Lancia Musa 2005 Instructieboek (in Dutch)

Page 281 of 338

280
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
DOP VOOR SLEEPPUNT AAN ACHTERZIJDE VERWIJDEREN
Ga voor het verwijderen van de dop A als volgt te werk, om
beschadiging aan de dop te voorkomen:
❒pak de bijgeleverde schroevendraaier uit de gereedschaphouder;
❒plaats de schroevendraaier in de uitsparing B op de dop;
❒plaats uw duim op de dop om beschadiging van de dop te
voorkomen (zie de figuur);
❒trek de dop (zonder te draaien) haaks uit het montagevlak (zie de
figuur).
L0D0250m
L0D0251m

Page 282 of 338

281
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ATTENTIE
ATTENTIE
Start de motor niet als de auto wordt gesleept.
ATTENTIE
Houd er rekening mee dat de
rembekrachtiging en de elektrische
stuurbekrachtiging niet werken zolang de
motor niet is aangeslagen, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van het
rempedaal en het stuur. Gebruik voor het
slepen geen elastische kabels en rijd zo
gelijkmatig mogelijk. Controleer tijdens het
slepen of de sleepkabel geen
carrosseriedelen kan beschadigen. Houdt u
bij het slepen van een auto aan de wettelijke
voorschriften. Dit geldt zowel voor het
slepen zelf als voor het gedrag naar andere
weggebruikers. SLEEPOOG BEVESTIGEN
Ga als volgt te werk:
❒verwijder het sleepoog B uit de houder;
❒draai het sleepoog geheel op de schroefdraadpen voor of achter.
L0D0204m
L0D0205m
Draai voor het slepen de sleutel in stand
MAR en vervolgens in STOP zonder de
contactsleutel uit het slot te verwijderen.
Als de contactsleutel uit het contactslot
wordt genomen, schakelt automatisch het
stuurslot in waardoor het onmogelijk
wordt de auto te besturen.

Page 283 of 338

282
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD ................. 283
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA 284
JAARLIJKS INSPECTIESCHEMA ........................ 286
AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN ............... 286
NIVEAUS CONTROLEREN ................................. 289
DIESELFILTER (green filter) .............................. 296
ACCU ................................................................... 297
WIELEN EN BANDEN ........................................ 301
RUBBER SLANGEN ............................................. 303
RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER .......... 303
CARROSSERIE .................................................... 306
INTERIEUR ......................................................... 309

Page 284 of 338

GEPROGRAMMEERD ONDER-
HOUD
Doelmatig onderhoud is een beslissende factor voor
een lange levensduur, de beste prestaties en een zo
zuinig mogelijk gebruik van de auto.
Om dit te realiseren heeft Lancia een reeks contro-
le- en onderhoudsbeurten samengesteld die iedere
20.000 km moeten worden uitgevoerd.
Onthoud echter dat het geprogrammeerd onder-
houd niet volledig toereikend is om de auto in opti-
male staat te houden: zowel in de beginperiode
voor de servicebeurt bij 20.000 kilometer als daar-
na, tussen twee servicebeurten in, moet regelmatig
wat aandacht aan de auto worden geschonken.
Controleer bijvoorbeeld regelmatig de bandenspan-
ning en de vloeistofniveaus en vul deze laatste
zonodig bij.
BELANGRIJK De servicebeurten van het
Geprogrammeerd Onderhoud zijn door de fabrikant
voorgeschreven. Het niet uitvoeren van deze servi-cebeurten kan het vervallen van de garantie tot
gevolg hebben.
De werkzaamheden van het geprogrammeerd
onderhoud kunnen door alle Lancia-dealers tegen
vaste tarieftijden worden uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het
uitvoeren van de diverse inspecties en controles van
het geprogrammeerd onderhoud, worden uitslui-
tend na toestemming van de klant uitgevoerd.
BELANGRIJK Het is raadzaam eventuele kleine
defecten onmiddellijk door de Lancia-dealer te
laten verhelpen en daarmee niet te wachten tot de
volgende servicebeurt.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het trekken
van aanhangers moeten er kortere intervallen wor-
den aangehouden voor de werkzaamheden van het
geprogrammeerd onderhoud.
283
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG

Page 285 of 338

284
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
20 40 60 80 100 120 140 160 180
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●
●●●
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●

●● ● ●
●● ● ●
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
x 1000 km
Banden op conditie en slijtage controleren en
bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp-/achterlichtunits, richtingaan-
wijzers, waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
(sproeiermonden afstellen/wisserbladen op slijtage controleren)
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Remschoenen achter (trommelremmen) op conditie
en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen,
rubber delen (stofkappen, hoezen enz.), en rubber slangen
van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep
op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Spanning van diverse aandrijfriemen controleren en eventueel
afstellen (behalve uitvoeringen met automatische riemspanners)
Conditie van div. aandrijfriemen voor hulporganen visueel controleren
Klepspeling controleren/afstellen
(uitvoeringen 1.4 8V(indien van toepassing) - 1.9 JTD)

Page 286 of 338

285
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
x 1000 km
Handrem controleren/afstellen
Uitlaatgasemissie/rookgas controleren
(uitvoeringen 1.3 JTD en 1.9 JTD)
Uitlaatgasemissie controleren (benzine-uitvoeringen)
Benzinedamp-opvangsysteem controleren (benzine-uitvoeringen)
Brandstoffilter vervangen (“green filter”)
(diesel-uitvoeringen)
Luchtfilter vervangen (benzine-uitvoeringen)
Luchtfilter vervangen (uitvoeringen 1.9 JTD) (❏)
Vloeistofniveaus bijvullen (motorkoelsysteem,
remsysteem, ruitenwissers, accu, bediening DFN enz.)
Getande distributieriem controleren (■)
Getande distributieriem vervangen (*) (■)
Bougies vervangen (benzine-uitvoeringen)
Inspuiting/ontsteking controleren
(m.b.v. diagnosestekker)
Motorolie verversen (❏)
Motoroliefilter vervangen (❏)
Remvloeistof vervangen (of elke 2 jaar)
Pollenfilter vervangen (of in ieder geval elk jaar)
(*) Of iedere 3 jaar als de auto overwegend onder zware bedrijfsomstandigheden wordt gebruikt, zoals:
- langdurig gebruik in warme en koude klimaten;
- in stadsverkeer met langdurig stationair-draaiende motor;
- gebruik op zeer stoffige wegen of op wegen met veel zand en/of strooizout.
Of iedere 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde kilometers en gebruiksomstandigheden van de auto.
(
❏)Iedere 30.000 km bij de uitvoeringen 1.3 JTD
(
■)Behalve uitvoeringen 1.3 JTD
20 40 60 80 100 120 140 160 180
●● ● ●
●● ● ●
●● ● ●
●●
●●●
●●●
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●
●●

●● ● ●
●● ● ●
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●
●●●
●●●●● ●●●●

Page 287 of 338

JAARLIJKS INSPECTIESCHEMA
Voor auto’s waarmee jaarlijks minder dan 20.000
km wordt gereden (bijvoorbeeld ongeveer 15.000
km) is er een Jaarlijks Inspectieschema dat het vol-
gende omvat:
❒banden op conditie en slijtage controleren en
bandenspanning eventueel herstellen (inclusief
het noodreservewiel);
❒werking verlichting (koplamp- en achterlicht-
units, richtingaanwijzers, waarschuwingsknip-
perlichten, bagageruimte, interieur, waarschu-
wings-/controlelampjes enz.) controleren;
❒werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter
controleren
(sproeiermonden afstellen/wisserbladen op slij-
tage controleren)
❒remblokken voor (schijfremmen) op conditie en
slijtage controleren;
❒visueel de conditie controleren van: motor, ver-
snellingsbak, aandrijfassen, uitlaat, brandstof-
en remleidingen, rubber delen (stofkappen, hoe-
zen enz.) en rubber slangen van rem- en brand-
stofsysteem;
❒vergrendelmechanismen van de motorkap en
achterklep op vervuiling controleren en mecha-
nismen smeren;
❒acculading controleren;
❒conditie van diverse aandrijfriemen voor hulpor-
ganen visueel controleren;
❒vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvul-
len (motorkoelsysteem, remsysteem, ruiten-
sproeiers, accu enz.);
❒motorolie verversen;
❒motoroliefilter vervangen;
❒pollenfilter vervangen (indien aanwezig).
AANVULLENDE WERKZAAMHE-
DEN
Iedere 1.000 km of voor een lange reis controleren
en eventueel bijvullen:
❒niveau van de motorkoelvloeistof;
❒niveau van de remvloeistof;
❒niveau van de ruitensproeiervloeistof;
❒conditie en spanning van de banden.
Iedere 1.000 km controleren en eventueel bijvullen:
niveau motorolie.
Gebruik bij voorkeur producten van FL Selenia
omdat die speciaal zijn afgestemd op de Lancia-
modellen (zie de “Vullingstabel” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”).
286
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG

