PEUGEOT 508 2021 Instructieboekje (in Dutch)

Page 191 of 292

189
In geval van pech
8► Draai de ontluchtingsschroef los.► Bedien de handopvoerpomp tot u
brandstof door de transparante slang ziet
stromen.


Draai de ontluchtingsschroef weer vast.



Bedien de startmotor tot de motor aanslaat (als

de motor niet gelijk aanslaat, wacht dan ongeveer 15
seconden voordat u het opnieuw probeert).


Als de motor na meerdere pogingen niet

aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp en
vervolgens de startmotor opnieuw.


Breng de sierkap aan, klem deze vast en sluit de

motorkap.
Boordgereedschap
Gereedschapsset die bij de auto wordt geleverd.
De samenstelling ervan is afhankelijk van de
uitrusting van uw auto:

Bandenreparatieset.

Reservewiel.
Toegang tot het gereedschap
Het gereedschap bevindt zich in de bagageruimte,
onder de vloerplaat.


Berline
Toegang:

Open de achterklep.



T
il de vloerplaat op en vouw hem op.


SW
Toegang:

Open de achterklep.



T
il de vloerplaat op.
► Plaats de haak van de vloerplaat in de bovenste
vergrendeling van de achterklep.
Met bandenreparatieset

Met reservewiel

Dit gereedschap is specifiek voor de auto en kan, afhankelijk van de uitvoering van de
auto, verschillend zijn.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.

Page 192 of 292

190
In geval van pech
De krik mag uitsluitend worden gebruikt voor het verwisselen van een wiel met een
beschadigde band.
Gebruik niet een andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de originele krik,
neem dan contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats, om de door
de fabrikant voorgeschreven krik aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese regelgeving
zoals deze is vastgelegd in de Richtlijn 2006/42/
EG over machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Beschikbaar gereedschap

1. Wielblok om het wegrollen van de auto te
voorkomen (afhankelijk van de uitvoering)
2. Dop voor het verwijderen van slotbouten (in het
dashboardkastje) (afhankelijk van de uitvoering)
Hiermee kunnen de speciale slotbouten met
behulp van de wielsleutel worden verwijderd.
3. Afneembaar sleepoog Zie het betreffende deel voor meer informatie over
het
slepen van de auto en het gebruik van het
afneembare sleepoog.
Met bandenreparatieset

4. Een 12V-compressor, een flacon afdichtmiddel
en een sticker met de snelheidslimiet
Voor het tijdelijk repareren en het op spanning
brengen van een band.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over
de bandenreparatieset.
Uitvoeringen met reservewiel

5. Wielsleutel
Hiermee kunt u de wielbouten verwijderen.
6. Krik met geïntegreerde slinger
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
7. Gereedschap voor het verwijderen van
sierdoppen van wielbouten (afhankelijk van de
uitvoering)
Hiermee kunnen de sierdoppen bij lichtmetalen
velgen van de wielbouten worden verwijderd.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over
het reservewiel.
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
U kunt de band tijdelijk repareren met een
compressor en een flacon met afdichtmiddel zodat u
naar de dichtstbijzijnde garage kunt rijden.
Ontworpen om algemene lekkages op het loopvlak
van een band te repareren.
De compressor kan via de 12 V-aansluiting lang genoeg op het elektrische systeem van
de auto worden aangesloten om een lekke band
weer op te pompen.
Op deze sticker staat de bandenspanning aangegeven.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de identificatie, vooral dit label.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de gereedschapsset.
Reparatiemethode
Verwijder het voorwerp (zoals een spijker of schroef) dat de lekkage heeft veroorzaakt
niet uit de band.
► Parkeer de auto zonder het verkeer te
belemmeren en schakel de parkeerrem in.
► Volg de veiligheidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek,

Page 193 of 292

191
In geval van pech
8U kunt de band tijdelijk repareren met een
compressor en een flacon met afdichtmiddel zodat u
naar de dichtstbijzijnde garage kunt rijden.
Ontworpen om algemene lekkages op het loopvlak
van een band te repareren.
De compressor kan via de 12 V-aansluiting lang genoeg op het elektrische systeem van
de auto worden aangesloten om een lekke band
weer op te pompen.
Op deze sticker staat de bandenspanning aangegeven.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de identificatie, vooral dit label.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de gereedschapsset.
Reparatiemethode
Verwijder het voorwerp (zoals een spijker of schroef) dat de lekkage heeft veroorzaakt
niet uit de band.


