PEUGEOT 5008 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2018Pages: 364, PDF Size: 13.09 MB
Page 121 of 364

119
Ruitenwisserschakelaar
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto zijn
verschillende instellingen mogelijk:
-
a
utomatische werking van de ruitenwissers vóór,
-
a
utomatisch inschakelen van de ruitenwisser
achter bij het inschakelen van de
achteruitversnelling.
Verwijder onder winterse omstandigheden
sneeuw, ijs of rijp van de voorruit, van het
gebied rondom de ruitenwisserarmen en
-bladen en van de voorruitrand alvorens de
ruitenwissers in te schakelen.
Schakel de ruitenwissers niet in als de voorruit
droog is. Controleer voordat u
bij extreem koud
of warm weer de ruitenwissers inschakelt of
de ruitenwisserbladen niet vastzitten aan de
voorruit.
Ruitenwissers vóór
A. Selecteren van de wissnelheid: zet de schakelaar
in de gewenste stand. Eén keer wissen (de hendel omlaag
duwen of kort naar u
toe trekken en
vervolgens loslaten).
of Automatisch wissen (omlaag
duwen en vervolgens loslaten).
Eén keer wissen (de hendel
even naar u toe trekken).
Zonder automatische ruitenwissersMet automatische ruitenwissers
Wissen op hoge snelheid (hevige
neerslag).
Wissen op normale snelheid (matige
r e g e n).
Intervalwissen (wissnelheid afhankelijk
van de rijsnelheid).
Stop.
Ruitenwisser achter
B.
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:
draai de ring tot het gewenste symbool tegenover de
markering staat.
Uit.
Interval.
4
Verlichting en zicht
Page 122 of 364

120
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn geactiveerd op het
moment dat u de achteruitversnelling inschakelt,
treedt ook de ruitenwisser achter in werking.
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via het
configuratiemenu op het scherm van de auto.
Deze functie is standaard geactiveerd.
Schakel de automatische werking van de
ruitenwisser achter uit bij sneeuwval, strenge
vorst of als een fietsendrager op de trekhaak
is bevestigd. Dit kan worden uitgevoerd via het
configuratiemenu van de auto.
Ruitensproeiers voorruitSproeien en wissen.
F
T
rek de hendel van de ruitenwisserschakelaar
naar u
toe.
De ruitensproeiers en ruitenwissers werken zolang
er aan de hendel wordt getrokken.
Wanneer de ruitensproeiers stoppen, wissen de
ruitenwissers nog één keer.
Bij dit ruitensproeiersysteem voor de voorruit
zijn de sproeierkoppen geïntegreerd in de
ruitenwisserarmen.
De ruitensproeier vloeistof wordt over de
gehele lengte van het ruitenwisserblad op de
voorruit gesproeid. Dit zorgt voor beter zicht en
een lager verbruik van ruitensproeiervloeistof.
In sommige gevallen, afhankelijk van de
samenstelling of kleur van de vloeistof en het
omgevingslicht is het sproeien van de vloeistof
nauwelijks merkbaar. Bedien de ruitensproeiers niet zolang het
ruitensproeiervloeistofreservoir leeg is; kans
op beschadiging van de ruitenwisserbladen.
Bedien de ruitensproeiers alleen als er geen
risico is van bevriezing van de vloeistof op
de voorruit; hierdoor zou het zicht namelijk
kunnen afnemen. Gebruik 's winters altijd een
ruitensproeiervloeistof die voldoende tegen
vorst beschermd is.
Speciale stand van de
ruitenwissers vóór
Draai de ring tot deze niet verder kan; de
ruitensproeier achter werkt en vervolgens zal de
wisser gedurende enige tijd wissen.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen worden
gereinigd of ver vangen. De stand kan tevens 's
winters worden gebruikt om de ruitenwissers los te
zetten van de voorruit.
Verlichting en zicht
Page 123 of 364

