JEEP GRAND CHEROKEE 2013 Instructieboek (in Dutch)
Page 331 of 420
Gebruik de ruitenwissers nooit om rijp of ijs van
de voorruit te verwijderen. Zorg dat het rubber
van de wissers niet in aanraking komt met
aardolieproducten zoals motorolie, benzine,
enz.
OPMERKING:
De levensduur van ruitenwisserbladen is
afhankelijk van de geografische regio en de
mate van gebruik. Wanneer u merkt dat de
ruitenwissers klapperen of (water)sporen of
natte plekken achterlaten, dan duidt dit op
een slechte werking van de ruitenwisserbla-
den. Wanneer een van deze symptomen zich
voordoet, reinig of vervang dan de ruiten-
wisserbladen.
Blad van achterruitwisser
verwijderen/aanbrengen
1. Trek de kap op het scharnier van de achter-
ruitwisser omhoog. Het ruitenwisserblad kan nu
van de achterruit worden afgenomen.OPMERKING:
De arm van de achterruitwisser kan niet
volledig van de ruit worden afgenomen als
niet eerst de kap op het scharnier is opge-
klapt.
2. Kantel de wisserarm naar boven, zodat het
ruitenwisserblad vrijkomt van de achterruit.
3. Pak de onderzijde van het ruitenwisserblad
vast en draai het naar voren zodat de scharnier-
pen loskomt van de bladhouder.4. Plaats de scharnierpen in de bladhouder
aan het uitende van de ruitenwisserarm, druk
het ruitenwisserblad stevig aan tot deze op zijn
plaats schiet.
5. Kantel het ruitenwisserblad omlaag en breng
de kap op het scharnier op zijn plaats.
Ruitensproeiervloeistof bijvullenOp auto’s die zijn uitgerust met een elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC) verschijnt
1 — Wisserarm
2 — Kap op scharnier1 — Ruitenwisserblad
2 — Scharnierpen
3 — Ruitenwisserarm
4 — Bladhouder
327
Page 332 of 420
een indicatie wanneer het peil van de ruiten-
sproeiervloeistof laag is. Wanneer de sensor
een laag vloeistofpeil detecteert, gaat de voor-
ruit branden op het grafische overzicht van de
auto en wordt het bericht “WASHER FLUID
LOW” (RUITENSPROEIERVLOEISTOF BIJ-
VULLEN) weergegeven.
De sproeiers voor de voorruit en de sproeier voor
de achterruit maken gezamenlijk gebruik van het-
zelfde vloeistofreservoir. Het vloeistofreservoir be-
vindt zich in het motorcompartiment. Zorg dat u het
vloeistofpeil regelmatig controleert. Vul het reser-
voir uitsluitend met een ruitensproeieroplossing
(niet met radiateur-antivries). Breng, wanneer u het
ruitensproeiervloeistofreservoir bijvult, wat ruiten-
sproeiervloeistof aan op een doek en veeg hiermee
de ruitenwisserbladen schoon. Hierdoor wordt de
wiswerking verbeterd. Om te voorkomen dat uw
ruitensproeiersysteem bij koud weer bevriest, dient
u een oplossing of mengsel te kiezen dat geschikt
is voor het klimaat in uw omgeving. Deze informatie
treft u aan op de meeste flessen met ruitensproei-
ervloeistof.
WAARSCHUWING!
In de handel verkrijgbare ruitensproeiervloei-
stof is brandbaar. Deze kan ontbranden en
brandwonden veroorzaken. Wees daarom
voorzichtig als u het reservoir bijvult of in de
buurt van het reservoir werkt.
UitlaatsysteemDe beste bescherming tegen koolmonoxidever-
giftiging is een goed onderhouden uitlaatsys-
teem.
Wanneer u merkt dat het uitlaatgeluid is veran-
derd, uitlaatgassen in de auto ruikt of als de
onder- of achterzijde van de auto is beschadigd,
laat dan een erkende monteur het volledige uit-
laatsysteem en de naburige carrosseriedelen
controleren op breuk, schade, slijtage of verplaat-
singen. Open naden of losse verbindingen kun-
nen ertoe leiden dat uitlaatgassen binnendringen
in het interieur. Laat het uitlaatsysteem ook altijd
controleren wanneer de auto op een hefbrug
wordt gezet voor het verversen van smeervet of
olie. Laat indien nodig onderdelen vervangen.
