PEUGEOT 3008 2009.5. Instructieboekje (in Dutch)

Page 171 of 288

PRAKTISCHE INFORMATIE
167
WIEL VERWISSELEN
Het gereedschap bevindt zich onder de
vloer
Van de bagageruimte:

 open de achterklep,

 zet de vloerplaat in de schuine posi-
tie (zie het hoofdstuk "Indelingen"),

 til de vloerplaat op,

 bevestig het koord van de vloerplaat
met de haak aan de steun van de
hoedenplank,

 verwijder de polystyreen opberg-
bak,

 maak de houder met het gereed-
schap los door deze omhoog te til-
len en verwijder deze.
Toegang tot het gereedschap
In het geval van een lekke band kunt u
het wiel met het bij de auto geleverde
gereedschap verwisselen volgens de
onderstaande procedure.

 Verwijder de vloerplaat om de toe-
gankelijkheid te vergroten,

 draai de gele centrale bout los,
Uitvoering met JBL-subwoofer

 maak de draadbundel los en verwij-
der de subwoofer,

 verwijder de polystyreen opbergbak.

Page 172 of 288

PRAKTISCHE INFORMATIE
168
Dit gereedschap is specifi ek voor uw
auto. Gebruik het niet voor andere
doeleinden.

1. Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden verwijderd en kunnen de wielbou-
ten worden losgedraaid.

2. Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden op- gekrikt.

3. Gereedschap voor het verwijde-
ren van sierdoppen.
Hiermee kunnen bij lichtmeta- len velgen de sierdoppen van de
wielbouten worden verwijderd.

4. Centreerpen.
Hiermee kunnen lichtmetalen vel- gen op de naaf worden geplaatst.
Beschikbaar gereedschap
Overige accessoires Wiel met wieldop

Demonteren: verwijder eerst
de wieldop door deze met
behulp van de wielsleutel 1 bij de
ventielopening los te wippen en ver-
volgens los te trekken.

Monteren: plaats de wieldop, begin
bij de ventielopening en druk de wiel-
dop rondom met de hand vast.

5. Dop voor het verwijderen van slot-
bouten (in het dashboardkastje).
Hiermee kunnen met behulp van de wielsleutel de speciale slot-
bouten worden verwijderd.

6. Twee wielblokken om wegrollen
van de auto te voorkomen.

7. Afneembaar sleepoog.
Zie "Elektrisch bediende hand-
rem" in het hoofdstuk "Rijden".
Zie de paragraaf "Slepen van
uw auto".

8. Noodontgrendeling van de elek-
trisch bediende handrem.

Page 173 of 288

PRAKTISCHE INFORMATIE
169
Bevestiging van het
stalen reservewiel of
noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van licht-
metalen velgen is het normaal dat bij
het monteren van het stalen reser-
vewiel of noodreservewiel de ringen
van de bouten de velg niet raken. Als
de bouten volledig zijn aangedraaid,
zorgt het conische draagvlak van de
bouten voor de bevestiging van het
reservewiel.
Toegang tot het reservewiel
Het reservewiel bevindt zich onder de
vloer van de bagageruimte.
Afhankelijk van het land van bestem-
ming, is er een stalen reservewiel, een
lichtmetalen reservewiel of noodreser-
vewiel aanwezig.
Zie de paragraaf "Toegang tot het ge-
reedschap" voor meer informatie.
Verwijderen van het reservewiel

 Draai de gele centrale bout los.

 Til het reservewiel aan de achter-
zijde op en trek het naar u toe.

 Verwijder het wiel uit de bagage-
ruimte.
Terugplaatsen van het reservewiel

 Leg het reservewiel in de reserve-
wielbak.

 Draai de gele centrale bout een aan-
tal omwentelingen los en plaats de
bout in het hart van het reservewiel.

 Draai de centrale bout vast tot deze
klikt en het reservewiel goed vastzit.

 Plaats de houder met het gereed-
schap in het hart van het reserve-
wiel en maak de houder vast.

 Plaats de polystyreen opbergbak te-
rug.

