JEEP GRAND CHEROKEE 2013 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2013, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2013Pages: 420, PDF Size: 2.68 MB
Page 351 of 420

Gloeilampnummer
Achterlichten, ach-
teraan op de zijkant
van de carrosserie LED - (service bij
erkende dealer)
CHMSL - Derde
remlicht LED - (service bij
erkende dealer)
OPMERKING:
De nummers verwijzen naar in de handel
verkrijgbare gloeilamptypen die bij uw er-
kende dealer kunnen worden aangeschaft.
Als een gloeilamp moet worden vervangen,
gaat u naar uw erkende dealer of raad-
pleegt u het desbetreffende onderhouds-
handleiding.
GLOEILAMPEN VERVANGEN
HID-lampen – indien aanwezigDe koplampen zijn een soort hoogspan-
ningsontladingsbuis. Zelfs wanneer de koplam-
pen zijn uitgeschakeld en de sleutel uit het
contactslot is verwijderd, kan er nog hoogspan-
ning aanwezig zijn in het circuit. Daarom mag u
niet zelf proberen een koplamp te vervan- gen. Als een koplamp defect raakt, laat deze
dan door een erkende dealer vervangen.
WAARSCHUWING!
Wanneer de koplampschakelaar wordt inge-
schakeld, treedt er kortstondig hoogspan-
ning op aan de fittingen van de HID-
koplampen. Als het onderhoud niet correct
wordt uitgevoerd, kan deze hoogspanning
een ernstige elektrische schok of zelfs elek-
trocutie veroorzaken. Bezoek uw erkende
dealer voor service.
OPMERKING:
Bij auto’s met HID-koplampen (High Inten-
sity Discharge) hebben de lichten een
blauwe tint wanneer ze worden ingescha-
keld. Na ongeveer 10 seconden, wanneer
het systeem is opgeladen, vermindert de
intensiteit van de tint en wordt de kleur
witter.
Halogeenkoplampen – indien
aanwezig
1. Open de motorkap.
2. Draai de lamp voor dimlicht of grootlicht een
kwartslag linksom om deze uit het lamphuis te
verwijderen.
3. Koppel de stekker los en vervang de lamp.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de vin-
gers aan. Contact met huidvet verkort de
levensduur van de lamp. Wanneer de lamp
in aanraking is gekomen met vet, reinig deze
dan eerst met reinigingsalcohol.
Richtingaanwijzer vóór
1. Open de motorkap.
2. Draai de lamp van de richtingaanwijzer een
kwartslag linksom om deze uit het lamphuis te
verwijderen.
3. Koppel de stekker los en vervang de lamp.
347
Page 352 of 420

LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de vin-
gers aan. Contact met huidvet verkort de
levensduur van de lamp. Wanneer de lamp
in aanraking is gekomen met vet, reinig deze
dan eerst met reinigingsalcohol.
Mistlampen voor
1. Ontkoppel, door met uw hand door de ope-
ning in het spatscherm te reiken, de kabelboom
van de stekker van de mistlamp.
2. Pak de lamp stevig vast bij de twee klemve-
ren aan de zijkant en knijp de veren samen om
de lamp los te maken uit de achterzijde van het
mistlamphuis voor.
3. Trek de lamp recht uit de opening met sleuf
in het lamphuis.
LET OP!
•Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Contact met huidvet verkort
de levensduur van de lamp. Wanneer de
lamp in aanraking is gekomen met vet,
reinig deze dan eerst met reinigingsalco-
hol.
• Zorg dat u de gloeilamp altijd vervangt
door een gloeilamp van dezelfde grootte
en soort. Als u een gloeilamp met de
verkeerde afmetingen of van een verkeerd
type gebruikt, kan dit schade aan de lamp,
de fitting of de bedrading tot gevolg heb-
ben.
4. Breng de lipjes op de gloeilamp van de
mistlamp voor op lijn met de sleuven in de kraag
van de lampopening in de achterzijde van het
mistlamphuis voor.
5. Steek de lamp in het lamphuis totdat de
lipjes aanliggen in de sleuven van de kraag. 6. Duw de lamp stevig en gelijkmatig recht in
het lamphuis tot beide lipjes goed op hun plaats
klikken en vast zitten.
7. Sluit de kabelboom aan op de stekker van
de mistlamp voor.
Lampen van achterlicht, remlicht en
richtingaanwijzer
1. Open de achterklep.
2. Verwijder de twee drukpennen van het ach-
terlichthuis.
3. Pak de lamp vast en trek hem stevig naar
achteren om de lamp los te maken van het
paneel in de opening.
348
Page 353 of 420

