Seat Arona 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2017, Model line: Arona, Model: Seat Arona 2017Pages: 320, PDF Size: 6.73 MB
Page 91 of 320

Airbagsysteem
Airbags buiten werking stellen V oor
airb
ag van de voorpassagier bui-
ten werking stellen* Afb. 102
Sleutelschakelaar voor het in- en uit-
s c
h
akelen van de bijrijdersairbag. Afb. 103
In het middelste deel van het instru-
ment enp
aneel: c
ontrolelampje van buiten
werking stellen van de bijrijdersairbags. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 21
Bij de bevestiging van een kinderzitje tegen
de rijrichting in, moet de voorairbag van de
bijrijder buiten werking worden gesteld.
Wanneer de bijrijdersairbag uitgeschakeld is,
dan betekent dit dat enkel de voorairbag van
de bijrijder uitgeschakeld is. Alle andere air-
bags in de wagen zijn gewoon paraat.
Wanneer het contact wordt ingeschakeld lich-
ten de controlelampjes en ››› afb.
103 enkele seconden op. Hierna blijft alleen
het controlelampje van de ingeschakelde air-
bag branden. Wanneer de airbag uitgescha-
keld is, blijft permanent branden. Wan-
neer de airbag ingeschakeld is, brandt
gedurende ca. 60 seconden en gaat daarna
uit.
Voorairbag van de voorpassagier in paraat-
heid brengen
– Contact uitschakelen.
– Open het portier aan de voorpassagierszij-
de.
– Steek de sleutelbaard in de gleuf op de
sch
akelaar voor uitschakeling van de bijrij-
dersairbag ››› afb. 102. De baard moet ca.
3/4 van zijn lengte ingevoerd worden, tot
tegen de aanslag.
– Draai de sleutel vervolgens zachtjes om
hem in de stand
te zetten. Oefen geen druk uit indien u weerstand ondervindt en
zorg er
voor dat de sleutelbaard tot het ein-
de ingevoerd is.
– Controleer of bij ingeschakeld contact het
contro
lelampje in het
dashboard ››› afb. 103 niet gaat branden
››› .
– Het controlelampje brandt
g
edurende
60 sec. in het middelste gedeelte van het
instrumentenpaneel. ATTENTIE
● De v
erantwoordelijkheid voor de juiste
stand van de sleutelschakelaar ligt bij de be-
stuurder.
● De voorairbag van de bijrijder moet alleen
buiten w
erking worden gesteld als u in uit-
zonderlijke gevallen een kinderzitje op de bij-
rijdersstoel bevestigt waarbij het kind tegen
de rijrichting in zit ››› pag. 90, Veiligheid
van kinderen.
● Nooit een kinderzitje op de bijrijdersstoel
beves
tigen waarbij het kind tegen de rijrich-
ting in reist en de voorairbag in paraatheid is
– levensgevaarlijk!
● Zodra het kinderzitje op de bijrijdersstoel
niet meer wor
dt gebruikt, de voorairbag van
de bijrijder weer in paraatheid brengen.
● De voorairbag van de bijrijder alleen bij uit-
ges
chakeld contact buiten werking stellen,
omdat er anders storingen in de airbagrege-
ling op kunnen treden en de kans bestaat dat
de voorairbag niet op de juiste wijze bij een » 89
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 92 of 320

Veiligheid
aanrijding in werking treedt of zelfs niet rea-
geer
t
.
● Laat de sleutel in geen enkel geval in de
sch
akelaar voor uitschakeling van de airbag
zitten, want de sleutel kan beschadigd wor-
den of de airbag kan bij het rijden in werking
of buiten werking gesteld worden.
● Als de voorairbag van de bijrijder buiten
werkin
g is gesteld en het controlelampje
in het dashboard niet
continu brandt, kan er een storing in het air-
bagsysteem aanwezig zijn:
–Het airbagsysteem direct door een ge-
specialiseerde werkplaats laten controle-
ren.
– Geen kinderzitje op de bijrijdersstoel ge-
bruiken! De voorairbag aan bijrijderszijde
zou zelfs bij defect kunnen worden geac-
tiveerd bij een ongeval en het kind zwaar
verwonden of zelfs doden.
