PEUGEOT 206 2002 Instructieboekje (in Dutch)
Page 81 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL79
KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft besteed aan veiligheidsvoorzieningen voor uw kinde- ren, is hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:
- kinderen jonger dan 10 jaar moeten in goedgekeurde*, aan het lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes op met veilig- heidsgordels uitgeruste plaatsen worden vervoerd.
- passagiersstoel*: kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet met het kinderzitje in de rijrichting worden vervoerd**. Het kinderzitje mag wel tegen de rijrichting in worden aangebracht. In deze stand is het verplicht de airbag aan passa- gierszijde uit te schakelen.
PEUGEOT beveelt de volgende systemen aan:
Vanaf de geboorte tot 18 maanden (tot 13 kg)
"Ršmer Babysure": wordt zowel voorin als achterin met de rug in de rijrichting aangebracht en met een driepuntsgordel vastgemaa kt.
Als het zitje voorin is aangebracht, moet de passagiersstoel in de middelste standworden gezet.
Van 9 maanden tot 3 of 4 jaar (9 tot 18 kg) "Ršmer Prince": wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastgemaakt.
Omwille van de veiligheid van uw kinderen: gebruik het zitje en de gordelbeschermer nooit los van elkaar.
Van 3 tot 6 jaar (15 tot 25 kg) "Ršmer Vario": wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastgemaakt.
1
2
3
Page 82 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL
80
Van 3 tot 10 jaar (15 tot 36 kg)"Recaro Start": wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastge- maakt. De hoogte en de breedte van de rugleuning kunnen naar gelang de leeftijd en de grootte van uw kind worden afgesteld. "Klippan Optima": wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastgemaakt.
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
Let erop dat de driepuntsgordels of de banden van het kinderzitje goed vastge- zet worden, zelfs bij een korte rit. Om te voorkomen dat de achterportieren per ongeluk worden geopend, gebruikt u de kindersloten. Let erop dat de achterportierruiten nooit meer dan 1/3 geopend worden.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
** Alleen als de achterzitplaatsen al bezet zijn door andere kinderen of als de achterbank niet bruikbaar is (verwijderd, neergeklapt). Zet in dat geval de pas- sagiersstoel in de achterste stand en schakel de airbag niet uit.
Laat nooit een kind of een dier in uw auto ach-ter wanneer alle ruitengesloten zijn en de auto
in de zon staat. Laat de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter inde de auto. Schakel de airbag aan passagiers- zijde uit als een kinderzitje met derug in de rijrichting op de passa-giersstoel wordt geplaatst. Bij het afgaan van de airbag kan een kind levensgevaarlijk gewondraken.
Volg alle aanwijzingen van de fabri- kant met betrekking tot het plaatsenvan het kinderzitje op. Deze zijnaangegeven in de desbetreffendegebruiksaanwijzing.4
5
Page 83 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL81
Overzicht van de mogelijkheden met betrekking tot kinderzitjes, gerangschikt naar gewicht van het kind en de plaats in de auto (overeenkomstig Richtlijn 2000/3):
U : universeel kinderzitje.
U F : universeel kinderzitje dat in de rijrichting wordt geplaatst.
X : niet toegestaan.
Volgens land van bestemming:
L1 : BRITAX Babysure E11 0344117 Universeel (tot 13 kg).
L2 : ROMER Prince E1 03301058 Universeel (9 - 18 kg).
L3 : ROMER Vario E1 03301120 Universeel (15 - 25 kg).
L4 : RECARO Start E1 03301108 Universeel (15 - 36 kg).
L5 : KLIPPAN Optima E17 030007 Universeel (15 - 36 kg).
L6 : KIDDY Isofix (rug in rijrichting) E1 03301123 en Universeel (tot 13 kg)*.
L7 : KIDDY Isofix (gezicht in rijrichting) E2 030011 Universeel (9 - 18 kg)*.
