Seat Arona 2017 Handleiding (in Dutch)
Page 51 of 320
De essentie
De afdekking van de keuzehendel verwijde-
r en
● Tr
ek de handrem aan ›››
om ervoor te
z or
g
en dat de auto niet wegrolt.
● Trek voorzichtig met de hand aan de hoe-
ken v
an de stofhoes en draai deze omhoog,
tot boven de steel van de hendel.
De keuzehendel ontgrendelen
● Druk met een schroevendraaier op de zij-
kant
van het gele ontgrendelingslipje en
houd het ingedrukt ››› afb. 58.
● Druk op de vergrendelingstoets van de
keuzehendel
en zet de keuzehendel in
stand N. ●
Na het uitv
oeren van de noodontgrende-
ling brengt u de stofhoes van de keuzehen-
del weer aan op de console van de versnel-
lingsbak.
Indien u de wagen moet duwen of slepen
door een stroomonderbreking (bijv. accu
leeg), moet de keuzehendel in stand N gezet
worden met de noodontgrendeling. ATTENTIE
De keuzehendel mag alleen uit stand P gezet
wor den w
anneer de handrem is aangetrok-
ken. Indien dit niet lukt, zet de wagen dan
vast met het rempedaal. Anders kan de wa-
gen onverwacht in beweging komen op een helling wanneer de keuzehendel uit stand P
wor
dt
gehaald. Airconditioning
Gerel at
eerde video Afb. 59
Airconditioning Hoe werkt Climatronic*?
Afb. 60
In de middenconsole: bedieningselemen-
ten v
an Climatronic. » 49
Page 52 of 320
De essentie
De betreffende toets indrukken om een con-
c r
et
e functie in te schakelen. Om de functie
uit te schakelen, nogmaals op de toets druk-
ken. De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te gev
en dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is.
1TemperatuurDe linker- en rechterzijde kunnen afzonderlijk worden geregeld: draai aan de regelknop om de temperatuur in te stellen.
2AanjagerHet vermogen van de ventilator wordt automatisch geregeld. Druk op de knoppen om ook de ventilator handmatig te regelen.
3LuchtverdelingDe luchtstroom wordt automatisch ingesteld op een comfortabele waarde. Deze kan ook handmatig worden ingeschakeld met de knoppen 3.
4Weergave van de gekozen temperatuur voor de linker- en rechterzijde van de wagen en voor de ventilatorsnelheid.
OntwasemingsfunctieDe aangezogen buitenlucht wordt naar de voorruit geleid en de circulatiefunctie wordt automatisch uitgeschakeld. Om de voorruit sneller te ont-
wasemen, wordt vocht onttrokken aan de lucht bij temperaturen boven ca. 3°C (+38°F) en draait de aanjager op optimaal vermogen.
De lucht wordt via de roosters in het dashboard naar het bovenlichaam geleid.
Luchtverdeling naar de voetenruimte.
Luchtverdeling naar boven.
Achterruitverwarming: werkt enkel wanneer de motor draait en wordt pas na maximaal 10 minuten automatisch uitgeschakeld.
Luchtrecirculatie
Toets voor de stoelverwarming
De knop indrukken om het koelsysteem aan of uit te zetten.
Druk op de toets om de instelling aan de bestuurderszijde op de voorpassagierszijde toe te passen. Bedien de temperatuurregelaar voor de
passagierszijde als u de temperatuur aan die zijde afzonderlijk wilt instellen.
Automatische regeling van temperatuur, ventilatie en luchtverdeling.
50
Page 53 of 320
De essentieUitschakelenDruk op de toets of zet de ventilator handmatig op .
››› in Algemene aanwijzingen op
pag. 163
››› pag. 170 Hoe werkt de handbediende airconditioning*?
Afb. 61
In de middenconsole: bedieningselemen-
ten v
an de handbediende airconditioning. De betreffende toets indrukken om een con-
c
r
et
e functie in te schakelen. Om de functie
uit te schakelen, nogmaals op de toets druk-
ken. De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te gev
en dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is.
1TemperatuurDraai aan de regelknop om de temperatuur in te stellen.» 51
Page 54 of 320
De essentie2AanjagerNiveau 0: uitgeschakelde aanjager en airconditioning (handmatig)
Niveau 4: maximale stand aanjager.
