Hyundai Santa Fe 2011 Handleiding (in Dutch)

Page 331 of 410

719
Onderhoud
ONDERHOUD BIJ GEBRUIK ONDER ZWARE OMSTANDIGHEDEN - DIESELMOTOR
G040400ACM
Controleer de volgende zaken vaker wanneer de auto veelvuldig onder zware rijomstandigheden wordt gebruikt.
Raadpleeg de onderstaande tabel voor de juiste onderhoudsintervallen.
R: Vervangen I : Controleren en indien nodig af- of bijstellen, reinigen of vervangen
R Elke 15.000 km of 6 maanden A, B, C, F, G,
H, I, J, K, L
RC , E
R Elke 120.000 km C, D, E, G, H, I, K
R Elke 90.000 km A, C, D, E, F,
G, H, I, K
I C, D, E, F, G
I C, E
ONDERHOUDSPUNTOnderhoudswer
kzaamhedenOnderhoudsinterval Rijomstandigheid
Afhankelijk van de omstandigheden vaker vervangen
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Motorolie en oliefilter Luchtfilter
Versnellingsbakolie
(indien van toepassing)
Automatische-transmissievloeistof
(indien van toepassing)
Stuurhuis, stuurstangen en stofhoezen
Elke 20.000 km of 12 maanden
Cardanas (indien van toepassing)

Page 332 of 410

Onderhoud
20
7
Zware rijomstandigheden
A : Veel korte ritten
B : Langdurig stationair draaien
C : Rijden op stoffige, onverharde wegen
D : Rijden in gebieden waar veel zout of andere agressieve
stoffen worden gebruikt. Of rijden onder koude
weersomstandigheden
E : Rijden in een omgeving met veel zand F : Voor meer dan 50% rijden in druk stadsverkeer bij
temperaturen boven de 32°C (90°F)
G : Rijden in heuvelachtige gebieden.
H : Rijden met een aanhanger
I : Politieauto's, taxi's, bedrijfsauto's of bij het slepen van een auto
J : Rijden onder winterse omstandigheden
K : Rijden met snelheden boven 170 km/h
L : Veelvuldig korte ritten
Voorwielophanging I C, D, E, F, G
Schijfremmen en remblokken, I C, D, E, G, H
remklauwen en remschijven
Parkeerrem I C, D, G, H
Aandrijfassen en aandrijfashoezen I C, D, E, F, G,
H, I, K
Interieurfilter (indien van toepassing) R
C, E, G
Olie achterasdifferentieel (4WD) Elke 120.000 km C, D, E, G, I, K, H
Olie verdeelbak (4WD) Elke 120.000 km C, D, E, G, I, K, H
ONDERHOUDSPUNTOnderhoudswer
kzaamhedenOnderhoudsinterval Rijomstandigheid
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden vaker vervangen
R R

Page 333 of 410

721
Onderhoud
UITLEG BIJ ONDERHOUDSSCHEMA
G050100AUN
Motorolie en oliefilter
De motorolie moet worden ververst en
het filter moet worden vervangen volgens
de intervallen van het
onderhoudsschema. Als er onderongunstige omstandigheden gereden
wordt, moet de olie vaker ververst en het
filter vaker vervangen worden.
G050200AUN Aandrijfriemen
Controleer alle aandrijfriemen op
tekenen van sneetjes, scheurtjes,
overmatige slijtage of verzadiging met
olie en vervang indien nodig. De
spanning van de aandrijfriemen moet
periodiek worden gecontroleerd en
indien nodig worden afgesteld. G050300AFD Brandstoffilter(element)
Door een verstopt filter kan de snelheid
waarmee gereden kan worden,afnemen, het emissiesysteem
beschadigd raken of slecht aanslaan
veroorzaakt worden. Als zich in de
brandstoftank te veel vuil ophoopt, dient
het filter mogelijk vaker vervangen te
worden.
Laat de motor na het plaatsen van een
nieuw filter enkele minuten draaien en
controleer de aansluitingen op lekkage.
Brandstoffilters moeten worden geplaatst
door een officiële HYUNDAI-dealer.
G050400AFD
Brandstofleidingen, -slangen en
aansluitingen
Controleer de brandstofleidingen, - slangen en aansluitingen op lekkage en
beschadigingen. Laat een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur
beschadigde of lekkende onderdelen
direct vervangen.
WAARSCHUWING -
Alleen dieselmotor
Werk nooit aan het inspuitsysteem bij draaiende motor of binnen 30
seconden na het afzetten van de
motor. De hogedrukpomp, de
common rail, de verstuivers en de
hogedrukleidingen staan onder
hoge druk, ook als de motor uit is
gezet. De brandstofstraal die kan
ontsnappen, kan ernstig letsel
veroorzaken. Mensen die een
pacemaker dragen, mogen niet
dichter dan 30 cm bij demotormodule of de bedrading in de
motorruimte komen als de motor
draait, omdat de hoge
stroomsterktes in het common rail-
systeem aanzienlijke magnetische
velden produceren.

