OPEL AMPERA 2014 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 1 of 211

OPEL AMPERAGebruikershandleiding

Page 2 of 211

Page 3 of 211

Inleiding......................................... 2
Kort en bondig ............................... 6
Sleutels, portieren en ruiten .........19
Stoelen, veiligheidssystemen ......37
Opbergen ..................................... 57
Instrumenten en
bedieningsorganen ......................65
Verlichting .................................... 90
Klimaatregeling ............................ 96
Rijden en bediening ...................105
Verzorging van de auto ..............148
Service en onderhoud ................188
Technische gegevens ................191
Klantinformatie ........................... 200
Trefwoordenlijst ......................... 204Inhoud

Page 4 of 211

2InleidingInleiding

Page 5 of 211

Inleiding3Uw autogegevensVoer hier de gegevens van de auto in
zodat ze gemakkelijk te vinden zijn.
Deze informatie is beschikbaar in de
hoofdstukken “Service en onder‐
houd” en “Technische gegevens”,
alsmede op het typeplaatje.
Inleiding Uw auto is de intelligente combinatievan vernieuwende techniek, overtui‐
gende veiligheid, milieuvriendelijk‐
heid en zuinigheid.
De auto heeft twee bedieningsmodi:
Elektrische en verlengingsmodus ac‐
tieradius In beide modi rijdt de auto
via de elektrische aandrijving. Zo
neemt de emissie van kooldioxide
aanzinelijk af zonder aan mobiliteit en
dynamiek in te boeten.
In deze gebruikershandleiding vindt u alle informatie die u nodig hebt om uw auto veilig en efficiënt te kunnen be‐
dienen.Laat uitsluitend goed opgeleide mon‐ teurs die op de hoogte zijn van de in‐structies van de fabrikant hoogspan‐
ningscomponenten repareren en/of
ermee werken.
Zorg ervoor dat uw passagiers ervan
op de hoogte zijn dat onjuist gebruik
van de auto een ongeval tot gevolg
kan hebben en dat er risico bestaat
voor persoonlijk letsel.
Houd u altijd aan de specifieke wet‐
geving van het land waarin u zich be‐
vindt. Deze wetgeving kan afwijken
van de informatie in deze gebruikers‐
handleiding.
Wanneer wij u in deze gebruikers‐
handleiding adviseren de hulp van
een werkplaats in te roepen, raden wij uw Opel Service Partner aan.
Elke Opel Service Partner biedt u eer‐
steklas service tegen redelijke prij‐
zen. Ervaren, door Opel geschoolde
specialisten werken volgens speciale
richtlijnen van Opel.
Houd het informatiepakket voor de
gebruiker altijd onder handbereik in
de auto.Gebruik van deze
handleiding ■ Deze handleiding geeft een om‐ schrijving van alle voor dit model
beschikbare opties en functies.
Mogelijk zijn bepaalde
omschrijvingen, waaronder die voor display- en menufuncties, niet op uw auto van toepassing
wanneer er sprake is van een
modelvariant, afwijkende
landenspecificaties of speciale
uitrustingen of accessoires.
■ In het hoofdstuk "Kort en bondig" krijgt u een beknopt overzicht.
■ De inhoudsopgave aan het begin van de handleiding en in de afzon‐
derlijke paragrafen geeft aan waar
u de informatie die u zoekt kunt vin‐
den.
■ Met behulp van het trefwoordenre‐ gister kunt u specifieke informatie
zoeken.
■ In deze gebruikershandleiding wor‐
den auto's getoond met het stuur
links. De bediening van auto's met
het stuur rechts is vergelijkbaar.

Page 6 of 211

4Inleiding
■ In de gebruikershandleiding wor‐den motoraanduidingen van de fa‐
briek gebruikt. De bijbehorende
marktaanduidingen vindt u in de paragraaf “Technische gegevens”.
■ Richtingaanduidingen in de be‐ schrijvingen, zoals links, rechts,
voor of achter moeten altijd met de
blik in de rijrichting worden gezien.
■ De displays van het voertuig onder‐
steunen mogelijkerwijs uw taal niet.
■ Displayteksten en opschriften in het
interieur zijn vet gedrukt.
Gevaar, Waarschuwing en
Voorzichtig9 Gevaar
Teksten met de vermelding
9 Gevaar wijzen op een mogelijk
levensgevaar. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan levensge‐ vaar inhouden.
9 Waarschuwing
Teksten met de vermelding
9 Waarschuwing wijzen op een
mogelijk gevaar voor ongelukken
of verwondingen. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan tot ver‐
wondingen leiden.
Voorzichtig
Teksten met de vermelding
Voorzichtig wijzen erop dat de
auto mogelijk beschadigd kan ra‐
ken. Het niet naleven van deze richtlijnen kan tot beschadiging
van de auto leiden.
Symbolen
Verwijzingen naar andere pagina’s
worden aangeduid met 3. 3 betekent
“zie pagina”.
We wensen u vele uren autorijplezier.
Adam Opel AG

Page 7 of 211

Inleiding5

Page 8 of 211

6Kort en bondigKort en bondigBasisinformatieAuto ontgrendelen
Afstandsbediening
Druk op de toets ( om de portieren
en de bagageruimte te ontgrendelen.
Open de portieren door aan de hand‐ grepen te trekken. Om de achterklep
te openen, toets onder de lijst van de
achterklep indrukken.
Afstandsbediening 3 20, centrale
vergrendeling 3 24, bagage‐
ruimte 3 27.
Open&Start
Houd de handzender binnen het ope‐
ningsbereik en druk op de vergren‐
del-/ontgrendeltoets op de portier‐
kruk.
Ontgrendel alle portieren door binnen vijf seconden nogmaals op de ver‐
grendel-/ontgrendeltoets op de be‐
stuurdersportierkruk te drukken.
Om de achterklep te openen, toets
onder de lijst van de achterklep in‐
drukken.
Open&Start-systeem 3 23.

Page 9 of 211

Kort en bondig7StoelverstellingZitpositie
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten.
Stoelpositie 3 38, stoelverstelling
3 39.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
Rugleuning voorstoelen
Aan hendel trekken, hellingshoek in‐
stellen en hendel loslaten. Laat de
stoel hoorbaar vastklikken.
Stoelpositie 3 38, stoelverstelling
3 39.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel:
omhoog=stoel omhoogomlaag=stoel omlaag
Stoelpositie 3 38, stoelverstelling
3 39.

Page 10 of 211

8Kort en bondigHoofdsteunverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen en vastklikken.
Hoofdsteunen 3 37.
Veiligheidsgordel
Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐
delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ del mag niet gedraaid zitten en moet
strak tegen het lichaam aanliggen. De
rugleuningen mogen niet te ver naar
achteren hellen (maximaal ca. 25 °).
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Stoelpositie 3 38, veiligheidsgor‐
dels 3 42, airbagsysteem 3 45.
Spiegelverstelling
Binnenspiegel
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing gebruiken.
Binnenspiegel 3 32, automatisch
dimmende binnenspiegel 3 33.

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 220 next >