleert de lucht in het interieur en is de
toevoer van buitenlucht afgesloten om stank
en stofoverlast in het interieur tegen te
gaan. Gebruik deze stand niet langer dan
nodig is.
Druk op de toets om het verklikkerlampje uit
te schakelen en de toevoer van buitenlucht
te hervatten.
Wanneer u op de toets AUTO
drukt,
wordt de toevoer van buitenlucht weer
ingeschakeld. Deze stand maakt het
mogelijk de lucht in het interieur te
verversen en de ruiten te ontwasemen. Druk
nogmaals op de toets AUTO
om de functie
FULL AUTO
weer in te schakelen.
Snel ontwasemen/ontdooien
Druk op deze toets om de ruiten
snel condens- en ijsvrij te krijgen.
Het lampje gaat branden.
Het systeem zorgt voor een optimale
regeling van de airconditioning, de
luchtopbrengst en luchttoevoer, de
achterruitverwarming en de luchtverdeling
naar de voorruit en zijruiten.
Schakel wanneer uw auto is voorzien van
een extra verwarming dit systeem uit om
de ruiten snel te kunnen ontwasemen/
ontdooien.
EXTRA VENTILATIE ACHTER
De bediening van dit systeem,
als aanvulling op de standaard
ventilatie in het interieur, bevindt
zich op het onderste gedeelte
van het dashboard, links van het
stuur.
Uitstroom van lucht
Door op deze schakelaar te
drukken wordt de lucht naar buiten
geblazen, het lampje gaat branden.
Door opnieuw op de schakelaar te
drukken wordt dit uitgeschakeld en
gaat het lampje uit.
Toevoer van buitenlucht
Door op deze schakelaar te
drukken wordt de lucht van buitenaf
toegevoerd in het interieur, het lampje
gaat branden. Door opnieuw op
de schakelaar te drukken wordt dit
uitgeschakeld en gaat het lampje uit.
Page 57 of 182

Ventilatie
55
3
ERGONOMIE EN COMFOR
T
EXTRA VERWARMINGSSYSTEMEN
Extra verwarmingsunit
Bij de uitvoering met 2-3 zitplaatsen bevindt
deze zich onder de bestuurdersstoel en
wordt de lucht naar voren geblazen.
VERWARMING EN/OFAIRCONDITIONING ACHTER
Afhankelijk van de uitvoering
kan uw auto zijn voorzien van
een extra airconditioningsunit
achter in de auto: het
luchtverdelingskanaal in het dak
en de afzonderlijke uitstroomopeningen
zorgen voor een perfecte regeling van de
verdeling van koele lucht in de auto.
De over de vloer verspreide warme lucht
wordt vanuit de airconditiningsunit vóór
verdeeld ter hoogte van de voetenruimte van
de passagiers op zitrij 2 en 3.
Op de wielkast links achter bevindt
zich een uitstroomopening voor de
verwarming van de voetenruimte van de
passagiers op zitrij 3.
Extra verwarming
Dit is een extra verwarming van het interieur
als aanvulling op de standaarduitrusting.
De werking is onafhankelijk van de motor.
Standkachel of aanvullende programmeerbare verwarming
Dit is een aanvullend, programmeerbaar
en afzonderlijk systeem dat het korte
koelvloeistofcircuit van de dieselmotor
opwarmt om het starten te vergemakkelijken.
Het systeem verbetert de prestaties van
het ontdooien, ontwasemen en (volgens
uitvoering) de stoelverwarming.
Het opwarmen van het interieur kan sneller
plaatsvinden.
Het systeem kan geprogrammeerd worden
om te worden ingeschakeld voordat u in de
auto stapt. Bij de uitvoering met 5-
9 zitplaatsen bevindt deze
zich achter in de auto.
Afhankelijk van de uitvoering
wordt de lucht rechtstreeks
vanaf de verwarmingsunit of via de
uitstroomopeningen onder de twee zitrijen
het interieur in geblazen.
Druk op deze schakelaar om de
verwarming in of uit te schakelen.
Het lampje brandt als de
verwarming is ingeschakeld. Zet
de schakelaar uit wanneer u de ruiten snel
wilt ontdooien of ontwasemen.
Page 58 of 182