Page 334 of 410

Onderhoud
22
7
G050600AUN
Ontluchtingsslang en tankdop De ontluchtingsslang en de tankdop
moeten worden gecontroleerd volgens
de intervallen van het
onderhoudsschema. Zorg ervoor dat deontluchtingsslang of tankdop op de juiste
manier vervangen wordt. G050700AUN
Vacuüm- en
carterventilatieslangen (benzinemotor)
Controleer het oppervlak van de slangen
op sporen van oververhitting of
mechanische schade. Hard en broos
rubber, barstjes, scheurtjes, sneetjes,
schaafplekken en overmatig zwellen zijn
tekenen van veroudering. Besteed extra
aandacht aan de controle van de delen
van de slang die zich het dichtst bij
warme onderdelen bevinden, zoals het
uitlaatspruitstuk.
Controleer de ligging van de slangen om
er zeker van te zijn dat de slangen niet in
contact komen met warmtebronnen,
scherpe randen of bewegende delen,
waardoor schade door oververhitting ofmechanische slijtage kan ontstaan.Controleer of alle slangaansluitingen,
zoals klemmen en koppelingen, goed
vastzitten en niet lekken. Vervang
slangen onmiddellijk als er sporen van
veroudering of beschadigingen
gevonden worden.G050800AFD
Luchtfilter
Geadviseerd wordt bij het vervangen van
filter een origineel HYUNDAI-luchtfilter te
gebruiken.
G050900AUN Bougies (benzinemotor)
Gebruik altijd nieuwe bougies met de
juiste warmtegraad. G051000AFD Klepspeling (benzinemotor) Controleer op vreemde bijgeluiden en/of
motortrillingen en stel indien nodig af.Laat dit doen door een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur.

Page 335 of 410

723
Onderhoud
G051100AUN
Koelsysteem
Controleer de onderdelen van het
koelsysteem, zoals radiateur,
koelvloeistofreservoir, slangen enaansluitingen op lekkage en
beschadigingen. Vervang beschadigdeonderdelen.
G051200AUN
Koelvloeistof
De koelvloeistof moet worden ververst
volgens de intervallen van hetonderhoudsschema.
G051300AUN
Versnellingsbakolie
(indien van toepassing)
Controleer de versnellingsbakolie
volgens het onderhoudsschema.G051400ACM
Automatische-
transmissievloeistof
(indien van toepassing)
Onder normale gebruiksomstandigheden
hoeft de automatische-transmissievloeistof
niet gecontroleerd te worden.
Bij zwaar gebruik moet de vloeistof echter
vervangen worden door een officiële
HYUNDAI-dealer overeenkomstig het in
het begin van dit hoofdstuk beschrevenonderhoudsschema.
✽✽
AANWIJZING
Automatische-transmissievloeistof is in
eerste instantie rood van kleur.
Door het rijden wordt de automatische-
transmissievloeistof donkerder.Dit is normaal en de verkleuring is geen
reden om de vloeistof te vervangen.
G051500AUN
Remleidingen en -slangen
Controleer visueel op juiste bevestiging,
schaafplekken, scheurtjes, veroudering
en lekkage. Vervang verouderde ofbeschadigde onderdelen direct.
G051600AUN Remvloeistof
Controleer het vloeistofniveau in het
remvloeistofreservoir. Het
vloeistofniveau dient zich tussen de
merktekens MIN en MAX aan de zijkant
van het reservoir te bevinden. Gebruik
uitsluitend de voorgeschreven
hydraulische remvloeistof (DOT3 of
DOT4).
G051700ACM
Parkeerrem
Controleer het parkeerremsysteem
inclusief het parkeerrempedaal (of
parkeerremhendel) en de kabels.
OPMERKING
Het gebruik van andere dan de voorgeschreven vloeistof kanstoringen en defecten in detransmissie veroorzaken.
Gebruik alleen de voorgeschrevenautomatische-transmissievloeistof.(Zie "Aanbevolen smeermiddelenen hoeveelheden" in hoofdstuk 8.)

