OPEL KARL 2015.75 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 191 of 224
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
190 Verzorging van de auto
Aanwijzing:Het rijgedrag van de
gerepareerde band is sterk
verslechterd, laat deze band
daarom vervangen.
Als er een ongewoon geluid klinkt of
de compressor warm wordt, de
compressor gedurende minstens 30
minuten uitschakelen.
Let op de vervaldatum van de set.
Na deze datum is niet meer
gegarandeerd dat het middel nog
goed afdicht. Let op de informatie
m.b.t. opslag op de fles afdicht-
middel.
Gebruikte fles met afdichtmiddel
vervangen. Voer de fles conform de
geldende wetgeving af.
De compressor en het afdichtmiddel
kunnen worden gebruikt vanaf
ongeveer -30°C ~ 70°C (-22 ~
158°F).
Wiel verwisselen
Sommige auto's hebben een
bandenreparatieset in plaats van
een reservewiel. De onderstaande voorbereidingen
treffen en de instructies opvolgen:
.
Auto op een vlakke, stevige en
slipvrije ondergrond parkeren.
Voorwielen in de rechtuitstand
draaien.
. Trek de handrem aan.
Schakel bij een handgescha-
kelde versnellingsbak in de
eerste versnelling of de achter-
uitversnelling.
. Verwijder het reservewiel.
Zie "Tijdelijk reservewiel" onder
Compact reservewiel 0193.
. Nooit meerdere wielen tegelijker-
tijd vervangen.
. Gebruik de krik alleen om een
wiel te wisselen bij bandenpech
en niet voor het verwisselen van
winter- of zomerbanden. De krik
is onderhoudsvrij.
. Bij een zachte ondergrond, een
stevige plank (max. 1 cm (0,4
inches) dik) onder de krik
leggen. Haal vóór het opkrikken
van de auto altijd eventuele
zware objecten eruit. .
In de op te krikken auto mogen
zich geen personen of dieren
bevinden.
. Nooit onder een opgekrikte auto
kruipen.
. Opgekrikte auto niet starten.
. Maak de wielmoeren en de
schroefdraad schoon alvorens
het wiel te monteren.
Vet de wielbout, de wielmoer en
de conus van de wielmoer
niet in.
Wiel verwisselen
De onderstaande voorbereidingen
treffen en de instructies opvolgen:
.Auto op een vlakke, stevige en
slipvrije ondergrond parkeren.
Voorwielen in de rechtuitstand
draaien.
. Handrem aantrekken, eerste
versnelling, achteruitversnelling
of P inschakelen.
. Nooit meerdere wielen tegelijker-
tijd vervangen.
Page 192 of 224
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Verzorging van de auto 191
.Gebruik de krik alleen om een
wiel te wisselen bij bandenpech
en niet voor het verwisselen van
winter- of zomerbanden.
. De krik is onderhoudsvrij.
. Bij een zachte ondergrond, een
stevige en maximaal 1 cm dikke
massieve plank onder de krik
leggen.
. Haal vóór het opkrikken van de
auto altijd eventuele zware
objecten eruit.
. In de op te krikken auto mogen
zich geen personen of dieren
bevinden.
. Nooit onder een opgekrikte auto
kruipen.
. Opgekrikte auto niet starten.
. Reinig de wielmoeren en
schroefdraad met een schone
doek voordat u het wiel
monteert.
{Waarschuwing
Vet de wielbout, de wielmoer en
de conus van de wielmoer niet in. 1.
Stalen velgen:
Wieldop verwijderen.
Lichtmetalen velgen met
boutkappen:
Wielboutdoppen met een
schroevendraaier losklikken en
verwijderen. Ter bescherming
een zachte doek tussen de
schroevendraaier en de licht-
metalen velg aanbrengen.
Lichtmetalen velgen met
wieldop:
Steek de trekker in de open
sleuf van de wieldop en trek de
dop van de velg af. Boordge-
reedschap
0Gereed-
schap 0178.
2. Plaats de wielsleutel stevig op
de wielbouten en draai elke
bout een halve slag los.
De wielen kunnen met
wielborgbouten beschermd
zijn. Zet voor het losdraaien
van deze specifieke bouten
eerst de adapter voor de
wielborgbouten op de boutkop
voordat u de wielsleutel erop
zet. De adapter ligt in het
handschoenenkastje.
Page 193 of 224
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
192 Verzorging van de auto
3. Zorg ervoor dat de krik op dejuiste manier onder het dichtst-
bijzijnde kriksteunpunt staat.
4. Zet de krik op de vereistehoogte. Zet deze zodanig
onder het hefpunt dat deze niet
kan losschieten.
Zwengel bevestigen en met de
krik recht onder het kriksteun-
punt aan de zwengel draaien
totdat het wiel van de
grond komt.