Page 288 of 338

BELANGRIJK - Motorolie
Als de auto overwegend onder zware bedrijfsom-
standigheden rijdt, zoals:
❒trekken van aanhangers of caravans;
❒rijden op stoffige wegen;
❒veel korte ritten (minder dan 7-8 km) en bij
buitentemperaturen onder nul;
❒veel langdurig stationair draaiende motor of
lange ritten bij lage snelheden (bijv. bij gebruik
als taxi of bij huis-aan-huis bezorging) of als de
auto lang stilstaat;
moet de motorolie vaker worden vervangen dan in
het “Onderhoudsschema” staat aangegeven.
BELANGRIJK - Luchtfilter
Als de auto over stoffige wegen rijdt, moet het
luchtfilter vaker worden vervangen dan in het
“Onderhoudsschema” staat aangegeven.
Raadpleeg bij twijfel over de vervangingsinterval
van motorolie en luchtfilter in relatie tot het
gebruik van de auto de Lancia-dealer.BELANGRIJK - Pollenfilter
Als de auto veel over stoffige wegen rijdt of bij
geconcentreerde luchtvervuiling, moet het pollenfil-
ter vaker worden vervangen; dit is vooral raadzaam
als een beperking in de capaciteit van de ventilatie
wordt geconstateerd.
BELANGRIJK - Dieselfilter
Door het gebruik van dieselbrandstof van een kwa-
liteit die niet overeenkomt met de Europese specifi-
catie EN590, kan het noodzakelijk zijn het brand-
stoffilter vaker te vervangen dan in het
“Onderhoudsschema” staat aangegeven.
287
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG

Page 289 of 338

BELANGRIJK - Accu
Wij raden u aan de acculading voor het begin van
de winter te controleren, om de mogelijkheid van
bevriezing van het elektrolyt te voorkomen.Voer deze controle vaker uit als de auto overwegend
voor korte trajecten wordt gebruikt, of als accessoi-
res zijn gemonteerd die permanent, ook bij uitge-
schakeld contact, stroom verbruiken. Dit geldt in
het bijzonder voor achteraf aangebrachte accessoi-
res. Controleer de acculading (elektrolyt) vaker dan
is voorgeschreven in het “Onderhoudsschema” in
dit hoofdstuk, als de auto wordt gebruikt in warme
klimaten of onder zeer zware bedrijfsomstandighe-
den.
288
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Vertrouw het onderhoud in principe toe aan de Lancia-dealer. Als u toch zelf onderhoud of kleine
reparaties verricht, controleer dan of u over het juiste speciale gereedschap en de noodzakelijke
originele Lancia-onderdelen en de voorgeschreven bedrijfsvloeistoffen beschikt. Voer niet zelf
onderhoudswerkzaamheden uit, als u daarmee geen ervaring hebt.

Page 290 of 338

289
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
NIVEAUS
CONTROLEREN
BELANGRIJK Let er tijdens
het bijvullen op dat de vloei-
stoffen met verschillende speci-
ficaties niet gemengd worden:
als de specificaties van de vloei-
stoffen verschillen, kan de auto
ernstig beschadigd worden.
BELANGRIJK Rook nooit tij-
dens werkzaamheden in de
motorruimte: er kunnen licht
ontvlambare gassen aanwezig
zijn; brandgevaar.
L0D0206m
L0D0259muitvoeringen 1.4 8V (indien aanwezig)
uitvoeringen 1.4
16V
1 Koelvloeistof - 2 Motorolie -
3 Remvloeistof - 4 Accu -
5 Ruitensproeiervloeistof

Page:   < prev 1-10 ... 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 ... 340 next >