Hyundai Genesis Coupe 2011 Handleiding (in Dutch)

Page 321 of 377

Onderhoud
36
7
G190300ABK
Te resetten onderdelen
Te resetten onderdelen nadat de accu is
ontladen of na het weer aansluiten van
de accukabels.
Schuif-/kanteldak (zie hoofdstuk 4)
Boordcomputer (zie hoofdstuk 4)
Verwarmings- en ventilatiesysteem
(zie hoofdstuk 4)
Klok (zie hoofdstuk 4)
Audio (zie hoofdstuk 4)
WAARSCHUWING
Schakel vóór het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan
de accu of het laden van de accu
alle elektrische verbruikers uit en
zet de motor af.
Neem de minkabel van de accu altijd eerst los en sluit de
minkabel van de accu altijd alslaatste weer aan.
Werkzaamheden aan de accu dienen aan een officiële
HYUNDAI-dealer te worden
overgelaten.
OPMERKING
Houd de accu uit de buurt van
water en andere vloeistoffen.
Ga voor uw veiligheid voor het vervangen van de accu naar een
officiële HYUNDAI-dealer.

Page 322 of 377

737
Onderhoud
BANDEN EN WIELEN
G200100AUN
Onderhoud van de banden
Voor uw veiligheid, een maximale
levensduur van de banden en een zo
laag mogelijk brandstofverbruik,dient u de banden steeds op de
aanbevolen spanning te houden en
dient u het totaalgewicht en demaximale asbelasting niet te
overschrijden. G200200AEN
Aanbevolen bandenspanning
koud
De spanning van de banden
(inclusief het reservewiel) dient
dagelijks bij koude banden
gecontroleerd te worden. 'Koude
banden' wil zeggen dat er de laatste
drie uur niet met de auto is geredenof niet meer dan 1,6 km (1 mijl).
Voor optimale rijeigenschappen, een
optimale wegligging en een zo laag
mogelijke bandenslijtage dient u de
banden op de aanbevolen spanningte houden.
Zie "Banden en velgen" in hoofdstuk 8
voor de aanbevolen bandenspanning. U kunt alle specificaties (afmetingen
en spanningen) terugvinden op een
label dat op de auto is bevestigd.
WAARSCHUWING -
Te lage bandenspanning
Een te lage bandenspanning kan leiden tot enorme
warmteontwikkeling. Hierdoor
is het mogelijk dat een band lek
raakt, dat het profiel vervormt of
dat andere bandafwijkingen
optreden, waardoor u de
controle over de auto kunt
verliezen en ernstig letsel
oploopt. Het is risico is veel
groter bij hoge
buitentemperaturen en lange
tijd rijden met hoge snelheden.
OBK089005

Page 323 of 377

Onderhoud
38
7
OPMERKING
Een te lage bandenspanning
resulteert ook in overmatigeslijtage, slechterijeigenschappen en eenverhoogd brandstofverbruik. Vervorming van de band is ookmogelijk. Houd de banden opde juiste spanning. Laat eenband controleren door een officiële HYUNDAI-dealerwanneer er regelmatig lucht bijmoet.
Een te hoge bandenspanning heeft een negatieve invloed ophet rijcomfort en zorgt vooreen verhoogde slijtage in hetmidden van het loopvlak. Bovendien bestaat er eengrotere kans op beschadigingdoor oneffenheden in het wegdek.
WAARSCHUWING - Bandenspanning
Een te hoge of een te lage
bandenspanning reduceert de
levensduur van de banden,
beïnvloedt de rijeigenschappen
van de auto in negatieve zin en
kan tot onverwachte
bandproblemen leiden.
Hierdoor bestaat de kans dat u
de macht over de auto verliesten letsel oploopt.OPMERKING
Wanneer banden warm zijn, zal de bandenspanningnormaalgesproken 0,3 tot 0,4bar hoger zijn dan wanneer zekoud zijn. Laat om de banden op de juiste spanning tebrengen geen luchtontsnappen uit warmebanden. Hierdoor zal de bandenspanning te laagworden.
Vergeet niet de ventieldopjes terug te plaatsen. Zonder hetventieldopje kan er vuil en vocht in het ventiel komen,waardoor lucht kanontsnappen. Zorg bij verlies van een ventieldopje zo snelmogelijk voor een nieuwexemplaar.

