Peugeot 508 RXH 2016 Handleiding (in Dutch)
Page 201 of 364
199
508_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Achteruitrijcamera
De achteruitrijcamera wordt automatisch
geactiveerd wanneer de versnellingsbak in de
achteruit staat.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto
worden de beelden op het touchscreen of in het
instrumentenpaneel weergegeven.
De achteruitrijcamera is een hulpmiddel voor
de bestuurder die desondanks waakzaam
moet blijven en verantwoordelijk is.
De achteruitrijcamera vormt een aanvulling op
het parkeerhulpsysteem.
De op de beelden weergegeven strepen
kunnen u helpen bij de manoeuvre.
Ze worden weergegeven als strepen "op
de weg" en geven geen indicatie van de
positie van de auto ten opzichte van hoge
obstakels (bijvoorbeeld andere auto's).
De blauwe strepen geven de rijrichting van de
auto weer (de afstand tussen de strepen komt
overeen met de breedte van uw auto zonder de
buitenspiegels).
De rode steep geeft een ruimte van 30 cm
direct achter de achterbumper van uw auto
w e e r.
De groene strepen geven een afstand
van circa 1 en 2 meter weer achter de
achterbumper van uw auto. Als de achterklep wordt geopend, verdwijnen
de beelden van de camera.
Maak de achteruitrijcamera regelmatig
schoon met een zachte, droge doek.Wassen met een hogedrukspuit
Bewaar een afstand van minimaal 30 cm
tussen de lans van de hogedrukreiniger en de
lens van de camera.
Het is normaal dat onder aan het
scherm een deel van de kentekenplaat
zichtbaar is.
6
Rijden
Page 202 of 364
200
508_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Brandstof
Als er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt,
wordt deze stijging van het brandstofniveau niet
weergegeven op de brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan een geluid
van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt
veroorzaakt door de onderdruk die ontstaat door
de afdichting van het brandstofcircuit. Dit geluid is
normaal.
F Kies bij het tankstation de juiste brandstof (deze staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde
van de brandstofvulklep van uw auto).
F Open de vuldop door deze een kwart omwenteling linksom te draaien.
F Ver wijder de vuldop en plaats deze op de steun (aan de klep).
Brandstoftank
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 72 liter (of 55 liter, afhankelijk van de uitvoering).
Indien u per vergissing de verkeerde
brandstof voor uw auto tankt, moet
de tank beslist worden afgetapt
voordat de motor kan worden
gestart.
Tank nooit als de motor door het
Stop
& Start-systeem in de STOP-
stand is geschakeld; zet in dat geval
altijd het contact af met de sleutel of
met de knop "START/STOP" indien uw
auto is voorzien van het Keyless entry
and start-systeem.
Openen
- Druk op de toets. D it is gedurende enkele minuten na het
afzetten van het contact mogelijk. Zet het
contact nog een keer aan om deze functie
opnieuw te activeren (indien nodig).Tanken
F Steek het vulpistool zo ver mogelijk in de vulopening en druk hierbij de metalen
klep
A in.
F
V
ul de brandstoftank. Laat het vulpistool
maximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden.
F
P
laats de vuldop terug en sluit deze door
de dop een kwart omwenteling rechtsom te
draaien.
F
D
ruk de klep van de tankdop dicht.
Uw auto is voorzien van een katalysator, die de
schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend
loodvrije benzine worden gebruikt.
Door de vernauwde vulpijp kan alleen benzine
worden getankt.
Praktische informatie
Page 203 of 364
201
508_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Minimumbrandstofniveau
Als het minimumbrandstofniveau is
bereikt, gaat dit waarschuwingslampje
branden, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
display van het instrumentenpaneel.
Onderbreking brandstoftoevoer
Uw auto is voorzien van een beveiliging die bij
een aanrijding onmiddellijk de brandstoftoevoer
afsluit.
Het vullen van de brandstoftank met behulp van een
jerrycan is wel mogelijk, maar doe dit met beleid.
Houd de tuit van de jerrycan recht en druk deze niet
tegen de klep van de tankbeveiliging, om ervoor
te zorgen dat de brandstof netjes in de vulopening
stroomt.
Tankbeveiliging diesel
Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het tanken van
Diesel per land kunnen verschillen, kan de
aanwezigheid van een tankbeveiliging op de
auto er toe leiden dat tanken niet mogelijk is.
Niet alle auto's met een dieselmotor zijn
voorzien van een tankbeveiliging. Daarom
adviseren wij u voordat u naar het buitenland
afreist bij het PEUGEOT-netwerk te informeren
of uw auto geschikt is om in het desbetreffende
land te kunnen tanken.
Als dit lampje gaat branden, zit er nog
ongeveer 7 liter brandstof in de tank.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u zonder brandstof komt te staan.
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine te tanken.
