PEUGEOT 5008 2018 Instructieboekje (in Dutch)

Page 161 of 364

159
De elektronische sleutel van het Keyless
entry and start-systeem moet zich binnen de
detectiezone bevinden.
Als de elektronische sleutel niet in deze zone
wordt gedetecteerd, wordt er een melding
weergegeven.
Verplaats de elektronische sleutel naar deze
zone zodat de motor kan worden gestart.
Als dit niet lukt, raadpleeg dan de rubriek
"Sleutel niet gedetecteerd – Noodprocedure
voor het starten".F

D
ruk op de knop " START/STOP";
houd het pedaal ingetrapt tot de
motor is aangeslagen.
Bij auto's met een dieselmotor wordt de motor
bij temperaturen onder nul en/of bij koude motor
pas gestart als het lampje voor het voorgloeien is
gedoofd. F

M
oet u bij een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal ingetrapt
houden tot het lampje uitgaat en niet nogmaals
op de toets " START/STOP " drukken voordat de
motor is aangeslagen.
F M oet u bij een automatische transmissie
het rempedaal ingetrapt houden tot het
lampje uitgaat en niet nogmaals op de toets
" START/STOP " drukken voordat de motor is
aangeslagen.
Als aan een van de voor waarden voor het starten
niet wordt voldaan, wordt ter herinnering een
melding op het instrumentenpaneel weergegeven.
In sommige gevallen moet het stuur wiel heen en
weer worden bewogen ter wijl de toets " S TA R T/
STOP " wordt ingedrukt om het stuurslot te
ontgrendelen; u wordt hier van via een melding op de
hoogte gebracht.
of
F

Z
et bij een auto met een automatische
transmissie de selectiehendel in de stand
P of N .
F

H
oud, als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt, het rempedaal stevig ingetrapt.
De stuurkolom wordt ontgrendeld en de motor wordt
gestart.
Bij bepaalde uitvoeringen met de automatische
transmissie EAT8 wordt het stuurslot niet
vergrendeld. Als dit lampje gaat branden nadat u
op
de toets " START/STOP " hebt gedrukt:
Bij benzinemotoren kan, na een
koude start, het voor ver warmen van de
katalysator 2
minuten lang duidelijk voelbare
motortrillingen veroorzaken wanneer de
motor stationair draait (bij verhoogd stationair
toerental). Verlaat om veiligheidsredenen nooit de auto
ter wijl de motor nog draait.
Afzetten van de motor
F Zet de auto stil en laat de motor stationair
draaien.
F

Z
et bij een handgeschakelde versnellingsbak
de versnellingshendel in de neutraalstand.
of
F

Zet bij een auto met een automatische
transmissie de selectiehendel in de stand P of N .
F Druk ter wijl de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt op de toets " START/STOP".
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt
vergrendeld.
In sommige gevallen is het nodig om aan
het stuur wiel te draaien om het stuurslot te
vergrendelen.
Bij bepaalde uitvoeringen met de automatische
transmissie EAT8 wordt het stuurslot niet
vergrendeld.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet
afgezet.
Laat nooit de elektronische sleutel in de auto
achter als u
de auto verlaat.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
6
Rijden

Page 162 of 364

160
Contact aanzetten (zonder te
star ten)
U kunt dan ook verschillende elektrische functies
activeren (radio, verlichting enz.).F

D
ruk op de toets "START/STOP":
de verlichting en lampjes van het
instrumentenpaneel gaan branden
zonder dat de motor wordt gestart.
F

D
ruk nogmaals op deze knop om het contact af
te zetten en de auto te kunnen vergrendelen. Als het contact aanstaat, gaat het systeem
na een bepaalde tijd automatisch over op de
eco-mode om de laadtoestand van de accu op
peil te houden.
Sleutel niet herkend
Noodprocedure voor het starten
Op de stuurkolom bevindt zich een noodsleutellezer
waarmee de motor kan worden gestart als
het systeem de sleutel niet waarneemt in de
detectiezone of als de batterij van de elektronische
sleutel leeg is.
F

Z
et bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in. F

S
electeer bij een auto met een automatische
transmissie de stand P en trap ver volgens het
rempedaal stevig in.
F
D
ruk op de toets "
START/STOP".
De motor wordt gestart.
Noodprocedure voor het afzetten van
de motor
Wanneer de elektronische sleutel van het Keyless
entry en start-systeem in de auto ligt, kan door op
op de knop " START/STOP " te drukken, zonder
de pedalen in te trappen, het contact worden
aangezet.
F