Page 336 of 410

Onderhoud
24
7
G051900AUN
Schijfremmen, remblokken,
remklauwen en remschijven
Controleer de remblokken op overmatige
slijtage, de schijfremmen op slingering
en slijtage en de remklauwen op
vloeistoflekkage.
G052100AUN
Bevestigingsbouten wielophanging
Controleer of de bouten van de
wielophanging goed vastzitten en niet
beschadigd zijn. Draai ze met het
voorgeschreven aanhaalmoment vast. G052200AUN
Stuurhuis, stuurstangen en
stofhoezen/onderste fuseekogel
Breng de auto tot stilstand, zet de motor
uit en controleer op overmatige speling inhet stuurwiel.
Controleer de stuurstangen op knikken of
beschadigingen. Controleer de
stofhoezen en fuseekogel op
veroudering, scheurtjes of
beschadigingen. Vervang beschadigdeonderdelen.
G052300AUN
Stuurbekrachtigingspomp,
aandrijfriem en slangen
Controleer de stuurbekrachtigingspomp en slangen op lekkage en
beschadigingen. Vervang beschadigde of
lekkende onderdelen direct. Controleer
de aandrijfriem op sneetjes, scheurtjes,
overmatige slijtage en controleer of hij
goed geolied is en de spanning juist is.
Vervang of stel indien nodig af.G052400AUN Aandrijfassen en
aandrijfashoezen
Controleer de aandrijfassen, -hoezen en
klemmen op scheurtjes, veroudering of
beschadigingen. Vervang beschadigdeonderdelen en breng indien nodig nieuw
vet aan.
G052500AUN
Koudemiddel airconditioning/
aircocompressor
(indien van toepassing) Controleer de leidingen en aansluitingen
van de airconditioning op lekkage enbeschadigingen.

Page 337 of 410

725
Onderhoud
MOTOROLIE
G060100ACM
Controle van het motoroliepeil
1. Controleer of de auto horizontaal staat.
2. Start de motor en laat deze op de normale bedrijfstemperatuur komen.
3. Zet de motor uit en wacht ongeveer 5 minuten zodat de olie naar het carter
terug kan lopen.
4. Trek de peilstok uit de houder, veeg hem schoon en steek hem weer
geheel in de houder. 5. Trek de peilstok opnieuw uit de houder
en controleer het peil. Het peil moet
zich ergens tussen F en L bevinden.
Als het peil zich bij of op de L bevindt,
moet u olie bijvullen tot de F.Vul niet te
veel olie bij.
Gebruik een trechter om morsen van
olie op motoronderdelen te
voorkomen.
Gebruik alleen de voorgeschreven
motorolie. (Zie "Aanbevolen smeermiddelen en hoeveelheden" inhoofdstuk 8.)
WAARSCHUWING -
Radiateurslang
Wees voorzichtig met de
radiateurslang tijdens het controleren
of bijvullen van de motorolie. Deze
kan namelijk nog zo warm zijn, dat u
zich eraan kunt branden.
OXM079004OXM079005
OPMERKING - Dieselmotor
Als te veel motorolie wordt bijgevuld, kan dit door de klopverschijnselen leiden tot
nadieselen. Hierdoor kanmotorschade ontstaan, waarbijplotselinge verhogingen van het motortoerental, motorlawaai en
witte rook waargenomen kunnenworden.
OPMERKING
Vul niet te veel motorolie bij. Dit kan schade aan de motor veroorzaken.

