Lancia Thema 2013 Instructieboek (in Dutch)

Page 211 of 380

 Rain Sensing Auto Wipers (re-
gensensor) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
schakelt het systeem automatisch de
ruitenwissers in wanneer de sensor
vocht op de ruit detecteert. Kies de
schermtoets Rain Sensing (regensen-
sor) tot een vinkje naast de instelling
verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is gekozen. Kies de schermtoets
met de pijl naar links om naar het
vorige menu terug te keren.
 Hill Start Assist (Wegrijhulp op
hellingen)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
is het Hill Start Assist (HSA) systeem
actief. Raadpleeg de paragraaf "Elek-
tronische remregeling" in het hoofd-
stuk "Starten en rijden" voor infor-
matie over de werking en bediening
van het systeem. Kies de schermtoets
Hill Start Assist tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, dat aangeeft
dat de instelling is gekozen. Kies deschermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Lights (Verlichting)
Nadat u de schermtoets Lights (Ver-
lichting) hebt gekozen, zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
 Headlight Off Delay (Uitschakel-
vertraging koplampen)
Als u deze functie selecteert, kunt u
kiezen of bij uitstappen de koplampen
nog 0, 30, 60 of 90 seconden blijven
branden. Om de instelling van de uit-
schakelvertraging te wijzigen, kiest u
de schermtoets 0, 30, 60 of 90. Kies
vervolgens de schermtoets met de pijl
naar links.
 Headlight Illumination on Ap-
proach (Koplampen inschakelen bij
nadering)
Als deze functie is geselecteerd, zullen
de koplampen worden ingeschakeld
en gedurende 0, 30, 60, of 90 secon-
den blijven branden wanneer de por-
tieren worden ontgrendeld met de af-
standsbediening. Kies de schermtoets+ of - om de status van de verlichting
bij nadering te wijzigen en de ge-
wenste tijd te selecteren. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
 Headlights With Wipers (kop-
lampen inschakelen met ruitenwis-
sers) (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Als deze functie is ingeschakeld en de
koplampschakelaar in de stand
AUTO is gezet, gaan de koplampen na
ongeveer 10 seconden branden nadat
de ruitenwissers zijn ingeschakeld.
Wanneer de koplampen via deze func-
tie zijn ingeschakeld, gaan ze uit wan-
neer u de ruitenwissers uitschakelt.
Kies de schermtoets Headlights With
Wipers (koplampen inschakelen met
ruitenwissers) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
205

Page 212 of 380

 Auto Dim High Beams (grootlicht
automatisch dimmen) "Smart-
Beam™" (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Wanneer u deze functie selecteert, zal
het grootlicht onder bepaalde om-
standigheden automatisch uitgescha-
keld worden. Kies de schermtoets
Auto High Beams (automatisch groot-
licht) tot een vinkje naast de instelling
verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is gekozen. Kies de schermtoets
met de pijl naar links om naar het
vorige menu terug te keren. Raad-
pleeg de paragraaf "Verlichting/
SmartBeam™(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)" in het hoofd-
stuk "De functies van uw auto" voor
meer informatie hierover.
 Daytime Running Lights (dag-
lichtlampen) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
worden bij draaiende motor de dag-
lichtlampen ingeschakeld. Kies de
schermtoets Daytime Running Lights
(daglichtlampen) tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, dat aangeeftdat de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
 Steering Directed Lights (bocht-
verlichting) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
draaien de koplampen mee met het
stuur. Kies de schermtoets Steering
Directed Lights (bochtverlichting) tot
een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling
is gekozen. Kies de schermtoets met
de pijl naar links om naar het vorige
menu terug te keren.
 Headlight Dipped Beam (Traffic
Changeover) (Koplampafstelling
(links-/rechtsrijdend verkeer))
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
De lichtbundels van het dimlicht wor-
den aan de bovenzijde afgeschermd.
De lichtbundels zijn voornamelijk
naar beneden gericht en worden afge-
stemd op links- of rechtsrijdend ver-
keer om verblinding zoveel mogelijk
te voorkomen.
Doors & Locks (portieren en
sloten)
Nadat u de schermtoets Doors &
Locks (portieren en sloten) hebt ge-
kozen, zijn de volgende instellingen
mogelijk.
 Automatisch portieren ontgren-
delen bij uitstappen
Wanneer u deze functie selecteert,
worden alle portieren ontgrendeld
wanneer de auto stilstaat, de schakel-
hendel in de stand PARK of NEU-
TRAL staat en het bestuurdersportier
wordt geopend. Kies de schermtoets
Auto Unlock On Exit (portieren ont-
grendelen bij uitstappen) tot een
vinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren.
 1st Press of Key Fob Unlocks
(Ontgrendelen door eenmaal te
drukken op de sleutelhouder)
Wanneer de optie 1st Press Of Key
Fob Unlocks (ontgrendelen met één
206