Detectie te lage bandenspanning
Het reservewiel is niet voor-
zien van een bandenspan-
ningssensor. Laat het repareren van
de lekke band uitvoeren door het
PEUGEOT-netwerk.

Page 174 of 288

PRAKTISCHE INFORMATIE
170
Stilzetten van de auto
Zet de auto op een plaats waar
het verkeer niet gehinderd
wordt en zorg ervoor dat de auto op
een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond staat.
Trek de handrem aan (tenzij deze ge-
programmeerd is in de automatische
stand), zet het contact af en schakel
de eerste versnelling * in om de wie-
len te blokkeren.
Controleer of het verklikkerlampje
remsysteem en het controlelampje P
op de handremhendel branden.
Plaats indien nodig een wielblok on-
der het wiel kruislings tegenover het
te verwisselen wiel.
Controleer of de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een vei-
lige plaats bevinden.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt; gebruik een
bok.
Demonteren van het wiel
Procedure

 Verwijder de chromen sierdop van de
wielbouten met het gereedschap 3 .

 Bevestig de dop 5 op de wielsleutel

1 en draai de slotbout een omwen-
teling los.

 Draai de overige wielbouten een
omwenteling los met alleen de wiel-
sleutel 1 .

 Plaats de krik 2 onder één van de
twee steunpunten aan de voorzijde

A of achterzijde B (bij het te verwis-
selen wiel).

 Draai de krik 2 uit tot het voetstuk op
de grond staat. Zorg ervoor dat het
voetstuk zich loodrecht onder het
gebruikte steunpunt A of B bevindt.

 Krik de auto op tot er voldoende
ruimte tussen het wiel en de grond
is om het (niet lekke) reservewiel te
monteren.

 Verwijder de wielbouten en leg ze
op een schone plaats weg.

 Verwijder het wiel.
* stand R van de gestuurde handge-
schakelde versnellingsbak of stand P
van de automatische transmissie.

Page 175 of 288

PRAKTISCHE INFORMATIE
Na het verwisselen van het
wiel
Verwijder de naafdop van het
wiel om het op de juiste manier in de
bagageruimte op te bergen.
Rijd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80 km/h.
Laat zo snel mogelijk het aanhaal-
moment van de wielbouten en de
bandenspanning van het reservewiel
controleren door het PEUGEOT-net-
werk.
Laat de lekke band zo spoedig mo-
gelijk repareren en verwissel hem
met het reservewiel.
Monteren van het wiel
Procedure

 Plaats het wiel op de naaf met de
centreerpen 4 .

 Draai de wielbouten met de hand
vast.

 Draai de slotbout met de wielsleutel

1 en de dop 5 enigszins vast.

 Draai de overige wielbouten enigs-
zins vast met alleen de wielsleutel 1 .

 Laat de krik zakken.

 Vouw de krik 2 op en verwijder hem.

 Draai de slotbout vast met de wiel-
sleutel 1 en de dop 5 .

 Draai de overige wielbouten vast
met alleen de wielsleutel 1 .

 Bevestig de verchroomde doppen
op de overige wielbouten.

 Berg het gereedschap op in de hou-
der.

Page 176 of 288

PRAKTISCHE INFORMATIE
172
Elektrocutiegevaar
Het vervangen van een xenon-
lamp (D1S-35W) moet worden
uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk.
LAMPEN VERVANGEN
Een defecte lamp kan volgens de on-
derstaande procedure zonder gereed-
schap worden vervangen.
Uitvoering met halogeenlampen

