PEUGEOT 5008 2012 Instructieboekje (in Dutch)

Page 141 of 340

VEI
139













Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften
voor een maximale
effectiviteit van de airbags:
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
autogordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinde-
ren, huisdieren, objecten...). Dit kan
de goede werking van de airbag be-
lemmeren en/of de inzittende bij het
opblazen van de airbag verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van
uw auto de airbagsystemen contro-
leren.
Werkzaamheden aan airbagsyste-
men mogen uitsluitend door het
PEUGEOT-netwerk of door een ge-
kwalifi ceerde werkplaats worden uit-
gevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voor-
schriften worden nageleefd, blijft
de kans bestaan op letsel of lichte
brandwonden aan het hoofd, de borst
of de armen als de airbag wordt ge-
activeerd. De airbag wordt namelijk
zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt vervolgens
even snel leeg, waarbij de warme
gassen via de daarvoor bestemde
openingen naar buiten stromen.
Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de spa-
ken vast en laat uw handen niet op
het stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten
niet op het dashboard laten rusten.
Het is raadzaam niet te roken in de
auto. Als de airbag wordt opgebla-
zen, kunnen brandende sigaretten of
een pijp brandwonden of ander letsel
veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak
geen gaten in de stuurwielbekleding
en sla er niet op.


Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met
daarvoor goedgekeurde stoelhoe-
zen, die in combinatie met actieve
zijairbags gebruikt kunnen worden.
Voor informatie over de stoelhoezen
die geschikt zijn voor uw auto kunt u
zich wenden tot het PEUGEOT-net-
werk (zie hoofdstuk "Praktische in-
formatie - § Accessoires").
Bevestig nooit iets aan de rugleuning
van de stoelen (kleding...): dit zou bij
het afgaan van de airbags kunnen
leiden tot verwondingen aan armen
of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het por-
tierpaneel zitten.

Windowairbags
Bevestig nooit iets op de hemelbe-
kleding; dit zou bij het afgaan van
de windowairbags kunnen leiden tot
hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van
het dak (indien aanwezig); deze ma-
ken deel uit van de bevestiging van
de windowairbags.

Page 142 of 340

140

De elektrische parkeerrem kan op twee
manieren worden bediend:


- Automatisch aantrekken/vrijzetten

De parkeerrem wordt automatisch
aangetrokken bij het afzetten van
de motor en automatisch vrijgezet
bij het wegrijden (standaard geacti-
veerde functies),

- Handmatig aantrekken/vrijzetten

De parkeerrem kan handmatig wor-
den aangetrokken of vrijgezet door
het bedienen van de hendel A
.


Het uitschakelen wordt aan-
bevolen bij zeer lage tempera-
turen (vorst) en bij het trekken
van een aanhanger (slepen,
caravan, enz.). Raadpleeg de para-
graaf "Handmatig vrijzetten".

Programmeren van de werking

Afhankelijk van het land van bestemming kan
de functie voor het automatisch aantrekken van
de parkeerrem bij het afzetten van de motor en
het automatisch vrijzetten van de parkeerrem
bij het wegrijden worden uitgeschakeld.
Als dit verklikkerlampje brandt
op het instrumentenpaneel, is
de automatische functie uitge-
schakeld. Deze functie kan door het
PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats
worden ingeschakeld en
uitgeschakeld.
Als de functie is uitgeschakeld, dient u de
parkeerrem dus handmatig te bedienen.
Als de parkeerrem nog niet is aangetrok-
ken en het bestuurdersportier wordt ge-
opend, klinkt een geluidssignaal in com-
binatie met een melding op het display.

Plaats geen voorwerpen (pak-
jes sigaretten, telefoons, enz.)
achter de hendel van de elek-
trische parkeerrem.