Page 213 of 380

druk op de ontgrendelknop) is gese-
lecteerd, wordt alleen het bestuur-
dersportier ontgrendeld bij de eerste
druk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening. Wanneer de optie
1st Press Of Key Fob Unlocks (ont-
grendelen met één druk op de ont-
grendelknop) is geselecteerd, moet u
twee keer op ontgrendelknop van de
afstandsbediening drukken om de an-
dere portieren te ontgrendelen. Wan-
neer de optie Unlock All Doors On 1st
Press (alle portieren ontgrendelen bij
eerste keer drukken) is geselecteerd,
wordt alle portieren ontgrendeld bij
de eerste druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening.
OPMERKING: Als de instelling
1st Press Of Key Fob Unlocks (ont-
grendelen met één druk op de ont-
grendelknop) is geprogrammeerd,
worden alle portieren ontgren-
deld, ongeacht welke portiergreep
met Passive Entry wordt vastge-
pakt. Als de instelling 1st Press Of
Key Fob Unlocks (ontgrendelenmet één druk op de ontgrendel-
knop) is geprogrammeerd, wordt
alleen het bestuurdersportier ont-
grendeld wanneer de greep van
deze portier wordt vastgepakt.
Wanneer de instelling 1st Press Of
Key Fob Unlocks (ontgrendelen
met één druk op de ontgrendel-
knop) met Passive Entry is gepro-
grammeerd en de portiergreep
meer dan één keer wordt aange-
raakt, wordt alleen het bestuur-
dersportier geopend. Als eerst de
bestuurdersportier is geopend,
dan kunnen de overige portieren
ontgrendeld worden met behulp
van de ontgrendel-/
vergrendelschakelaar in de auto
(of met de afstandsbediening).
 Passive Entry
Met deze functie kunt u portieren van
uw auto vergrendelen en ontgrende-
len zonder dat u op de vergrendel- en
ontgrendelknoppen van de afstands-
bediening hoeft te drukken. Kies de
schermtoets Passive Entry tot eenvinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren. Raadpleeg de para-
graaf "Keyless Enter-N-Go" in het
hoofdstuk "Uw auto" voor meer in-
formatie hierover.
 Personal Settings Linked To FOB
(persoonlijke instellingen koppelen
aan sleutelhouder) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Deze functie verstelt automatisch de
bestuurdersstoel, zodat de bestuurder
gemakkelijker kan in- en uitstappen.
Kies de schermtoets Personal Settings
Linked To FOB (persoonlijke instel-
lingen koppelen aan sleutelhouder)
tot een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling
is gekozen. Kies de schermtoets met
de pijl naar links om naar het vorige
menu terug te keren.
207