121
Om een goede werking van de ruitenwissers te
behouden adviseren wij u:
-
v
oorzichtig met de ruitenwissers om te
gaan,
-
d
e ruitenwissers regelmatig te reinigen met
zeepsop,
-
d
e ruitenwissers niet te gebruiken om een
stuk karton tegen de voorruit te houden,
-
d
e ruitenwissers te ver vangen zodra ze
tekenen van slijtage vertonen.
F
D
e ruitenwissers worden verticaal geplaatst
als binnen de minuut na het uitschakelen van
het contact de ruitenwisserschakelaar wordt
bediend.
F
Z
et het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers
weer in de ruststand te zetten.
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch ingeschakeld
als regen wordt gedetecteerd. De snelheid van de
ruitenwissers wordt aangepast aan de hoeveelheid
neerslag.
De regen wordt gedetecteerd door een regensensor
die zich in het midden aan de bovenzijde van de
voorruit bevindt, achter de binnenspiegel.
Inschakelen
Uitschakelen
In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in de
intervalstand.
Laat ze controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. Dek de regensensor, die zich gecombineerd
met de lichtsensor in het midden van de
voorruit bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking van de
ruitenwissers uit als de auto wordt gewassen in
een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen van de
automatische ruitenwissers tot de voorruit
ontdooid is.
F
D
ruk de hendel kort naar beneden.
De ruitenwissers maken één slag om het
inschakelen te bevestigen.
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden en er
verschijnt een melding. F
D
uw de hendel nog een keer kort omlaag of zet
de hendel in een andere stand ( Int., 1 of 2
).
Elke keer als het contact meer dan 1 minuut is
afgezet, moet u de automatische werking van
de ruitenwissers opnieuw activeren door de
hendel één keer omlaag te duwen. Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat uit en er
verschijnt een melding.
Storing
4
Verlichting en zicht
Page 124 of 364

122
Algemene aanbevelingen
met betrekking tot de
veiligheid
Op verschillende plaatsen in uw auto
zijn labels aangebracht. Ze bevatten
veiligheidswaarschuwingen en informatie over
de identificatie van uw auto. Ver wijder ze niet:
ze horen namelijk bij de auto.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw auto
contact op met een gekwalificeerde werkplaats
die beschikt over de juiste technische
informatie, vakkennis en apparatuur. Het
PEUGEOT-netwerk is in staat u dit te bieden.Belangrijke informatie:
-
h
et monteren van elektrische uitrustingen
of accessoires die niet onder een
artikelnummer in het assortiment van
PEUGEOT voorkomen, kan tot een
hoger verbruik leiden en storingen in
het elektronische systeem van uw auto
veroorzaken. Ga naar het PEUGEOT-
netwerk voor meer informatie over
het aanbod aan accessoires met een
artikelnummer.
-
u
it veiligheidsoverwegingen is toegang tot
de diagnose-aansluiting, die is gekoppeld
aan de elektronische systemen in de
auto, uitsluitend voorbehouden aan het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats waar de beschikking is over
geschikt gereedschap (kans op storingen
in de elektronische systemen die kunnen
leiden tot pech of ernstige ongevallen). De
fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld als deze aanwijzing niet wordt
opgevolgd.
-
w
ijzigingen of aanpassingen die niet door
PEUGEOT zijn voorzien of toegestaan,
of die niet volgens de technische
voorschriften van de fabrikant zijn
uitgevoerd, leiden tot het ver vallen van de
wettelijke en contractuele garanties. Monteren van als accessoire geleverde
radiocommunicatiezenders
Voordat u
een radiocommunicatiezender
met buitenantenne monteert, moet u bij
het PEUGEOT-netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne, specifieke
installatievoorschriften) van de voor montage
geschikte zenders opvragen, conform de
Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG).
Afhankelijk van de landelijke wetgeving
kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser,
een verbandtrommel, spatlappen aan de
achterzijde van de auto, enz.
Veiligheid
Page 125 of 364

123
Alarmknipperlichten
F Wanneer u deze rode knop indrukt, knipperen
alle vier de richtingaanwijzers tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het contact
is afgezet.
Automatisch inschakelen van
de alarmknipperlichten
Bij een noodstop schakelen de alarmknipperlichten,
afhankelijk van de remvertraging die optreedt,
automatisch in. De alarmknipperlichten blijven
knipperen totdat er opnieuw gas wordt gegeven.
U kunt de alarmknipperlichten echter
ook uitschakelen door de knop op het
instrumentenpaneel in te drukken.
Claxon
Systeem om uw medeweggebruikers met een
geluidssignaal te waarschuwen voor direct gevaar. F
D
ruk op het middelste gedeelte van het
multifunctionele stuurwiel.
Noodoproep of
pechhulpoproep
Peugeot Connect SOS
** Afhankelijk van de geografische dekking van "Peugeot Connect SOS", "Peugeot Connect
Assistance"
en van de officiële landstaal die door
d
e eigenaar van de auto is gekozen.
D
e lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare diensten
PEUGEOT CONNECT kunt u
bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land
bekijken.
Druk in geval van nood langer dan
2
seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene
LED-lampje en het gesproken
bericht bevestigen dat de oproep
is verstuurd naar de alarmcentrale
"Peugeot Connect SOS"*. Door nogmaals op deze knop te drukken wordt de
opdracht geannuleerd en gaat de groene LED uit.
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is
gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
*
I
n overeenstemming met de algemene
gebruiksvoor waarden, die u bij uw verkooppunt
kunt opvragen, en de technische beperkingen
van het systeem.
"Peugeot Connect SOS" lokaliseert onmiddellijk uw
auto, spreekt u toe in uw landstaal** en roept indien
nodig de hulp in van de bevoegde hulpdiensten. In
landen waar de alarmcentrale niet operationeel is
of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd,
wordt de oproep meteen doorgestuurd naar de
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie.
5
Veiligheid
Page 126 of 364