Page 338 of 410

Onderhoud
26
7
G060200AFD
Motorolie verversen en filter
vervangen
Laat de motorolie verversen en het filter
vervangen door een officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur overeenkomstig het
in het begin van dit hoofdstuk
beschreven onderhoudsschema.
WAARSCHUWING
Gebruikte motorolie kan irritatie of
huidkanker veroorzaken indien de
huid langdurig in contact komt met
de olie. De stoffen die in gebruikte
motorolie aanwezig zijn, hebben bij
laboratoriumproeven geleid tot
kanker bij proefdieren. Was uw
handen zorgvuldig met zeep en
warm water als ze in contact zijn
geweest met gebruikte motorolie.

Page 339 of 410

727
Onderhoud
G070000AFD
Het hogedruk-koelsysteem is voorzien
van een reservoir dat gevuld is met een
koelvloeistof die ook voldoende
bescherming biedt tegen bevriezing. Het
reservoir is in de fabriek gevuld.
Controleer de vorstbescherming en het
koelvloeistofpeil ten minste één keer per
jaar, aan het begin van het winterseizoen
en voordat u naar een kouder klimaatreist. G070100AFD
Koelvloeistofpeil controlerenControleer de toestand en de
aansluitingen van alle slangen van het
koelsysteem en van de verwarming.
Vervang beschadigde en slechteslangen.
Het koelvloeistofpeil in het expansievat
dient tussen de merktekens F en L te
liggen als de motor koud is.
Vul als het peil laag is voldoende
voorgeschreven koelvloeistof bij om het
systeem tegen vorst en corrosie te
beschermen. Vul bij tot de F, maar vul
niet te veel bij. Laat het koelsysteem door
een officiële HYUNDAI Erkend
Reparateur nakijken indien u het
reservoir regelmatig moet bijvullen.
KOELVLOEISTOF
WAARSCHUWING
-
Losdraaien van de
radiateurdop
Verwijder de radiateurdop nooit terwijl de motor draait of nog een
hoge temperatuur heeft.
Daardoor kan er schade aan het
koelsysteem en de motor
ontstaan; bovendien kunt u
ernstig letsel oplopen doordat er
hete koelvloeistof of stoomontsnapt.
(Vervolg)
(Vervolg)
Zet de motor uit en wacht tot dezeis afgekoeld. Verwijder de
radiateurdop uiterst voorzichtig.
Wikkel een dikke doek rond de
dop en draai hem voorzichtig
linksom tot de eerste aanslag. Ga
een stukje achteruit wanneer de
druk van het koelsysteem af gaat.
Pas als u zeker weet dat er geen
overdruk meer is, drukt u de dopmet de doek in en draait u hem
verder linksom om hem teverwijderen.
Verwijder de radiateurdop of de aftapplug niet als de motor en de
radiateur nog heet zijn, zelfs niet
als de motor niet loopt. Er kan
nog steeds hete koelvloeistof en
stoom ontsnappen, waardoor erernstig letsel kan ontstaan.
OXM079006

Page 340 of 410

Onderhoud
28
7
WAARSCHUWING -
Radiateurdop
Verwijder bij een warme motor en
radiateur de radiateurdop niet. Erkan nog steeds gloeiend hete
koelvloeistof en stoom
ontsnappen, waardoor er ernstigletsel kan ontstaan.
G070101BUN
Aanbevolen koelvloeistof
Vul het koelsysteem alleen bij met gedestilleerd of gedemineraliseerd
water en vul het koelsysteem niet bij
met gewoon kraanwater. Een onjuist
koelvloeistofmengsel kan storingen en
schade aan de motor veroorzaken.
De motor van uw auto heeft aluminium onderdelen. Gebruik daarom een
koelvloeistof op ethyleen-glycolbasis
ter voorkoming van corrosie en
bevriezing.
Gebruik GEEN koelvloeistof op ethanol- of methanol-basis; meng ook
geen ethanol- of methanol-antivries
met de voorgeschreven koelvloeistof.
Gebruik geen mengsel met meer dan 60% of minder dan 35% antivries; in
dat geval is een optimale koelende
werking niet gewaarborgd. Zie de volgende tabel voor de
mengverhouding.
-15°C (5°F) 35 65
-25°C (-13°F) 40 60
-35°C (-31°F) 50 50
-45°C (-49°F) 60 40
Buiten-temperatuur Mengverhouding
(hoeveelheid))
Antivries Water
OCM070007

Page:   < prev 1-10 ... 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 371-380 ... 410 next >