Peugeot 208 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 171 of 304

169
Gloeilampen grootlicht
F Neem de hoofdstekker los van de koplamp.
F T rek aan de borglip om de beschermkap te
verwijderen.
F

N
eem de stekker van de lamp los.
F

V
er wijder de lamp en ver vang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde; richt daarbij de pasnok van de lamp
naar beneden.
Verlichting overdag/parkeerlichten
F Draai de lamphouder een kwartslag en verwijder deze.
F

V
erwijder en vervang de lamp.
Voer voor de montage dezelfde handelingen in
omgekeerde volgorde uit.
Dagrijverlichting/parkeerlicht
(LED-verlichting)
Neem voor het ver vangen van dit type
verlichting met leds contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
8
Storingen verhelpen

Page 172 of 304

170
Lampen van mistlampen/
bochtverlichting
F Via de opening onder de voorbumper kunt u de mistlampen vóór bereiken.
F

N
eem de stekker van de lamphouder los
door aan de bovenkant op de borglip te
drukken.
F

V
er wijder de lamphouder door op de twee
klemmen te drukken (boven en onder).
F

V
er vang de unit.
Voer voor de montage dezelfde
handelingen in omgekeerde volgorde uit.
Een nieuw exemplaar is verkrijgbaar
bij het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
U kunt voor het ver vangen van deze
lampen ook het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats raadplegen.
Geïntegreerde zijknipperlichten
F Steek een platte schroevendraaier tussen het spiegelglas en de houder van de
buitenspiegel.
F

W
ip het spiegelglas met de
schroevendraaier los en verwijder het.
F

M
aak de kap van de buitenspiegel los door
de twee bevestigingsclips in te drukken.
F

D
uw de middelste lip in en ver wijder het
zijknipperlicht.
F

T
rek de lamp uit de lamphouder en ver vang
de defecte lamp. Voer voor de montage dezelfde
handelingen in omgekeerde volgorde uit.
Voor het ver vangen van dit type lampen
kunt u ook het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats raadplegen.
Achterlichten
1.
Remlichten (LED's).
2. Achteruitrijlichten (P21W).
3. Richtingaanwijzers (PY21W oranje).
4. Parkeerlichten (LED's).
Storingen verhelpen

Page 173 of 304

171
5.Mistachterlicht (P21W).
Lichtgevende diodes (leds)
Neem voor het ver vangen van leds
contact op met het PEUGEOT-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
Achteruitrijlichten en
richtingaanwijzers
Deze twee lampen kunnen vanuit de
bagageruimte worden vervangen:
F

O
pen het kofferdeksel/de achterklep. F

V
er wijder het rooster in de bekleding aan de
desbetreffende zijkant.
F
D
raai de moer los en ver wijder deze.
F
N
eem de stekker van de lampunit los.
F
M
aak de lampunit los en ver wijder deze
voorzichtig door de unit in een rechte
beweging naar u toe te trekken.
F
D
uw de vier borglippen in en trek de fitting
los.
F

D
raai de gloeilamp een kwartslag, neem
hem uit en plaats een nieuwe. Voer het terugplaatsen uit in de omgekeerde
volgorde van verwijderen.
Druk de lichtunit goed in de geleidingen
uitgelijnd met de lengteas van de auto.
Draai de moer zodanig vast dat een goede
afdichting is gewaarborgd. Draai de moer
echter niet al te vast, om te voorkomen dat de
lichtunit beschadigd raakt.
Derde remlicht
F Draai de borgpennen aan weerszijden van
het derde remlicht los zonder deze helemaal
te verwijderen.
F

D
uw op de bouten om de lampunit los te
maken.
F

N
eem de stekker van de lampunit los.
F

T
rek het derde remlicht naar buiten.
F

D
raai de lamphouder van de defecte lamp
een kwart omwenteling en verwijder hem.
F

T
rek de lamp los en ver vang hem.
Voer het terugplaatsen uit in de omgekeerde
volgorde van verwijderen.
8
Storingen verhelpen

Page 174 of 304

172
Kentekenplaatverlichting
Open de achterklep tot halver wege om het
vervangen te vergemakkelijken.
F
S
teek een kleine schroevendraaier in
de opening aan de buitenzijde van het
lampglas.
F

D
uw de schroevendraaier naar buiten.
F

V
erwijder het lampglas.
F

V
er vang de defecte lamp.
Druk het glaasje vast in de houder.
Mistlamp
Steek uw hand onder de bumper (voor
toegang).
F

D
raai de lamphouder een kwartslag en
verwijder deze.
F

N
eem de stekker van de lampunit los.
F

V
er wijder de lamp en ver vang deze.
Voer voor de montage dezelfde handelingen in
omgekeerde volgorde uit.
Voor het ver vangen van dit type lampen
kunt u ook het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats raadplegen.
Zekering vervangen
Toegang tot het gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
is bevestigd aan de binnenzijde van het deksel
van de zekeringkast in het dashboard of in het
dashboardkastje.
Dashboard
F Trek het deksel eerst linksboven en dan rechtsboven los.
F