124
Als onafhankelijk van de activering van de
airbags een aanrijding is gedetecteerd door
de airbagregeleenheid, wordt automatisch een
noodoproep verzonden.
Indien u gebruikmaakt van de dienst
Peugeot Connect Packs met SOS-pakket en
pechhulpser vice, beschikt u
over aanvullende
diensten via uw persoonlijke pagina op de
landelijke website.
Werking van het systeem
Bij het aanzetten van het contact
gaat het groene lampje 3 seconden
branden. Dit duidt op een goede
werking van het systeem.
Voor alle landen uitgezonderd Rusland, Wit-
Rusland en Kazachstan.
Voor Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan. In beide gevallen is het mogelijk dat de noodoproep
of pechhulpoproep niet meer werkt.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij een storing in het systeem kan er wel met
de auto worden gereden.
Peugeot Connect Assistance
** Afhankelijk van de geografische dekking van "Peugeot Connect SOS", "Peugeot Connect
Assistance"
en van de officiële landstaal die door
d
e eigenaar van de auto is gekozen.
D
e lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare diensten
PEUGEOT CONNECT kunt u
bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land
bekijken. Druk langer dan 2
seconden op deze
toets voor het aanvragen van hulp bij het
stranden van de auto.
Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep is
verstuurd**. Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.
Geolokalisatie
Het rode lampje knippert en dooft
ver volgens: er is een storing in het
systeem.
Het rode lampje blijft branden: de noodbatterij moet
worden vervangen.
Het rode lampje blijft branden: er is een
storing in het systeem. Het rode lampje knippert: de noodbatterij moet
worden vervangen.
Druk om de geolokalisatie weer in te schakelen
nogmaals gelijktijdig op de toetsen "Peugeot
Connect SOS" en "Peugeot Connect Assistance" en
ver volgens op "Peugeot Connect Assistance" om te
bevestigen.Wanneer u uw auto buiten het PEUGEOT-
netwerk hebt gekocht, raden wij u aan de
aanwezigheid van deze diensten bij het
netwerk te laten controleren en eventueel
configureren. In een meertalig land kunt u
het
systeem
laten configureren in de officiële
lan
dstaal van uw voorkeur.
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door gelijktijdig
op de toetsen "Peugeot Connect SOS" en "Peugeot
Connect Assistance" te drukken en ver volgens op
"Peugeot Connect Assistance" te drukken om te
bevestigen.
Veiligheid
Page 127 of 364

125
Om technische redenen en met name ter
verbetering van de diensten PEUGEOT
CONNECT behoudt de fabrikant zich het
recht voor om op elk willekeurig moment het
telematicasysteem in de auto te wijzigen.
Elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP)
Het elektronisch stabiliteitsprogramma omvat de
volgende systemen:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS) en de
elektronische remdrukregelaar (EBD),
-
de
noodremassistentie (BAS),
-
d
e antispinregeling (ASR),
-
d
e dynamische stabiliteitscontrole (DSC),
-
d
e aanhangerstabiliteitscontrole (TSA).
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar (EBD)
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen in
het geval van een noodstop.
De EBD verdeelt de remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (BAS)
Dit systeem zorgt er voor dat in noodgevallen de
optimale remdruk sneller wordt bereikt, zodat de
remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als het rempedaal
snel wordt ingetrapt en zorgt er voor dat de
benodigde bedieningskracht wordt verminderd en de
effectiviteit van het remmen wordt vergroot.
Antispinregeling (ASR)
Dit systeem past de aandrijfkracht aan om het
doorspinnen van de wielen te voorkomen via de
remmen van de aangedreven wielen en de motor.
De ASR zorgt ook voor meer koersstabiliteit bij het
accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole
(DSC)
Dit systeem houdt de vier wielen in de gaten en
grijpt, als de koers van de auto afwijkt van de door
de bestuurder gewenste richting, automatisch in
via de remmen van een of meerdere wielen en het
motorkoppel om de auto voor zover mogelijk weer in
de juiste koers te brengen.
Aanhangerstabiliteitscontrole (TSA)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een
betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto en
voor een betere controle in bochten, vooral op een
slecht of glad wegdek. Dit systeem helpt de auto onder controle te houden
bij het trekken van een aanhanger, om de kans op
slingeren te verkleinen.
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(EBD)
Als dit lampje blijft branden, duidt dit op
een storing in het ABS.
Als dit lampje en de lampjes STOP
en
ABS gaan branden in combinatie met
een melding en een geluidssignaal, duidt
dit op een storing in de elektronische
remdrukregelaar (EBD).
De normale remwerking blijft behouden. Rijd wel
voorzichtig en matig uw snelheid.
Neem zo snel mogelijk contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
5
Veiligheid
Page 128 of 364