H
oud de afstandsbediening tegen de lezer.Als de elektronische sleutel niet wordt herkend
of zich niet meer in het detectiegebied bevindt,
verschijnt een melding op het instrumentenpaneel
als een portier wordt gesloten of bij een poging om
de motor af te zetten.
F

H
oud om het afzetten van de motor te bevestigen
de knop " START/STOP " ongeveer 5


seconden
ingedrukt.
Als de elektronische sleutel niet werkt, neem dan
contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Rijden

Page 163 of 364

161
Noodprocedure voor het
uitschakelen van de motor
Uitsluitend in noodgevallen kan de motor geforceerd
worden afgezet (zelfs tijdens het rijden).
Houd de knop "START/STOP" ongeveer vijf
seconden ingedrukt.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld zodra
de auto stilstaat.
Elektrische parkeerrem
Wanneer de automatische werking is geactiveerd,
zorgt dit systeem er voor dat de parkeerrem
automatisch wordt aangetrokken bij het afzetten
van de motor en automatisch wordt vrijgezet bij het
wegrijden. F

d
oor kort aan de hendel te trekken
om de
parkeerrem aan te trekken,
F
d
oor de hendel kort in te drukken ter wijl u het
rempedaal ingetrapt houdt om de parkeerrem vrij
te zetten.
Standaard is de automatische werking geactiveerd.
De bestuurder kan op elk moment zelf de
parkeerrem aantrekken of vrijzetten met de hendel:
Waarschuwingslampje
Dit lampje gaat zowel op het
instrumentenpaneel als op de hendel
branden om te bevestigen dat de
parkeerrem is aangetrokken.
Als de parkeerrem wordt vrijgezet, gaat dit lampje uit
om dit te bevestigen.
Dit lampje knippert op de hendel wanneer de
parkeerrem handmatig wordt aangetrokken of
vrijgezet.
In het geval van een lege accu werkt de
bediening van de elektrische parkeerrem niet.
Beveilig als de parkeerrem niet is aangetrokken
de auto tegen wegrollen door een versnelling
in te schakelen
Beveilig bij een automatische transmissie
als de parkeerrem niet is aangetrokken de
auto tegen wegrollen door de meegeleverde
wielblokken tegen een van de wielen te
plaatsen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Sticker op het portierpaneel
Controleer voordat u de auto verlaat of de
p arkeerrem is aangetrokken: de lampjes van
de parkeerrem op het instrumentenpaneel
en op de hendel moeten allebei permanent
branden.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken, klinkt
een geluidssignaal en wordt een melding
weergegeven als het bestuurdersportier wordt
geopend.
Laat kinderen nooit alleen in de auto wanneer
het contact is aangezet: ze zouden de
parkeerrem kunnen vrijzetten.
6
Rijden

Page 164 of 364

162
Als een aanhangwagen achter uw auto
is gekoppeld, op een steile helling wordt
geparkeerd of uw auto zwaar is beladen,
dient u bij het parkeren de voor wielen naar
het trottoir te sturen en een versnelling met
een handgeschakelde versnellingsbak in te
schakelen.
Als een aanhangwagen achter uw auto
is gekoppeld, op een steile helling wordt
geparkeerd of uw auto zwaar is beladen, dient
u
bij het parkeren de voor wielen naar het
trottoir te sturen of de stand P te selecteren bij
een automatische transmissie.
Als een aanhangwagen achter uw auto
is gekoppeld, moet bij het parkeren het
hellingspercentage lager zijn dan 12%.
Handbediende werking
Handmatig vrijzetten
Contact aan of draaiende motor:
F t rap het rempedaal in,
F

h
oud het rempedaal ingetrapt en druk de hendel
kor t in. Als de parkeerrem volledig is vrijgezet, wordt
dit bevestigd door het doven van het lampje
remsysteem en het lampje P op de hendel in
combinatie met de melding "Parkeerrem vrijgezet".
Als u de hendel indrukt zonder het rempedaal
in te trappen, wordt de parkeerrem niet
vrijgezet en wordt een melding weergegeven.
Handmatig aantrekken
Stilstaande auto:
F t rek kort aan de hendel.
Als de parkeerrem wordt aangetrokken, wordt dit
bevestigd door het knipperen van het lampje van de
hendel. Als de parkeerrem is aangetrokken,
wordt dit bevestigd door het lampje
remsysteem en het lampje P op de
hendel in combinatie met de melding
"Parkeerrem aangetrokken".
Automatische werking
Automatisch vrijzetten
De elektrische parkeerrem wordt automatisch
geleidelijk vrijgezet bij het wegrijden .
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
F

