CITROEN JUMPER 2012 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2012, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2012Pages: 182, PDF Size: 4.8 MB
Page 111 of 182

Kinderen aan boord
109
5
VEILIGHEI
D
DOOR CITROËN AANBEVOLEN KINDERZITJES
CITROËN levert een complete reeks kinderzitjes met artikelnummer die met een driepunts veiligheidsgordel
kunnen worden vastgemaakt:
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1
"RÖMER Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L3
"RECARO Start"
L4
"KLIPPAN Optima"
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg):
gebruik alleen de zitverhoging.
L5
"RÖMER KIDFIX"
Kan aan de ISOFIX-verankeringen van de auto worden bevestigd.
Het kind wordt beschermd door de veiligheidsgordel.
Page 112 of 182

Kinderen aan boord
11
0
BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL
Conform de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden weer met betrekking tot het bevestigen, met een veiligheidsgordel,
van een universeel gehomologeerd kinderzitje, gerangschikt naar gewicht van het kind en de plaats in de auto:
a
: Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg.
b
: raadpleeg de huidige wetgeving in uw land alvorens een kinderzitje op deze plaats te bevestigen.
U
: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd kinderzitje met een veiligheidsgordel, zowel met de "rug in de
rijrichting" als met het "gezicht in de rijrichting".
Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie
Plaats
Minder dan 13 kg
(Groep 0 ( a
) en 0+)
Tot ongeveer 1 jaar
Van 9 tot 18 kg
(Groep 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar
Van 15 tot 25 kg
(Groep 2)
Van 3 tot ongeveer 6 jaar
Van 22 tot 36 kg
(Groep 3)
Van 6 tot ongeveer 10 jaar
Passagiersstoel
vóór ( b
) UUU U
Tweezitsbank vóór
met middelste en
buitenste zitplaats ( b
)
UUU U
Buitenste
stoelen
zitrij
2 en 3
UUU U
Middelste
stoel zitrij
2 en 3 UUU U
Page 113 of 182

Kinderen aan boord
111
5
VEILIGHEI
D
ADVIEZEN VOOR KINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar in
geval van een botsing.
Zorg ervoor dat de autogordels of het tuigje
van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling
ten opzichte van het lichaam van het kind
zoveel mogelijk moet worden beperkt
.
Zorg er voor een optimale bevestiging
van het kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" voor dat de rugleuning van het
zitje tegen de rugleuning van de stoel van
de auto aandrukt en dat de hoofdsteun geen
belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet worden,
berg deze dan zorgvuldig op om te
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto
vliegt bij krachtig afremmen.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet
met het gezicht in de rijrichting op de
passagiersstoel voor worden vervoerd,
behalve als de achterzitplaatsen al bezet
zijn door andere kinderen of als de
achterbank niet bruikbaar, neergeklapt of
niet aanwezig is. Schakel de airbag aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de portieren per ongeluk worden
geopend.
Zorg ervoor dat de achterzijruiten niet verder
dan voor 1/3 deel worden geopend.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de autogordel
moet over de schouder van het kind liggen
zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
CITROËN beveelt aan een stoelverhoger
met rugleuning te gebruiken voorzien
van een gordelgeleider ter hoogte van de
schouder.
Dubbele cabine
Plaats geen kinderzitjes, zitverhogers of
reiswiegen op de achterste zitplaatsen van
de cabine.
Page 114 of 182

11 2
Trekken van een aanhanger
TREKKEN VAN EEN AANHANGER, EEN CARAVAN, EEN BOOT...
Raadpleeg voor meer informatie over de
aanhangergewichten de documenten van de
auto (kentekenbewijs, ...).
Verdeling gewicht:
verdeel het gewicht in
de aanhanger gelijkmatig, zorg ervoor dat de
zwaarste voorwerpen zo dicht mogelijk bij de
as van de aanhanger worden geplaatst en
houd u aan de toegestane kogeldruk. Adviezen
Bij het slepen van een auto dienen de wielen
van de gesleepte auto vrij rond te draaien;
de versnellingsbak moet in de neutraalstand
staan.
Page 115 of 182