WAARSCHUWING!
•
Uitlaatgassen kunnen gezondheidsproble-
men veroorzaken of zelfs dodelijk zijn. Ze
bevatten koolmonoxide (CO), een kleur- en
geurloos gas. Het inademen ervan kan be-
wusteloosheid en vergiftiging veroorzaken.
Om inademen van koolmonoxide (CO) te
voorkomen raadpleegt u"Veiligheidstips/
uitlaatgas" in"Zaken die u moet weten voor-
dat u de motor start" voor meer informatie.
•Een heet uitlaatsysteem kan brand veroor-
zaken wanneer u boven brandbaar mate-
riaal parkeert. Denk bijvoorbeeld aan
droog gras of bladeren die in aanraking
komen met de hete uitlaat. Parkeer
daarom nooit op een ondergrond waar uw
uitlaat in aanraking kan komen met brand-
baar materiaal.
328
Page 333 of 420
LET OP!
•Vanwege de katalysator mag uitsluitend
loodvrije benzine worden getankt. Door
gelode benzine verliest de katalysator zijn
regelende werking voor de uitlaatgassen
en kunnen de motorprestaties aanzienlijk
afnemen met ernstige motorschade tot ge-
volg.
• De katalysator kan worden beschadigd als
u de auto niet in goede conditie houdt. Bij
een motorstoring, vooral bij het overslaan
van de motor of duidelijke vermogensver-
liezen, moet u de auto meteen laten repa-
reren. Als u doorrijdt met een ernstige
storing kan de katalysator oververhit raken
waardoor deze en de auto beschadigd
raken.
Onder normale bedrijfsomstandigheden heeft
de katalysator geen onderhoud nodig. Het is
echter van belang dat de dealer de motorafstel-
lingen regelmatig optimaliseert om zo schade
aan de katalysator te voorkomen. OPMERKING:
Opzettelijk knoeien aan het uitlaatgasregel-
systeem is strafbaar en kan leiden tot straf-
rechtelijke vervolging.
In uitzonderlijke situaties (bij zeer ernstige mo-
torschade) kan een doordringende geur duiden
op een ernstige en abnormale oververhitting
van de katalysator. Als dit zich voordoet, breng
dan de auto tot stilstand, zet de motor af en laat
hem afkoelen. Laat onmiddellijk daarna onder-
houdswerkzaamheden uitvoeren, met inbegrip
van het afstellen van de motor volgens specifi-
caties van de fabrikant.
Houd rekening met het volgende om mogelijke
schade aan de katalysator tot een minimum te
beperken:
•
U mag nooit de motor uitzetten of het contact
uitschakelen tijdens het rijden en wanneer de
versnellingsbak in een versnelling is gescha-
keld.
• Probeer de auto niet te starten door deze te
duwen of te slepen.
• Laat de motor niet stationair draaien als een
of meerdere bougies zijn losgekoppeld of verwijderd, bijvoorbeeld tijdens diag-
nosetests, of gedurende langere perioden
waarbij de motor zeer onregelmatig stationair
draait of sprake is van afwijkende
bedrijfsomstandigheden.
Koelsysteem
WAARSCHUWING!
Hete koelvloeistof (antivries) en stoom uit de
radiateur kunnen ernstige brandwonden ver-
oorzaken. Als u stoom van onder de motor-
kap hoort of ziet komen, mag u de motorkap
pas openen nadat de radiateur voldoende is
afgekoeld. Open nooit de vuldop van het
koelsysteem als de radiateur of het koel-
vloeistofreservoir heet is.
Motorkoelvloeistofcontroles
Controleer de koelvloeistof (antivries) elk jaar
(bij voorkeur voordat de vorst invalt). Als de
koelvloeistof (antivries) vuil is, moet het sys-
teem worden afgetapt en doorgespoeld en
daarna met verse OAT-koelvloeistof (conform
MS-12106) door een erkende dealer worden 329
Page 334 of 420
gevuld. Controleer of de voorzijde van de airco-
condensor vrij is van insectenresten, bladeren,
enz. Spuit de voorzijde van de condensor indien
nodig voorzichtig verticaal vanaf de bovenkant
schoon met een tuinslang.