T
rap het koppelingspedaal volledig in en schakel
de 1
e versnelling of de achteruitversnelling in.
F
G
eef gas en laat het koppelingspedaal opkomen.
Bij een automatische transmissie
F

H

oud het rempedaal ingetrapt.
F

Sel

ecteer stand D , M of R.
F

L

aat het rempedaal los en geef gas.
Als bij een auto met een automatische
transmissie de parkeerrem niet automatisch
wordt vrijgezet, controleer dan of de
voorportieren correct zijn gesloten.
Als de parkeerrem volledig is vrijgezet, wordt
dit bevestigd door het doven van het lampje
remsysteem en het lampje P op de hendel in
combinatie met de melding "Parkeerrem vrijgezet".
Controleer eerst of de motor is gestart en het
bestuurdersportier goed is gesloten.
Rijden

Page 165 of 364

163
Trap bij stilstaande auto niet onnodig het
gaspedaal in, omdat hierbij de parkeerrem kan
worden vrijgezet.
Automatisch aantrekken
Wanneer de auto stilstaat, wordt de parkeerrem
automatisch aangetrokken als u de motor afzet.
Als de parkeerrem is aangetrokken,
wordt dit bevestigd door het lampje
remsysteem en het lampje P op de
hendel in combinatie met de melding
"Parkeerrem aangetrokken".
Als de motor is afgeslagen of is afgezet door de
STOP-stand van het Stop & Start-systeem, wordt
de parkeerrem niet automatisch aangetrokken.
Als de automatische werking is geactiveerd,
kunt u op elk moment zelf de parkeerrem
aantrekken of vrijzetten met de hendel.
Bijzonderheden
Onder bepaalde omstandigheden kan het nodig zijn
om de parkeerrem handmatig aan te trekken.
Stilzetten van de auto, bij draaiende
motor
Trek om de auto stil te zetten bij draaiende motor
kort aan de hendel.
Als de parkeerrem is aangetrokken,
wordt dit bevestigd door het lampje
remsysteem en het lampje P op de
hendel in combinatie met de melding
"Parkeerrem aangetrokken".
Parkeren van de auto met vrijgezette
parkeerrem
Onder zeer koude weersomstandigheden
(vorst) is het raadzaam de parkeerrem niet te
gebruiken.
Schakel om te voorkomen dat de auto wegrolt
een versnelling in of plaats de wielblokken
tegen een van de wielen.
Stilzetten van de auto, met de parkeerrem
vrijgezet.
F

Z
et de motor af.
Het branden van het lampje op het instrumentenpaneel en op de hendel bevestigt
dat de parkeerrem is aangetrokken,
F

Z
et het contact weer aan, zonder de motor te
starten.
F

Z
et de parkeerrem handmatig vrij door op
de hendel te drukken ter wijl u
het rempedaal
ingetrapt houdt. Als de parkeerrem volledig is vrijgezet,
wordt dit bevestigd door het doven van
het lampje remsysteem en het lampje
P op de hendel in combinatie met de
melding "Parkeerrem vrijgezet".
F
Z
et het contact af.
Bij een auto met een automatische transmissie
wordt de stand P automatisch ingeschakeld als
het contact wordt afgezet. De wielen zijn dan
geblokkeerd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de automatische
transmissie , in het bijzonder met betrekking
tot het in de vrijloop zetten van de auto.
Bij uitvoeringen met een automatische
transmissie klinkt een geluidssignaal als de
stand N wordt geselecteerd. Het geluidssignaal
stopt zodra u
het bestuurdersportier weer sluit.
6
Rijden