Parkeer de auto zonder het verkeer te

belemmeren en schakel de parkeerrem in.


V

olg de veiligheidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek, verkeersveiligheidsvest enz.) volgens de regelgeving
in het land waar u rijdt.


Zet het contact af.


Rol de slang uit die onder de compressor is

opgeborgen.


► Sluit de slang van de compressor aan op de
flacon met afdichtmiddel.


► Keer de flacon met afdichtmiddel om en bevestig
deze in de uitsparing op de compressor.
► Haal het dopje van het ventiel van de lekke band
en bewaar het op een schone plaats.


► Sluit de slang van de flacon met afdichtmiddel
aan op het ventiel van de lekke band en zet deze
stevig vast.


Controleer of de schakelaar van de compressor

in stand "O " staat.


Rol de elektrische kabel, die onder de

compressor is opgeborgen, volledig uit.


Sluit de stekker van de compressor aan op de

12V-aansluiting in de auto.
► Bevestig de sticker met
snelheidslimiet.
De sticker met snelheidslimiet moet in de auto vlak bij de bestuurder worden geplakt
om hem / haar te herinneren aan het feit dat er
met een gerepareerde band wordt gereden.

Page 194 of 292

192
In geval van pech
► Zet het contact aan.

► Schakel de compressor in door de schakelaar
in de stand I te zetten, totdat de bandenspanning 2
bar bedraagt. Het afdichtmiddel wordt onder druk
in de band gespoten; maak de slang gedurende
deze handeling niet los van de aansluiting (kans op
spatten).
Als de bandenspanning van 2 bar na ongeveer 7 minuten nog niet is bereikt, kan
de band niet met de bandenreparatieset worden
gerepareerd; neem contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats om u verder te helpen.


Zet de schakelaar in de stand "
O”.


Haal de stekker van de compressor uit de

12V-aansluiting in de auto.


V

erwijder de set.


V

ervang de dop op het ventiel.


V

erwijder de flacon met afdichtmiddel en berg
deze op.
Het afdichtmiddel is gevaarlijk bij inslikken en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het middel staat
op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg, maar lever
deze in bij een PEUGEOT-dealer of een officieel
inzamelpunt.
Vergeet niet om een nieuwe flacon met
afdichtmiddel bij een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats te kopen.


► Rijd direct ongeveer 5 kilometer met matige
snelheid (tussen 20 en 60 km/h), zodat het
afdichtmiddel het lek kan dichten.


Zet de auto stil en controleer de reparatie en

de bandenspanning met de set.
Rijd niet sneller dan 80 km/h en niet meer
dan 80 km met een band die met dit type
set is gerepareerd.
U moet contact opnemen met een PEUGEOT-
dealer of gekwalificeerde werkplaats om de
reparatie na te laten kijken en de verwisselde
band waar nodig te vervangen.
De bandenspanning
controleren / aanpassen
De compressor kan worden gebruikt, zonder
afdichtmiddel in de band te spuiten, om de
bandenspanning te controleren en zo nodig te
corrigeren.


V
erwijder het dopje van het ventiel van de band
en bewaar het op een schone plaats.


Rol de slang uit die onder de compressor is

opgeborgen.


Sluit de slang aan op het ventiel en zet deze

stevig vast.


Controleer of de schakelaar van de compressor

in de stand "O " staat.


Rol de elektrische kabel, die onder de

compressor is opgeborgen, volledig uit.


Sluit de stekker van de compressor aan op de

12V-aansluiting in de auto.


Zet het contact aan.