3Luchtverdeling
: Ontwasemingsfunctie. De luchtstroom wordt naar de voorruit geleid. De luchtcirculatiefunctie wordt automatisch uitgeschakeld of niet ge-
start. Verhoog het vermogen van de ventilator om de voorruit zo snel mogelijk te ontwasemen. Het aircosysteem wordt automatisch ingeschakeld
om de lucht te drogen.
: De lucht wordt via de roosters in het dashboard naar het bovenlichaam geleid.
: Luchtverdeling naar de voetenruimte.
: Luchtverdeling naar de voorruit en de voetenruimte.
Achterruitverwarming: werkt alleen wanneer de motor draait en wordt maximaal na 10 minuten automatisch uitgeschakeld.
Luchtrecirculatie
De knop indrukken om het koelsysteem aan of uit te zetten.
Toets voor de stoelverwarming
››› in Algemene aanwijzingen op
pag. 163
››› pag. 168 52
Page 55 of 320
De essentie
Hoe werken de verwarming en ventilatie? Afb. 62
In de middenconsole: bedieningselemen-
ten v
oor verwarming en ventilatie. De betreffende toets indrukken om een con-
c
r
et
e functie in te schakelen. Om de functie
uit te schakelen, nogmaals op de toets druk-
ken. De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te gev
en dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is.
1TemperatuurDraai aan de regelknop om de temperatuur in te stellen. De gewenste temperatuur mag niet lager zijn dan die van de buitenlucht, omdat dit
systeem de lucht niet kan koelen of ontvochtigen.
2AanjagerNiveau 0: uitgeschakelde aanjager en airconditioning (handmatig)
Niveau 4: maximale stand aanjager.
3Luchtverdeling
: Ontwasemingsfunctie. De luchtstroom wordt naar de voorruit geleid.
: De lucht wordt via de roosters in het dashboard naar het bovenlichaam geleid.
: Luchtverdeling naar de voetenruimte.
: Luchtverdeling naar de voorruit en de voetenruimte.
Achterruitverwarming: werkt alleen wanneer de motor draait en wordt maximaal na 10 minuten automatisch uitgeschakeld.»
53
Page 56 of 320
De essentie
Luchtrecirculatie
››› in Algemene aanwijzingen op
pag. 163
››› pag. 166 54
Page 57 of 320
De essentie
Peilcontroles V u
lc
apaciteiten
Capaciteiten
Brandstoftank40 liter. Reserve 7 li-
ter.
Ruitensproeiervloeistofreservoir3 liter Brandstof
Afb. 63
Tankklep met erop geplaatste tank-
dop . De tankklep wordt elektronisch met de cen-
tr
al
e
vergrendeling geopend en bevindt zich
rechtsachter aan de zijkant van de wagen. De
tank heeft een inhoud van ca. 40 liter.
Tankdop openen
● Open de klep door op de linkerzijde te du-
wen.
● De t
ankdop losschroeven door hem naar
links t
e draaien.
● Plaats hem in de ruimte bij het scharnier
van de opens
taande klep ››› afb. 63.
Tankdop sluiten
● Dop vastschroeven door hem helemaal
naar rec
hts te draaien.
● Doe de klep dicht.
››› in Tanken op pag. 275
››› pag. 275 55
Page 58 of 320
De essentie
Olie Afb. 64
Oliepeilstok. Afb. 65
In de motorruimte: dop van de motor-
olie- v
ulopening. Het oliepeil wordt gemeten met de peilstok in
de mot
orruimt
e ›
›› pag. 280.
De olie moet een spoor achterlaten tussen de
gebieden A en
C . Ze mag niet voorbij het
g e
b
ied A komen.
● Gebied A : geen olie toevoegen.
● Gebied B : er kan olie worden bijgevuld,
m aar het
pei
l moet in dit gebied blijven. ●
Gebied B : olie bijvullen tot het gebied
B .
O lie b
ij
vullen
● Dop van de motorolie-vulopening los-
schr
oeven.
● Voeg olie langzaam bij.
● Controleer tegelijk het peil om niet te veel
bij te
vullen. ●
Wanneer het o
liepeil minimaal het gebied
B bereikt heeft, draait u de dop van de vul-
mond v
oor
zichtig vast.