Page 143 of 340

RIJ
141
Wanneer de auto stilstaat en u bij draai-
ende of afgezette motor de parkeerrem
wilt aantrekken, trekt
u aan de hendel A
.
De aangetrokken toestand van de par-
keerrem wordt aangegeven door:


- het branden van het verklik-
kerlampje parkeerrem en
het controlelampje P
op de
hendel A
,

- de melding "Parkeerrem
aangetrokken".
Wanneer u het bestuurdersportier opent
bij draaiende motor terwijl de parkeerrem
niet is aangetrokken, klinkt er een ge-
luidssignaal en verschijnt er een melding
op het display (behalve bij auto's met au-
tomatische versnellingsbak, als de selec-
tiehendel in de stand P
(Park) staat).

Handmatig vrijzetten

Om bij aangezet contact of draaiende
motor de parkeerrem vrij te zetten, trapt

u het rempedaal
of het gaspedaal in,
trekt
u aan de hendel A
en laat
u deze
vervolgens weer los
.
De vrijgezette toestand van de parkeer-
rem wordt aangegeven door:


- het doven van het verklik-
kerlampje parkeerrem en
het controlelampje P
op de
hendel A
,

- de melding "Parkeerrem
vrijgezet".
Als u aan de hendel A
trekt zon-
der het rempedaal in te trappen
wordt de parkeerrem niet vrijge-
zet en gaat een lampje branden
op het instrumentenpaneel.
Handmatig aantrekken Extra stevig aantrekken

U kunt, indien nodig, de parkeerrem
extra stevig aantrekken
. Dit gebeurt
door de hendel A langer te bedienen
,
tot de melding "Parkeerrem aangetrok-
ken" op het display verschijnt en er een
geluidsignaal klinkt.

In het geval van een aangekop-
pelde aanhanger, wanneer de
auto beladen is of op een steile
helling staat, dient u de parkeerrem ex-
tra stevig aan te trekken, bij het parkeren
de voorwielen naar de stoeprand te stu-
ren en een versnelling in te schakelen.
Na het extra stevig aantrekken van
de parkeerrem duurt het langer voor-
dat de parkeerrem weer is vrijgezet.



Controleer voordat u de auto
verlaat of het verklikkerlampje
van de parkeerrem op het in-
strumentenpaneel constant
brandt.

Het extra stevig aantrekken van de
parkeerrem is noodzakelijk in de vol-
gende omstandigheden:



- wanneer een caravan of aanhanger
aan de auto is gekoppeld en de au-
tomatische bediening is geactiveerd
terwijl u de parkeerrem handmatig
bedient,

- wanneer de hellingcondities ver-
moedelijk zullen variëren terwijl de
auto stilstaat (bijvoorbeeld wanneer
de auto vervoerd wordt op een boot
of trailer, of bij slepen).

Page 144 of 340

RIJ
142
Automatisch aantrekken,
motor afgezet

Wanneer de auto stilstaat en u de mo-
tor afzet, wordt de parkeerrem auto-
matisch aangetrokken
.
De aangetrokken toestand van de par-
keerrem wordt aangegeven door:


- het branden van het verklik-
kerlampje parkeerrem en
het controlelampje P
op de
hendel A
,

- de melding "Parkeerrem
aangetrokken".
Automatisch vrijzetten

De elektrische parkeerrem wordt auto-
matisch geleidelijk vrijgezet bij het
wegrijden
:


)
Handgeschakelde versnellings-
bak:
houd het koppelingspedaal ge-
heel ingetrapt en schakel de 1
e ver-
snelling of de achteruitversnelling
in. Trap vervolgens het gaspedaal
in terwijl u het koppelingspedaal laat
opkomen.

)
Gestuurde handgeschakelde ver-
snellingsbak:
zet de selectiehendel
in de stand A
, M
of R
en geef gas.

)
Automatische versnellingsbak:

zet de selectiehendel in de stand D
,
M
of R
en geef gas,

Controleer voordat u de auto
verlaat of het verklikkerlampje
parkeerrem op het instrumen-
tenpaneel constant brandt.
Laat kinderen nooit alleen in de auto
wanneer het contact is aangezet: ze
zouden de parkeerrem kunnen vrij-
zetten.