Controleer de slangen van het motorkoelsys-
teem op broos rubber, barsten, scheuren, insnij-
dingen en vloeistofdichte aansluiting aan
koelvloeistofreservoir- en radiateurzijde. Con-
troleer het hele systeem op lekkage.
Controleer, wanneer de motor op bedrijfstem-
peratuur is (maar niet draait), of de vuldop van
het koelsysteem luchtdicht afsluit door een
kleine hoeveelheid koelvloeistof (antivries) via
de aftapopening van de radiateur te laten uit-
stromen. Als de dop goed afsluit, begint de
koelvloeistof (antivries) uit het koelvloeistofre-
servoir te stromen. VERWIJDER DE RADIA-
TEURDOP NIET ALS HET KOELSYSTEEM
HEET IS.
Koelsysteem – aftappen, spoelen en
bijvullen
Reinig en spoel het koelsysteem met OAT-
koelvloeistof (antivries) die voldoet aan deChrysler-materiaalnorm MS-12106 als de koel-
vloeistof (antivries) vuil is of zichtbaar bezinksel
bevat.
Raadpleeg het hoofdstuk
"Onderhouds-
schema" voor de juiste onderhoudsintervallen.
Keuze van koelvloeistof
Raadpleeg de paragraaf "Vloeistoffen, smeer-
middelen en originele onderdelen "in "Onder-
houd van uw auto" voor meer informatie hier-
over.
LET OP!
•
Het mengen van koelvloeistof (antivries) met
andere dan de gespecificeerde OAT-
koelvloeistof/-antivries (Organic Additive
Technology) kan beschadiging van de motor
veroorzaken en de bescherming tegen roest
verminderen. OAT-motorkoelvloeistof (Or-
ganic Additive Technology) is anders dan
HOAT-koelvloeistof (antivries) (Hybrid Orga-
nic Additive Technology) of andere "univer-
sele" koelvloeistof (antivries) en de mag hier
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
niet mee worden vermengd. Als u in een
noodsituatie een andere koelvloeistof (anti-
vries) aan het koelsysteem hebt toegevoegd
dan wordt voorgeschreven, moet het koel-
systeem zo snel mogelijk worden doorge-
spoeld met OAT-koelvloeistof en moet de
vloeistof worden vervangen door de voorge-
schreven OAT-motorkoelvloeistof (anti-
vries).
•Gebruik geen koelvloeistoffen (antivries)
op basis van alleen water of alcohol. Ge-
bruik geen anticorrosieadditieven of an-
dere corrosiewerende middelen, omdat
deze producten mogelijk niet geschikt zijn
voor de koelvloeistof en de radiator kun-
nen verstoppen.
• Deze auto is niet ontworpen voor het ge-
bruik van koelvloeistoffen (antivries) op
basis van propyleenglycol. Het gebruik
van koelvloeistoffen (antivries) op basis
van propyleenglycol wordt afgeraden.
330
Page 335 of 420
Koelvloeistof bijvullen
Uw auto wordt geleverd met een verbeterde
koelvloeistof (OAT-koelvloeistof conform MS-
12106) die langere onderhoudsintervallen mo-
gelijk maakt. Deze koelvloeistof (antivries) kan
maximaal tien jaar of 240.000 km (150.000 mijl)
worden gebruikt voordat deze moet worden
ververst. Om te vermijden dat dit grotere onder-
houdsinterval wordt verkleind, moet u altijd de-
zelfde koelvloeistof (OAT-koelvloeistof conform
MS-12106) gebruiken.
Neem deze aanbevelingen in acht bij gebruik
van Organic Additive Technology (OAT) koel-
vloeistof (antivries) die voldoet aan de Chrysler-
materiaalnorm MS-12106. Houd rekening met
het volgende wanneer u koelvloeistof (antivries)
bijvult:
•Wij bevelen het gebruik aan van MOPAR®
koelvloeistof/antivries 10 jaar/240.000 km-
formule OAT (Organic Additive Technology)
die voldoet aan de Chrysler-materiaalnorm
MS-12106.
