Peugeot 307 SW 2003 Handleiding (in Dutch)

Page 151 of 183

14-04-2003
In de stand "OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventue- le aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schake-len en zo de veiligheid van uw pas-sagier te garanderen. Controle van werking Het goed functioneren van het sys- teem wordt aangegeven door eenpictogram op het instrumentenpa-neel in combinatie met een geluids-signaal en een melding op het mul-
tifunctionele display.
Als bij aangezet contact (2estand), dit pictogram op hetinstrumentenpaneel ver-schijnt in combinatie meteen geluidssignaal en de
melding "Airbag passagierszijde
uitgeschakeld" op het multifunctio-
nele display, betekent dit dat de airbag aan passagierszijde is uitge-schakeld (stand "OFF"). DE ZIJ-AIRBAGS* EN DE
WINDOW-AIRBAGS* De zij-airbags zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen vande voorstoelen aangebracht. De window-airbags zijn aangebracht in de stijlen en in de hemelbekleding. Ze worden aan de zijde waar de aan- rijding plaatsvindt opgeblazen. Controle van werking Het goed functioneren van het sys- teem wordt aangegeven door eenpictogram in combinatie met eengeluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display.
Als dit pictogram verschijntin combinatie met eengeluidssignaal en de mel-ding "Storing airbag" op
het multifunctionele display,
raadpleeg dan een PEUGEOT-servi-cepunt om het systeem te latencontroleren.
* Volgens land van bestemming.
UW 307 SW IN DETAIL
134
Als de lampjes "Storing airbag" en "Airbag passa-gierszijde uitgeschakeld"branden, plaats dan geenkinderzitje met de rug inde rijrichting en raadpleeg
een PEUGEOT-service-punt.

Page 152 of 183

14-04-2003
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
¥ Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-service-punt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze voor uw veiligheid binnen 10 jaar na
aankoop van de auto door een PEUGEOT-servicepunt controleren.
Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigarettenof een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Zij-airbags* ¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
Window-airbags*
¥ Bevestig nooit iets op de stijlen of op de hemelbekleding, dit zou bij het afgaan van de window-airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
¥ Schroef nooit de handgrepen van het dak los; deze maken deel uit van de bevestiging van de window-airbags.
* Volgens land van bestemming
UW 307 SW IN DETAIL 135

Page 153 of 183

14-04-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
136
1 -
Reservoir stuurbekrachtiging.
2 - Reservoir ruiten- en koplampsproeiers*.
3 - Reservoir koelvloeistof. 4 -
Reservoir remvloeistof.
5 - Accu.
6 - Zekeringenkast. 7 -
Luchtfilter.
8 - Motoroliepeilstok.
9 - Motoroliereservoir.
*Volgens land van bestemming.
1,6 LITER 16 V BENZINEMOTOR

Page 154 of 183

14-04-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE137
1 -
Reservoir stuurbekrachtiging.
2 - Reservoir ruiten- en koplampsproeiers*.
3 - Koelvloeistofreservoir. 4 -
Remvloeistofreservoir.
5 - Accu.
6 - Zekeringenkast. 7 -
Luchtfilter.
8 - Motoroliepeilstok.
9 - Motoroliereservoir.
* Volgens land van bestemming.
2 LITER 16 V BENZINEMOTOR

Page 155 of 183

14-04-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
138
1 -
Reservoir stuurbekrachtiging.
2 - Reservoir ruiten- en koplampsproeiers*.
3 - Koelvloeistofreservoir. 4 -
Remvloeistofreservoir
5 - Accu.
6 - Zekeringenkast.
7 - Luchtfilter. 8 -
Motoroliepeilstok.
9 - Motoroliereservoir.
10 - Handopvoerpomp.
* Volgens land van bestemming.
2 LITER HDI TURBODIESELMOTOR (90 pk/110 pk)