126
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, kunt
u trillingen in het rempedaal voelen; dit is
normaal.
Trap het rempedaal bij een noodstop zeer
krachtig in en laat het niet los.
Zorg er bij ver vanging van de wielen (banden
en velgen) voor dat wielen worden gemonteerd
die voor uw auto zijn gehomologeerd.
Laat deze systemen na een aanrijding
controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Intelligent Traction Control
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto uitgerust
met een systeem dat zorgt voor extra tractie op
besneeuwde wegen: Intelligent Traction Control .
Deze functie signaleert situaties met weinig grip,
zoals wegrijden en voortbewegen van de auto in
verse en diepe sneeuw of over platgereden sneeuw.
In dergelijke omstandigheden regelt de Intelligent
Traction Control het doorslippen van de voor wielen
om voor een optimale grip te zorgen. Zo worden de
aandrijving en de bestuurbaarheid verbeterd. Onder gladde omstandigheden is het
raadzaam te rijden op winterbanden.
Antispinregeling
(ASR)/Dynamische
stabiliteitscontrole (DSC)
Werking
Deze systemen worden automatisch geactiveerd
zodra de motor wordt gestart.
Deze systemen treden in werking zodra de wielen te
weinig grip of tractie hebben.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto vastzit
in de modder, sneeuw, in mulle grond enz.) kan het
nuttig zijn het ASR-systeem uit te schakelen, zodat
de wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen
krijgen.
Schakel het systeem weer in zodra de
gripomstandigheden dit toelaten.
De functie kan worden uitgeschakeld
via het menu Auto/Rijden
van het
touchscreen.
Het ASR-systeem grijpt dan niet meer in op de
werking van de motor.
Opnieuw inschakelen
Het ASR-systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als het contact opnieuw wordt
aangezet of als een snelheid van 50 km/h wordt
bereikt.
Bij snelheden tot 50
km/h kunt u het systeem
handmatig weer inschakelen.
De functie kan opnieuw worden
ingeschakeld via het menu Auto/Rijden
van het touchscreen.
Dit wordt bevestigd door de weergave van een
melding.
Storingen
In dat geval gaat dit lampje op het
instrumentenpaneel knipperen. Dit wordt bevestigd door de weergave van een
melding.
Als dit lampje gaat branden in
combinatie met een melding en een
geluidssignaal, duidt dit op een storing in
de systemen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de systemen te laten
controleren.
Veiligheid
Page 129 of 364