Page 214 of 380

OPMERKING: De stoel keert te-
rug naar de geheugenstand (als het
oproepen van het geheugen met de
ontgrendelknop van de afstands-
bediening is ingeschakeld) zodra
de afstandsbediening wordt ge-
bruikt om het portier te ontgren-
delen. Raadpleeg de paragraaf
"Geheugenstoel" in het hoofdstuk
"De functies van uw auto" voor
meer informatie hierover.
Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor)
Nadat u de schermtoets Engine Off
Options (opties voor uitgeschakelde
motor) hebt gekozen, zijn de volgende
instellingen mogelijk.
 Easy Exit Seat (stoel met Easy
Exit) (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Deze functie verstelt automatisch de
bestuurdersstoel, zodat de bestuurder
gemakkelijker kan in- en uitstappen.
Kies de schermtoets Easy Exit Seat
(stoelen met Easy Exit) tot een vinkjenaast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Kies
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren.
 Engine Off Power Delay (vertra-
ging voedingsspanning bij uitge-
schakelde motor) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Als deze functie is geselecteerd, blij-
ven de schakelaars voor elektrische
raambediening, de radio, het
Uconnect™ Phone systeem (voor be-
paalde uitvoeringen/landen), het
dvd-videosysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/landen), het elektrisch
bedienbare zonnedak (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) en de aansluit-
contacten nog maximaal 10 minuten
werken nadat de contactschakelaar in
de stand OFF is gezet. Door het ope-
nen van een voorportier wordt deze
functie uitgeschakeld. Om de instel-
ling van Engine Off Power Delay (ver-
traging voedingsspanning bij uitge-
schakelde motor) te wijzigen kiest ude schermtoets 0 seconds (seconden),
45 seconds, 5 minutes (minuten) of
10 minutes. Kies vervolgens de
schermtoets met de pijl naar links.
 Headlight Off Delay (Uitschakel-
vertraging koplampen)
Als u deze functie selecteert, kunt u
kiezen of bij uitstappen de koplampen
nog 0, 30, 60 of 90 seconden blijven
branden. Kies de schermtoets + of -
om de status van de uitschakelvertra-
ging te wijzigen en de gewenste tijd te
selecteren. Kies de schermtoets met de
pijl naar links om naar het vorige
menu terug te keren.
Compass Settings (instellingen
van kompas)
Nadat u de schermtoets Compass Set-
tings (instellingen van kompas) hebt
gekozen, zijn de volgende instellingen
mogelijk.
208

Page 215 of 380

 Variance (afwijking)
De kompasafwijking is het verschil
tussen het magnetische noorden en
het geografische noorden. Ter com-
pensatie van de verschillen moet de
kompasafwijking aan de hand van de
zonekaart worden ingesteld voor de
zone waarin de auto wordt gebruikt.
Nadat u het kompas correct heeft in-
gesteld, worden de verschillen auto-
matisch gecompenseerd, zodat de
nauwkeurigheid van de kompasrich-
ting optimaal is.OPMERKING: Houd magneti-
sche voorwerpen, zoals iPod's,
mobiele telefoons, laptops en ra-
dardetectoren uit de buurt van het
instrumentenpaneel. Omdat zich
hier de kompasmodule bevindt,
zou de sensor van het kompas ge-
stoord kunnen worden, waardoor
de weergegeven waarden onbe-
trouwbaar worden.
209

Page 216 of 380

Kaart kompasafwijking
210

Page 217 of 380

 Kompas kalibreren
Kies de schermtoets Calibration (ka-
libratie) om deze instelling te wijzi-
gen. Het kompas is zelfijkend, zodat u
het niet handmatig hoeft te resetten.
Mogelijk geeft het kompas onjuiste
waarden weer wanneer de auto nieuw
is. In dat geval geeft het EVIC het
bericht CAL weer totdat het kompas
is gekalibreerd. U kunt ook het kom-
pas kalibreren door de schermtoets
ON te kiezen en een of meerdere keren
in een cirkel van 360 graden te rijden
(in een gebied zonder grote metalen of
metaalhoudende objecten) tot de
CAL-indicator in het EVIC verdwijnt.
Het kompas werkt dan normaal.
Audio
Nadat u de schermtoets Audio hebt
gekozen, zijn de volgende instellingen
mogelijk.
 Balans links/rechts - voor/achter
In dit scherm kunt u de balans links/
rechts (Balance) en de balans voor/
achter (Fade) instellen. Equalizer
In dit scherm kunt u Bass (bas), Mid
(middentonen) en Treble (hoge to-
nen) instellen. Pas de instellingen aan
met de schermtoetsen + en – of door
een punt te kiezen op de schaal tussen
de schermtoetsen + en –. Kies vervol-
gens de schermtoets met de pijl naar
links.
OPMERKING: Met Bass/Mid/
Treble kunt u door eenvoudig uw
vinger naar boven/beneden te
schuiven de instelling wijzigen. U
kunt ook direct op de gewenste in-
stelling drukken.
 Snelheidsafhankelijke volumere-
geling
Deze functie past het volume aan de
voertuigsnelheid aan. Als u de snel-
heidsafhankelijke volumeregeling
wilt wijzigen, kiest u de schermtoets
Off (uit), 1, 2 of 3. Kies vervolgens de
schermtoets met de pijl naar links.
 Music Info Cleanup (Muziekin-
formatie opruimen) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Deze functie helpt u bij het organise-
ren van muziekbestanden voor een
optimale muzieknavigatie. Kies de
schermtoets Music Info Cleanup (mu-
ziekinformatie opruimen) en selecteer
vervolgens On (aan) of Off (uit). Kies
ten slotte de schermtoets met de pijl
naar links.
 Surround Sound (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Met deze functie wordt een ruimte-
lijke surround sound gesimuleerd.
Kies de schermtoets Surround Sound
en selecteer vervolgens On (aan) of
Off (uit). Kies ten slotte de scherm-
toets met de pijl naar links.
Phone/Bluetooth (telefoon/
Bluetooth)
Nadat u de schermtoets Phone/
Bluetooth (telefoon/Bluetooth) hebt
gekozen, zijn de volgende instellingen
mogelijk.
211