Schakel de compressor in door de schakelaar

in de stand "I " te zetten en breng de band
op de spanning die staat aangegeven op de
bandenspanningssticker van de auto. De
bandenspanning verlagen: druk op de zwarte toets
op de slang van de compressor, bij de aansluiting op
het ventiel.
Als de bandenspanning van 2 bar na 7 minuten nog niet is bereikt, kan de band niet
met de bandenreparatieset worden gerepareerd;
neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats om u verder te
helpen.
► Zet de schakelaar in de stand O zodra de
gewenste bandenspanning is bereikt.
► Verwijder de set en berg deze op.
► Vervang de dop op het ventiel.
Als de spanning van één of meer banden is
aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Reservewiel
Scan de QR-code op pagina 3 om verklarende video's te bekijken.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de gereedschapsset.

Page 195 of 292

193
In geval van pech
8► Zet de schakelaar in de stand O zodra de
gewenste bandenspanning is bereikt.


V
erwijder de set en berg deze op.


V
ervang de dop op het ventiel.
Als de spanning van één of meer banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Reservewiel
Scan de QR-code op pagina 3 om verklarende video's te bekijken.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de gereedschapsset.
Toegang tot het reservewiel

Berline

SW
Het reservewiel ligt onder de vloer van de
bagageruimte.
Zie het deel
Gereedschapsset voor toegang tot het
reservewiel.
Het reservewiel is een "noodreservewiel".
Het reservewiel monteren

► Draai de centrale moer los.
► V erwijder het bevestigingssysteem (moer en
bout).


T
il het reservewiel in de richting van de
achterzijde van de bagageruimte.


Neem het wiel uit de bagageruimte.
Het reservewiel terugplaatsen
Het wiel met de lekke band kan niet onder de vloerplaat van de bagageruimte geplaatst
worden.
Er is een blok van polystyreen onderin de wielkast gemonteerd. Dit is vereist om het
wiel omhoog te zetten en te voorkomen dat de
vloer van de bagageruimte valt.

Page 196 of 292

194
In geval van pech


► Leg het reservewiel terug in de reservewielbak.
► Draai de moer op de bout een aantal slagen los.


Plaats het bevestigingssysteem (moer en bout)

op het midden van het wiel.


Berline

SW
► Draai de centrale moer voldoende vast om het
wiel goed te bevestigen.


Berg de gereedschapskist in het midden van het

wiel op en klik de kist vast.
Verwijderen van het wiel
De auto parkeren Parkeer de auto op een plaats waar u het
verkeer niet hindert en zorg ervoor dat deze op
een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond
staat.
Bij een automatische transmissie moet u
stand P selecteren om de wielen te blokkeren,
de parkeerrem aantrekken, tenzij deze in
de automatische stand staat, en het contact
uitzetten.
Controleer of de controlelampjes van de
parkeerrem op het instrumentenpaneel
permanent branden.
De inzittenden moeten de auto hebben verlaten
en zich op een veilige plaats bevinden.
Plaats waar nodig een wielblok achter het wiel
kruislings tegenover het te verwisselen wiel.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen op de
krik steunt; gebruik een bok.
Wiel met wieldop Demonteren: verwijder eerst de wieldop
door deze met behulp van de wielsleutel bij de
ventielopening los te wippen en vervolgens los
te trekken.
Monteren: haal de wielbouten aan en breng
daarna de wieldop aan; plaats de opening in lijn
met het ventiel en druk de wieldop vervolgens
rondom vast met de palm van uw hand.




► Verwijder de sierdop van de wielbouten met het
gereedschap (7 ) (lichtmetalen velgen).

Page 197 of 292

195
In geval van pech
8► Bevestig dop (2) op de wielsleutel (5 ) en draai de
slotbout een omwenteling los.


Draai de overige wielbouten iets los met alleen

de wielsleutel (5 ).


► Plaats het voetstuk van de krik ( 6) op de grond,
recht onder een van de twee krikpunten aan de
voorzijde (A ) of achterzijde (B ). Gebruik het krikpunt
dat zich het dichtste bij het te verwisselen wiel
bevindt.