- het doven van het verklik-
kerlampje parkeerrem en
het controlelampje P
op de
hendel A
,

- de melding "Parkeerrem
vrijgezet". Het aantrekken of vrijzetten van de
elektrische parkeerrem gaat gepaard
met een geluid.
De vrijgezette toestand van de parkeer-
rem wordt aangegeven door:
Parkeerrem aantrekken, bij draaiende motor

Wanneer de auto stilstaat met draai-
ende motor, dient u de auto beslist te-
gen wegrollen te beveiligen door de
parkeerrem handmatig
aan te trekken.
Trek
daarvoor aan de hendel A
.
De aangetrokken toestand van de par-
keerrem wordt aangegeven door:


- het branden van het verklik-
kerlampje parkeerrem en
het controlelampje P
op de
hendel A
,

- de melding "parkeerrem
aangetrokken".
Wanneer u het bestuurdersportier opent
om uit te stappen terwijl de parkeerrem
niet is aangetrokken, klinkt er een ge-
luidssignaal en verschijnt er een melding
op het display (behalve bij auto's met au-
tomatische transmissie, als de selectie-
hendel in de stand P
(Park) staat).

Controleer voordat u de auto
verlaat of het verklikkerlampje
van de parkeerrem op het in-
strumentenpaneel constant
brandt.


Geef, wanneer de auto stil-
staat met draaiende motor,
niet onnodig gas, omdat u dan
het risico loopt dat de parkeer-
rem wordt vrijgezet.

In het geval van een aangekoppelde
aanhanger, wanneer de auto bela-
den is of op een steile helling staat,
dient u bij het parkeren de voorwie-
len naar de stoeprand te sturen en
een versnelling in te schakelen.

Sticker op portierpaneel

Page 145 of 340

RIJ
143
Bijzondereomstandigheden


In bepaalde situaties (starten van de
motor...) bepaalt de parkeerrem zelf
zijn aantrekkracht. Dit is normaal.
Wilt u de auto enkele centimeters
verplaatsen zonder de motor te star-
ten, trap dan met aangezet contact
het rempedaal in en zet de parkeer-
rem vrij door eerst aan de hendel A

te trekken
en deze vervolgens los te
laten
. De vrijgezette toestand van de
parkeerrem wordt aangegeven door
het doven van het controlelampje op
de hendel A
in combinatie met de
melding "Parkeerrem vrijgezet".
Wanneer de parkeerrem is aange-
trokken
en u deze vanwege een de-
fect of accupech niet kunt vrijzetten,
kunt u gebruik maken van de functie
voor de noodontgrendeling van de
parkeerrem.

NOODREMFUNCTIE


Wanneer het rempedaal niet werkt of bij
uitzonderlijke situaties (onwel worden
van de bestuurder, ...), kan de auto
worden gestopt door aan de hendel
A te trekken en deze vast te houden.
De dynamische stabiliteitsregeling (ESP)
zorgt ervoor dat de auto stabiel blijft wan-
neer de noodremfunctie actief is.
In geval van een storing aan het sy-
steem van de noodremfunctie verschijnt
een van de volgende meldingen:


- "Parkeerrem defect".

- "Bediening parkeerrem defect".
Bij een defect aan het ESP,
aangegeven door het branden
van dit controlelampje, kan de
stabiliteit bij het remmen niet
worden gegarandeerd.
In dat geval moet de bestuurder er zelf
voor zorgen dat de auto stabiel blijft
door afwisselend aan de hendel A
te
trekken en deze weer los te laten.



De noodremfunctie mag uit-
sluitend in uitzonderlijke ge-
vallen worden gebruikt.

Page 146 of 340

RIJ
144

Zet de linker voorstoel in de achter-
ste stand.