Page 218 of 380

 Gekoppelde apparaten
Deze functie toont welke telefoons
zijn gekoppeld aan het telefoon/
Bluetooth-systeem. Raadpleeg de
aanvullende handleiding van
Uconnect Touch™ voor meer infor-
matie hierover.
AUDIOSYSTEMEN
Raadpleeg de handleiding van uw au-
diosysteem.
NAVIGATIESYSTEEM
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Raadpleeg de gebruikershandleiding
van Uconnect Touch™.
ANALOGE KLOK
INSTELLEN
Om de klok midden boven op het
instrumentenpaneel in te stellen,
drukt u op de knop tot de instelling
juist is.BEDIENING VAN
IPOD®/USB/MP3 (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Deze voorziening maakt het mogelijk
een iPod® of extern USB-apparaat
aan te sluiten op de USB-poort.
iPod® bediening is compatibel met
iPod® Mini, 4G, Photo, Nano, 5G en
iPhone® apparaten. Sommige versies
van de iPod® software zijn mogelijk
niet volledig compatibel met de func-
ties van de iPod® bediening. Bezoek
in dat geval de website van Apple om
de nieuwste softwareversies te down-
loaden.Raadpleeg de gebruikershandleiding
van Uconnect Touch™ voor meer in-
formatie hierover.
HARMAN KARDON®
Logic7® HIGH
PERFORMANCE
MULTICHANNEL
SURROUND
SOUND-SYSTEEM MET
DRIVER-SELECTABLE
SURROUND (DSS) (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Uw auto is uitgerust met een Harman
Kardon® audiosysteem met Gree-
nEdge™ technologie, dat u superi-
eure geluidskwaliteit, hogere geluids-
drukniveaus en een lager
energieverbruik biedt. Het nieuwe
systeem maakt gebruik van eigen
versterker- en luidsprekertechnologie
waardoor de efficiëntieniveaus van de
componenten en het systeem aanzien-
lijk worden verbeterd.
Analoge klok instellen
212