Hiermee wordt schade aan de motor, ontstaan door het tanken van de verkeerde brandstof, voorkomen.
Deze voorziening, die in de tankopening is ingebouwd, wordt geactiveerd zodra u de brandstoftankdop verwijdert.
Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep,
waardoor het vergrendeld blijft en er dus niet
getankt kan worden.
Probeer in dat geval niet toch te tanken
maar kies een dieseltankpistool.
7
Praktische informatie
Page 204 of 364
202
DIESEL
508_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Brandstof voor
benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen rijden
op biobrandstoffen van het type E10 (deze
bevatten 10% ethanol) die voldoen aan de
Europese richtlijnen EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze bevatten
tot 85% ethanol) zijn uitsluitend geschikt voor
auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van de
ethanol moet voldoen aan de Europese richtlijn
EN 15293.
Brandstof voor
dieselmotoren
De dieselmotoren zijn geschikt voor
biobrandstoffen die aan de huidige en
toekomstige Europese richtlijnen voldoen en
die aan de pomp getankt kunnen worden:
-
D
iesel die voldoet aan de richtlijn EN590
gemengd met biobrandstof die voldoet aan
de r ichtlijn EN14214,
-
D
iesel die voldoet aan de richtlijn EN16734
gemengd met biobrandstof die voldoet aan
de richtlijn EN14214 (met een gehalte aan
methyl-estervetzuren van 0 tot 10%),
-
P
araffinehoudende diesel die voldoet
aan de richtlijn EN15940 gemengd met
biobrandstof die voldoet aan de richtlijn
EN14214 (met een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0 tot 7%). De brandstof B20 of B30 die voldoet aan
de richtlijn EN16709 is ook geschikt voor
de dieselmotor van uw auto. Maar als deze
brandstof, ook al is het slechts incidenteel,
wordt gebruikt, moeten de bijzondere
onderhoudsvoorschriften (voor "Zware
rijomstandigheden") strikt worden nageleefd.
Raadpleeg voor meer informatie het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof
(zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke
olie, stookolie...) is nadrukkelijk verboden
(kans op schade aan de motor en het
brandstofcircuit).
Alleen het gebruik van dieseladditieven die
voldoen aan de norm B715000 is toegestaan.
Praktische informatie
Page 205 of 364
203
508_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de auto.Uitsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Een noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting. Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto.
Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
T
rek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
R
ijd langzaam weg en rijd een klein stukje
met een snelheid van maximaal 50 km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.Het is bijzonder raadzaam voor vertrek het
monteren van de sneeuwkettingen te oefenen;
doe dit op een vlakke en droge ondergrond.
Houd u altijd aan de ter plekke geldende
regelgeving over het gebruik van
sneeuwkettingen en de maximaal toegestane
snelheid. Maat van de af
fabriek gemonteerde banden Type ketting
215/60R16 215 / 5 5 R17
225/55 R17 Maximale afmeting
van de schakel: 9
mm
13 5 /8 0 R18
235/45R18
235/40R19
245/45 R18 Bandenmaat niet
geschikt voor
sneeuwkettingen
7
Praktische informatie
Page 206 of 364
204
508_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Sneeuwscherm
Zorg dat de motor is afgezet en de ventilateur stil staat
als er handelingen aan het sneeuwscherm worden
uitgevoerd. Voor het plaatsen en verwijderen wordt
geadviseerd contact op te nemen met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Vergeet niet het sneeuwscherm te
verwijderen:
-
a
ls de buitentemperatuur hoger is
dan 10°C (bijvoorbeeld 's zomers),
-
a
ls de auto moet worden gesleept,
-
b
ij snelheden hoger dan 120 km/h.
Het afneembare sneeuwscherm wordt op het onderste gedeelte van de voorbumper geplaatst om een opeenhoping van sneeuw bij de koelventilateur van de radiateur te voorkomen.
Plaatsen
F Breng het scherm aan op het bovenste gedeelte van het luchtrooster in de
vo o r b u m p e r.
F
D
ruk op het scherm om de
bevestigingsclips vast te zetten.
Verwijderen
F Gebruik een schroevendraaier als hefboom om de bevestigingsclips één voor één los
te maken.
Praktische informatie
Page 207 of 364
205
508_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Trekken van een aanhanger
Het rijden met een aanhanger heeft
veel invloed op het rijgedrag van de
auto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer rijtips voor het trekken van
een aanhanger.
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het
vervoer van personen en bagage, maar is
tevens geschikt voor het trekken van een
aanhanger.
Sneeuwscherm
Bij het trekken van een aanhanger dient het
sneeuwscherm te zijn verwijderd, indien uw
auto hiermee is uitgerust.
Raadpleeg daarvoor het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de gewichten
(en aanhangergewichten indien van
toepassing voor uw auto).