1. Richtingaanwijzers
(HP24-24W).

2. Dimlicht (H7-55W).

3. Grootlicht (H7-55W).

4. Verlichting overdag
(HP24-24W).

5. Mistlampen (PS24-24W).

6. Parkeerlicht (W5-5W).
1. Richtingaanwijzers
(HP24-24W).

2. Dimlicht/grootlicht
(D1S-35W).

3. Verlichting overdag/parkeerlicht
(P21/5W).

4. Mistlamp (PS24-24W).
Uitvoering met xenonlampen en
bochtverlichting
Onder bepaalde weersom-
standigheden kan (lage tem-
peratuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens op het koplamp-
glas en de achterlichten vormen; dit
verdwijnt enkele minuten na het ont-
steken van de koplampen.
De koplampunits zijn voorzien
van glas van polycarbonaat
met een speciale vernislaag:

 reinig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek en
gebruik geen oplosmiddelen,

 gebruik een spons met zeepwater,

 wanneer u met een hogedruk-
spuit hardnekkig vuil probeert te
verwijderen, richt dan nimmer de
straal op de koplampen, de ach-
terlichten en de randen ervan, om
lakbeschadigingen en bescha-
diging van de afdichtrubbers te
voorkomen.
Koplampen

 Raak de lamp niet met de vingers
aan, maar gebruik een niet-plui-
zende doek.
Bij het vervangen van halogeenlam-
pen moet de verlichting minstens
enkele minuten uitgeschakeld zijn
(risico van ernstige verbranding).
In verband met het behoud van de
kwaliteit van de koplampen mogen
uitsluitend anti-UV-lampen worden
gebruikt.

Page 177 of 288

PRAKTISCHE INFORMATIE
173
Lampen groot- en parkeerlicht
vervangen
Lampen dimlicht vervangen

 Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

 Neem de stekker van de lamp los.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
 Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

 Neem de stekker van de lamp los.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Lampen dim- en grootlicht
vervangen (uitvoering met
xenonlampen)
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Lamp van richtingaanwijzer
vervangen
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.

Page 178 of 288

PRAKTISCHE INFORMATIE
174
Lampen parkeerlicht vervangen
(uitvoering met xenonlampen)

 Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

 Neem de stekker van de lamp los.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde. Lampen van mistlampen
vervangen
U kunt voor het vervangen van
de lampen ook het PEUGEOT-
netwerk raadplegen. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.

 Steek ter hoogte van het midden
van het zijknipperlicht een schroe-
vendraaier tussen het zijknipperlicht
en de voet van de buitenspiegel.

 Wip het zijknipperlicht met de
schroevendraaier los.

 Neem de stekker van het zijknipper-
licht los.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Een nieuw zijknipperlicht is verkrijgbaar
bij het PEUGEOT-netwerk.
Vervangen lampen geïntegreerde
zijknipperlichten
Lampen verlichting
overdag vervangen
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.

Page 179 of 288

PRAKTISCHE INFORMATIE
175
Achterlichten

1. Remlicht/parkeerlicht
(P21-
5W
).

2. Achteruitrijlicht (P21W).

3. Richtingaanwijzers
(PY21W-21W).

4. Parkeerlicht (P5-5W).

5. Mistachterlichten (P21W). Lampen remlicht/parkeerlicht,
achteruitrijlicht en
richtingaanwijzers vervangen

 Druk de zes borglippen in en verwij-
der de lamphouder.

 Verwijder de kunststof afdekking.

 Verwijder de twee bevestigings-
schroeven van de lamp.

 Verwijder voorzichtig de lamp via de
buitenzijde.

 Neem de stekker van de lamp los.

 Draai de lamp een kwartslag en ver-
vang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.

Page 180 of 288

PRAKTISCHE INFORMATIE
176
Lamp derde remlicht vervangen Lampen kentekenplaatverlichting
vervangen (W5-5W)

 Steek een kleine schroevendraaier
in een van de buitenste gaten van
het lampglas.

 Duw de schroevendraaier naar bui-
ten om het lampglas los te maken.

 Verwijder het lampglas.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Lampen parkeerlichten (achterklep)
vervangen
Lampen mistachterlichten vervangen

 Open de achterklep.

 Verwijder de kunststof afdekking met
behulp van een schroevendraaier.

 Verwijder de bevestigingsmoer van
de lamp.

 Draai de lamp een kwart omwente-
ling en vervang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
 Steek uw hand onder de bumper.

 Draai de lamp een kwart omwente-
ling en vervang deze.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 290 next >