– Het is niet te voorspellen of de bijrijders-
airbag bij een aanrijding zal worden ge-
activeerd! Maak uw passagiers hierop at-
tent. Veilig vervoer van kinderen
V ei
ligheid
van kinderen
Inleiding Om veiligheidsredenen en zoals de statistie-
ken met
betr
ekking tot ongevallen aantonen,
adviseren wij u om kinderen onder de 12 jaar
op de achterbank te vervoeren. Afhankelijk
van leeftijd, lichaamslengte en gewicht moe-
ten kinderen op de achterbank door een kin-
derzitje of door de aanwezige veiligheidsgor-
dels op hun plaats worden gehouden. Om
veiligheidsredenen moet dit stoeltje gemon-
teerd worden op de achterbank, achter de
stoel van de bijrijder of in het midden.
Het natuurkundige principe van een ongeval
heeft uiteraard ook betrekking op kinderen
››› pag. 81. De spieren en de botstructuur van
kinderen zijn in tegenstelling tot die van vol-
wassenen nog niet volledig ontwikkeld. Kin-
deren zijn daarom blootgesteld aan een ver-
hoogd risico op lichamelijk letsel.
Kinderen mogen alleen in speciale kinderzi-
tjes worden vervoerd om de kans op lichame-
lijk letsel te verkleinen!
Wij adviseren u voor uw wagen kindergordel-
systemen uit het originele SEAT accessoire-
programma te gebruiken dat systemen voor
elke leeftijd van het merk "Peke" omvat (niet
voor alle landen). Deze systemen zijn speciaal ontworpen en
goedg
ek
eurd en voldoen aan de regeling
ECE-R44.
SEAT beveelt aan om de kinderzitjes van de
website te gebruiken volgens onderstaande
beschrijving:
● Kinderzitjes tegen de rijrichting in (groep
0+): ISOFIX en st
eun (Peke G0 Plus + ISOFIX-
basis (RWF)).
● Kinderzitjes in de rijrichting (groep 1): ISO-
FIX en T
op Tether (Peke G1 ISOFIX DUO Plus).
● Kinderzitjes in de rijrichting voor groep 2:
veiligheid
sgordel en ISOFIX (RÖMER KIDFIX
XP ©
).
● Kinderzitjes in de rijrichting voor groep 3:
met v
eiligheidsgordel (TAKATA MAXI PLUS ©
).
Let voor het inbouwen en het gebruik van
kinderzitjes op de wettelijke bepalingen en
montageaanwijzingen van de fabrikant van
het betreffende kinderzitje. Lees in elk geval
››› pag. 91 en volg dit op.
Wij adviseren u het instructieboekje van de
fabrikant van het kinderzitje bij de wagendo-
cumentatie te voegen en altijd in de wagen
mee te nemen.
90
Page 93 of 320

Veilig vervoer van kinderen
Belangrijke aanwijzingen over de
v oor
airb
ag van de bijrijder Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 23.
Neem de veiligheidsaanwijzingen van de vol-
gende hoofdstukken in acht: ● Veiligheidsafstand tot de airbag aan bijrij-
dersz
ijde ››› pag. 84.
● Voorwerpen tussen de bijrijder en de air-
bag aan bijrijder
szijde ››› in Voorairbags
op p ag. 87
Indien de v
oorairbag aan bijrijderszijde wordt
geactiveerd, vormt dat een groot gevaar voor
een kind dat met de rug naar het dashboard
is gekeerd, aangezien de airbag met zo'n
grote kracht tegen de stoel kan slaan dat dit
levensgevaarlijke letsels kan opleveren. Kin-
deren t/m 12 jaar moeten altijd op de zit-
plaatsen achterin worden vervoerd.
Om deze reden raden wij u met klem aan om
kinderen op de zitplaatsen achterin te ver-
voeren. Het is de veiligste plek van de wa-
gen. Met de sleutelschakelaar kan de bijrij-
dersairbag buiten werking worden gesteld
››› pag. 89. Vervoer kinderen in een geschikt
kinderzitje dat in overeenstemming is met de
leeftijd en de grootte van het kind ›››
pag.
92. ATTENTIE
● Als
op de bijrijdersstoel een kinderzitje
wordt gemonteerd, betekent dit bij een aan-
rijding een grotere kans op, mogelijk dode-
lijk, lichamelijk letsel bij het kind.
● Een geactiveerde bijrijdersairbag kan een
kinderz
itje, dat met de rug naar het dash-
board is gekeerd, raken en dit met volle
kracht tegen het portier, de hemelbekleding
of de rugleuning werpen.