* Zie "Stoelen - ¤ Isofix-bevestiging" voor het gebruik van een KIDDY kinderzitje met Isofix-bevestiging. Gewicht
Plaats < 13 kg 9 - 18 kg 15 - 25 kg 22 - 36 kg
Passagiersstoel v——r UU UU
Vaste stoel, verhoogde stoel L1, L6 L2, L7 L3, L4, L5 L4, L5
Achterbank UU UU
Buitenste zitplaats L1, L6 L2, L7 L3, L4, L5 L4, L5
Achterbank X U F U F U F
Middelste zitplaats L2 L3, L4, L5 L4, L5
Driepuntsgordel
Achterbank X U F U F U F
Middelste zitplaats L2 L3
Tweepuntsgordel
Page 84 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL
82
VEILIGHEIDSGORDELS Hoogteverstelling van de veiligheidsgordel:
Ð verlagen: trek aan de knop en ver-schuif het bevestigingspunt.
Ð verhogen: verschuif het bevesti- gingspunt. De veiligheidsgordel omdoen
Trek de riem om u heen en steek de gesp in de gordelsluiting.
Veiligheidsgordels v——r met pyrotechnische gordelspannersen gordelkrachtbegrenzers Dankzij de toepassing van veilig- heidsgordels met gordelspannersen gordelkrachtbegrenzers is de vei-ligheid van de voorste inzittenden bijfrontale aanrijdingen nog verder ver-beterd. De gordelspanners dienenom, afhankelijk van de kracht van deaanrijding, de veiligheidsgordelsstevig tegen de lichamen van deinzittenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordel- spanners werken alleen als hetcontact is aangezet. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegenhet lichaam van de inzittendegetrokken wordt.
Veiligheidsgordels achter De zitplaatsen achter zijn voorzien van twee veiligheidsgordels metoprolautomaat en een heupgordel inhet midden (achterbank met eende-lige leuning) of drie veiligheidsgor-dels met oprolautomaat (achterbankmet in twee delen neerklapbare leu-ning (1/3 - 2/3)).
De gordel heeft het meeste effect als dezestrak om het lichaamgedragen wordt.
De gordelspanners kunnen,afhankelijk van de aard en dekracht van de aanrijding, v——r enonafhankelijk van de airbagsafgaan. Het verklikkerlampje van de air- bag in het instrumentenpaneelgaat bij het afgaan van de gor-delspanners branden. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Het systeem is ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat het daarna vervangen.
Page 85 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL83
Batterij van afstandsbediening vervangen Als de batterij leeg is, verschijnt in combinatie met een geluidssignaal demelding "Batterij afstandsbediening
leeg" op het multifunctionele display.
Neem de schroef los en wip het huismet een muntstuk bij het oog los omde batterij te vervangen (CR 2016/3V). Als de afstandsbediening na het ver- vangen van de batterij niet werkt,moet deze opnieuw geprogrammeerdworden.
SLEUTELS Met behulp van de sleutels kunnen de voorportieren en de tankdop ver-grendeld of ontgrendeld worden,kan de airbag aan passagierszijdeworden uitgeschakeld en wordt hetcontactslot bediend. Centrale vergrendeling Met behulp van de sleutel in het slot van een voorportier kunnen alle por-tieren en de achterklep gelijktijdigvergrendeld of ontgrendeld worden. Als een van de portieren, de ach- terklep (206 SW) of de achterruit(206 SW) geopend is, werkt de cen-trale vergrendeling niet. Afstandsbediening Met de afstandsbediening kunnen dezelfde functies worden uitge-voerd. VergrendelenDruk op de knop
Aom de auto te
vergrendelen.Het vergrendelen wordt bevestigddoor het gedurende ongeveer tweeseconden branden van de richting-aanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop Bom de auto te
ontgrendelen.Dit wordt bevestigd door het snelknipperen van de richtingaanwij-zers.
206 SW: : druk lang op de knop B
om de auto te ontgrendelen en de achterruit te openen. Opmerkingen: als de auto is
vergrendeld en per ongeluk wordt ontgrendeld zonder dat binnen
30 seconden een van de portierenwordt geopend, wordt de auto automatisch weer vergrendeld (206 SW). Druk de knop van de afstandsbedie- ning niet buiten het bereik van deauto in. Hierdoor kan het systeembuiten werking raken. In dat gevalmoet de afstandsbediening opnieuwgeprogrammeerd worden. Lokaliseren van de auto Om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats:
druk op de knop A, de plafon-
niers gaan branden en de knip- perlichten knipperen gedurendeenkele seconden.
Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de sleutel nog in het contact steekt, klinkt er een geluidssignaal.
Herprogrammeren van de afstandsbediening Zet het contact uit.
Zet het contact weer aan.
Druk op de knop A.
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot. De
afstandsbediening werkt nu weer.
Page 86 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL
84
Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode isals streepjescode aangege-ven op het label bij de sleu-
tel . Een PEUGEOT-service-
punt kan bij verlies snel voor nieuwesleutels zorgen.De radiografische afstandsbediening iseen systeem met een groot bereik.Het is raadzaam om niet met de knopvan de afstandsbediening te spelenom te voorkomen dat de portieren perongeluk ontgrendeld worden.De afstandsbediening kan niet functio-neren als de sleutel in het contactslotzit, zelfs als het contact uitstaat, behal-ve voor het herprogrammeren.Neem uit veiligheidsoverwegingen(kinderen in de auto) de sleutel metafstandsbediening mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.Druk nooit op de knoppen van uwafstandsbediening buiten het bereikvan uw auto. De afstandsbedieningkan dan onbruikbaar worden en moetin dat geval opnieuw worden gepro-grammeerd.Let er bij het aanschaffen van eengebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de codekaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronischegeheugen worden opgeslagen,zodat u er zeker van kunt zijn dat dein uw bezit zijnde sleutels de enigezijn waarmee de auto kan wordengestart.
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering.
CODEKAART Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepuntnodig heeft bij werkzaamheden aande startblokkering. De code is afgedekt, verwijder de film alleen alsdit strikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veilige plaats buiten de auto.
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code bes-chikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblok-kering, waarna de motor gestart kanworden. Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door eengeluidssignaal en verschijnt eenmelding op het multifunctionele
display. In dat geval kan de auto niet worden gestart. Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Page 87 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL
84
Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode isals streepjescode aangege-ven op het label bij de sleu-
tel . Een PEUGEOT-service-
punt kan bij verlies snel voor nieuwesleutels zorgen.De radiografische afstandsbediening iseen systeem met een groot bereik.Het is raadzaam om niet met de knopvan de afstandsbediening te spelenom te voorkomen dat de portieren perongeluk ontgrendeld worden.De afstandsbediening kan niet functio-neren als de sleutel in het contactslotzit, zelfs als het contact uitstaat, behal-ve voor het herprogrammeren.Neem uit veiligheidsoverwegingen(kinderen in de auto) de sleutel metafstandsbediening mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.Druk nooit op de knoppen van uwafstandsbediening buiten het bereikvan uw auto. De afstandsbedieningkan dan onbruikbaar worden en moetin dat geval opnieuw worden gepro-grammeerd.Let er bij het aanschaffen van eengebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de codekaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronischegeheugen worden opgeslagen,zodat u er zeker van kunt zijn dat dein uw bezit zijnde sleutels de enigezijn waarmee de auto kan wordengestart.
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering.
CODEKAART Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepuntnodig heeft bij werkzaamheden aande startblokkering. De code is afgedekt, verwijder de film alleen alsdit strikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veilige plaats buiten de auto.
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code bes-chikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblok-kering, waarna de motor gestart kanworden. Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door eengeluidssignaal en verschijnt eenmelding op het multifunctionele
display. In dat geval kan de auto niet worden gestart. Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Page 88 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL85
PORTIEREN
Voorportieren (3-/5-deurs en 206 SW) Achterportieren (206 SW) Openen van buitenaf KINDERSLOTEN Beide achterportieren zijn voorzien van een kinderslot om het openenvan binnenuit te verhinderen. Draai de knop
1een kwart omwente-
ling met de contactsleutel.
Waarschuwing "portier open" Als
bij draaiende motor een portier niet
goed is gesloten, zal een geluidssig- naal te horen zijn in combinatie meteen melding of bijbehorende afbeel-
ding op het multifunctionele display. Bovendien gaat tijdens het rijden
en als de knop van de plafonnier in de stand "verlichting gaat brandenals een portier wordt geopend"staat, de plafonnier knipperen.
Openen van binnenuit
Vergrendelen van binnenuitZonder centrale vergrendeling Druk de knop Ain om het portier te
vergrendelen. De vergrendeling werkt
alleen voor het desbetreffende portier. Met de knop van het bestuurderspor- tier kunnen de portieren, de achter-klep en de achterruit (206 SW) wordenvergrendeld. Met centrale vergrendeling
Vergrendelen: druk op de knop A.