11
3
6
Trekken van een aanhanger
ACCESSOIRE
S
Koeling:
het trekken van een aanhanger
op een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend
en is niet afhankelijk van het motortoerental.
Gebruik daarom een zo hoog mogelijke
versnelling om het toerental te beperken en
pas uw snelheid aan.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van
de koelvloeistoftemperatuurmeter.
Banden:
controleer de
bandenspanning van de auto
(zie rubriek 9 het gedeelte "Identificatie") en
de aanhanger en breng deze indien nodig
op de juiste waarde. Trekhaak
Wij raden u aan gebruik te maken van
een originele CITROËN trekhaak inclusief
bedrading die tijdens de ontwikkeling van
uw auto uitgebreid getest is, en deze bij het
CITROËN-netwerk te laten monteren.
Als de trekhaak niet bij het
CITROËN-netwerk wordt gemonteerd, moet
gebruik worden gemaakt van de daarvoor
bestemde elektrische bedrading aan de
achterzijde van de auto en moeten de
aanwijzingen van de fabrikant nauwkeurig
worden nageleefd.
Gebruiksvoorschrift
Bij zeer zware gebruiksomstandigheden
(het trekken van het maximale
aanhangergewicht op een steile helling bij
hoge temperatuur), kan de airconditioning
automatisch worden uitgeschakeld om de
prestaties van de motor weer te verhogen.
Als het verklikkerlampje van
de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden, stop dan zo snel
mogelijk en zet de motor af.
Zie in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus".
Remmen:
het trekken van een aanhanger
vergroot de remweg. Rijd met matige
snelheid, schakel tijdig terug en rem
geleidelijk.
Zijwind:
de zijwindgevoeligheid van de auto
is groter. Rijd daarom soepel en met matige
snelheid.
ABS:
dit systeem werkt uitsluitend op de
auto en niet op de aanhanger.
Parkeerhulp achter:
bij het trekken van een
aanhanger is de parkeerhulp uitgeschakeld.
Page 116 of 182

Uitrusting
11 4
IMPERIAAL
Monteer dwarsdragers op de daarvoor
bestemde zes bevestigingspunten. Raadpleeg in rubriek 9 het gedeelte
"Afmetingen" voor meer informatie over
de lengte (L1 tot L4) en de hoogte (H1 tot H3)
van de auto. Zorg ervoor dat het maximale toelaatbare
totaalgewicht van de auto nooit wordt
overschreden.
OVERIGE ACCESSOIRES
Al deze accessoires en onderdelen zijn,
na getest en goedgekeurd te zijn ten
aanzien van bedrijfszekerheid en veiligheid,
aangepast aan uw auto. U hebt een ruime
keuze aan originele onderdelen.
Gamma professionele uitrusting
Maximale belasting op de imperiaal: 100 kg,
verdeeld over de imperiaal, voor alle
uitvoeringen.
De dakstangen kunnen alleen gemonteerd
worden op auto's met hoogte H1 en H2. In de door "Informations Techniques Pieces
et Services" uitgegeven catalogus met
accessoires vindt u verschillende
uitrustings- en indelingsmogelijkheden,
zoals:
Imperiaal voor uitvoeringen met korte,
middellange of lange wielbasis (alle soorten
laadstops).
Loopplank, laadrol, treeplank.
Trekhaak, 7/13-, 7/7- of 13-polige kabelset:
deze trekhaak moet worden gemonteerd
door het CITROËN-netwerk.
Imperiaal voor verschillende dakhoogten,
extra dakstang.
Scheidingswanden, vloerbeschermingsplaten,
vloer met antisliplaag.
Page 117 of 182

Uitrusting
11
5
6
ACCESSOIRE
S
Het overige aanbod van accessoires
met betrekking tot comfort, vrije tijd en
onderhoud bestaat uit:
Inbraakalarm, graveren van ruiten,
verbanddoos, veiligheidsvest, parkeerhulp
achter, gevarendriehoek, ...
Stoelhoezen geschikt voor voorstoelen met
zij-airbags, rubber mat, moquette mat en
sneeuwkettingen.
Om te voorkomen de bediening van de
pedalen gehinderd wordt:
- controleer of de mat goed op zijn plaats
ligt en goed bevestigd is,
- gebruik nooit meer dan een mat per
plaats.
Autoradio's, handsfree-sets, luidsprekers,
navigatiesystemen, ...
Installeren van
radiocommunicatiezenders Het monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die niet
onder een artikelnummer in het assortiment
van CITROËN voorkomen, kan storingen
in het elektrische systeem van uw auto
veroorzaken.
Houd rekening met deze bijzonderheid en
wij raden u aan contact op te nemen met
een vertegenwoordiger van het merk om
u te laten informeren over het assortiment
originele uitrustingen en accessoires.
Afhankelijk van het land van bestemming is
de aanwezigheid van een veiligheidsvest,
een gevarendriehoek en een lampenset in
de auto verplicht. Raadpleeg voordat u een
radiocommunicatiezender met
buitenantenne in uw auto laat installeren
een vertegenwoordiger van het merk
CITROËN.
Het CITROËN-netwerk stelt u de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften) van
de voor montage geschikte zenders
ter beschikking, volgens de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG).
Wieldoppen, spatlappen vóór, spatlappen
achter, houten vloer, windgeleiders, ...
Ruitensproeiervloeistof, reinigings- en
onderhoudsmiddelen voor interieur en
exterieur, lampen, ...
Page 118 of 182