• Meng een oplossing van ten minste 50%
OAT-motorkoelvloeistof die voldoet aan de
Chrysler-materiaalnorm MS-12106 en gedis- tilleerd water. Gebruik hogere concentraties
(maximaal 70 %) als temperaturen lager dan
37° C worden verwacht.
• Gebruik uitsluitend zeer zuiver water, zoals
gedistilleerd of gedeïoniseerd water, voor het
verdunnen van de koelvloeistof (antivries).
Water van lagere kwaliteit kan de corrosie-
bescherming in het motorkoelsysteem
verminderen.
Het is de taak van de eigenaar van de auto om
de concentratie van de koelvloeistof aan te
passen aan de buitentemperatuur.
OPMERKING:
Het mengen van verschillende typen motor-
koelvloeistof (antivries) wordt niet aanbevo-
len en kan resulteren in schade aan het
koelsysteem. Als verschillende typen koel-
vloeistof worden gebruikt in een noodsitu-
atie moet u het systeem zo snel mogelijk
aftappen, spoelen en bijvullen.
Vuldop van het koelsysteem
Draai de vuldop goed vast, zodat wordt voorko-
men dat er koelvloeistof (antivries) wordt ge-
morst en de koelvloeistof (antivries) terugloopt
naar de radiateur via het koelvloeistofreservoir. Controleer de vuldop en reinig deze grondig
wanneer er afzettingen zichtbaar zijn op het
sluitvlak.
WAARSCHUWING!
•
Als waarschuwing is de tekst "DO NOT
OPEN HOT" (NIET OPENEN, HEET) op
de vuldop van het koelsysteem aange-
bracht. Vul nooit koelvloeistof (antivries) bij
als de motor oververhit is. Draai nooit de
vuldop los om een oververhitte motor te
laten afkoelen. Door de hitte komt het
koelsysteem onder druk te staan. Om
brandwonden en ander letsel te voorko-
men, mag u nooit de vuldop verwijderen
van een koelcircuit dat heet is of onder
druk staat.
• Gebruik geen andere vuldop dan de voor-
geschreven vuldop voor uw auto. Dit kan
leiden tot persoonlijk letsel of motor-
schade.
331
Page 336 of 420
Afvoeren van afgewerkte koelvloeistof
Afgewerkte koelvloeistof (antivries) op basis
van ethyleenglycol is een afvalstof die conform
de milieuvoorschriften moet worden afgevoerd.
Raadpleeg de gemeentelijke instanties over de
juiste wijze van afvoeren. Om inslikken door
kinderen of dieren te voorkomen, dient u koel-
vloeistof (antivries) met ethyleenglycol nooit in
open reservoirs te bewaren. Laat de vloeistof
ook nooit in plassen op de grond terechtkomen.
Schakel onmiddellijk medische hulp in als een
kind of huisdier koelvloeistof heeft ingeslikt.
Verwijder gemorste vloeistof onmiddellijk.
Koelvloeistofpeil
Aan het koelvloeistofreservoir kunt u snel en
duidelijk controleren of er voldoende koelvloei-
stof in het koelsysteem aanwezig is. Bij uitge-
schakelde en koude motor moet het peil van de
motorkoelvloeistof (antivries) in het expansiere-
servoir tussen het minimum- en maximumpeil
op het reservoir liggen.
Omdat de radiateur normaal gesproken volledig
gevuld blijft, is het niet nodig de radiateurdop te
verwijderen, tenzij u de koelvloeistof (antivries)
wilt controleren op vriespunt of wilt verversen.
Maak uw monteur hierop attent. Zolang debedrijfstemperatuur van de motor in orde is,
hoeft u het koelvloeistofreservoir slechts een-
maal per maand te controleren.
Als de koelvloeistof (antivries) moet worden
bijgevuld, mag alleen OAT-koelvloeistof die vol-
doet aan de Chrysler-materiaalnorm MS-12106
aan het koelvloeistofreservoir worden toege-
voegd. Vul nooit te veel vloeistof bij.
Belangrijk
OPMERKING:
Wanneer u na enkele kilometers rijden de
auto stilzet, kunt u waterdamp zien opstij-
gen vanuit de voorzijde van het motorcom-
partiment. Dit is meestal het gevolg van een
hoge luchtvochtigheid, of van regen of
sneeuw die op de radiateur is achtergeble-
ven en verdampt wanneer de thermostaat-
klep opengaat, zodat er hete motorkoelvloei-
stof (antivries) in de radiateur kan stromen.