4. Draai de fitting linksom en verwijder deze
van de lamp.
5. Trek de gloeilamp uit de fitting.
6. Breng de nieuwe lamp aan, monteer de
fitting en bevestig de lichtbehuizing.Achterlicht op achterklep
1. Open de achterklep.
2. Wrik met een staafje of platkopschroeven-
draaier de onderste sierstrip van de achterklep.
3. Ga door met het verwijderen van de sier-
strip.
4. Koppel de twee lampen in het bekledings-
paneel los.5. De lampen van de achterlichten zijn nu
zichtbaar. Draai de fitting(en) linksom.
6. Verwijder/vervang de lamp(en).
7. Breng de fitting(en) weer aan.
8. Voer het proces in omgekeerde volgorde uit
om de achterklepstrip weer aan te brengen.
1 - Fitting van lamp voor richtingaanwijzer/remlicht
achter
2 — Connector LED-achterlichten - niet verwijde-
ren
3 - Extra fitting van achteruitrijlamp
Achterlichten op achterklep
1 — Extra connector LED-achterlichten - niet ver-
wijderen
2 — Fitting van reservelamp
349
Page 354 of 420

Derde remlicht (midden)Het derde remlicht is een LED. Service door
een erkende dealer.Kentekenverlichting achter
1. De kentekenverlichting achter is een LED.
Service door een erkende dealer
Derde remlicht (midden)
350
Page 355 of 420

VLOEISTOFINHOUD
U.S.Metrisch
Brandstof (ongeveer)
Alle motoren 24,6 gallon93 liter
Motorolie met filter
3.6-liter motor (SAE 5W-20, API-gecertificeerd) 6 quart5,6 liter
5.7-liter motor (SAE 5W-20, API-gecertificeerd) 7 quart6,6 liter
3.0-liter dieselmotor (SAE 5W-30 synthetisch, API-gecertificeerd, laag asgehalte) 9 quart8,4 liter
Motorkoelsysteem*
3.6-liter motor (MOPAR® motorkoelvloeistof/antivries 10 jaar/240.000 km-formule) 10,4 quart9,9 liter
5.7-liter motor (MOPAR® motorkoelvloeistof/antivries 10 jaar/240.000 km-formule)
– Zonder trekhaakset 15,4 quart
14,6 liter
5.7-liter motor (MOPAR® motorkoelvloeistof/antivries 10 jaar/240.000 km-formule)
– Met trekhaakset 16 quart
15,2 liter
3.0-liter dieselmotor (MOPAR® motorkoelvloeistof/antivries 10 jaar/240.000 km-
formule) 13,9 quart
13,2 liter
* Inclusief verwarming en koelvloeistofreservoir gevuld tot aan MAX-peil.
351
Page 356 of 420

VLOEISTOFFEN, SMEERMIDDELEN EN ORIGINELE ONDERDELEN
Motor
ComponentVloeistof, smeermiddel of origineel onderdeel
Koelvloeistof Wij raden het gebruik aan van MOPAR® antivries/koelvloeistof 10 jaar/240.000 km (150.000 mijl)
Formula OAT (Organic Additive Technology) die voldoet aan de eisen van de Chrysler-
materiaalnorm MS-12106, of een gelijkwaardige koelvloeistof.
Motorolie – andere categorieën dan ACEA
(3.6-liter motor) Wij adviseren het gebruik van API-gecertificeerde motorolie SAE 5W-20 die voldoet aan de
Chrysler-materiaalnorm MS-6395.
Motorolie – ACEA-categorieën (3.6-liter motor) In landen waarin de Europese ACEA-categorieën voor motorolie van toepassing zijn, raden wij het gebruik van 5W-20-motorolie aan die voldoet aan de eisen van ACEA C3.
Motorolie – andere categorieën dan ACEA
(5.7-liter motor) Wij adviseren het gebruik van API-gecertificeerde motorolie SAE 5W-20 die voldoet aan de
Chrysler-materiaalnorm MS-6395.
Motorolie – ACEA-categorieën (5.7-liter motor) In landen waarin de Europese ACEA-categorieën voor motorolie van toepassing zijn, raden wij het gebruik van 5W-20-motorolie aan die voldoet aan de eisen van ACEA C3.
Motorolie — 3,0-liter dieselmotor Wij adviseren het gebruik van SAE 5W-30 synthetische motorolie met een laag asgehalte die vol-
doet aan de Chrysler-materiaalnorm MS-11106 en is goedgekeurd conform ACEA C3.
Motoroliefilter Wij adviseren het gebruik van MOPAR® motoroliefilters.
Bougies - 3.6-liter motor Wij raden het gebruik aan van MOPAR® bougies (elektrodenafstand 1,1 mm ).
Bougies - 5.7-liter motor Wij raden het gebruik aan van MOPAR® bougies (elektrodenafstand 1,1 mm ).
352
Page 357 of 420