● Nooit een kinderzitje op de bijrijdersstoel
beves
tigen waarbij het kind met de rug naar
het dashboard is gekeerd en de voorairbag in
paraatheid is – levensgevaarlijk! Wanneer
het in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk is
een kind op de bijrijdersstoel mee te nemen,
moet de voorairbag aan de bijrijderszijde bui-
ten werking worden gesteld ››› pag. 89, Voor-
airbag van de voorpassagier buiten werking
stellen*. Indien de bijrijdersstoel over een
hoogteregeling bezit, plaats deze dan zo ver
mogelijk naar achteren en in de hoogste posi-
tie. Als u een vaste stoel heeft, moet de stoel
zo ver mogelijk naar achteren worden gezet.
● In de versies zonder sleutelschakelaar voor
het uits
chakelen van de airbag dient de uit-
schakeling door een Erkende Seat Werkplaats
te worden verricht. Vergeet niet de airbag op-
nieuw in te schakelen wanneer een volwasse-
ne plaats wenst te nemen naast de bestuur-
der.
● Alle inzittenden - vooral kinderen - moeten
tijdens het
rijden de juiste zithouding aanne- men en de veiligheidsgordels juist hebben
omg
e
gespt.
● Laat nooit kinderen of baby's op schoot
meerijden - leven
sgevaarlijk!
● Sta nooit toe dat kinderen onbeschermd in
de wagen mee
gaan of tijdens het rijden in de
wagen gaan staan resp. geknield op de stoe-
len zitten. Bij een ongeval wordt uw kind zelf
ook door de wagen geslingerd en kunnen an-
dere inzittenden daardoor levensgevaarlijk
worden verwond.
● Als kinderen tijdens het rijden een verkeer-
de zithoudin
g aannemen, stellen de kinderen
zich bij plotseling remmen of een aanrijding
bloot aan een verhoogd risico op lichamelijk
letsel. Dit geldt in het bijzonder voor kinde-
ren die op de bijrijdersstoel worden vervoerd,
want als het airbagsysteem bij een ongeval
wordt geactiveerd, kan dit ernstig letsel en
zelfs de dood tot gevolg hebben.
● Een geschikt kinderzitje biedt een goede
besc
herming!
● Laat een kind nooit alleen op het kinderzi-
tje of in het
interieur, aangezien de gepar-
keerde wagen naargelang het seizoen zeer
hoge en nagenoeg dodelijke temperaturen
kan bereiken.
● Kinderen kleiner dan 1,50 m mogen niet
zonder kinder
zitje met een normale veilig-
heidsgordel worden vastgegespt omdat ze
anders bij plotseling remmen of een ongeval
letsel kunnen oplopen aan buik en hals.
● De veiligheidsgordel mag niet zijn vastge-
klemd en moet
juist zijn omgedaan ››› pag.
78. » 91
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 94 of 320

Veiligheid
●
In een kinder z
itje mag slechts één kind zit-
ten ››› pag. 92, Kinderzitjes.
● Wanneer een kinderzitje gemonteerd wordt
op de achterb
ank, wordt aanbevolen om het
kinderslot te activeren ››› pag. 136. Kinderzitjes
Vei ligheid
saanwijzingenLees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 23. ATTENTIE
Tijdens het rijden moeten kinderen in de wa-
gen w or
den vervoerd in een zitje dat geschikt
is voor hun leeftijd, lichaamsgewicht en li-
chaamslengte.
● Lees in elk geval de informatie en waar-
schu
wingen voor het gebruik van de kinderzi-
tjes ››› pag. 91 en volg deze op. ATTENTIE
De bevestigingsbeugels zijn alleen ontwik-
kel d
voor kinderzitjes met het "ISOFIX"- en
Top Tether*-systeem.
● Nooit kinderzitjes zonder "ISOFIX"- en Top
Tether*-sy
steem of spanbanden of andere
voorwerpen aan de bevestigingsbeugels
vastmaken – levensgevaarlijk! ●
Zor g er
voor dat de kinderzitjes goed in de
"ISOFIX"- en Top Tether*-bevestigingsbeu-
gels vastzitten. ATTENTIE
Een onjuiste installatie van de kinderzitjes
v erhoog t
het risico op verwonding bij een
botsing.