► Draai de krik ( 6) uit totdat de kop van de krik
het krikpunt (A of B) raakt; het contactvlak van het
krikpunt (A of B) moet goed in het middelste deel
van de kop van de krik steken.


Krik de auto op totdat er voldoende ruimte

tussen het wiel en de grond is om het reservewiel te
monteren.
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. Op een gladde of zachte ondergrond kan de krik
wegschuiven of wegzakken - kans op letsel!
Plaats de krik precies onder een van de
krikpunten (A of B) onder de auto en controleer
of de kop van de krik goed tegen het midden van
het contactvlak van het krikpunt drukt. Anders
kan de auto beschadigd raken en / of de krik
inklappen - Kans op letsel!


► Verwijder de wielbouten en leg ze op een schone
plaats.


V
erwijder het wiel.
Monteren van een wiel
Een reservewiel met stalen velg of noodreservewiel monteren
Als de auto is voorzien van lichtmetalen velgen,
raken de ringen (A ) de stalen velg of het
noodreservewiel niet. Het wiel wordt door het
conische contactvlak (B ) van elke bout op zijn
plek gehouden.


► Monteer het wiel op de naaf.
► Draai de bouten met de hand vast.


Draai de slotbout met de wielsleutel (
5) en de
dop

(2)
voorlopig vast.


Draai de overige wielbouten met alleen de

wielsleutel (5 ) handvast.

Page 198 of 292

196
In geval van pech


► Laat de auto weer volledig zakken.
► V ouw de krik (6 ) op en verwijder deze.


► Draai de slotbout met de wielsleutel ( 5) en de
dop (2 ) vast.


Draai de overige wielbouten met alleen de

wielsleutel (5 ) vast.


Bevestig de doppen op de wielbouten

(afhankelijk van de uitvoering).


Berg het gereedschap op.
Na het verwisselen van een wiel
Met een noodreservewiel
Schakel bepaalde rijhulpsystemen uit (Active
Safety Brake, Adaptieve snelheidsregelaar enz.).
Overschrijd de maximaal toegestane snelheid
van 80 km/h of de maximale afstand van 80 km
niet.
Het is niet toegestaan om met meer dan één
noodreservewiel te rijden.
Ga naar een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat het aantrekkoppel van de bouten van het
reservewiel en de bandenspanning nakijken.
Laat de lekke band controleren. Na inspectie kan
de monteur u vertellen of de band kan worden
gerepareerd of moet worden vervangen.
Een lamp vervangen
Onder bepaalde weersomstandigheden (zoals een lage temperatuur of vocht) kan er
een laagje condens aan de binnenzijde van de
koplampen en de achterlichten ontstaan; dit
verdwijnt als de lampen enkele minuten branden.
Kijk nooit van dichtbij in de lichtbundel van ledlampen. U kunt daarbij ernstig oogletsel
oplopen!


De koplampunits zijn voorzien van glas van polycarbonaat met een speciale vernislaag:


Gebruik voor het schoonmaken van de

koplampen nooit een droge doek of een
schuur-, schoonmaak- of oplosmiddel.


Gebruik een spons met zeepwater of een

pH-neutraal product.


W

anneer u met een hogedrukreiniger
hardnekkig vuil probeert te verwijderen, houd
de straal dan nooit langdurig op de koplampen,
de achterlichten en de randen ervan gericht,
om beschadiging van de vernislaag en de
afdichtrubbers te voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet het contact en de koplampen/lampen minstens
enkele minuten zijn uitgeschakeld - risico op
ernstige brandwonden!
Raak de lamp niet met de vingers aan, maar
gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u uitsluitend lampen
van het type anti-ultraviolet (UV) gebruikt om
beschadiging van de koplamp te voorkomen.
Vervang een kapotte lamp altijd door een nieuwe
lamp met dezelfde specificaties. Vervang de
lampen per paar om onbalans in de verlichting te
voorkomen.
Terugplaatsen van de lampunits Voer de handelingen voor het terugplaatsen
in de omgekeerde volgorde van het verwijderen
uit.
Koplampen en andere
verlichting met ledlampen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de betreffende
typen (kop)lampen:
– Koplampen met Full LED-technologie.
– Afzonderlijke dagrijverlichtingsunits.
– Zijknipperlichten.
– Verlichting zijkant.
– 3D-achterlichten.
– Derde remlicht.
– Kentekenplaatverlichting.
Als u dit type gloeilamp moet vervangen, neem dan contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Raak koplampen of andere lampen met Full LED-
technologie niet aan - gevaar van elektrocutie!