Page 156 of 183

14-04-2003
NIVEAUS CONTROLEREN Motorolieniveau Regelmatig controleren en tussen twee verversingen eventueel oliebijvullen. (Maximum olieverbruik:0,5 liter per 1000 km.). De controle dient bij koude motor en horizontaal geplaatste wagen tegeschieden, met behulp van deolieniveaumeter in het instrumen-tenpaneel of de oliepeilstok.
Oliepeilstok 2 merktekens op de peil-stok: A= maxi.
Het oliepeil mag nooit boven dit merkteken uit-komen. B = mini.
Voor het behoud van de bedrijfszekerheid van demotoren en de emissiere-gelsystemen mogen ingeen geval additievenaan de motorolie wordentoegevoegd.
Olie verversen
Volgens de aanwijzingen in de "PEUGEOT ONDERHOUDSCON-TROLES" .
Opmerking: Vermijd langdurig huid-
contact met afgewerkte olie.Keuze van de viscositeitgraad De olie dient in ieder geval aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen tevoldoen. Niveau remvloeistof:
- Het niveau dient steeds tussen de merktekens DANGER en MAXI van het reservoir te staan.
- Raadpleeg bij een sterke daling van het vloeistofniveau onmiddel-
lijk uw PEUGEOT-servicepunt.
Vervangen:
- De vloeistof dient volgens de voor- geschreven intervallen te worden ververst.
- Gebruik remvloeistof die door de constructeur is aanbevolen en aan de DOT4-normen voldoet.
Opmerking: Remvloeistof is een erg
bijtend middel. Vermijd elk contactmet de huid. Koelvloeistofniveau Gebruik uitsluitend door de construc- teur aanbevolen koelvloeistof. Als de motor warm is, wordt de tempe- ratuur van de koelvloeistof geregeld
door de koelventilator. Wacht voorwerkzaamheden aan het koelsysteemtenminste 1 uur nadat de motorgedraaid heeft, omdat de koelventila-tor nog kan (gaan) werken als de sleu-tel uit het contactslot is verwijderd enhet koelsysteem onder druk staat. Draai de dop eerst 2 omwentelingenlos om de druk te laten dalen en tevoorkomen dat de hete koelvloeistof
uit het koelsysteem spuit. Trek, als dedruk eenmaal gedaald is, de dop losen vul het systeem bij. Opmerking:
De koelvloeistof behoeft
niet te worden ververst.Afgewerkte producten Gooi geen afgewerkte olie, remvloeistof of koelvloeistof in hetriool, in het water of op de grond. Vloeistofniveau stuurbekrachtiging Open het reservoir bij koude motor (omgevingstemperatuur),het vloeistofniveau dient bovenhet MINI en dichtbij het MAXImerkteken te staan.
Vloeistofniveau ruiten- en koplampsproeiers* Gebruik voor een optimale reiniging en voor uw eigen veiligheid uitslui-
tend door PEUGEOT aanbevolenproducten.
*Volgens land van bestemming
PRAKTISCHE INFORMATIE 139

Page 157 of 183

14-04-2003
CONTROLES Accu Laat uw accu voor de winter door
een PEUGEOT-servicepunt contro-leren. Luchtfilter en interieurfilter Laat de filters periodiek vervangen. Als de omgeving daartoe aanlei-ding geeft, moeten de filters tweekeer zo vaak worden vervangen. Remblokken De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooralbij stadsverkeer en veel korte ritten.Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, telaten controleren. Handrem Als de handrem een te grote slag heeft of als het systeem minder goedwerkt, moet de handrem, zelfs tus-sen twee onderhoudscontroles wor-den afgesteld. Laat het systeem
controleren door een PEUGEOT-servicepunt.Handgeschakelde versnellingsbak Niet verversen. Controleer het niveau volgens het onderhoudssche-
ma van de constructeur. Automatische transmissie Niet verversen. Laat het niveau door
een PEUGEOT-servicepunt volgenshet onderhoudsschema van deconstructeur controleren. Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelma- tig, volgens het onderhoudsschema.
BRANDSTOFTANK LEEG (DIESEL) In het geval van een lege brandstof- tank is het noodzakelijk het brand-stofsysteem te ontluchten:
- Vul de brandstoftank met minimaal
vijf liter diesel,
- Bedien de handpomp van de ont- luchting tot u meer weerstand voelt,
- Houd de sleutel in de stand "D" (starten) tot de motor aanslaat.
PRAKTISCHE INFORMATIE
140
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT aanbevolen pro-ducten Om de werking van belang-
rijke organen als de stuur-
bekrachtiging en het remsysteemte optimaliseren, selecteert en biedtPEUGEOT specifieke productenaan.