Bij een defect aan de elektrische par-
keerrem of een lege accu kan de hand-
rem door middel van een mechanische
noodontgrendeling worden ontgren-
deld.
Noodontgrendeling


)
Beveilig de auto tegen wegrollen (of
blokkeer de auto terwijl het rempe-
daal ingetrapt blijft) door bij draaiende
motor de eerste versnelling (handge-
schakelde versnellingsbak), stand P

(automatische transmissie) of M
of R

(gestuurde handgeschakelde 6-ver-
snellingsbak) in te schakelen.

)
Zet de motor af, maar laat het con-
tact aanstaan. Als de auto niet tegen
wegrollen kan worden beveiligd,
mag de noodontgrendeling niet wor-
den uitgevoerd en moet zo snel mo-
gelijk contact worden opgenomen
met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.

)
Neem de twee wielblokken en de
slinger voor het ontgrendelen van
de parkeerrem uit de bagageruimte
(onder de vloerbekleding, zie het
gedeelte "Wiel verwisselen" in het
hoofdstuk "Praktische informatie").

)
Beveilig de auto tegen wegrollen
door de wielblokken vóór en achter
een van de voorwielen te plaatsen.

)
Schuif de bestuurdersstoel zo ver
mogelijk naar achteren.

)
Til het onder de stoel in de vloerbe-
kleding uitgesneden gedeelte B
op.

)
Maak het deksel C
van de opening
D
open met behulp van de slinger.

)
Plaats de slinger in de opening D
.

)
Draai de slinger met de wijzers van
de klok mee
. Vanwege de
veilig-
heid
dient u zo lang aan de slinger
te draaien tot u niet verder kunt. Nu
is de parkeerrem ontgrendeld.
)
Verwijder de slinger en berg deze
met de wielblokken op bij het boord-
gereedschap.


- De werking van de parkeerrem wordt
weer geactiveerd als u het contact
af- en weer aanzet. Als het activeren
van de parkeerrem niet mogelijk is,
raadpleeg dan het PEUGEOT-net-
werk of een gekwalifi ceerde werk-
plaats.

- Het kan hierna langer dan normaal
duren voor de parkeerrem is aange-
trokken.

Neem in verband met de vei-
ligheid na deze handeling al-
tijd en zo snel mogelijk contact
op met het PEUGEOT-netwerk om
het deksel te laten vervangen.
De auto kan wegrollen nadat de
mechanische noodontgrendeling is
uitgevoerd. Als dit gereedschap is
aangebracht, kan de parkeerrem niet
meer worden aangetrokken.
De hendel A
mag niet worden be-
diend en de motor mag niet worden
uitgezet of gestart als het ontgrendel-
gereedschap aangebracht is. Houd
de opening vrij van stof en vocht.


Page 147 of 340

RIJ
145
HILL HOLDER
Dit systeem houdt bij het wegrijden op
een helling uw auto ongeveer 2 secon-
den op zijn plaats. In die tijd kunt u uw
voet van het rempedaal naar het gaspe-
daal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:


- als de auto volledig stilstaat met het
rempedaal ingedrukt,

- bij bepaalde hellingcondities,

- als het bestuurdersportier is geslo-
ten.
De hill holder kan niet worden uitge-
schakeld.
Werking


Als de auto bergopwaarts stilstaat,
wordt deze even op zijn plaats ge-
houden wanneer u het rempedaal
loslaat:



- als bij de handgeschakelde versnel-
lingsbak de eerste versnelling of de
neutraalstand is ingeschakeld,

- als bij de EGS-versnellingsbak de
stand A
of M
is ingeschakeld,

- als bij de automatische transmissie
de stand D
of M
is ingeschakeld.
Als de auto bergafwaarts stilstaat en
de achteruitversnelling ingeschakeld
is, wordt de auto even op zijn plaats
gehouden wanneer u het rempedaal
loslaat.




Verlaat de auto niet in de korte
periode dat u de hill holder ge-
bruikt.
Als u de auto moet verlaten
terwijl de motor draait, trek de par-
keerrem dan handmatig aan en con-
troleer of het verklikkerlampje van de
parkeerrem en het lampje P
op de
hendel (elektrische parkeerrem) per-
manent branden.


