PEUGEOT 2008 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Page 71 of 450
69
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2016
F Druk deze toets herhaaldelijk in om de luchtstroom te verdelen
naar:
-
d
e voorruit, de zijruiten en de
beenruimte,
-
d
e voorruit en zijruiten
(ontwasemen of ontdooien),
-
de
middelste ventilatieroosters
en zijventilatieroosters,
-
de
middelste ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters en de
beenruimte,
-
d
e beenruimte. F
D
ruk deze toets in om de lucht in
het interieur te laten recirculeren.
Het lampje van de toets gaat
branden en het symbool van
de luchtrecirculatie wordt
weergegeven. Zodra u een instelling wijzigt, dooft het lampje
van de toets "AUTO"
.
F
D
ruk op deze toets
"gevulde ventilator" om de
luchtopbrengst te verhogen.
F
D
ruk op deze toets
"lege ventilator" om de
luchtopbrengst te verlagen. Gebruik de luchtrecirculatie alleen
als dit echt nodig is (kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit).
Vermijd het te lang rijden met
een uitgeschakeld systeem om te
voorkomen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
Luchtverdeling
Luchtopbrengst
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator)
wordt op het display weergegeven en wordt
afhankelijk van de ingestelde waarde geleidelijk
vo l l e r.
Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
Deze stand dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te
sluiten. De luchtrecirculatie wordt automatisch
ingeschakeld als de ruitensproeiers worden
geactiveerd.
Handmatige stand
Uitschakelen van het
systeem
Inschakelen
Uitschakelen
F
D
ruk zodra de omstandigheden het
toelaten de toets nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht weer te activeren
en het beslaan van de ruiten te voorkomen.
Het lampje van de toets gaat uit. Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl
de overige functies automatisch worden
geregeld.
F
D
ruk op de toets "lege
ventilator" tot het symbool van
de ventilator is verdwenen en
"---" wordt weergegeven.
Hierdoor worden alle functies van de
airconditioning uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Door de rijwind blijft er nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
Als u op de toets " gevulde
ventilator " drukt, wordt het systeem
weer ingeschakeld waarbij de
instellingen van vóór de uitschakeling
worden toegepast.
3
Comfort
Page 72 of 450
70
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2016
F Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit,
omdat een geringer stroomverbruik
leidt tot een verlaging van het
brandstofverbruik.
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten Achterruitverwarming
De achterruitverwarming kan worden
ingeschakeld met de toets op het
bedieningspaneel van de airconditioning.
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten
staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Handbediende
airconditioning
Aan
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit
en de buitenspiegels (afhankelijk van
de uitvoering) te ontwasemen. Het
controlelampje van de toets gaat branden.
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
voorruitontwaseming in werking is, de
STOP-functie niet beschikbaar is.
Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit.
Airconditioning met
gescheiden regeling
AUTO - Programma "Zicht"
F Druk op de toets "zicht" om de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Aan
F Zet de knoppen van de aanjagersnelheid, de temperatuur en de luchtverdeling
in de met de desbetreffende opdruk
weergegeven stand.
F
S
chakel de airconditioning
in door op de toets "A /C " te
drukken; het lampje van de toets
gaat branden.
F
D
ruk nogmaals op de toets
"A /C " ; het lampje van de toets
gaat uit.
Uit
Inschakelen
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de
luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de
zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Uitschakelen
F
D
ruk nogmaals op de toets
"zicht" of op "AUTO" ; het lampje
in de toets gaat uit en dat van de
toets "AUTO" gaat branden.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen.
Comfort
Page 73 of 450
71
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2016
Indeling van het
interieur
1. Dashboardkastje (
zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
2.
O
pen opbergvak (volgens uitvoering)
3.
12
V- aansluiting (120
W )
H
oud u aan dit vermogen om te voorkomen
dat uw accessoires beschadigd raken.
(
zie de volgende bladzijde voor meer
informatie).
4.
U
SB-/Jack-aansluiting
(
zie de volgende bladzijden voor meer
informatie)
5.
O
pen opbergvakken
6.
B
ekerhouder
7.
A
fsluitbaar opbergvak of armsteun
(volgens uitvoering)
(
zie de volgende bladzijden voor meer
informatie)
8.
P
ortier vakken
4
Indelingen
Page 74 of 450
72
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2016
12V-aansluiting
F Til, wanneer u een accessoire van 12 V (maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het deksel op en sluit een
geschikte adapter aan.
Dashboardkastje
In het dashboardkastje kunnen een fles
mineraalwater, de boorddocumentatie enz.
worden opgeborgen.
In het deksel zijn voorgevormde vakken
aangebracht voor o.a. een bril.
F
T
rek de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
De schakelaar voor het uitschakelen
van de airbag aan passagierszijde A
bevindt zich in het dashboardkastje.
Als uw auto is voorzien van
airconditioning, bevat het
dashboardkastje een ventilatieopening B
die dezelfde gekoelde lucht aanvoert als
de uitstroomopeningen in het interieur. Houd rekening met het maximale
vermogen van de aansluiting (anders
kans op beschadiging van uw
accessoire).
Armsteun vóór
(volgens uitvoering)
Om te profiteren van extra comfort kan de
armsteun naar voren worden gekanteld, maar
hij kan ook volledig naar achteren worden
geklapt.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen
in de werking van de elektrische
componenten van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in
de weergave van de displays.