5. Wielbouten losdraaien.
6. Wiel verwisselen.
7. Draai de wielmoeren erop.
8. Auto laten zakken.
9. zorg dat ze goed vastzitten en haal elke bout kruiselings aan.
Het aanhaalmoment bedraagt
140 Nm.
10. Lijn de wieldop van de stalen velg vóór het aanbrengen zo
dat de ventielopening over het
bandventiel valt.
Monteer de wielboutkappen of
de wieldop op de lichtme-
talen velg.
11. Afdekking kriksteunpunt terug- plaatsen. 12. Breng het verwisselde wiel, het
boordgereedschap en de
adapter voor de wielborg-
bouten op en zet deze vast.
13. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning van het
gemonteerde wiel en het
aanhaalkoppel van de
wielbouten.
Laat de defecte band zo
spoedig mogelijk vernieuwen of
repareren.
Hefpunt voor hefbrug
Page 194 of 224
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Verzorging van de auto 193
De positie van de achterste arm van
het hefplatform centraal onder de
uitsparing van de dorpel.
Positie van de voorste arm van de
hefbrug tegen de onderzijde van
de auto.
Compact reservewiel
Sommige auto's hebben in plaats
van een reservewiel een bandenre-
paratieset.
Bij het aanbrengen van een reserve-
wiel met een andere maat dan de
andere wielen kan het wiel worden
beschouwd als een tijdelijk reserve-
wiel en gelden de betreffendemaximumsnelheden, zelfs als dit
niet door een label wordt aange-
geven.
Raadpleeg een werkplaats voor
informatie over de geldende
maximumsnelheid.
Het reservewiel heeft een
stalen velg.
Voorzichtig
Is het gemonteerde reservewiel
kleiner dan de andere wielen of
wordt het gebruikt in combinatie
met winterbanden, dan kunnen de
rijeigenschappen negatief worden
beïnvloed. Defecte band zo
spoedig mogelijk laten vervangen.Het reservewiel ligt in de bagage-
ruimte onder de vloerafdekplaat. Het
wordt in de kuip vastgezet met een
vleugelbout.
De kuip van het reservewiel is niet
ontworpen voor alle toegestane
bandenmaten. Wilt u een verwisseld
wiel met een bredere band in de
reservewielkuip leggen, dan kunt u
de vloerafdekplaat op het uitste-
kende wiel laten rusten.
Page 195 of 224
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
194 Verzorging van de auto
Compact reservewiel
Bij gebruik van het compact reser-
vewiel kunnen de rijeigenschappen
negatief worden beïnvloed. Laat de
defecte band zo spoedig mogelijk
vernieuwen of repareren.
Slechts één compact reservewiel
monteren. Niet sneller rijden dan 80
km/h. In bochten langzaam rijden.
Niet langdurig gebruiken.
Verwisseld wiel met een band
in de bagageruimte opbergen
Gebruik de band uit het boordge-
reedschap.
Boordgereedschap
0Gereed-
schap 0178.
1. Verwijder de bagageruimte-af- dekking en til de vloer van de
bagageruimte op. Plaats de
gereedschapskist en het
beschadigde wiel rechtop in de
ruimte voor de gereed-
schapskist.
2. Trek de ontgrendelknop op de hoofdsteun van de achterbank
naar voor.
3. Plaats het lusuiteinde van deband van de gereedschapskist
door de achterbankvergren-
deling.
4. Steek het haakuiteinde van de band door de lus en trek tot de
band stevig aan de achterbank-
vergrendeling bevestigd is.5. Trek de rugleuningen van de
achterbank achteruit.
6. Monteer de haak op de achter- klepvergrendeling.
7. Trek de band strak en zet hem vast met behulp van de gesp.
Page 196 of 224
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Verzorging van de auto 195
Starthulp gebruiken
Niet starten met behulp van een
snellader.
Bij een ontladen accu kan de motor
worden gestart met hulpstartkabels
en de accu van een andere auto.
{Waarschuwing
Ga bij het werken met hulpstart-
kabels uiterst behoedzaam te
werk. Elke afwijking van de
onderstaande instructies kan
letsel of schade als gevolg van
het exploderen van de accu's en
schade aan de elektrische
systemen van beide auto's tot
gevolg hebben.
Contact met ogen, huid, textiel en
lakwerk vermijden. De vloeistof
bevat zwavelzuur, dat bij direct
contact persoonlijk letsel en
schade aan de auto kan veroor-
zaken.
. De accu nooit aan vonken of
open vuur blootstellen. .
Een lege accu kan al bij een
temperatuur van 0°C bevriezen.
Ontdooi de bevroren accu
voordat u de startkabels
aansluit.
. Bij werkzaamheden aan de accu
oogbescherming en bescher-
mende kleding dragen.