11
6
Motorkap openen
Binnenzijde
Deze handeling mag alleen worden
uitgevoerd als de auto stilstaat en het
bestuurdersportier geopend is.
Trek aan de hendel aan de zijkant van het
dashboard.
Buitenzijde
Duw de veiligheidshaak aan de bovenzijde van
de grille naar rechts en til de motorkap op.
Sluiten
Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot
vallen.
MOTORKAP OPENEN
Motorkapsteun
Maak de motorkapsteun los en steek deze
in de eerste en vervolgens de tweede
uitsparing van de motorkap.
Plaats de motorkapsteun in de houder
alvorens de motorkap te sluiten. Als de motorkap niet goed
is vergrendeld, gaat op
het instrumentenpaneel dit
verklikkerlampje branden.
Page 119 of 182

Onder de motorkap
11
7
7
ONDERHOU
D
DIESELMOTOREN
1.
Reservoir ruiten- en
koplampsproeiers.
2.
Zekeringkast.
3.
Reservoir koelvloeistof.
4.
Reservoir rem- en
koppelingsvloeistof.
5.
Luchtfilter.
6.
Motoroliepeilstok.
a
: 2,2 L 100
b
: 2,2 L 120
c
: 3,0 L 160
7.
Motorolie (bij) vullen.
a
: 2,2 L 100
b
: 2,2 L 120
c
: 3,0 L 160
8.
Reservoir stuurbekrachtiging. Accu-aansluitingen:
+ Metalen positieve aansluiting.
- Metalen negatieve aansluiting
(massa).
ONDER DE MOTORKAP
Page 120 of 182

Niveaus
11
8
NIVEAUS
Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede staat
te houden. Raadpleeg de voorschriften in het
CITROËN-netwerk of in het onderhoudsboekje
dat bij dit instructieboekje zit. Voor het behoud van de bedrijfszekerheid
van de motoren en de emissieregelsystemen
mogen in geen geval additieven aan de
motorolie worden toegevoegd.
Remvloeistof verversen
De remvloeistof dient volgens de door de
constructeur voorgeschreven intervallen te
worden ververst.
Gebruik remvloeistof die door de
constructeur wordt aanbevolen en aan de
DOT4-normen voldoet.
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI
en MAXI
van het reservoir
te staan.
Raadpleeg als het reservoir vaak bijgevuld
moet worden zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk. Let erop dat u bij het eventueel
verwijderen en monteren van de
afdekkap van de motor, de bevestigingsclips
niet beschadigt.
Oliepeilstok
2 merktekens op de
peilstok:
Olie verversen
Dit dient volgens het onderhoudsschema
van de constructeur te worden uitgevoerd.
Het is verplicht uitsluitend olieën te
gebruiken met de door de constructeur
voorgeschreven viscositeit. Raadpleeg de
voorschriften in het CITROËN-netwerk.
Neem voordat u olie bijvult de peilstok
uit de houder.
Controleer na het bijvullen het
motorolieniveau (het niveau mag niet boven
het bovenste merkteken uitkomen).
Draai de olievuldop vast alvorens de
motorkap te sluiten.
Keuze van de viscositeitsgraad
De olie dient in ieder geval aan de door de
constructeur voorgeschreven normen te
voldoen.
Verklikkerlampjes
Zie in de rubriek 2 het gedeelte
“Cockpit” voor meer informatie over de
verklikkerlampjes.
A
= maxi.
Raadpleeg het CITROËN-
netwerk als het oliepeil
boven dit merkteken uitkomt.
B
= mini.
Laat het oliepeil nooit onder
dit merkteken uitkomen.
Motorolieniveau
Regelmatig controleren en tussen twee
verversingen eventueel olie bijvullen
(maximum olieverbruik: 0,5 liter per
1 000 km). De controle dient bij koude
motor en horizontaal geplaatste auto te
geschieden, met behulp van de oliepeilstok.