Page 166 of 364

164
F Start de motor.
F T rek met de hendel de parkeerrem aan als deze
is vrijgezet.
F

L
aat het rempedaal volledig los.
F

H
oud de hendel 10 tot 15 seconden in de stand
voor het vrijzetten.
F

L
aat de hendel los.
F

T
rap het rempedaal in en houd dit ingetrapt.
F

H
oud de hendel gedurende 2

seconden in de
stand voor het aantrekken.
Het uitschakelen van de automatische
werking wordt bevestigd door het branden
van dit lampje op het instrumentenpaneel.
F Laat de hendel en het rempedaal los.
Vanaf dit moment kan de parkeerrem alleen
handmatig met behulp van de hendel worden
aangetrokken en vrijgezet.
Herhaal deze procedure om de automatische
werking weer in te schakelen.
Het inschakelen van de automatische werking wordt
bevestigd door het doven van het lampje op het
instrumentenpaneel.
Noodremfunctie
De noodremfunctie mag uitsluitend in
uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
Wanneer het rempedaal niet werkt of bij
uitzonderlijke situaties (bijv. wanneer de bestuurder
onwel wordt), kan de auto worden afgeremd door
aan de parkeerremhendel te trekken en deze vast
te houden. De auto wordt afgeremd zolang aan de
parkeerremhendel wordt getrokken. Het afremmen
wordt onderbroken als de parkeerremhendel wordt
losgelaten.
De systemen ABS en DSC zorgen er voor dat
de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie
actief is.
In geval van een storing aan het systeem van de
noodremfunctie verschijnt de melding "Storing
parkeerrem" op het instrumentenpaneel. Bij een storing aan de systemen ABS en DSC,
aangegeven door het branden van een van de twee
lampjes op het instrumentenpaneel, kan de stabiliteit
van de auto niet meer worden gegarandeerd.
In dat geval moet de bestuurder er zelf voor zorgen
dat de auto stabiel blijft door afwisselend aan de
hendel te trekken en deze weer los te laten tot de
auto stilstaat.
Uitschakelen van de
automatische werking
Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij
zeer koud weer, bij het trekken van een aanhanger
of bij slepen (in het geval van autopech), kan het
noodzakelijk zijn om de automatische werking van
het systeem uit te schakelen.
Handgeschakelde
6-versnellingsbak
Inschakelen van de
achteruitversnelling
F Trek de ring onder de pookknop omhoog en
beweeg de versnellingshendel eerst naar links
en dan naar voren.
Rijden

Page 167 of 364

165
Schakel de achteruitversnelling alleen in als de
auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van
de motor te vergemakkelijken: zorg dat de
versnellingshendel altijd in de vrijstand staat en
trap het koppelingspedaal in.
Inschakelen van de 5e of de 6e
versnelling
F Beweeg de versnellingshendel zo ver mogelijk
naar rechts om de 5e of de 6e versnelling in te
schakelen.
Als u

dit niet doet, kan de versnellingsbak
onherstelbaar beschadigd raken (door
per ongeluk inschakelen van de 3
e of 4e
versnelling).
Automatische transmissie
( E AT 6 / E AT 8)
Automatische transmissie met zes of acht
versnellingen en een impulsselectiehendel. De
transmissie biedt ook de mogelijkheid handmatig
te schakelen met de schakelflippers aan de
stuurkolom.
Standen van de transmissie
P. Parkeerstand.
Parkeren van de auto: de voor wielen worden
geblokkeerd.
R. Achteruitversnelling (Reverse).
N. Neutraalstand.
Om de auto te verplaatsen met afgezet
contact: in bepaalde wasstraten, bij het slepen
van de auto enz.
D. Automatische stand.
De transmissie schakelt zelf de juiste
versnelling in, afhankelijk van uw rijstijl, het
wegprofiel en de belading van de auto.
M. Handbediende stand.
De bestuurder schakelt met de schakelflippers
aan de stuurkolom.
Impulsselectiehendel
A.To e t s P .
Om de transmissie in stand P te schakelen.
B. To e t s Unlock .
Om de transmissie te deblokkeren en vanuit
de stand P , met ingetrapt rempedaal, een
andere stand in te schakelen, of de stand R in
te schakelen.
Druk eerst op deze toets voordat u
de
selectiehendel bedient.
C. To e t s M .
Om vanuit de stand D over te schakelen op de
handbediende stand.
D. Verklikkerlampjes voor transmissiestand ( P,
R, N, D) .
6
Rijden

Page 168 of 364

166
SPORT
SPORT
Beweeg de impulsselectiehendel één of twee keer
naar voren (N of R) of naar achteren ( N of D), indien
nodig tot voorbij het weerstandspunt.
Zodra u


de impulsselectiehendel loslaat, keert hij
terug naar zijn oorspronkelijke positie.
U kunt bijvoorbeeld op twee manieren vanuit
de stand P de stand R te selecteren: door de
impulsselectiehendel twee keer naar voren te
bewegen tot aan het weerstandspunt of één
keer naar voren te bewegen tot voorbij het
weerstandspunt.
-