Wij raden u aan gebruik te maken van
een speciaal door PEUGEOT geteste
en goedgekeurde trekhaak inclusief
bedrading en deze door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door
een bedrijf dat niet tot het PEUGEOT-
netwerk behoort, moet de montage
altijd volgens de voorschriften van de
fabrikant worden uitgevoerd.
7
Praktische informatie
Page 208 of 364
206
508_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Trekhaak met afneembare kogel
Presentatie
De kogel van deze af fabriek gemonteerde
trekhaak kan gemakkelijk en snel worden
gemonteerd en verwijderd. Hiervoor is geen
gereedschap nodig. De achter de bumper
gemonteerde trekhaak is volledig aan het oog
onttrokken als de kogel is ver wijderd en de
steun van de trekhaakaansluiting is weggeklapt.
1.
Bevestigingssteun.
2.
A
fdekkap.
3.
Veiligheidsoog.
4.
W
egklapbare trekhaakaansluiting.
5.
A
fneembare kogel.
6.
H
endel voor vergrendeling/ontgrendeling.
7.
V
eiligheidsslot met sleutel.
8.
B
eschermdop voor de hendel.
9.
B
eschermkap voor de kogel.
10.
Opbergtas.A. Vergrendelde stand
De hendel maakt geen contact met de kogel
(vrije ruimte van ongeveer 5 mm).
De groene markering is zichtbaar.
Het slot van de hendel is naar achteren gericht.
De vergrendelingspal is zichtbaar en steekt uit
de kogel.
B. Ontgrendelde stand
De hendel maakt contact met de kogel.
De groene markering is niet zichtbaar.
Het slot van de hendel is naar voren gericht.
De vergrendelingspal is niet zichtbaar. Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Zie de rubriek "Technische gegevens"
voor de maximale kogeldruk en de
maximale aanhangergewichten.
Zie de rubriek "Trekken van een
aanhanger" voor de veiligheidsadviezen
bij het trekken van een aanhanger.
Praktische informatie
Page 209 of 364
207
508_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Vóór het gebruik
Verzeker u ervan dat de kogel correct gemonteerd is. Doe dit door het volgende te controleren:
- d e kogel is correct vergrendeld (stand A ),
-
he
t veiligheidsslot is afgesloten en de sleutel is verwijderd; de hendel kan niet meer
worden bediend,
-
d
e kogel mag absoluut niet in de steun kunnen bewegen: duw en trek eraan om dit te
controleren.
Tijdens het gebruik
Ontgrendel nooit het systeem terwijl een aanhanger is aangekoppeld of een bagageplateau
op de kogel is gemonteerd.
Overschrijd nooit het maximaal toelaatbare treingewicht van de auto.
Controleer voordat u gaat rijden de afstelling van de koplampen.
Raadpleeg voor meer informatie over de afstelling van de koplampen de desbetreffende
rubriek.
Na het gebruik
Als gereden wordt zonder aanhanger of bagageplateau, moet de trekhaakaansluiting
zijn weggeklapt, moet de kogel zijn ver wijderd en moet de afdekkap op de steun zijn
aangebracht. Dit is met name van belang als de kogel het zicht op de kentekenplaat of de
verlichting van de auto belemmert.
7
Praktische informatie
Page 210 of 364
208
508_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Monteren van de kogel
Verwijder de afdekkap van de bevestigingssteun
en controleer of het bevestigingssysteem in
goede staat is. Reinig indien nodig de steun met
een borstel of een schone doek.Houd de kogel met beide handen vast; steek
het uiteinde van de kogel in de steun. Duw
de kogel vervolgens stevig omlaag om het
systeem te vergrendelen.Controleer of de kogel correct is vergrendeld
(stand A
).
Draai de sleutel linksom om het
bevestigingsmechanisme van de kogel te
vergrendelen.
Ver wijder altijd de sleutel en bewaar hem op
een veilige plaats.
Als de sleutel niet gedraaid of ver wijderd kan
worden, is de kogel niet goed bevestigd: herhaal de
procedure.
Als niet aan alle voor waarden voor het vergrendelen
is voldaan, moet de procedure worden herhaald.
Gebruik de trekhaak nooit als de rode markering
zichtbaar blijft: neem dan contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Haal de kogel uit de opbergtas.
Ver wijder de beschermkap van de kogel en de
beschermdop van de hendel.
Berg de afdekkap, de beschermkap en de
beschermdop op in de opbergtas.
Controleer of de kogel correct is ontgrendeld
(stand B ). Zo niet, steek de sleutel dan in het
slot en draai hem linksom om het mechanisme
te ontgrendelen. Druk de hendel vervolgens in
en draai hem rechtsom tot aan de aanslag. De hendel draait dan automatisch linksom en
maakt een hoorbaar klikgeluid; houd uw hand
uit de buurt van de hendel.
Praktische informatie