Indelingen
Page 75 of 450
73
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2016
USB-/Jack-aansluiting
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting kan
de draagbare apparatuur automatisch worden
opgeladen.
Tijdens het opladen wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van het
externe apparaat groter is dan de door de auto
geleverde stroomsterkte.Raadpleeg voor meer informatie over
het gebruik van deze uitrusting de
rubriek "Audio en telematica".
Deze aansluitmodule, die bestaat uit een USB-
en een Jack-aansluiting, bevindt zich op de
middenconsole.
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een iPod
® of een USB-stick.
Dankzij de aansluitmodule kunt u de
audiobestanden op uw draagbare apparatuur
beluisteren via de luidsprekers van uw
audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of het bedieningspaneel van
de autoradio en ze weergeven op het display
van het instrumentenpaneel.
4
Indelingen
Page 76 of 450
74
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2016
Ver wijderen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
z
et de stoel in de achterste stand,
F
m
aak de bevestigingen los,
F
v
erwijder vervolgens de mat.
Verwijderen Terugplaatsen
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen
is verplicht.
-
g
ebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kan de
bediening van de pedalen worden
gehinderd en kan de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer negatief
worden beïnvloed.
Terugplaatsen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
l
eg de mat goed op zijn plaats,
F
d
ruk de bevestigingen vast,
F
c
ontroleer of de mat goed vastzit.
Matten
De matten zijn uitneembaar en beschermen de
vloerbedekking van de auto.
Indelingen
Page 77 of 450
75
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2016
Voorzieningen bagageruimte
1. Bagagenet voor hoge belading (volgens uitvoering)
(
zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
2.
Bag
ageafdekking
(
zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
3.
V
erlichting bagageruimte
4.
Ri
em
5.
Sj
orogen (volgens uitvoering)
6.
O
pbergnet
4
Indelingen
Page 78 of 450
76
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2016
Bagagenet voor hoge
belading
Het net, dat aan de bovenste bevestigingen
en de onderste sjorogen of de nokken wordt
vastgemaakt, zorgt ervoor dat de auto tot aan
het dak kan worden beladen:
-
a
chter de achterbank (zitrij 2),
-
a
chter de voorstoelen (zitrij 1) wanneer de
achterbank is neergeklapt.
Controleer bij het plaatsen van het
net of de gespen van de riemen
zichtbaar zijn vanuit de bagageruimte;
hierdoor is het makkelijker de riemen te
ontspannen of aan te spannen. Gebruik nooit de ISOFIX-ring die is
bedoeld voor de bevestiging van de
riem van een kinderzitje met Top Tether.
Voor gebruik bij zitrij 1:
F
o
pen de kapjes van de bovenste
bevestigingen 1 ,
F
r
ol het bagagenet voor hoge belading uit,
F
p
laats een van de uiteinden van de metalen
stang van het net in de desbetreffende
bovenste bevestiging 1 , en doe vervolgens
hetzelfde met de tweede stang,
F
o
ntspan de riemen maximaal,
F
b
evestig de musketonhaak van elk van de
riemen aan de desbetreffende nok 3
onder
de zitting van de bank,
F
k
lap de achterbank neer,
F
s
pan de riemen aan zonder de bank weer
op te klappen,
F
c
ontroleer of het net goed is vastgemaakt
en goed gespannen is. Voor gebruik bij zitrij 2:
F
v
ouw de bagageafdekking op of ver wijder
deze,
F
o
pen de kapjes van de bovenste
bevestigingen 2 ,
F
r
ol het bagagenet voor hoge belading uit,
F
p
laats een van de uiteinden van de metalen
stang van het net in de desbetreffende
bovenste bevestiging 2 , en doe vervolgens
hetzelfde met de tweede stang,
F
b
evestig de haak van elk van de riemen
van het net aan het desbetreffende
onderste sjoroog 4 ,
F
span
de riemen aan,
F
c
ontroleer of het net goed is vastgemaakt
en goed gespannen is.
Indelingen
Page 79 of 450
77
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2016
Bagageafdekking
De bagageafdekking bestaat uit twee
opvouwbare delen.
Vouw de afdekking op en plaats hem achter in
de bagageruimte.Toegang tot de bagageruimte vanaf de
achterbank:
F
t
il het voorste gedeelte van de
bagageafdekking op met behulp van
handgreep A .
4
Indelingen
Page 80 of 450
78
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2016
Gevarendriehoek (opbergen)
Schakel voordat u uit de auto stapt om
de gevarendriehoek uit te vouwen en te
plaatsen de alarmknipperlichten in en
trek uw reflecterende veiligheidsvest
aan.
De opgevouwen gevarendriehoek (of de koker)
moet de volgende afmetingen hebben:
-
A : l
engte = 438 mm,
-
B : h
oogte = 56 mm,
-
C : b
reedte = 38 mm.Op de weg plaatsen van de
gevarendriehoek
F Plaats de gevarendriehoek achter de auto. Houd u hierbij aan de in het land geldende
wettelijke voorschriften.
Onder de voorstoel of onder de bekleding van de bagageruimte (volgens uitvoering) is plaats voor een opgevouwen gevarendriehoek, al dan niet in een
ko ke r.
De gevarendriehoek is leverbaar als
accessoire, raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Raadpleeg voor gebruik van de
gevarendriehoek de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant.
Indelingen