● Bind de veiligheidsriem nooit aan een be-
ves
tigingshaak in de bagageruimte.
● De bagage of andere voorwerpen nooit bij
de onderst
e (ISOFIX) of de bovenste veranke-
ringen (Top Tether) vastbinden of vastzetten. Indeling van de kinderzitjes in klas-
sen
Er mogen alleen kinderzitjes worden gebruikt
die
z
ijn g
oedgekeurd en voor het kind ge-
schikt zijn.
Voor deze kinderzitjes geldt de norm ECE-R
44 of ECE-R 129. ECE-R betekent: Economic
Commision of Europe-regeling.
De kinderzitjes zijn ingedeeld in vijf groepen:
Groep 0: tot 10 kg (tot ongeveer 9 maan-
den)
Groep 0+: tot 13 kg (tot ongeveer 18 maan-
den) Groep 1: van 9 tot 18 kg (tot ongeveer 4
jaar)
Gr
oep 2: van 15 tot 25 kg (tot ongeveer 7
jaar)
Groep 3: van 22 tot 36 kg (meer dan 7 jaar)
Kinderzitjes die conform de ECE-R 44 of ECE-R
129 norm zijn getest, zijn voorzien van het
ECE-R 44 of ECE-R 129 keurmerk (grote E in
een cirkel, daaronder het testnummer).
Let voor het inbouwen en het gebruik van
kinderzitjes op de wettelijke bepalingen en
montageaanwijzingen van de fabrikant van
het betreffende kinderzitje.
Wij adviseren u het instructieboekje voor het
kinderzitje bij de wagendocumentatie te voe-
gen en altijd in de wagen mee te nemen.
SEAT adviseert kinderzitjes uit het accessoi-
resprogramma van SEAT te gebruiken. Deze
kinderzitjes zijn voor het gebruik in wagens
van SEAT geselecteerd en getest. Bij uw SEAT
dealer kunt u terecht voor het meest geschik-
te zitje voor uw model wagen en de leeftijds-
categorie waarin uw kind valt.
Kinderzitjes volgens categorieën
De kinderzitjes kunnen universeel, semi-uni-
verseel, specifiek voor een voertuig (allemaal
volgens het voorschrift ECE-R 44) of i-Size
(volgens het voorschrift ECE-R 129) goedge-
keurd zijn.
92
Page 95 of 320

Veilig vervoer van kinderen
● Univ er
seel
: de kinderzitjes met universele
goedkeuring kunnen in alle voertuigen ge-
monteerd worden. Het is niet nodig om een
lijst met modellen te raadplegen. Bij een uni-
versele goedkeuring voor ISOFIX is het kin-
derzitje daarnaast ook voorzien van een be-
vestigingsgordel bovenaan (Top Tether).
● Semi-universeel: voor de semi-u
niversele
goedkeuring zijn, naast de standaard vereis-
ten van de universele goedkeuring, ook een
aantal veiligheidsinrichtingen nodig om het
zitje vast te zetten, die aanvullende testen
vereisen. De kinderzitjes met semi-universele
goedkeuring staan in een lijst van wagenmo-
dellen waarin ze kunnen worden gemon-
teerd.
● Specifiek voor een voertuig : de specifiek
e
goedkeuring voor een voertuig vereist een
dynamische test van het kinderzitje voor elk
voertuigmodel apart. De kinderzitjes met
specifieke goedkeuring voor een voertuig be-
vatten een lijst van voertuigmodellen waarin
ze kunnen worden gemonteerd.
● i-Size: de kinderzitjes met i-Size goedkeu-
ring moet
en voldoen aan de vereisten van de
norm ECE-R 129 met betrekking tot montage
en veiligheid. De fabrikanten van kinderzitjes
kunnen u aangeven welke zitjes over de i-Si-
ze goedkeuring beschikken voor deze wagen. Bevestigingssystemen Afhankelijk van het land worden verschillen-
de beve
s
tigingssystemen gebruikt om de
kinderzitjes veilig in te bouwen.
Overzicht van de bevestigingssystemen
● ISOFIX: ISOFIX is
een gestandaardiseerd
bevestigingssysteem dat het mogelijk maakt
om kinderzitjes snel en veilig vast te zetten in
de auto. De ISOFIX-bevestiging zorgt voor
een starre verbinding tussen het kinderzitje
en de carrosserie.