Door een voorportier te vergrendelen worden tegelijkertijd ook de andereportieren, de achterklep (206 SW) ende achterruit (206 SW) vergrendeld. Met de vergrendelknop op de achter-
portieren kan alleen het desbetreffen-de portier worden bediend. Ontgrendelen van binnenuit
Trek aan de knop Aof aan de hand-
greep om het portier te ontgrendelen.
Page 89 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL
86
VERGRENDELEN OF
ONTGRENDELEN VAN DE
ACHTERKLEP (3-/5-DEURS) Zonder centrale vergrendeling: Draai de sleutel van Anaar Com de
klep te vergrendelen.Draai de sleutel van Anaar Ben
druk de greep in, trek vervolgens de achterklep open. Met centrale vergrendeling: Het vergrendelen en ontgrendelen van de achterklep gebeurt gelijktijdigmet het ver- of ontgrendelen van deportieren. De verlichting van de bagageruimte gaat automatisch aan zodra de achterklep geopend wordt. VERGRENDELING/ONTGRENDELING VAN DE ACHTERKLEP EN
DE ACHTERRUIT (206 SW) De achterklep en de achterruit kunnen niet gelijktijdig worden geopend. Zonder centrale vergrendeling De achterklep en de achterruit worden vergrendeld of ontgrendeld met het portierslot aan bestuurderszijde.
Trek om de
achterklepte openen als de achterruit is gesloten aan de
handgreep Aen zet de klep open.
Trek om de achterruitte openen als de achterklep is gesloten aan de handgreep
B en zet de ruit open door de ruitenwisserarm als handgreep te gebruiken (bij C).
Met centrale vergrendeling De achterklep wordt gelijktijdig met de portieren vergrendeld of ontgrendeld.
Trek om de achterklepte openen als de achterruit is gesloten aan de hand-
greep Aen zet de klep open.
Druk om de achterruitte openen lang op de ontgrendelingsknop op de
afstandsbediening of trek aan de handgreep Ben zet de ruit open door de
ruitenwisserarm als handgreep te gebruiken (bij C).
Page 90 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL87
NOODBEDIENING (3-/5-deurs) Hiermee kan bij een eventuele sto- ring in de centrale vergrendeling, deachterklep ontgrendeld worden.
Ð klap de achterbank naar voren om vanuit de auto in de bagageruim- te te komen,
Ð trek aan de bekleding van de ach- terklep om deze los te maken,
Ð trek de slotstang 1omhoog.
SCHUIFDAK (3-/5-deurs) Openen Druk de schakelaar bij Bin. Het dak zal
in halfopen positie stoppen (comfort). Druk nogmaals op Bom het dak
helemaal te openen. Sluiten Druk de schakelaar bij Ain. Het dak zal
in halfgesloten positie stoppen (comfort). Druk nogmaals op Aom het dak
helemaal te sluiten. Zonnescherm voor het panoramadak Druk de schakelaar bij Aof Bin tot
het zonnescherm in de gewenste stand staat.
Als de achterklep of de achterruit wordt geopend, gaat de bagage-ruimteverlichting branden. Opmerkingen: de achterklep en de
achterruit worden automatisch ver- grendeld zodra sneller wordt gere-den dan 10 km/h en worden weerontgrendeld zodra een portier wordtgeopend. Als de ruitenwisser achter is inge- schakeld, kan de achterruit pas wor-den geopend als de ruitenwisserzich weer in de ruststand bevindt. Sluit de achterruit door de ruitenwis- serarm als handgreep te gebruikenof door op het midden van de ruit tedrukken.
Waarschuwing "achterklep/achterruit geopend" Bij draaiende motor klinkt, als de
achterklep of de achterruit niet goed is gesloten, een geluidssignaal incombinatie met de melding"Achterklep geopend" of een bij-
behorende afbeelding op het multi-
functionele display. Bovendien gaat tijdens het rijden
en als de knop van de plafonnier in de stand "bagageruimteverlichtinggaat branden als de achterklep ofachterruit wordt geopend" staat, deplafonnier knipperen.