. Hulpstartacu met dezelfde
spanning (12 V) gebruiken. De
capaciteit van de hulpstartacu
(Ah) mag niet veel minder zijn
dan die van de lege accu.
. Gebruik startkabels met geïso-
leerde aansluitklemmen en een
diameter van minstens 16 mm²
(25 mm² voor diesel).
. De ontladen accu niet van het
boordnet loskoppelen.
. Alle onnodige stroomverbruikers
uitschakelen.
. Tijdens de hulpstart niet over de
accu leunen.
. De aansluitklemmen van de ene
kabel mogen die van de andere
niet raken. .
Ook de auto's mogen elkaar
tijdens de hulpstart niet raken.
. Handrem aantrekken, handge-
schakelde versnellingsbak in
neutrale stand, automatische
versnellingsbak in stand P.
. Open de pluspoolbescherm-
kappen van beide accu's.
Aansluitvolgorde van de kabels:
1. Rode kabel op de pluspool van de hulpstartaccu aansluiten.
2. Het andere uiteinde van de rode kabel op de pluspool van
de ontladen accu aansluiten.
Page 197 of 224
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
196 Verzorging van de auto
3. Zwarte kabel op de minpoolvan de hulpstartaccu
aansluiten.
4. Het andere uiteinde van de zwarte kabel op de massa van
de auto aansluiten, bijv. op het
motorblok of op een bout van
de motorophanging. Zover
mogelijk van de ontladen accu
aansluiten; minimaal 60 cm
(24 inch).
De kabels zo leggen dat ze niet
door de draaiende delen in de
motorruimte geraakt kunnen
worden.
Om de motor te starten: 1. De motor van het stroom leverende voertuig starten.
2. Na 5 minuten de andere motor starten. Startpogingen niet
langer dan 15 seconden laten
duren met tussenpozen van 1
minuut.
3. Beide motoren met aange- sloten kabels ca. 3 minuten
stationair laten draaien. 4. Elektrische verbruikers (bijv.
koplampen, achterruitverwar-
ming) van de stroom ontvan-
gende auto inschakelen.
5. Bovenstaande procedure bij het verwijderen van de kabels
in de omgekeerde volgorde
volgen.Auto slepen
Wanneer een sleepservice niet
beschikbaar bij een noodgeval, mag
uw auto tijdelijk worden gesleept
met een kabel die bevestigd is aan
het noodsleepoog.
Afdekking losmaken door de afdek-
king met een schroevendraaier te
verwijderen.
Het sleepoog bevindt zich bij het
boordgereedschap.
ZieGereedschap 0178.
Page 198 of 224
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Verzorging van de auto 197
Sleepoog inschroeven en tot aan de
aanslag in horizontale stand (moet
moer van sleepoog raken)
vastdraaien.
Sleepkabel, of beter nog een sleep-
stang, aan het sleepoog bevestigen.
Het sleepoog mag alleen worden
gebruikt om te slepen en niet om
het voertuig te bergen.
Contact inschakelen om het stuur-
slot te ontgrendelen en remlichten,
claxon en voorruitenwissers te
kunnen bedienen.
Zet de versnelling in de neutraal-
stand.
Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok-
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten
kunnen de auto beschadigen.
Als de motor niet loopt, vergen het
remmen en sturen aanzienlijk meer
inspanning.
Schakel de luchtrecirculatie in en
sluit de ramen om te voorkomen dat
uitlaatgassen van het bergingsvoer-
tuig binnendringen.
De auto moet met de neus vooruit
worden gesleept, niet sneller dan 88
km/u. In alle andere gevallen en
wanneer de versnellingsbak defect
is, moet de vooras worden opgetild.
Roep de hulp in van een werkplaats.
Schroef bij aankomst het
sleepoog los.
Afdekking insteken en afdekking
sluiten.
Verzorging van het
uiterlijk
Verzorging exterieur
Sloten
De sloten zijn af fabriek gesmeerd
met een hoogwaardig slotcilin-
dervet. Ontdooimiddelen alleen in
dringende gevallen gebruiken,
omdat ze ontvettend werken en de
werking van de sloten belemmeren.
Na gebruik van ontdooimiddelen, de
sloten door een werkplaats opnieuw
laten smeren.
Wassen
Het lakwerk van de auto staat bloot
aan invloeden van buitenaf. De auto
daarom regelmatig wassen en met
was conserveren. Bij het bezoek
aan de carwash, een programma
met een wasbehandeling selec-
teren.
Vogeluitwerpselen, dode insecten,
boomhars en stuifmeel e.d. onmid-
dellijk verwijderen. Hierin zitten
agressieve bestanddelen bevatten
die lakschade kunnen veroorzaken.