Het kinderzitje heeft twee bevestigingspun-
ten of "ankers". Deze bevestigingspunten
klikken vast in ISOFIX-ogen die zich tussen
de achterbank en de rugleuning van de ach-
terbank bevinden (buitenste zitplaatsen).
ISOFIX-bevestigingssystemen worden vooral
in Europa gebruikt ›››
pag. 26. Het is mo-
gelijk dat de ISOFIX-bevestiging wordt aange-
vuld met een bevestigingsgordel bovenaan
(Top Tether) of een steun.
● Automatische driepuntsgordel. W anneer
mog
elijk is het beter de kinderzitjes te beves-
tigen met het ISOFIX-systeem dan met de au-
tomatische driepuntsgordel ›››
pag. 24.
Bijkomende bevestigingen:
● Top Tether : de beves
tigingsgordel boven-
aan wordt over de rugleuning van de achter-
bank geleid en met een haak aan een veran- keringspunt vastgezet. De verankeringspun-
ten bevinden
zich achteraan aan de rugleu-
ning van de achterbank, aan de zijde van de
bagageruimte ›››
pag. 29. De ogen voor
bevestiging van de Top Tether-gordel zijn
aangeduid met het symbool van een anker.
● Steun: sommige kinder
zitjes rusten op de
vloer van de auto met een steun. De steun
verhindert dat het kinderzitje naar voren kan-
telt bij een botsing. De kinderzitjes met steun
mogen enkel gebruikt worden op de bijrij-
dersstoel en op de buitenste zitplaatsen ach-
terin ››› . Bij montage van dit type zitjes
moet ook
de lij
st van goedgekeurde auto's
voor deze montage, beschikbaar in de ge-
bruiksaanwijzing van het bevestigingssys-
teem, worden geraadpleegd.
Aanbevolen systemen om kinderzitjes te be-
vestigen
SEAT beveelt aan om de kinderzitjes als volgt
te bevestigen:
● Autostoeltjes of kinderzitjes tegen de rij-
richting in:
ISOFIX en steun of iSize.
● Kinderzitjes in de rijrichting: ISOFIX en T
op
Tether. ATTENTIE
Het verkeerde gebruik van de steun kan le-
ven sg
evaarlijke letsels tot gevolg hebben.
● Controleer of de steun juist en veilig is ge-
inst
alleerd. 93
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 96 of 320

Veiligheid
Opslag van ongevalgege-
v en
s
(Event Data Recorder)
Beschrijving en werking Uw wagen beschikt over een apparaat dat ge-
gev
en
s van ongevallen opslaat (EDR).
De EDR registreert gegevens bij een licht of
ernstig ongeval. Deze gegevens dienen ter
ondersteuning van de analyse van het ge-
drag van diverse wagensystemen.
De EDR registreert gedurende een beperkte
periode (doorgaans 10 seconden of minder)
dynamische rijgegevens en gegevens van de
bevestigingssystemen, zoals:
● Hoe diverse systemen van uw wagen heb-
ben gef u
nctioneerd.
● Indien de bestuurder en passagiers hun
veiligheid
sgordel droegen.
● Hoe ver het gas- of rempedaal werd inge-
trapt.
● Snelheid
van de wagen.
Deze g
egevens helpen om de omstandighe-
den waarin het ongeval plaatsvond beter te
begrijpen.
Tevens worden gegevens van de rijhulpsyste-
men geregistreerd. Hiertoe behoren gege-
vens zoals of de systemen waren uitgescha-
keld of hadden ingegrepen, indien hun han- deling invloed had op het dynamische ge-
drag v
an de wagen, waardoor van het traject
werd afgeweken in de eerder beschreven si-
tuaties, versneld of vertraagd.
Naargelang de uitrusting van de wagen bevat
dit gegevens van systemen als:
● Automatische afstandsregeling (ACC).
● Omgevingsbewakingssysteem (Front As-
sis
t).
● Parkeerhulp (Park Pilot).
De EDR-g
egevens worden enkel geregistreerd
in specifieke ongevalsituaties. In normale rij-
omstandigheden worden geen gegevens
vastgelegd.