Ventilatie
56
Inschakelen/uitschakelen
Met behulp van deze schakelaar
op het bedieningspaneel uiterst
links op het dashboard kan de
bestuurder de bediening achter in
de auto in- of uitschakelen.
Eén keer indrukken: inschakelen (lampje
brandt).
Twee keer indrukken: uitschakelen
(lampje uit). Zet de knop in de stand 0 om de aanjager
uit te schakelen. Om condens te voorkomen, zorgt een
veiligheidssysteem echter automatisch voor
de ventilatie achter, ook als de schakelaar in
de stand 0 staat.
Luchtopbrengst
De kracht van de luchttoevoer via
de ventilatieroosters varieert van
1 tot 4.
Zet de knop in de gewenste stand
voor een optimaal comfort.
Instellen comfortwaarde
- van blauw (toevoer van koude
lucht),
- tot rood (toevoer van warme
lucht).
De functie kan worden uitgeschakeld
met de schakelaar OFF van het centrale
"Monozone" bedieningspaneel. Zet de knop in de gewenste stand:
Page 59 of 182

Ventilatie
57
3
ERGONOMIE EN COMFOR
T
PROGRAMMEERBARE
STANDKACHEL
De programmeerbare standkachel (volgens
uitvoering) zorgt voor een geleidelijke
voorverwarming van het koelcircuit, zodat de
motor beter op temperatuur is bij het starten. Met behulp van de tijdschakelaar kunt u
het gewenste inschakeltijdstip kiezen. Het
systeem zorgt ervoor dat het interieur sneller
wordt opgewarmd. Pictogram verwarmingscyclus
Digitale programmering
Het bedieningspaneel van de standkachel
bevindt zich links onder op het dashboard. Verlichting display
Weergave nummer
geselecteerd programma
Toets weergave tijd
Toetsen instellen tijd
Selectie opgeslagen programma
Toets voor direct inschakelen
verwarming
Pictogram instellen en
weergave tijd
Page 60 of 182

Ventilatie
58
Instellen van de tijdschakelaar
Zet voordat u de standkachel programmeert
de klok van de tijdschakelaar gelijk.
Direct inschakelen van de standkachel
Controleer voor het inschakelen van de
standkachel of:
- de knop van de temperatuurregeling in
de stand "warme lucht" (rood) staat.
- de knop van de luchtopbrengstregeling
in de stand 2 staat. Dit symbool of de eerder ingestelde tijd
en het voorkeuzenummer (bijv. 1) worden
gedurende 10 seconden weergegeven.
Opmerking: druk om de overige
voorkeuze-instellingen weer te geven
binnen 10 seconden herhaaldelijk op de
toets SET. Druk op deze toets.
Het display wordt verlicht en het
pictogram verschijnt.
Druk binnen 10 seconden op een van de
twee toetsen voor het instellen van de tijd
tot de juiste tijd wordt weergegeven.
Druk op ">" om de klok vooruit te
zetten of op "<" om de klok terug
te zetten.
Druk lang op de toets om de klok
sneller vooruit of terug te zetten.
Weergeven van de tijd
Druk op deze toets.
Het pictogram verschijnt
en gedurende ongeveer
10 seconden wordt de tijd
weergegeven. Druk op deze toets.
Het display wordt verlicht en het
pictogram verwarmingscyclus
verschijnt en wordt weergegeven
zolang de standkachel in werking is.
Uitgestelde inschakeling van de
standkachel
Het inschakelen van de standkachel kan
tussen 1 minuut en 24 uur van tevoren
geprogrammeerd worden.
U kunt drie verschillende tijdschakelingen
opslaan en een uitgestelde inschakeling
programmeren.
Opmerking: wanneer u de standkachel
dagelijks op dezelfde tijd wilt inschakelen,
hoeft u alleen de opgeslagen tijdschakeling
elke dag opnieuw te programmeren.
Druk op deze toets om het
display te verlichten. Druk binnen 10 seconden op de
twee toetsen voor het instellen
van de tijd om de inschakeltijd in
te stellen.
De programmering wordt
opgeslagen als de inschakeltijd
en het voorkeuzenummer (bijv. 1)
verdwijnen en de verlichting van
het display wordt uitgeschakeld.