127
ASR/DSC
Deze systemen zorgen voor meer veiligheid
tijdens het rijden. De bestuurder mag zich
echter nooit laten verleiden tot het nemen van
meer risico's of te hard rijden.
In situaties die tot gladheid kunnen leiden
(regen, sneeuw, ijzel) wordt de kans dat de
wielen hun grip verliezen groter. Het is voor uw
veiligheid dus van het grootste belang dat de
systemen altijd ingeschakeld zijn, zeker als de
omstandigheden gevaarlijker worden.
De goede werking van deze systemen
wordt verzekerd door de naleving van de
voorschriften van de fabrikant met betrekking
tot de wielen (banden en velgen), onderdelen
van het remsysteem, elektronische onderdelen
alsmede van de montageprocedures die door
het PEUGEOT-netwerk worden toegepast.
Voor een maximale effectiviteit van deze
systemen onder winterse omstandigheden
adviseren wij u
winterbanden te gebruiken.
Zorg er dan voor dat alle vier de wielen zijn
voorzien van hetzelfde type winterband dat
voor uw auto is gehomologeerd.Aanhangerstabiliteitscontrole
Bij het trekken van een aanhanger vermindert dit
systeem de kans op slingeren van de auto en de
aanhanger.
Werking
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld als het
contact wordt aangezet.
Het elektronisch stabiliteitsprogramma (DSC) moet
storingsvrij zijn.
Dit systeem, dat werkt tussen 60
km/h en 160 km/h,
grijpt zodra het detecteert dat de aanhanger begint
te slingeren in op de remmen om de aanhanger te
stabiliseren, waarbij het systeem indien nodig het
motorvermogen vermindert om de auto te vertragen.
De ingreep wordt gesignaleerd door
het knipperen van dit lampje op het
instrumentenpaneel en het branden van
de remlichten.
Raadpleeg voor de gewichten en
aanhangergewichten de rubriek "Technische
gegevens" of het kentekenbewijs van uw auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over veilig gebruik van de trekhaak .
Storing
Als een storing in het systeem optreedt,
gaat dit lampje branden op het
instrumentenpaneel in combinatie met
een melding en een geluidssignaal.
De aanhangerstabiliteitscontrole vergroot de
veiligheid onder normale rijomstandigheden
en wanneer de adviezen met betrekking tot
het rijden met een aanhanger in acht worden
genomen. Het systeem mag de bestuurder niet
verleiden tot het nemen van extra risico's bij
het trekken van een aanhanger (overbelading,
onjuiste kogeldruk, versleten banden of een
te lage bandenspanning, versleten remmen
enz.) of het rijden met een te hoge snelheid (in
Nederland max. 90
km/h).
In bepaalde gevallen kan het slingeren van de
aanhanger niet worden verminderd door het
DSC-systeem, met name bij het trekken van
een lichte aanhanger.
Bij het rijden op een glad of slecht wegdek kan
het systeem niet voorkomen dat de aanhanger
slingert of uitbreekt.
Wanneer u
in dat geval verder rijdt met de
aanhanger, verminder dan u
snelheid en rijd
voorzichtig!
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten
controleren.
5
Veiligheid
Page 130 of 364

128
Advanced Grip Control
Specifieke en gepatenteerde antispinregeling
waarmee de aandrijving wordt verbeterd op
ondergronden met sneeuw, modder en zand.
Dit systeem werkt in elke situatie op optimale wijze
en zorgt er voor dat u ook onder omstandigheden
met weinig grip, die u
tijdens toeristisch gebruik kunt
tegenkomen, uw weg kunt ver volgen.
In combinatie met vierseizoenenbanden M+S (Mud
and Snow) weet dit systeem veiligheid, grip en
tractie uitstekend te combineren.
Het gaspedaal dient voldoende te worden ingetrapt
om het systeem optimaal gebruik te laten maken van
het motor vermogen. De elektronica zorgt zelf voor
de juiste instellingen.
Met een draaiknop met vijf standen kunt u
de
stand selecteren die het meest geschikt is voor de
rijomstandigheden die u
tegenkomt.
Afhankelijk van de gekozen stand gaat een lampje
branden in combinatie met de weergave van een
melding om uw keuze te bevestigen.
Bedieningsstanden
Normaal (ESP)
Dit is de stand voor situaties
waarin weinig wielslip optreedt,
gebaseerd op de meest voorkomende
omstandigheden tijdens het rijden op
autowegen en snelwegen.
Als u
het contact opnieuw aanzet, neemt het
systeem automatisch deze stand weer aan.
Sneeuw
In deze stand past het systeem bij
het wegrijden de regeling aan op de
hoeveelheid grip die elk voor wiel op
dat moment heeft.
(regeling actief tot 80
km/h)
Off road (modder, nat gras enz.)
In deze stand wordt bij het wegrijden
veel wielslip toegestaan bij het wiel
met de minste grip, zodat de modder
van de band wordt ver wijderd en het
wiel ver volgens weer grip krijgt. Er
wordt zo veel mogelijk koppel naar het
wiel met de meeste grip overgebracht.
Tijdens het optrekken verdeelt het systeem de
wielslip zodanig dat de handelingen van de
bestuurder zo veel mogelijk effect hebben.
(regeling actief tot 50
km/h)
Zand
In deze stand is het gelijktijdig licht doorslippen
van de aangedreven wielen toegestaan, zodat de
auto vooruit komt en het risico van ingraven wordt
beperkt.
(regeling actief tot 120 km/h)
Activeer op zand geen andere standen, omdat
anders de kans bestaat dat de auto vast komt
te zitten. F
Z
et de knop in deze stand.
Veiligheid