Wanneer bij een inspectie van het motorcom-
partiment blijkt dat de radiateur en de slangen
geen defecten vertonen, kunt u gerust met de
auto gaan rijden. De damp zal snel verdwijnen.
•
Vul niet te veel koelvloeistof bij in het expan-
siereservoir. •
Controleer het vriespunt van de koelvloeistof
in de radiateur en het expansiereservoir. Als
de motorkoelvloeistof (antivries) moet wor-
den bijgevuld, moet ook de inhoud van het
expansiereservoir worden beschermd tegen
bevriezing.
•
Als vaak motorkoelvloeistof (antivries) moet
worden aangevuld, moet het systeem met een
druktest op lekkage worden gecontroleerd.
•Zorg altijd voor een concentratie van minimaal
50% OAT-koelvloeistof (conform MS-12106) en
gedistilleerd water voor optimale corrosiebe-
scherming van de aluminium onderdelen van de
motor.
• Zorg ervoor dat de overloopslangen van het
expansiereservoir niet geknikt of geblok-
keerd zijn.
• Houd de voorzijde van de radiateur schoon.
Als uw auto is uitgerust met airconditioning,
houd dan de voorzijde van de condensor
schoon.
• Vervang nooit de thermostaat door een
zomer- of wintertype. Wanneer vervanging
332
Page 337 of 420
noodzakelijk is, mag UITSLUITEND het
voorgeschreven type thermostaat worden in-
gebouwd. Andere typen kunnen leiden tot
onvoldoende werking van de koelvloeistof
(antivries), een hoger brandstofverbruik en
hogere emissiewaarden.
RemsysteemOm altijd optimale remprestaties te waarbor-
gen, moeten alle onderdelen van het remsys-
teem regelmatig worden gecontroleerd. Raad-
pleeg het hoofdstuk"Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met uw voet op het rempedaal is
gevaarlijk en kan leiden tot een aanrijding.
Rijden met uw voet op het rempedaal ver-
oorzaakt abnormaal hoge remtemperaturen,
verhoogt de slijtage van de remvoering en
kan leiden tot schade aan het remsysteem.
U beschikt dan in noodgevallen niet over het
volledige remvermogen. Vloeistofpeil controleren –
Hoofdremcilinder
Het vloeistofpeil van de hoofdremcilinder moet
worden gecontroleerd wanneer werkzaamhe-
den onder de motorkap worden uitgevoerd, of
onmiddellijk wanneer het waarschuwingslampje
van het remsysteem een systeemstoring aan-
geeft.
De hoofdremcilinder heeft een plastic reservoir.
Op de buitenste zijde van het reservoir zijn een
“MAX”- en een “MIN”-punt aangegeven. Het
vloeistofpeil moet tussen deze twee punten
worden gehouden. Voeg geen vloeistof voorbij
het MAX-merkteken toe, omdat er dan lekkage
bij de dop kan plaatsvinden.
Het is bij schijfremmen een normaal verschijn-
sel dat het vloeistofpeil daalt naarmate de rem-
voeringen verder slijten. Een onverwachte da-
ling van het vloeistofpeil kan echter worden
veroorzaakt door een lek en in dat geval moet
een systeemcontrole worden uitgevoerd.
Raadpleeg de paragraaf
"Vloeistoffen, smeer-
middelen en originele onderdelen "in "Onder-
houd van uw auto" voor meer informatie hier-
over.
WAARSCHUWING!
• Gebruik uitsluitend door de fabrikant aan-
bevolen remvloeistof. Raadpleeg de para-
graaf "Vloeistoffen, smeermiddelen en ori-
ginele onderdelen" in"Onderhoud van uw
auto" voor meer informatie hierover. Ge-
bruik van de verkeerde remvloeistof kan
ernstige schade veroorzaken aan uw rem-
systeem en/of de werking ervan nadelig
beïnvloeden. Het juiste type remvloeistof
wordt ook vermeld op het reservoir van de
originele hoofdremcilinder.