Er worden geen audio- of videogegevens ge-
registreerd in het interieur of de omgeving
van de wagen. Persoonlijke gegevens zoals
naam, leeftijd of geslacht worden in geen ge-
val geregistreerd. Het is echter mogelijk dat
derden (zoals autoriteiten voor strafrechtelij-
ke vervolging) de inhoud van de EDR kunnen
relateren aan andere gegevensbronnen en
een persoonlijke referentie creëren in de con-
text van het onderzoek naar ongevallen.
Om de EDR-gegevens te lezen, is wettelijk
voorgeschreven toegang nodig tot de ODB-
interface ("On-Board-Diagnose") van uw in-
geschakelde wagen.
SEAT heeft geen toegang tot de EDR-gege-
vens tenzij de eigenaar (of de huurder in ge- val van "leasing") zijn toestemming geeft.
Onder leg
ale of contractuele voorwaarden
kunnen er zich uitzonderingen voordoen.
Gezien de wettelijke vereisten voor produc-
ten in verband met uw veiligheid, kan SEAT
de EDR-gegevens gebruiken voor het veldon-
derzoek en om de kwaliteit van de wagensys-
temen te verbeteren. De gegevens gebruikt
voor onderzoeksdoeleinden zullen anoniem
behandeld worden (d.w.z. zonder verwijzing
naar de wagen, zijn eigenaar of huurder).
94
Page 97 of 320

Zelfhulp
Noodgevallen
Z elfhu
lp
Nooduitru
sting
Gevarendriehoek* In sommige landen is een reflecterende geva-
rendriehoek
voor noodgevallen verplicht,
evenals een verbanddoos en reservelampjes.
De gevarendriehoek bevindt zich in het op-
bergvak onder de laadvloerafdekking in de
bagageruimte van de wagen. Let op
● De g ev
arendriehoek behoort niet tot de
standaarduitrusting van de wagen.
● De gevarendriehoek moet voldoen aan de
wettelijk
e vereisten. Verbanddoos en brandblusser*
De verbanddoos kan zich in het opbergvak
onder de l
aa
dvloer
afdekking in de bagage-
ruimte van de wagen bevinden.
De brandblusser* bevindt zich in de bagage-
ruimte en is met klittenband op de vloermat
vastgezet. Let op
● De v
erbanddoos en de brandblusser beho-
ren niet tot de standaarduitrusting van de wa-
gen.
● De verbanddoos moet voldoen aan de wet-
telijke ei
sen.
● Let bij het verbandkussen resp. de verband-
doos op de houdb
aarheidsdatum van de in-
houd. Is de houdbaarheidsdatum verstreken,
dan moet u zo snel mogelijk een nieuwe ver-
banddoos aanschaffen.
● De brandblusser moet altijd aan de wette-
lijke eisen
voldoen.
● Let er bij een brandblusser op, dat deze ook
bedrijfskl
aar is. Daarom moet een brandblus-
ser regelmatig worden gecontroleerd. Wan-
neer de eerstvolgende controle noodzakelijk
is, kunt u zien op de controlesticker op de
brandblusser.
● Alvorens nieuwe of vervangende accessoi-
res
aan te schaffen de aanwijzingen raadple-
gen in "Accessoires en onderdelen" ››› pag.
265. Wagengereedschap
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 62
Afhankelijk van de uitrusting bevinden het
wagengereedschap en de bandenafdichtset*
zich in de bagageruimte onder de afdekking
van de laadvloer. Het wagengereedschap bestaat uit de vol-
gende onderdel
en:
● Adapter voor wielboutbeveiliging*
● Sleepoog
● Wielsleutel*
● Krik*
● Haak voor verwijderen van de grote wiel-
doppen*/ kl
em voor de doppen van de wiel-
bouten.
Enkele van de vermelde onderdelen horen al-
leen bij bepaalde uitvoeringen of zijn optio-
neel. ATTENTIE
● De uit de f
abriek meegeleverde krik is al-
leen voor uw wagenmodel bedoeld. In geen
geval daarmee zwaardere wagens of andere
lasten optillen - gevaar voor verwondingen!
● Krik alleen op een stevige, vlakke onder-
grond ge
bruiken.
● Nooit de motor bij opgekrikte wagen star-
ten - gev
aar voor ongelukken!