I
n het eerste geval wordt de transmissie vanuit
de stand P in de stand N en ver volgens vanuit de
stand N in de stand R gezet.
-

I
n het tweede geval wordt de transmissie vanuit
de stand P direct in de stand R gezet.
Schakelflippers aan het
stuurwiel
In de stand M of D kan de bestuurder met de
schakelflippers handmatig schakelen.
Met de flippers is het niet mogelijk de
neutraalstand en de achteruitversnelling in
te schakelen of uit de achteruitversnelling te
schakelen.
To e t s "Sport "
Als bij draaiende motor met deze toets het
Sport-programma wordt geactiveerd, schakelt de
transmissie bij een hoger toerental op zodat een
sportievere rijstijl mogelijk is.
Het programma wordt automatisch uitgeschakeld bij
het afzetten van het contact.
Activeren van het programma Sport of het Driver
Spor t Pack wordt niet aanbevolen in de volgende
situaties:
-

g
ebruik van een andere stand van de Advanced
Grip Control dan de standaardstand,
-

h
et minimumniveau van de brandstofvoorraad is
bereikt,
-

h
et minimumniveau van de AdBlue-voorraad is
bereikt.
Bij aangekoppelde aanhangwagen heeft het
indrukken van deze toets geen effect.
Programma Sport
Door in de stand D deze toets in te drukken
wordt het programma Sport geactiveerd.
De letter " S" wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Driver Sport Pack
Het oranje lampje van de toets
brandt als het Driver Spor t Pack is
ingeschakeld.
F

B

eweeg de rechter flipper "
+" kort naar u

toe om
een hogere versnelling in te schakelen.
F

B

eweeg de linker flipper "
-" kort naar u

toe om
een lagere versnelling in te schakelen.
Rijden

Page 169 of 364

167
Weergave op het
instrumentenpaneel
Als het contact aan staat, wordt bij het openen
van het bestuurdersportier een melding
weergegeven waarin u wordt gevraagd de
transmissie in de stand P te zetten.
Bij het afzetten van het contact blijft de stand
van de transmissie nog enkele seconden
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Werking
U kunt de functie activeren/deactiveren:
- d oor op deze toets te drukken,
of
-

v
ia de functie i-Cockpit Amplify , door de
configuratie van een ambiance via het het
touchscreen te wijzigen.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken voor meer
informatie over het Driver Spor t Pack en de functie
i-Cockpit Amplify .
Als het contact aan staat, wordt de stand
van de transmissie weergegeven op het
instrumentenpaneel:
P : parkeren.
R : achteruitversnelling.
N : neutraalstand.
D1…D6
of D8: automatische stand.
S : programma Sport of Driver Sport Pack.
M1…M6
of M8: handbediende stand.
- : schakelcommando van de bestuurder in de
handbediende stand niet opgevolgd.
Als bij draaiende motor het rempedaal moet worden
ingetrapt en/of de toets Unlock moet worden
ingedrukt om van stand te veranderen, wordt dit
aangegeven met een waarschuwingsmelding op het
instrumentenpaneel.
Alleen de verzoeken voor het veranderen van de
stand die correct uitvoerbaar zijn, worden uitgevoerd.
Als bij draaiende motor en vrijgezette
parkeerrem de stand R , D of M wordt
geselecteerd, zet de auto zich in beweging
zonder dat u
het gaspedaal hoeft in te trappen.
Laat nooit kinderen alleen achter in de auto als
de motor nog draait.
Trap nooit tegelijkertijd op het gas- en het
rempedaal – Kans op beschadiging van de
transmissie!
Plaats bij een lege accu altijd de met het
boordgereedschap meegeleverde wielblokken
tegen een van de wielen om de auto op zijn
plaats te houden.
Algemeen
Deblokkeren van de transmissie:
- v anuit stand P :
F