Bij een storing in de hill holder gaan
deze verklikkerlampjes branden. Raad-
pleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.

Page 148 of 340

146

Storingen

Als het storingslampje van de elektrisch bediende handrem gaat branden in combinatie met een of meer verklikkerlampjes
uit de onderstaande tabel, zet de auto dan op een veilige plaats stil (vlakke ondergrond, met ingeschakelde versnelling) en
raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.


Situaties



Gevolgen


Weergave van de melding " Storing
handrem
" en de volgende verklikker-
lampjes:

- De automatische bediening is uitgeschakeld.

- De Hill Holder is niet beschikbaar.

- De elektrisch bediende handrem kan alleen handmatig worden bediend.
Weergave van de melding " Storing
handrem
" en de volgende verklikker-
lampjes:

- De elektrisch bediende handrem kan alleen worden vrijgezet door het rempe-
daal in te trappen en de hendel los te laten.

- De Hill Holder is niet beschikbaar.

- De automatische bediening en het handmatig aantrekken van de handrem
blijven mogelijk.
Weergave van de melding " Storing
handrem
" en de volgende verklikker-
lampjes:

- De automatische bediening is uitgeschakeld.

- De Hill Holder is niet beschikbaar.


Om de elektrisch bediende handrem aan te trekken:


)
Parkeer de auto en zet het contact uit.

)
Trek de hendel ten minste 5 seconden uit tot de handrem is aangetrokken.

)
Zet het contact aan en controleer of de verklikkerlampjes van de elektrisch
bediende handrem gaan branden.
Het aantrekken van de handrem duurt langer dan normaal.
Om de elektrisch bediende handrem vrij te zetten:


)
Zet het contact aan.

)
Trek aan de hendel, houd deze ongeveer 3 seconden uitgetrokken en laat de
hendel weer los.
Als het verklikkerlampje van de elektrisch bediende handrem knippert of als de
verklikkerlampjes niet gaan branden als het contact wordt aangezet, werken deze
procedures niet. Parkeer de auto op een vlakke ondergrond en laat het systeem
controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats. en/of



knipperen

Page 149 of 340

RIJ
147


Situaties



Gevolgen


Weergave van de melding " Storing
handrem - automatische stand ge-
activeerd
" en de volgende verklikker-
lampjes:




- Alleen de functies automatisch aantrekken bij het afzetten van de motor en
automatisch vrijzetten bij het wegrijden zijn beschikbaar.

- Het handmatig aantrekken/vrijzetten van de elektrisch bediende handrem is
niet mogelijk en de dynamische noodremfunctie is niet beschikbaar.


en/of



knipperen
Storing accu


- Als het verklikkerlampje laden accu gaat branden, moet u de auto direct stop-
pen (rekening houdend met het overige verkeer) en tegen wegrollen beveiligen
(plaats indien nodig de twee wielblokken onder de wielen).

- Trek de elektrisch bediende handrem aan alvorens de motor af te zetten.

Page 150 of 340

RIJ
148

Systeem dat bepaalde informatie op
een doorzichtig scherm projecteert,
in het directe gezichtsveld van de be-
stuurder zodat deze zijn ogen niet van
de weg hoeft af te wenden.
Dit systeem werkt bij draaiende motor
en de instellingen worden opgeslagen
bij het afzetten van het contact.


HEAD-UP DISPLAY



1.
Inschakelen/uitschakelen head-up
display.

2.
Regeling lichtsterkte.

3.
Hoogteverstelling weergave.
Door één van de schakelaars in te druk-
ken wordt het projectiescherm uitge-
klapt. Als het head-up display is ingeschakeld,
geeft het de volgende informatie weer:


A.
De snelheid van uw auto.

B.
De informatie van de snelheidsrege-
laar/-begrenzer.

Tuimelschakelaars
Informatie op het head-up display



C. De informatie van de "Distance
alert" (volgens uitvoering).

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 340 next >