Page 199 of 224
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
198 Verzorging van de auto
Bij een bezoek aan een wasstraat,
de aanwijzingen van de exploitant
opvolgen. Voorruitwissers en achter-
ruitwisser uitschakelen. Auto
vergrendelen zodat de tankvulklep
niet kan worden geopend. Antenne
en accessoires op de buitenkant
van de auto zoals een dakdrager-
systeem verwijderen.
Bij handmatig wassen erop letten
dat ook de binnenkant van de
wielkasten grondig schoongespoten
wordt.
Randen en naden van geopende
portieren, achterklep en motorkap
en de gebieden die erdoor bedekt
worden reinigen.
Voorzichtig
Gebruik altijd een reinigings-
middel met een pH-waarde van 4
tot 9.
Gebruik reinigingsmiddelen niet
op warme oppervlakken.Laat de scharnieren van alle
portieren smeren door een
werkplaats.
Reinig de motorruimte niet met een
stoomcleaner of hogedrukreiniger.
Daarna de auto grondig afspoelen
en afzemen. Zeemlap vaak
uitspoelen. Gebruik verschillende
zeemvellen voor gelakte en glazen
oppervlakken: Wasresten op de
ruiten belemmeren het zicht.
Teervlekken niet met harde
voorwerpen verwijderen. Op gelakte
oppervlakken een spray voor het
verwijderen van teervlekken
gebruiken.
Rijverlichting
De afdekkingen van de koplampen
en de andere verlichting zijn
gemaakt van kunststof.
Geen schurende, bijtende of agres-
sieve middelen of ijskrabbers
gebruiken en ze niet droog reinigen.
Gebruik van cleaner en was
De auto regelmatig met was conser-
veren (uiterlijk wanneer het water
geen parels meer vormt). Zo niet,
droogt de lak uit.
Polijsten is alleen nodig als de
laklaag mat geworden is of aanslag
vertoont.
Autopolish met siliconen vormt een
vuilwerende laag, waardoor in de
was zetten overbodig is.
Kunststof carrosseriedelen mogen
niet met autowas of polijstmiddelen
worden behandeld.
Ruiten en ruitenwisserbladen
Een zachte, pluisvrije doek of een
zeemleer en een ruitenreiniger en
insectenverwijderaar gebruiken.
Bij het reinigen van de achterruit de
verwarmingsdraden aan de binnen-
kant niet beschadigen.
Om handmatig ijs te verwijderen,
een ijskrabber met een scherpe
rand gebruiken. IJskrabber stevig
tegen de ruit drukken, zodat er geen
Page 200 of 224
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Verzorging van de auto 199
vuil onder de krabber kan komen en
er geen krassen op de ruit worden
gemaakt.
Wisserbladen die strepen trekken,
met een zachte doek en een ruiten-
reiniger reinigen.
Zonnedak
Reinig nooit met oplos- of schuur-
middelen, brandstoffen, agressieve
middelen (bijv. lakreinigers, aceton-
houdende oplossingen enz.),
zuurhoudende of sterk alkalische
middelen of schuursponzen. Geen
was of polijstmiddelen op het
zonnedak aanbrengen.
Wielen en banden
Niet schoonmaken met hogedrukrei-
nigers.
Velgen met een pH-neutrale velgen-
reiniger reinigen.
Velgen zijn gelakt en kunnen met
dezelfde middelen worden behan-
deld als de carrosserie.
Lakschade
Geringe lakschade voordat er roest-
vorming optreedt met een lakstift
herstellen. Grotere lakschade of
roestvorming door een werkplaats
laten herstellen.
Onderstel
Sommige delen van de bodemplaat
zijn voorzien van een bescher-
mende pvc-laag, terwijl er op andere
delen een duurzame beschermende
waslaag is aangebracht.
De bodemplaat na het schoon-
spuiten controleren en zo nodig een
nieuwe waslaag laten aanbrengen.
Bitumineuze/rubber materialen
kunnen de pvc-laag aantasten.
Werkzaamheden aan de bodem-
plaat door een werkplaats laten
uitvoeren.
De bodemplaat vóór en ná de winter
schoonspuiten en daarna de
beschermende waslaag laten
controleren.
Verzorging interieur
Interieur en bekleding
Interieur van de auto inclusief instru-
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurrei-
niger schoonmaken.
Reinig de lederen bekleding met
zuiver water en een zachte doek.
Gebruik een reinigingsmiddel voor
leder als de bekleding erg vuil is.
Reinig de instrumentengroep en
displays uitsluitend met een zachte,
bevochtigde doek. Gebruik indien
nodig een milde zeepoplossing.
Stoffen bekleding met een
stofzuiger en een borstel reinigen.
Vlekken met een bekledingreiniger
verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht
niet kleurvast. Dit kan zichtbare
verkleuringen veroorzaken, met
name bij lichtgekleurde bekleding.
Reinig verwijderbare vlekken en
verkleuringen zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.