Page 324 of 377

739
Onderhoud
G200300AUN
Controleren bandenspanning Controleer de bandenspanning minstens eenmaal per maand.
Controleer ook de spanning van het
reservewiel. G200301AEN
Controle
Gebruik een goed kwaliteit meter om
de bandenspanning te meten. Het isonmogelijk de bandenspanning tebeoordelen door alleen naar de
banden te kijken. Radiaalbanden
lijken ook op de juiste spanning tezijn als de bandenspanning te laag
is. Controleer de bandenspanning bij
koude banden. - "Koude" banden wil
zeggen dat er de laatste drie uur nietmet de auto is gereden of niet meerdan 1,6 km.Verwijder de ventieldop. Druk de
bandenspanningsmeter stevig op het
ventiel om de spanning te meten. Als
de bandenspanning overeenkomt
met de aanbevolen druk op de band
en het informatielabel, hoeft hij niet
te worden aangepast. Corrigeer de
bandenspanning tot het aanbevolen
niveau als de spanning te laag is.
Druk als de bandenspanning te hoog is het metalen pennetje in het
midden van het ventiel in om lucht uit
de band te laten lopen. Controleer debandenspanning opnieuw met de
bandenspanningsmeter. Plaats de
ventieldopjes altijd terug op de
ventielen. Ze zorgen ervoor dat er
geen vuil of vocht in de ventielen
terechtkomt waardoor er lekkenkunnen ontstaan.
OPMERKING - Bandenspanning
Let altijd op het volgende:
Controleer de bandenspanning bij koudebanden. (Nadat er de laatste drie uur niet met de auto isgereden of niet meer dan 1,6km.)
Controleer ook altijd de spanning van het reservewiel.
Overschrijd het laadvermogen van de auto niet. Plaats niet teveel bagage op het roof rackals uw auto hiermee isuitgerust.
Versleten, oude banden kunnen ongelukkenveroorzaken. Vervang eenband als het profiel ergversleten is of als de band beschadigd is.

Page 325 of 377

Onderhoud
40
7
G200400ABK Wielen verwisselen
Om de banden zo gelijkmatig
mogelijk te laten slijten wordt
aangeraden de wielen iedere 12.000
km (7.500 mijl) of eerder, indien het
slijtagepatroon daartoe aanleiding
geeft, te verwisselen.
Controleer bij het verwisselen van de
wielen tevens de balans. Controleer de banden bij het
verwisselen van de wielen opongelijkmatige slijtage en
beschadigingen. Abnormale slijtage
wordt meestal veroorzaakt door eenonjuiste bandenspanning, een
onjuiste wieluitlijning, onbalans,
veelvuldig hard remmen en snelle
bochten. Controleer het profiel en de
zijkant van de band op zwellingen.
Vervang de band wanneer u deze
aantreft. Vervang de band als het
canvas of de koordlagen zichtbaar
zijn. Breng na het verwisselen van dewielen de banden op de juistespanning en controleer of de
wielmoeren vastzitten.
WAARSCHUWING
Controleer de bandenspanning regelmatig. Controleer de
banden daarnaast op slijtage en
beschadigingen. Gebruik altijd
een bandenspanningsmeter.
Banden met een te hoge of een te lage spanning hebben
een negatieve invloed op het
rijgedrag en kunnen ervoor
zorgen dat u de macht over de
auto verliest, waardoor eenaanrijding met (ernstig) letsel
het gevolg kan zijn. De
aanbevolen bandenspanningstaat in dit instructieboekje enop het bandenspanningslabel
op de middenstijl aan
bestuurderszijde.
(Vervolg)(Vervolg)
Versleten banden kunnenongelukken veroorzaken.
Vervang banden die
(ongelijkmatig) versleten of
beschadigd zijn.
Controleer de bandenspanning van het reservewiel. Het wordt
aanbevolen om bij het
controleren van de
bandenspanning ook die van
het reservewiel te controleren.