(Vervolgd)
333
Page 338 of 420
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Om vervuiling te voorkomen door materi-
aal of vocht van buitenaf, dient u uitslui-
tend nieuwe remvloeistof te gebruiken, of
remvloeistof uit een hermetisch afgesloten
reservoir. Zorg ervoor dat de dop van het
reservoir van de hoofdremcilinder altijd is
vastgedraaid. Remvloeistof in een open
reservoir neemt vocht op uit de lucht,
waardoor de remvloeistof een lager kook-
punt krijgt. De remvloeistof kan hierdoor
gaan koken tijdens stevig of langdurig
remmen, waardoor de kans bestaat dat de
remmen plotseling niet meer werken. Dit
kan een aanrijding tot gevolg hebben.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Het bijvullen van het vloeistofreservoir met
te veel remvloeistof kan leiden tot het
morsen van vloeistof op hete motoronder-
delen, waardoor de remvloeistof vlam kan
vatten. Remvloeistof kan ook schade toe-
brengen aan gelakte oppervlakken en vi-
nyl. Let er daarom op dat er geen rem-
vloeistof op deze oppervlakken terecht
komt.
• Zorg dat er geen vloeistof op basis van
aardolie in de remvloeistof terechtkomt.
De afdichtingen van het remsysteem kun-
nen hierdoor worden aangetast, waardoor
de remmen hun werking gedeeltelijk of
geheel kunnen verliezen. Dit kan een aan-
rijding tot gevolg hebben.
Olie voor vooras/achterasBij normaal gebruik hoeft de vloeistof niet regel-
matig te worden gecontroleerd. Wanneer om
andere redenen onderhoud gepleegd wordt aan
het voertuig, dient ook de buitenkant van de assen te worden gecontroleerd. Wanneer
olielekkage wordt vermoed, moet het vloeistof-
peil worden gecontroleerd. Raadpleeg de para-
graaf
"Vloeistoffen, smeermiddelen en originele
onderdelen" in"Onderhoud van uw auto" voor
meer informatie hierover.
Vloeistofpeil van vooras controleren
Het oliepeil van de vooras moet tussen 3 mm
(1/8 inch) onder de onderkant van de vul-
opening en de onderkant van de vulopening
liggen.
De vulplug en aftapplug van de vooras moeten
worden vastgedraaid met een moment van 30
to 40 Nm (22 tot 29 ft lbs).
LET OP!
Draai de bougies niet te stevig aan, aange-
zien dit tot schade kan leiden en lekkage tot
gevolg kan hebben.
334
Page 339 of 420
Vloeistofpeil van achteras controleren
Het oliepeil van de achteras moet tussen 3 mm
(1/8 inch) onder de onderkant van de vul-
opening en de onderkant van de vulopening
liggen.
De vulplug en aftapplug van de achteras moe-
ten worden vastgedraaid met een moment van
30 to 40 Nm (22 tot 29 ft lbs) op assen met
aluminium huis. De vulplug en aftapplug van de
achteras moeten worden vastgedraaid met een
moment van 30 to 70 Nm (22 tot 52 ft lbs) op
assen met gietijzeren huis.
LET OP!
Draai de bougies niet te stevig aan, aange-
zien dit tot schade kan leiden en lekkage tot
gevolg kan hebben.
Keuze van smeermiddel
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant aanbe-
volen vloeistof. Raadpleeg de paragraaf "Vloei-
stoffen, smeermiddelen en originele onderde-
len" in"Onderhoud van uw auto" voor meer
informatie hierover.
Tussenbak
Vloeistofpeil controleren
Bij normaal gebruik hoeft de vloeistof voor de
automatische versnellingsbak niet regelmatig te
worden gecontroleerd. Wanneer om andere re-
denen onderhoud gepleegd wordt aan het voer-
tuig, dient ook de buitenkant van de tussenbak
te worden gecontroleerd. Wanneer olielekkage
wordt vermoed, moet het vloeistofpeil worden
gecontroleerd. Raadpleeg de paragraaf "Vloei-
stoffen, smeermiddelen en originele onderde-
len" in"Onderhoud van uw auto" voor meer
informatie hierover.
Vloeistof bijvullen
Plaats de auto op een horizontaal oppervlak en
vul vloeistof toe in de vulopening totdat de
vloeistof uit de opening stroomt.