Toevoegingen aan de motorolie
Aan de motorolie mag geen enkele soort ad-
ditief worden toegevoegd. De door dergelijke
toevoegingen veroorzaakte schade wordt
niet door de garantie gedekt. 56
Page 59 of 320
De essentie
MotoroliespecificatiesMotorsoortFlexibele service (lange duur)Vaste service (volgens tijd of kilometerstand)
BenzinemotorenVW 508 00
VW 504 00 a)VW 504 00
VW 502 00 b)
Dieselmotoren met roetfilter (DPF) c)VW 507 00VW 507 00
a)
Het gebruik van motorolie conform specificatie VW 504 00 in plaats van VW 508 00 kan de uitlaatgaswaarden iets verslechteren.
b) Indien de kwaliteit van de brandstof beschikbaar in het land niet voldoet aan de normen EN 228 (voor benzine) en EN 590 (voor diesel).
c) Enkel aanbevolen olie, zo niet kan schade aan de motor optreden.
››› in Motorolie verversen op pag. 283
››› pag. 281 Koelvloeistof
Afb. 66
Motorruimte: vuldop van het koel-
vloeis t
ofexpansiereservoir. Het reservoir van koelvloeistof bevindt zich in
de motorruimt
e ›
›› pag. 280.
Vul de vloeistof bij koude motor bij wanneer
het peil lager is dan .
Koelvloeistofspecificatie
Het koelsysteem van de motor bevat stan-
daard vanaf de fabriek een mengsel van spe-
ciaal behandeld water en ten minste 40% ad-
ditief G13 (TL-VW 774 J), met een lila kleur.
Dit mengsel biedt niet alleen bescherming te-
gen vriestemperaturen tot -25°C (-13°F),
maar beschermt ook de lichtmetalen onder-
delen van het koelsysteem van de motor te-
gen corrosie. Bovendien voorkomt dit meng-
sel kalkaanslag en wordt het kookpunt van
de koelvloeistof beduidend hoger.
Om het koelsysteem te beschermen, moet
het percentage additief altijd minstens 40%
zijn, zelfs bij hoge temperaturen en een
warm klimaat, en er geen antivriesbescher-
ming nodig is. Indien wegens het klimaat meer bescher-
ming nodig is, k
an het aandeel van additief
verhoogd worden, maar enkel tot 60%; an-
ders daalt de antivriesbescherming en is de
koeling dus minder goed.
Wanneer u koelvloeistof bijvult, moet er een
mengsel van gedestilleerd water en minstens
40% van het additief G13 of G12 plus-plus
(TL-VW 774 G) (beide lila) worden gebruikt
om een optimale bescherming tegen corrosie
te hebben ››› in Antivries/water bijvullen
op pag. 285 . Het
mengen van G13 met de
koelvloeistoffen van de motor G12 plus (TL-
VW 774 F), G12 (rood) of G11 (groenblauwe
kleur) zal ervoor zorgen dat er een aanzienlijk
lagere bescherming tegen corrosie is, het-
geen vermeden dient te worden ››› in Anti-
vries/w at
er bijvullen op pag. 285. » 57
Page 60 of 320
De essentie
››› in Antivries/water bijvullen op
pag. 285
››› pag. 284 Remvloeistof
Afb. 67
Motorruimte: dop van het remvloei-
s t
ofr
eservoir. Het reservoir van remvloeistof bevindt zich in
de mot
orruimt
e ›
›› pag. 280.
Het peil moet tussen de markeringen en
staan. Als het lager is dan , wendt u
zich tot een technische dienst.
››› in Remvloeistof verversen op
pag. 286
››› pag. 285 Ruitensproeier
Afb. 68
In de motorruimte: dop van het ruiten-
s pr
oeier
vloeistofreservoir. Het reservoir van de ruitensproeiervloeistof
bev
indt
zich in de motorruimte ›››
pag.
280.
Om bij te vullen, mengt u water met een pro-
duct aanbevolen door SEAT.
Bij koude temperaturen dient u antivries voor
glas toe te voegen.
››› in Peil van het sproeiervloeistofre-
servoir controleren en sproeiervloeistof
bijvullen op pag. 287
››› pag. 287 Accu
De accu zit in de motorruimte
›››
pag.
280. Er is geen onderhoud voor vereist. De
staat ervan wordt gecontroleerd wanneer de
inspectiebeurt plaatsvindt.
››› in Gebruikte symbolen en waar-
schuwingen met betrekking tot werk-
zaamheden aan de accu van de wagen op
pag. 287
››› pag. 287 58