Page 326 of 377

741
Onderhoud
Controleer bij het verwisselen van dewielen tevens de remblokken opslijtage.
✽✽ AANWIJZING
De maat van de voorbanden verschilt van die van de
achterbanden. Controleer bij hetverwisselen van de banden dus demaat van de banden en velgen.
G200500AUN
Uitlijnen en balanceren van de wielen
De wielen van uw auto zijn af fabriek
zorgvuldig uitgelijnd en
gebalanceerd voor een lange
levensduur van de banden en
optimale prestaties.
Normaalgesproken is het niet nodig
de wielen nogmaals uit te lijnen. In
het geval de banden van uw auto
echter abnormale slijtage vertonenof als de auto naar één kant trekt,kan het zijn dat de auto opnieuw
moet worden uitgelijnd.
Wanneer de auto tijdens het rijden
op een vlakke weg trilt, kan het zijndat de wielen opnieuw moeten
worden gebalanceerd.
OPMERKING
De verkeerde balanceergewichtjes kunnen de lichtmetalen velgenvan uw auto beschadigen.
Gebruik alleen goedgekeurdebalanceergewichtjes.
WAARSCHUWING
Gebruik nooit diagonaal- en
radiaalbanden door elkaar.
Anders kan de auto moeilijker
onder controle te houden zijn,wat kan leiden tot ernstig letsel
of schade aan de auto.
OBK079038
Zonder reservewiel

Page 327 of 377

Onderhoud
42
7
G200600ABK
Banden vervangen Als de band gelijkmatig afgesleten is
verschijnt de slijtage-indicator als
een onderbroken lijn door het
loopvlak. Dit geeft aan dat er minderdan 1,6 mm (1/16 inch) profieldikte
op de band aanwezig is. Vervang in
dat geval de band.
Wacht niet met het vervangen van de
band totdat de slijtage-indicator over
de gehele profielbreedte zichtbaar is. Uw auto is uitgerust met
asymmetrische banden, let daarom
bij het vervangen goed op de
plaatsing van de binnen- en
buitenzijde van de band.
De aanduiding voor de BINNENZIJDE (1) en de
BUITENZIJDE (2) staan op de
zijkant van de band.
De aanduiding voor de BINNENZIJDE (1) moet aan de
binnenzijde van de auto en de
aanduiding voor de BUITENZIJDE
(2) moet aan de buitenzijde van de
auto.
WAARSCHUWING
Om de kans op ernstig letsel bij
een ongeluk door beschadigde
banden of verlies van de
controle over de auto tebeperken:
Vervang banden die (ongelijkmatig) versleten of
beschadigd zijn. Versletenbanden kunnen een
verminderde remwerking,
verlies van de controle over
de auto en verminderde
tractie veroorzaken.
Rijd niet in een auto met een te lage of te hoge
bandenspanning. Dit kan
ongelijkmatige slijtage of
beschadigde banden
veroorzaken.
Gebruik bij het vervangen van banden nooit radiaalbanden
en diagonaalbanden door
elkaar. Vervang alle banden
(ook het reservewiel) als u vanradiaalbanden naar
diagonaalbanden overstapt.
(Vervolg)
OBK079047
Slijtage-indicator
OBK079039

Page 328 of 377

743
Onderhoud
G200601AUN
Band compact reservewiel vervangen(indien van toepassing)
De levensduur van de band van een
compact reservewiel is korter dan
die van een conventionele band.
Vervang de band van het compacte
reservewiel als de slijtage-
indicatoren zichtbaar zijn. De nieuwe
band voor het compacte reservewiel
moet dezelfde maat hebben en van
hetzelfde type zijn als de
oorspronkelijke band, en dient op de
velg van het originele compacte
reservewiel te worden geplaatst. De
band voor het compacte reservewiel
is niet ontworpen voor normale
velgen, en de velg van het compacte
reservewiel is niet ontworpen voor
normale banden. G200700ABK
Velgen vervangen Als u om de een of andere reden de
velgen wilt vervangen, dient u erop
te letten dat de nieuwe velgen
gelijkwaardig zijn aan de originele
velgen voor wat betreft diameter,
velgbreedte en offset (wielbolling).
✽✽
AANWIJZING
De maat van de voorbanden verschilt van die van de
achterbanden. Controleer bij hetverwisselen van de banden dus demaat van de banden en velgen.
(Vervolg)
Het gebruik van een andere dan de voorgeschreven bandenmaat heeft een
negatieve invloed op het
rijgedrag en kan er voor
zorgen dat u de controle over
de auto verliest, waardoor een
ernstig ongeval kan ontstaan.
Wielen die niet aan de specificaties van HYUNDAI
voldoen, passen mogelijk niet
goed, wat schade aan de auto,
een negatieve invloed op het
rijgedrag of verlies van de
controle over de auto tot
gevolg kan hebben.
Het ABS vergelijkt de snelheid van de wielen. De bandenmaat
heeft invloed op de snelheid
van de wielen. Zorg er bij het
vervangen van de banden
voor dat ze dezelfde maathebben als de originele
banden. Wanneer banden van
een ander formaat worden
gebruikt, werken het ABS
(antiblokkeersysteem) en het
ESP (voertuigstabiliteitsregeling)mogelijk niet goed meer.