ComponentVloeistof, smeermiddel of origineel onderdeel
Brandstofkeuze 3,6l-motor Octaangetal 91
Brandstofkeuze - 5.7-liter-motor Octaangetal 91 is aanvaardbaar- Octaangetal 95 wordt geadviseerd
Brandstofkeuze - 3,0-liter dieselmotor Cetaan 50 of meer (minder dan 15 ppm zwavel)
Chassis
ComponentVloeistof, smeermiddel of origineel onderdeel
Automatische versnellingsbak Gebruik alleen Mopar® ZF 8 en 9 versnellingen ATF™ automatische transmissievloeistof, Shell
L12108 transmissievloeistof, of een gelijkwaardig product. Als niet de juiste vloeistof wordt ge-
bruikt, kunnen de werking of de prestaties van de transmissie worden beïnvloed.
Tussenbak - één versnelling (Quadra-Trac I®) Wij adviseren het gebruik van MOPAR® NV 247/245 tussenbaksmeermiddel.
Tussenbak - twee versnellingen (Quadra-Trac II®)Wij adviseren het gebruik van MOPAR® ATF+4® automatische-transmissievloeistof of een gelijk-
waardig, goedgekeurd ATF+4® product.
Asdifferentieel (voor)
Wij adviseren het gebruik van MOPAR smeermiddel voor tandwielkasten en assen (SAE 75W-140)
Asdifferentieel (achter) – met elektronisch be-
perkt slipdifferentieel (ELSD) Wij adviseren het gebruik van MOPAR synthetisch smeermiddel voor tandwielkasten en assen
SAE 75W-90 (API-GL5).
Asdifferentieel (achter) – 5.7-liter motor zonder
elektronisch beperkt slipdifferentieel (ELSD) Wij adviseren het gebruik van MOPAR synthetisch smeermiddel voor tandwielkasten en assen
SAE 75W-85 (API-GL5).
353
Page 358 of 420

ComponentVloeistof, smeermiddel of origineel onderdeel
Hoofdremcilinder Wij raden het gebruik aan van MOPAR rem- en koppelingsvloeistof DOT 4, die voldoet aan de
eisen van de Chrysler-materiaalnorm MS-9971.
Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof – 3.0-
liter dieselmotor Wij raden het gebruik aan van MOPAR hydrauliekvloeistof die voldoet aan de Chrysler-
materiaalnorm MS-11655.
Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof – 3.6-
liter motor en 5.7-liter motor Wij adviseren het gebruik van MOPAR stuurbekrachtigingsvloeistof +4 of MOPAR ATF+4 vloeistof
voor automatische versnellingsbak.
354
Page 359 of 420

8
ONDERHOUDSSCHEMA’S
•ONDERHOUDSSCHEMA .........................356•Onderhoudsschema — Benzinemotor ...............356
• Onderhoudsschema – Dieselmotor .................370
355
Page 360 of 420

ONDERHOUDSSCHEMA
Onderhoudsschema —
Benzinemotor
De geplande onderhoudsbeurten in deze hand-
leiding moeten op de aangeduide tijdstippen of
kilometerstanden worden uitgevoerd om uw ga-
rantie te behouden en optimale betrouwbaar-
heid en prestaties van de auto te garanderen.
Bij veeleisend gebruik, bijvoorbeeld door het
rijden in stoffige omgevingen of veel korte ritten,
is mogelijk meer onderhoud vereist. Laat ook
telkens inspectie en onderhoud uitvoeren wan-
neer u een defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt nodig
heeft.
Op auto’s met elektronisch voertuiginformatie-
centrum (EVIC) wordt het bericht"Oil Change
Required" (olie verversen) weergegeven op het
EVIC en er klinkt een geluidssignaal om aan te
geven dat de olie ververst moet worden.
Het bericht voor olieverversing wordt telkens
ongeveer 11.200 km (7.000 mijl) na de laatste olieverversing weergegeven. Laat het onder-
houd zo snel mogelijk, binnen 800 km (500 mijl),
uitvoeren.
OPMERKING:
•
Het systeem houdt geen rekening met de
tijd die is verstreken sinds de laatste
olieverversing. Ververs de olie van uw
auto als de laatste verversingsbeurt lan-
ger dan twaalf maanden geleden is, ook
wanneer het bericht voor olieverversing
NIET wordt weergegeven.
• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervalter-
mijnen voor olieverversing groter zijn dan
7.500 mijl (12.000 km) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.
De erkende dealer reset de indicator voor olie-
verversing nadat de geplande olieverversing is
uitgevoerd. Als deze geplande oliebeurt wordt
uitgevoerd door iemand anders dan uw erkende
dealer, kan het bericht worden gerest door de
stappen te volgen in de paragraaf "Elektronischvoertuiginformatiecentrum (EVIC)
"in het hoofd-
stuk "Het instrumentenpaneel".
Bij elke tankstop
• Controleer het motoroliepeil ongeveer 5 mi-
nuten nadat de volledig warmgedraaide mo-
tor is uitgezet. Controleer het oliepeil als de
auto op een vlakke ondergrond staat. De
meting is dan nauwkeuriger. Vul alleen olie
bij wanneer het oliepeil zich onder het merk-
teken ADD of MIN bevindt.
• Controleer het ruitensproeiervloeistofpeil en
vul zo nodig vloeistof bij.
Eens per maand
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen.
• Inspecteer de accu, reinig de poolklemmen
en zet ze zo nodig vast.
• Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir, de hoofdremcilinder en de
stuurbekrachtiging en vul zo nodig vloeistof
bij.
• Controleer de werking van alle lampen en
andere elektrische onderdelen.
356