t
rap het rempedaal volledig in,
F

d
ruk op de toets Unlock ,
F

se
lecteer een andere stand terwijl u

het
rempedaal ingetrapt en de toets Unlock
ingedrukt houdt.
-
A

ls de neutraalstand N is geselecteerd en bij een
snelheid lager dan 5
km/h:
F

t
rap het rempedaal volledig in,
F

se
lecteer een andere stand terwijl u

het
rempedaal ingetrapt houdt.
Om de achteruitversnelling te selecteren:
F

b
reng de auto volledig tot stilstand,
F

d
ruk op de toets Unlock ,
F

b
eweeg de selectiehendel één of twee keer naar
voren.
Om de handbediende stand te selecteren:
F

s
electeer eerst de stand D ,
F

d
ruk op de toets M ; het groene lampje van de
toets gaat branden.
Om de handmatige bediening af te sluiten:
F

b
eweeg de selectiehendel één keer naar voren
om de stand D weer te selecteren.
of
F

d
ruk op de toets M ; het lampje van de toets gaat
uit.
6
Rijden

Page 170 of 364

168
Zet het contact alleen af als de auto stilstaat.
Om de auto in de vrijloop te zetten, met afgezette
motor:
F
s
electeer ter wijl de auto met draaiende motor
stilstaat de stand N ,
F

z
et de motor af,
F

z
et het contact binnen vijf seconden weer aan,
F

h
oud het rempedaal ingetrapt en beweeg de
selectiehendel één keer naar voren of naar
achteren om de stand N te bevestigen en zet de
elektrische parkeerrem handmatig vrij,
F

zet
het contact af.
Als u
langer dan vijf seconden wacht, wordt de
transmissie in de stand P gezet. U moet in dat geval
de procedure nogmaals uitvoeren.
Als u
het bestuurdersportier opent ter wijl
de stand N is geselecteerd, klinkt een
geluidssignaal. Het geluidssignaal stopt zodra
u


het bestuurdersportier weer sluit.
Bijzonderheden van de automatische
stand
Als u maximaal wilt accelereren zonder de
s electiehendel te bedienen, trap dan het gaspedaal
volledig in (kick down). De transmissie schakelt
automatisch terug of houdt de ingeschakelde
versnelling vast tot het maximale toerental van de
motor is bereikt.
Bij het remmen schakelt de transmissie automatisch
terug voor een betere motorremwerking.
Met de schakelflippers aan de stuurkolom kan
de bestuurder tijdelijk zelf schakelen als de
wagensnelheid en het motortoerental dit toelaten.
Bijzonderheden van de
handbediende stand
De transmissie schakelt alleen een andere
versnelling in als de wagensnelheid en het
motortoerental dit toelaten.
Bij een te laag of te hoog toerental knippert de
geselecteerde versnelling enkele seconden waarna
de werkelijk ingeschakelde versnelling wordt
weergegeven.
Starten en wegrijden
Vanuit de stand P :
F T rap het rempedaal stevig in.
F

S
tart de motor.
F

H
oud het rempedaal ingetrapt en druk op de
toets Unlock .
F

B
eweeg de selectiehendel twee keer naar
achteren om de automatische stand D te
selecteren of twee keer naar voren om de
achteruitversnelling R in te schakelen. Laat onder winterse omstandigheden
(temperatuur lager dan -23°C) de motor
enkele minuten stationair draaien alvorens
weg te rijden. Dit is belangrijk voor de goede
werking en de levensduur van de motor en de
transmissie.
Parkeren van de auto
Ongeacht de stand van de transmissie wordt bij het
afzetten van het contact automatisch de stand P
ingeschakeld, behalve als de transmissie in de stand
N staat. In dat geval wordt de stand P na 5
seconden
ingeschakeld (om de vrijloop te kunnen activeren).
De transmissie schakelt zelf de meest geschikte
versnelling, waarbij rekening wordt gehouden met de
buitentemperatuur, het wegprofiel, de belading van
de auto en de rijstijl van de bestuurder. Vanuit de neutraalstand N
:
F
T
rap het rempedaal stevig in.
F
S
tart de motor.
F
H
oud het rempedaal ingetrapt, druk de
selectiehendel naar achteren om de
automatische stand D te selecteren of naar voren
ter wijl u de toets Unlock
indrukt om de achteruit
R in te schakelen.
Ver volgens, vanuit de stand P of N :
F
L
aat het rempedaal los.
F
G
eef geleidelijk gas om de elektrische
parkeerrem automatisch vrij te zetten.
F
A
ls de parkeerrem is vrijgezet, zet de auto zich
onmiddellijk in beweging.
Rijden

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 370 next >