Page 329 of 377

Onderhoud
44
7
G200800AUN Grip
De grip van de banden kan
verslechteren als de banden
versleten zijn of niet op de juistespanning zijn, of als u op een glad
wegdek rijdt. Banden moeten
worden vervangen als de slijtage-
indicatoren zichtbaar zijn. Pas uwsnelheid aan als er regen, sneeuw of
ijzel op de weg ligt om de kans te
verkleinen dat u de controle over de
auto verliest.
G200900AUN
Onderhoud van banden Naast een juiste bandenspanning,
draagt een juiste wieluitlijning bij tot
het beperken van de bandenslijtage.Laat uw dealer de wieluitlijningcontroleren als een band
ongelijkmatig afgesleten is.
Zorg ervoor dat nieuwe wielen
uitgebalanceerd zijn. Dit komt het
rijcomfort en de levensduur van de
banden ten goede. Balanceer een
wiel ook altijd wanneer de band van
de velg verwijderd is geweest. G201000ABK
Label op de wang van de band
Deze informatie bestaat uit de
basiseigenschappen van de band en
het identificatienummer voor
veiligheidscertificatie. Het
identificatienummer kan worden
gebruikt om de band te identificeren
bij een terugroepactie.
G201001AUN
1. Fabrikant of merknaam
Fabrikant of merknaam wordt
aangegeven.
I030B04JM
1
1
23
4
5,6
7
WAARSCHUWING
Een velg van de verkeerde maat
heeft een negatieve invloed op
de levensduur van de velg en
van het wiellager, de remweg,
de rijeigenschappen, de
grondspeling, de ruimte tussen
de band en de carrosserie, de
ruimte bij het gebruik van
sneeuwkettingen, de kalibratie
van de snelheidsmeter of
kilometerteller, de
koplampafstelling en de
bumperhoogte.

Page 330 of 377

745
Onderhoud
G201002ABH
2. Aanduiding bandenmaat
De bandenmaat staat aangegeven
op de wang van de banden. Deze
informatie zal nodig zijn bij de
aanschaf van nieuwe banden voor
uw auto. De letters en cijfers in de
aanduiding van de bandenmaat
hebben de volgende betekenis.
Voorbeeld aanduiding bandenmaat:
(Deze maat dient slechts ter
illustratie; de bandenmaat van uw
auto is afhankelijk van de uitvoering.) 225/45R18 91W
225 - Breedte band in millimeter.
45 - Hoogte-/breedteverhouding. Dehoogte van de wang van de
band als percentage van de
breedte.
R - Type band (radiaalband).
18 - Velgdiameter in inch. 91 - Index draagvermogen, een
numerieke code die het
maximale draagvermogen vande banden aangeeft.
W - Snelheidsclassificatie. Zie het overzicht in dit hoofdstuk voor
meer informatie.
Aanduiding velgmaat
Ook velgen zijn voorzien van
informatie die van belang kan zijn bij
eventuele vervanging. De letters en
cijfers in de aanduiding van de
velgmaat hebben de volgende
betekenis.
Voorbeeld aanduiding velgmaat: 7.5JX18
7.5 - Velgbreedte in inch. J - Aanduiding offset.
18 - Velgdiameter in inch. Snelheidsclassificatie banden
In het onderstaande overzicht staan
de meest gebruikte
snelheidsclassificaties voor
autobanden weergegeven. De
aanduiding van desnelheidsclassificatie maakt deel uit
van de aanduiding van de
bandenmaat op de wang van de
band. Deze aanduiding geeft de
maximum snelheid weer waarvoor
deze band is ontworpen.
S 180 km/h (112 mph)
T 190 km/h (118 mph)
H 210 km/h (130 mph) V 240 km/h (149 mph)
W 270 km/h (168 mph) Y 300 km/h (186 mph)
Maximum snelheid
Aanduiding
snelheids-classificatie

Page:   < prev 1-10 ... 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 ... 380 next >