Page 158 of 183

14-04-2003
WIEL VERWISSELEN Beschikbaar gereedschap Het volgende gereedschap bevindt zich:
- in het rechter zijpaneel van debagageruimte, 1 - Wielsleutel.
2 - Afneembaar sleepoog.
3 - Gereedschap voor verwijderen
slotbouten.
- in de kist in het hart van het reser- vewiel,4 - Krik met verlengstuk wielsleutel
5 - Centreerpen.
6 - Gereedschap voor verwijderen sierdop.
7 - Afneembaar wielblok. Plaatsen van de auto
Zet de auto voor zover mogelijk op een horizontale, stabiele enstroeve ondergrond.
Trek de handrem aan, zet hetcontact af en schakel de eersteversnelling of de achteruit in (bijautomatische transmissie in destand P). Toegang tot het reservewiel
Open de bagageruimte.
Open het luik met de lus om de lier los te maken en bij de boutvan de reservewielhouder tekomen.
Draai de bout volledig los met dewielsleutel 1om de houder met
het reservewiel te laten zakken.
PRAKTISCHE INFORMATIE 141

Page 159 of 183

14-04-2003
Plaats de kop van de krik 4in
ŽŽn van de vier steunpunten A
aan de onderzijde bij het te ver- wisselen wiel.
Vouw de krik 4uit tot het voetstuk
op de grond staat. Zorg ervoordat het voetstuk zich loodrechtonder het steunpunt Abevindt.
Krik de auto op.
Verwijder ŽŽn wielbout en vervangdeze door de centreerpen 5.
Verwijder de andere wielboutenen het wiel.
PRAKTISCHE INFORMATIE
142

Verwijder de houder met het reservewiel via de achterzijdevan de auto.
Haal de gekartelde haak eruitom het reservewiel uit de houderte nemen, zoals aangegeven inde afbeelding.
Wiel demonteren Schuif het deksel van de kist open om bij het gereedschap tekomen.
Blokkeer het wiel kruislings tegenover het te verwisselenwiel met het wielblok 7.
Verwijder de wieldop door dewielsleutel 1in de opening van
het ventiel te steken en de wiel-dop los te trekken (auto's metstalen velgen).
Draai de wielbouten iets los (zieparagraaf 'Bijzonderheden licht-metalen velgen' voor auto's metlichtmetalen velgen). Opmerking: U kunt het andere
uiteinde van het gereedschap 6
gebruiken om de wielbouten los te draaien.

Page 160 of 183

14-04-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE143
Verwissel een wiel uit veiligheidsoverwegin-gen alleen:
- op een horizontale, stabiele en vlakke ondergrond,
- met aangetrokken handrem, afgezet contact,
- met de 1e versnelling of de ach- teruit ingeschakeld (bij eenautomatische transmissie destand P),
- als de auto geblokkeerd is met een wielblok.
Ga nooit onder een auto liggendie alleen op de krik steunt(gebruik bokken). Monteer de gereedschapskist nooit zonder het reservewielonder de auto.
Na het verwisselen van het wiel:
- Laat zo snel mogelijk de montage van het wiel met de lekke band onder de auto, het aanhaalmo-ment van de wielbouten en debandenspanning van het reserve-wiel controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
- Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en verwisselhem met het reservewiel.
- Laat de montage van het reserve- wiel onder de auto controleren
door een PEUGEOT-servicepunt. Sluit het luik met de lus om de lier te vergrendelen.
Berg het overige gereedschap opin het rechter zijpaneel van debagageruimte.
Wiel monteren
Plaats het wiel met behulp van de centreerpen 5.
Draai de wielbouten met de handvast en verwijder de centreerpen 5.
Draai de wielbouten met dewielsleutel 1enigszins vast.
Laat de krik 4zakken en verwij-
der deze vervolgens.
Draai de wielbouten met dewielsleutel 1vast.
Plaats de wieldop, begin bij deopening voor het ventiel en drukde wieldop rondom met de handvast.
Berg het desbetreffende gereed-schap op in de kist en sluit hetdeksel.
Zet de kist op de grond en cen-treer het reservewiel op de kist.
Plaats de gekartelde haak in hetdeksel van de kist.
Monteer het wiel onder de autodoor de bout van de reservewiel-houder aan te draaien met dewielsleutel 1.
Draai de bout aan en controleer
of het wiel goed vlak tegen debodem van de bagageruimteaan ligt.

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 190 next >