OPEL AMPERA 2014 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 61 of 211
Opbergen59Armsteun met
opbergruimte
Opbergruimte in voorste
armsteun
Trek aan de greep om de armsteun
omhoog te klappen.
Aan de voorkant van de vloerconsole
zitten binnen een USB-poort en een
AUX-aansluiting. Ook is er een door‐
voer voor draden.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
mentsysteem voor meer informatie.
Opbergruimte in achterste
armsteun
Til voor toegang tot het opbergvak de
hendel op.
Page 62 of 211
60OpbergenOpbergvak
middenconsole
In de middenconsole van de zitplaat‐
sen achterin bevindt zich een opberg‐
vak.
Achterbank
Armsteun Verwijderbare armsteun
De armsteun bevat een opbergvak.
Opbergvak 3 59.
De armsteun verwijderen
Verwijder de armsteun door op de
knop te drukken en de armsteun op te
tillen. Schuif de armsteun naar voren
van de achtersteun.
9 Waarschuwing
Een niet vastgezette armsteun
kan inzittenden bij een noodstop
of scherpe bocht of bij een botsing treffen. Berg de armsteun stevig
op in de bagageruimte achter of
haal deze uit de auto.
De armsteun aanbrengen
Breng de armsteun aan door de steun aan de achterkant van de armsteun
tegen de sleuf op de achterconsole te zetten en de armsteun omlaag in de
opening te laten vastklikken.
Page 63 of 211
Opbergen61Bagageruimte
Hoofdsteunen rugleuning
voorstoelen omklappen
Rugleuning voorstoelen neerklappenVoorzichtig
Het omklappen van een achter‐
bank terwijl de veiligheidsgordels
nog vergrendeld zijn, kan schade
aan de zitplaats of de veiligheids‐
gordels veroorzaken.
Altijd de veiligheidsgordels los ma‐ ken en deze laten terugkeren naarde normale opbergpositie voordat
u de achterbank omklapt.
1. Verwijder zo nodig de bagage‐ ruimte-afdekking.
2. Duw de hoofdsteunen omlaag door de pal in te drukken en inge‐drukt te houden.
3. Haal de veiligheidsgordel van de veiligheidsgordelgeleider en
plaats deze in de opbergclip.
4. Trek aan de ontgrendelingshen‐ del van de rugleuning om deze te
ontgrendelen en klap de rugleu‐
ning naar voren.
Rugleuning voorstoelen opklappenVoorzichtig
Als de veiligheidsgordel tussen de rugleuning van de achterbank en
het vergrendelmechanisme van
de rugleuning van de achterbank
verstrikt raakt, is er kans op
schade aan de veiligheidsgordel
of het vergrendelmechanisme van de rugleuning van de achterbank.
Leg de veiligheidsgordel bij het
rechtop vergrendelen van de ach‐
terbank opzij. Raadpleeg een
werkplaats als de veiligheidsgor‐
del beschadigd is en laat deze ver‐
vangen.
Page 64 of 211
62Opbergen9Waarschuwing
Rijd uitsluitend met goed vergren‐
delde rugleuningen. Als dat niet
het geval is, is er een kans op let‐
sel of schade aan de lading of het
voertuig bij krachtig remmen of
een botsing.
1. Trek de veiligheidsgordel voor‐ zichtig uit de opbergclip en houd
deze zo vast.
2. Zet de rugleuning van de voor‐ stoel omhoog en duw deze naarachteren om deze goed te ver‐
grendelen.
Controleer of de rugleuning van
de voorstoel hoorbaar vergren‐ delt.
3. Hang de veiligheidsgordel na het omhoog zetten van de rugleuning
van de voorstoel weer in de vei‐
ligheidsgordelgeleider.
Laat de stoel rechtop vergrendeld
staan als deze niet wordt gebruikt.
Opbergruimte achter
Rechts in de bagageruimte achter
een klep bevindt zich een opbergvak.
Verwijder de klep door op de grendel
te drukken.
Bagageruimte-afdekking
Gebruik de vier lussen om de afdek‐
king aan de zijpanelen vast te haken.
Leg niets op de afdekking.
Page 65 of 211
Opbergen63Sjorogen
De sjorogen dienen om voorwerpen
vast te zetten, bijv. met spanbanden.
Gevarendriehoek
De gevarendriehoek zit in een op‐
bergvak onder de vloerafdekplaat van
de bagageruimte.
Verbanddoos
De verbanddoos zit in een opbergvak
onder de vloerafdekplaat van de ba‐
gageruimte.
Page 66 of 211
64OpbergenBeladingsinformatie
■ Zware voorwerpen in de bagage‐ruimte tegen de rugleuningen leg‐
gen. Controleer of de rugleuningen
naar behoren zijn vergrendeld. Bij stapelbare voorwerpen de zwaar‐
ste voorwerpen onderop leggen.
■ Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten.