Page 219 of 380

De hoogwaardige 12-kanaals Klasse
D GreenEdge versterker heeft een
voeding met hoog voltage en stuurt
een 7.5-kanaals weergave aan. Het
Harman Kardon® audiosysteem
biedt u de mogelijkheid de optie Logic
7 surround sound te kiezen voor ie-
dere geluidsbron. Het hoogwaardige
GreenEdge luidsprekerontwerp zorgt
ervoor dat het systeem beschikt over
een hoog geluidsdrukniveau en een
indrukwekkende dynamische ge-
luidskwaliteit. De luidsprekers zijn
afgestemd op maximale efficiëntie en
zijn perfect aangepast aan het uit-
gangsniveau van de versterkers zodat
u verzekert bent van de beste sur-
round sound op elke zitplaats.
De Logic7® multichannel surround-
sound technologie zorgt voor een volle
en perfecte geluidskwaliteit op elke
zitplaats. Dit surround effect is be-
schikbaar voor elke bron - AM/FM/
CD/ satellietradio of AUX-ingang op
het dashboard en wordt geactiveerd
met het Uconnect Touch™ systeem.
Raadpleeg "Surround Sound" in de
paragraaf "Instellingen van UconnectTouch™" in het hoofdstuk "Het in-
strumentenpaneel" voor meer infor-
matie hierover.
Het selecteren van "Audio Surround"
via de DSS-modi activeert de Harman
Kardon® Logic7® multichannel
surround-sound technologie in uw
auto. De modus "Video Surround"
wordt beschreven onder Driver-
Selectable Surround (DSS). De mo-
dus Video Surround is alleen beschik-
baar voor videobronnen (dvd's,
video-cd's of andere videomedia die
door de radio worden ondersteund).
Sommige audio zal beter klinken in de
DSS-modi, terwijl andere audio beter
tot zijn recht komt in de stereomodus.
Als de modus "Audio Surround" is
geactiveerd, wordt de balans automa-
tisch ingesteld. De faderregeling is be-
schikbaar in de surroundmodus,
maar moet worden ingesteld op de
middelste positie voor de beste sur-
roundkwaliteit.
STUURBEDIENING
VOOR AUDIO
De afstandsbediening voor het audio-
systeem bevindt zich op het stuurwiel,
op de posities 3 uur en 9 uur.
De knop aan de rechterzijde is een
tuimelschakelaar met een drukknop
in het midden. Hiermee kunt u het
volume regelen en de modus van het
audiosysteem bepalen. Als u de bo-
venzijde van de tuimelschakelaar in-
drukt, neemt het geluidsvolume toe.
Als u de onderzijde indrukt, wordt het
volume verlaagd.
Door op de drukknop in het midden te
drukken, kunt u schakelen tussen de
verschillende beschikbare modi voor
de radio (MW/LW/CD enzovoort).
Afstandsbediening audiosysteem
(achteraanzicht stuurwiel)
213

Page 220 of 380

De knop aan de linkerzijde is een tui-
melschakelaar met een drukknop in
het midden. De functie van de knop
aan de linkerzijde is afhankelijk van
de actieve modus.
Hier volgt een beschrijving van de
functies van deze knop in de verschil-
lende modi.
Bediening van de radio
Als u de bovenzijde van de schakelaar
indrukt, wordt vooruit gezocht naar
de volgende beschikbare zender. Als u
de onderzijde van de schakelaar in-
drukt, wordt achteruit gezocht naar
de volgende beschikbare zender.
Als u op de drukknop midden op de
tuimelschakelaar aan de linkerzijde
drukt, stemt de radio af op de vol-
gende voorkeurzender die u hebt ge-
programmeerd onder de drukknop
voor voorkeurzenders.
Cd-speler
Als u één keer drukt op de bovenzijde
van de schakelaar, wordt het volgende
nummer op de cd gekozen. Als u éénkeer op de onderkant van de schake-
laar drukt, wordt het begin van het
huidige nummer of het begin van het
vorige nummer gekozen wanneer het
nieuwe nummer korter dan één se-
conde is gespeeld.
Wanneer u tweemaal drukt, wordt het
tweede nummer afgespeeld; bij drie-
maal het derde, enz.
De drukknop midden op de tuimel-
schakelaar aan de linkerzijde heeft
geen functie voor een cd-speler voor
één cd. Als de auto echter is uitgerust
met een cd-speler met cd-wisselaar,
kunt u met de middelste drukknop de
volgende beschikbare cd in de speler
selecteren.
ONDERHOUD VAN CD's
EN DVD's
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen om uw cd's en dvd's in goede
conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en
zorg dat u het oppervlak niet aan-
raakt.
2. Bij vlekken op de cd, maakt u het
oppervlak met een zachte doek
schoon, waarbij u van het midden
naar de rand van de cd veegt.
3.
Breng geen papier of plakband op de
cd aan; voorkom krassen van de disc.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zo-
als benzine, terpentijn, schoonmaak-
middelen of antistatische sprays.
5. Bewaar de disc in de hoes na het
afspelen.
6. Stel de disc niet bloot aan direct
zonlicht.
7. Bewaar de disc niet op een plaats
waar het te heet kan worden.
OPMERKING: Als u problemen
ondervindt bij het afspelen van
een bepaalde disc, kan er sprake
zijn van een beschadiging (bij-
voorbeeld krassen, gedeeltelijke
verwijdering van de reflecterende
laag, een haar, vocht of dauw op de
disc). De disc kan echter ook te
groot zijn of een beveiligingscode
hebben. Probeer eerst een goede
disc af te spelen, voordat u de cd/
dvd-speler ter reparatie aanbiedt.
214

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 380 next >