Aftappen
Verwijder eerst de vuldop en vervolgens de
aftapplug. Het aanbevolen aanhaalmoment
voor de aftap- en vulplug bedraagt 20 tot 34 Nm
(15 tot 25 ft lbs).LET OP!
Zorg dat u bougies niet te stevig vast draait.
Dit kan tot schade leiden en lekkage tot
gevolg hebben.
Keuze van smeermiddel
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant aanbe-
volen vloeistof. Raadpleeg de paragraaf "Vloei-
stoffen, smeermiddelen en originele onderde-
len" in"Onderhoud van uw auto" voor meer
informatie hierover.
Automatische versnellingsbak
Keuze van smeermiddelVoor optimale prestaties en levensduur van de
versnellingsbak is het belangrijk dat u de correcte
transmissievloeistof gebruikt. Gebruik alleen de
door de fabrikant aanbevolen transmissievloeistof.
Raadpleeg de paragraaf "Vloeistoffen, smeermid-
delen en originele onderdelen "in dit hoofdstuk voor
de specificaties van vloeistoffen. Het is belangrijk
dat de transmissievloeistof continu het vereiste peil
heeft en dat u de aanbevolen vloeistof gebruikt.
335
Page 340 of 420
OPMERKING:
Er mogen geen chemicaliën door de ver-
snellingsbak worden gespoeld; uitsluitend
het goedgekeurde smeermiddel mag wor-
den gebruikt.
LET OP!
Wanneer u een andere transmissievloeistof
gebruikt dan wordt aanbevolen door de fa-
brikant, kan daardoor de schakelwerking van
de versnellingsbak afnemen en/of grijpt de
koppelomvormer schokkend aan. Raad-
pleeg de paragraaf"Vloeistoffen, smeermid-
delen en originele onderdelen "in "Onder-
houd van uw auto" voor de specificaties van
vloeistoffen.
Speciale additieven
De fabrikant raadt het gebruik van speciale
additieven in de transmissievloeistof ten zeer-
ste af.
Automatische transmissievloeistof (ATF) is een
geavanceerd en hoogwaardig product waarvan
de prestaties door additieven nadelig kunnen worden beïnvloed. Daarom raden we u aan
geen additieven aan de transmissievloeistof toe
te voegen. De enige uitzondering op deze regel
vormt het toevoegen van speciale kleurstof om
lekkage op te sporen. Gebruik geen vloeibare
afdichtmiddelen, aangezien deze juist schade
aan afdichtingen kunnen toebrengen.
LET OP!
Spoel de versnellingsbak niet met chemica-
liën, omdat deze de versnellingsbak kunnen
beschadigen. Dergelijke schade wordt niet
gedekt door de standaardgarantie.
Vloeistofpeil controleren
De vloeistof is in de fabriek op het juiste peil
gebracht en vereist onder normale gebruiks-
omstandigheden geen aanpassingen. Het is
niet nodig om het vloeistofpeil regelmatig te
controleren, en om die reden is geen peilstok
aanwezig. Uw erkende dealer kan het transmis-
sievloeistofpeil controleren met behulp van spe-
ciaal gereedschap.
Als u merkt dat er sprake is van vloeistoflekkage
of een defect in de versnellingsbak, neemt u onmiddellijk contact op met een erkende dealer
om het transmissievloeistofpeil te laten contro-
leren. Als het voertuig wordt gebruikt met een
verkeerd vloeistofpeil, kan ernstige schade aan
de automatische versnellingsbak worden toe-
gebracht.LET OP!
•
Als echter een vloeistoflek in de versnel-
lingsbak optreedt, breng dan onmiddellijk
een bezoek aan uw erkende dealer. An-
ders kan de versnellingsbak ernstig be-
schadigd raken. Uw erkende dealer be-
schikt over het juiste gereedschap om het
vloeistofpeil nauwkeurig bij te vullen.
Vloeistof verversen en filter vervangen
Onder normale bedrijfsomstandigheden zal de
in de fabriek toegevoegde vloeistof voor vol-
doende smering zorgen gedurende de gehele
levensduur van het voertuig.
Regelmatig verversen van de vloeistof en ver-
vangen van het filter is niet nodig. Echter,
ververs de vloeistof en vervang het filter als de
336