■ Losse voorwerpen in de bagage‐ ruimte vastzetten om glijden tegen
te gaan.
■ Bij het vervoeren van voorwerpen in de bagageruimte mogen de rug‐
leuningen van de achterbank niet
schuin naar voren gekanteld zijn.
■ Bagage niet boven de rugleuningen
laten uitsteken.
■ Leg niets op de bagageruimte- afdekking of op het instrumenten‐paneel en dek de sensor boven op
het instrumentenpaneel niet af.
■ De bagage mag de bediening van pedalen, de schakelhendel en de
bewegingsvrijheid van de bestuur‐ der niet belemmeren. Geen losse
voorwerpen in het interieur leggen.
■ Niet met een geopende achterklep rijden.9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen voorwer‐
pen in het voertuig rondgeslingerd
worden en letsel of schade aan delading of de auto veroorzaken.
■ Het monteren van een dakdrager is
niet goedgekeurd voor de Ampera.
■ Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal toe‐
laatbare totaalgewicht van de auto
en het EU-leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttige draagvermo‐ gen door de gegevens van uw auto
in de tabel Gewichten voorin deze
handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook het
gewicht van de bestuurder (68 kg),
de bagage (7 kg) en alle vloeistof‐
fen (tank voor 90 % gevuld).
Extra uitrusting en accessoires ver‐
hogen het leeggewicht.
Page 67 of 211
Instrumenten en bedieningsorganen65Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................65
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................69
Informatiedisplays ........................80
Boordinformatie ........................... 84
Persoonlijke instellingen ..............85Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het Infotainmentsysteem, de
cruise control en sommige bestuur‐ dersondersteuningssystemen bedie‐
nen met de knoppen op het stuurwiel.
Meer informatie staat in de handlei‐
ding van het infotainment-systeem.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 122.
Page 68 of 211
66Instrumenten en bedieningsorganenClaxon
Druk op j om te claxonneren.
Gebruik de claxon niet als waarschu‐
wing voetgangersveiligheid.
Waarschuwing voetgan‐
gersveiligheid Met de waarschuwing voetgangers‐
veiligheid kan de bestuurder mensen
waarschuwen die de auto wellicht niet horen naderen.
Druk op 4 en er klinkt korte tijd een
zachte waarschuwingstoon.
De waarschuwing voetgangersveilig‐
heid werkt alleen wanneer de auto
niet in de Park-stand staat P:
Gebruik de waarschuwing voetgan‐ gersveiligheid niet bij wijze van cla‐
xon.
Wis-/wasinstallatie voorruit
VoorruitwissersHI=snelLO=langzaamINT=intervalwissenOFF=uit
Hendel omlaagduwen om wissers
één slag te laten maken wanneer de
voorruitwisser uitgeschakeld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Page 69 of 211
Instrumenten en bedieningsorganen67
Instelbaar wisinterval
Wisserhendel in stand INT.
Draai aan het stelwiel om het gewen‐
ste wisinterval in te stellen:
kort interval=stelwiel omhoog‐
draaienlang interval=stelwiel omlaag‐
draaienVoorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof op de voorruit ge‐
spoten en de ruitenwisser maakt en‐
kele slagen.
Buitentemperatuur
Een dalende temperatuur wordt on‐
middellijk aangeduid, een stijgende
temperatuur met enige vertraging.
Als de buitentemperatuur tot 3 °C
daalt, verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het weg‐
dek al beijzeld zijn.
Klok
De klok verschijnt op het Colour-Info- Display.
Page 70 of 211
68Instrumenten en bedieningsorganen
Klok instellen1. Druk op de knop TP (Tijd pro‐
grammeren) om rechtstreeks
naar de pagina voor het instellen
van de tijd te gaan of druk op de
knop CONFIG en selecteer Tijd
instellen uit de lijst. Draai aan de
knop TUNE/ MENU om door de
beschikbare instelfuncties te bla‐
deren. Druk op de knop TUNE/MENU of druk op de
schermtoets Tijd instellen om an‐
dere opties binnen die functie
weer te geven.
2. Druk op + of - om de uren en mi‐ nuten op de klok hoger of lager te
zetten.
Te selecteren instellingsopties: ■ Tijdnotatie instellen : wijzigt de ure‐
nindicatie tussen 12 uur en 24 uur.
■ Dag + of Dag - : zet de datum op het
Colour-Info-Display later of vroe‐
ger.
■ Display : druk hierop om het weer‐
geven van de tijd op het scherm in of uit te schakelen.Let op
De in het klokmenu ingestelde tijd is de referentie voor vertraagd opladen
van het systeem.
Opladen 3 132.
Persoonlijke instellingen 3 85.
Elektrische aansluitingen
Er bevinden zich 12 V-aansluitingen
in de armsteun met opbergruimte
voor en de vloerconsole middenach‐
ter.
Ook bevindt er zich een 12 V -aanslui‐
ting in het opbergvak in het instru‐
mentenbord.