M
aak het deksel volledig los en keer het om.
F

V
er wijder de steun waarop de tang is
bevestigd.
Storingen verhelpen

Page 175 of 304

173
Dashboardkastje
F Open het dashboardkastje.
F T rek het deksel van de zekeringkast
rechtsboven los.
F

M
aak het deksel volledig los en keer het om.
F

V
er wijder de steun waarop de tang is
bevestigd. Voordat u een zekering ver vangt, dient u:
F

d
e auto stil te zetten en het contact uit te
zetten,
F
a
lle stroomverbruikers uit te schakelen,
F
d
e defecte zekering te identificeren aan
de hand van de toewijzingstabellen en
-schema's op de volgende pagina's.
Bij het werken aan een zekering moet u:
F
d
e speciale tang gebruiken om de zekering
uit de zekeringkast te ver wijderen en moet
u controleren of het smeltdraadje van de
zekering intact is,
F
e
en defecte zekering altijd vervangen door
een zekering met dezelfde stroomsterkte
(dezelfde kleur); een afwijkende
stroomsterkte kan storingen veroorzaken
(kans op brand).
Als de storing zich kort na het ver vangen
van de zekering opnieuw voordoet, laat
dan het elektrische systeem controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
De zekeringtabellen en de bijbehorende
schema's zijn te vinden op de website:
http://public.servicebox.peugeot.com/ddb/
Dit kunt u laten uitvoeren door het
PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.OK
Defect
Ta n g
Informatie voor professionele reparateurs:
raadpleeg het schema van de "Methoden"
voor uitgebreide informatie over de
zekeringen en relais. Dit schema kunt u
opvragen bij het PEUGEOT-netwerk.
Het vervangen van een zekering door
een andere dan in de volgende tabellen
genoemd, kan tot ernstige storingen
leiden. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
8
Storingen verhelpen

Page 176 of 304

174
Elektrische accessoires
monteren
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds rekening
gehouden met de montage van zowel de
standaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voordat
u andere elektrische voorzieningen of
accessoires in de auto monteert of laat
monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die door PEUGEOT noch
aanbevolen noch geleverd worden en die
bovendien niet volgens haar specificaties
zijn gemonteerd. Dit geldt met name
als het gezamenlijke stroomverbruik
van de extra accessoires meer dan
10

milliampère bedraagt.
Links
Zekeringnr. Stroomsterkte Functies
F1 (GPL) 10 A+ (positief) na het contact.
F2 5 ABuitenspiegels, zoeklichten, diagnoseaansluiting.
F9 5 AAlarm.
F10 5 AAutomatische telematicabox, servicecentrale trekhaak.
F11 5 AElektrochromatische binnenspiegel, extra verwarming.
F13 5 AHifi-versterker, parkeerhulp.
F16 15 A12V-aansluiting vóór.
F17 15 AAudio-installatie, radio (inbouw achteraf).
F18 20 ATouchscreen.
Storingen verhelpen

Page 177 of 304

175
Zekeringnr.Stroomsterkte Functies
F23 5 APlafonnier, kaartleeslampjes.
F26 15 AClaxon.
F27 15 ARuitensproeierpomp.
F28 5 AStuurslot.
F29 15 AAircocompressor.
F30 15 ARuitenwisser achter.
8
Storingen verhelpen

Page 178 of 304

176
RechtsZekeringnr.Stroomsterkte Functies
F01 40 AAchterruitverwarming.
F02 10 AVerwarmde buitenspiegels.
F03 30 AImpulsruitbediening vóór.
F04 -Niet gebruikt.
F05 30 AImpulsruitbediening achter.
F06 10 AInklapbare buitenspiegels.
F07 10 AInklapbare buitenspiegels.
F08 -Niet gebruikt.
F09 15 AStoelverwarmingen vóór.
F10 20 AHifi-versterker.
F11 -Niet gebruikt.
F12 -Niet gebruikt.
Storingen verhelpen

Page 179 of 304

177
Onder de motorkap
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu (links).
Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los.
F V ervang de zekering.
F

S
luit na het ver vangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede
afdichting van de zekeringkast. Zekeringnr.
Stroomsterkte Functies
F16 15 AMistlampen vóór.
F18 10 AGrootlicht rechts.
F19 10 AGrootlicht links.
F25 30 ARelais koplampsproeiers (montage achteraf).
F26 (GPL) 20 A+ (positief) accu
F29 40 ARuitenwissermotor vóór.
8
Storingen verhelpen

Page 180 of 304

178
12 V- ac c u
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform
de regelgeving en mogen in geen geval
met het huishoudelijke afval worden
weggegooid.
Lever lege batterijen en accu's in bij
een speciaal afvalstoffendepot.
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels en voor het laden van een lege
accu.
Algemeen
12
V-loodaccu
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver
van open vuur of vonken veroorzakende
bronnen, om elk risico van brand- of
explosiegevaar uit te sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang:
F

O
pen de motorkap via hendel in het
interieur en gebruik ver volgens de
veiligheidshaak aan de buitenzijde.
F

Be
vestig de motorkapsteun.
F

V
erwijder de kunststof afdekkap voor
toegang tot de pluspool (+).
De minpool (-) van de accu is niet bereikbaar.
Op de motor is een afzonderlijk massapunt
aangebracht.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Start de motor nooit door een acculader
aan te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V
o f h o g e r.
Controleer eerst of de hulpaccu een
nominale spanning van 12


V en een
capaciteit minimaal gelijk aan die van de
ontladen accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting enz.) van beide
auto's uit.
Zorg er voor dat de startkabels zich niet
in de buurt van bewegende delen van de
motor (ventilator, riem enz.) bevinden.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los ter wijl de motor draait.
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels of een startbooster.
Storingen verhelpen

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 310 next >