Page 199 of 292

197
In geval van pech
8Het is van belang dat u uitsluitend lampen
van het type anti-ultraviolet (UV) gebruikt om
beschadiging van de koplamp te voorkomen.
Vervang een kapotte lamp altijd door een nieuwe
lamp met dezelfde specificaties. Vervang de
lampen per paar om onbalans in de verlichting te
voorkomen.
Terugplaatsen van de lampunitsVoer de handelingen voor het terugplaatsen
in de omgekeerde volgorde van het verwijderen
uit.
Koplampen en andere
verlichting met ledlampen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de betreffende
typen (kop)lampen:


Koplampen met Full LED-technologie.



Afzonderlijke dagrijverlichtingsunits.


Zijknipperlichten.


V
erlichting zijkant.

3D-achterlichten.


Derde remlicht.


Kentekenplaatverlichting.
Als u dit type gloeilamp moet vervangen, neem dan contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Raak koplampen of andere lampen met Full LED-
technologie niet aan - gevaar van elektrocutie!
Verlichting vóór
Uitvoering met koplampen met "Full
LED"-technologie


1. Dagrijverlichting/Parkeerlichten /
Richtingaanwijzers
2. Dimlicht
3. Groot licht
4. Statische bochtverlichting
Uitvoering met halogeenlampen

1.Dagrijverlichting / parkeerlichten (leds)
2. Grootlicht (H7)
3. Dimlicht (H7)
4. Richtingaanwijzers (PWY24W).
De motorkap openen/toegang tot de
lampen
Wees voorzichtig wanneer de motor heet is -
kans op brandwonden!
Wees voorzichtig met voorwerpen of kleding die
in de bladen van de koelventilator kunnen komen
- kans op verstikking!
Halogeenlampen (Hx) Controleer om verzekerd te zijn van een
goede verlichtingskwaliteit of de lamp op de juiste
wijze in de behuizing is geplaatst.

Page 200 of 292

198
In geval van pech
Richtingaanwijzers
Wanneer het controlelampje voor een richtingaanwijzer (links of rechts) snel
knippert, betekent dit dat één of meerdere
gloeilampen aan die zijde defect zijn.


► Draai de stekker een kwart slag linksom.
► T rek de stekker van de gloeilamp los.


V
erwijder de gloeilamp en vervang deze.
De oranje gloeilampen moeten worden vervangen door gloeilampen met dezelfde
kleur en eigenschappen.
Grootlicht

► Trek aan de borglip om de beschermkap te
verwijderen.


T
rek de stekker naar achteren om deze los te
maken.


T
rek de lamp naar achteren om deze te
verwijderen.


V
ervang de lamp.
Dimlicht

► Trek aan de borglip om de beschermkap te
verwijderen.

T
rek de stekker naar achteren om deze los te
maken.


Duw de veer naar voren en dan naar rechts om

de lamp te verwijderen.


V
ervang de lamp.
Achterlichten
Uitvoering met led-achterlichten

Uitvoering met adaptieve 3D Full
LED-achterlichten


1.Richtingaanwijzers (led)
2. Remlichten (led)
3. Parkeerlicht / dagrijverlichting (led)
4. Achteruitrijlicht (P21W)
5. Mistachterlicht (P21W)
Achteruitrijlichten / mistachterlichten.

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 300 next >