● Als er handelingen onder de wagen verricht
moeten wor
den, dient men hiervoor geschik-
te middelen te gebruiken. Gevaar voor ver-
wondingen! » 95
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 98 of 320

Noodgevallen
Let op
De krik heeft doorgaans geen onderhoud no-
dig. Indien dit nodig i s, moet
gesmeerd
worden met universeel vet. Bandenreparatie
Banden af
dichtset TMS (Tyre Mobility
System)* Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 61
Dankzij de bandenafdichtset* (Tyre Mobility
System) kan een beschadiging of een lek ver-
oorzaakt door scherpe voorwerpen met een
maximale doorsnede van ca. 4 mm deugde-
lijk worden gerepareerd. Haal het scherpe
voorwerp, bijv. de schroef of spijker, niet uit
de band.
Na het aanbrengen van de afdichtingspasta
op de band, moet u de bandenspanning al-
tijd 10 minuten na het hernieuwd starten
controleren.
Gebruik de bandenafdichtkit alleen om een
band op te vullen nadat u de wagen op een
veilige plaats hebt geparkeerd en als u ver-
trouwd bent met de nodige werkzaamheden
en veiligheidsvoorschriften én over de juiste
bandenafdichtkit beschikt! Roep anders de
hulp van vakmensen in. Het bandenafdichtmiddel mag niet worden
gebruikt:
● Bij be
schadigingen aan de velg.
● Voor buitentemperaturen lager dan -20°C
(-4°F).
● Bij sneden en gaatjes in de band groter
dan 4 mm.
● Al
s u met zeer lage bandenspanning of le-
ge band he
bt gereden.
● Als de houdbaarheidsdatum van de fles af-
dichtkit
is verstreken. ATTENTIE
Het gebruik van de bandenafdichtset kan ge-
vaarlijk
zijn, met name bij het vullen van de
band op de vluchtstrook of in de berm. Let op
het volgende om het gevaar voor verwondin-
gen te beperken:
● Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een vei
lige wijze mogelijk is. Parkeer de wa-
gen op een veilige afstand van het langsrij-
dende verkeer om de band te vullen.
● Let erop dat de ondergrond vlak en stevig
is.
● Al
le inzittenden, en met name kinderen,
moeten z
ich op een veilige afstand van de
werkzaamheden bevinden.
● Zet de alarmlichten aan om andere wegge-
bruikers
te waarschuwen.
● Gebruik de bandenafdichtset alleen als u
vertr
ouwd bent met de uit te voeren werk- zaamheden. Roep anders de hulp van vak-
mensen in.
●
De af
dichtset is alleen bedoeld om in geval
van nood een werkp
laats te kunnen bereiken.
● Vervang de met de afdichtbandenset gere-
pareer
de band zo snel mogelijk vervangen.
● Het dichtmiddel is schadelijk voor de ge-
zondheid en moet onmid
dellijk worden
schoongemaakt als het de huid in aanraking
komt.
● Bewaar de bandenafdichtset altijd buiten
het bereik
van kinderen.
● Gebruik nooit een krik, zelfs als die is
goedgek
eurd voor uw wagen.
● Zet de motor altijd af, trek de handrem he-
lemaa
l aan en zet hem in een versnelling bij
wagens met een handgeschakelde versnel-
lingsbak om het risico op onbedoeld verrij-
den te reduceren. ATTENTIE
Een met dichtmiddel gevulde band heeft niet
dezelf de rij
eigenschappen als een gewone
band.
● Rij hiermee nooit sneller dan 80 km/h (50
mph).
● Vermijd acceleraties, stevig remmen en
snel door boc
hten rijden.
● Rijd slechts 10 minuten op de maximum-
snelheid v
an 80 km/u (50 mph) en controleer
vervolgens de toestand van de band. 96
Page 99 of 320

Zelfhulp
Milieu-aanwijzing
Ontdoe u van de gebruikte of niet meer houd-
bar e af
dichtpasta volgens de toepasselijke
wettelijke milieuvoorschriften. Let op
● Nieuw e fl
essen bandafdichtmiddel zijn ver-
krijgbaar bij SEAT-dealers.
● Neem de meegeleverde gebruiksaanwijzing
van de b
andenafdichtset* in acht. Inhoud bandenafdichtset*
Afb. 104
Standaardweergave: inhoud van de
b anden
af
dichtset. De bandenafdichtset zit in de bagageruimte
onder de
vloerbek
l
eding. Deze bevat de vol-
gende componenten ››› afb. 104: Demontagegereedschap voor ventielinzet
Sticker die de t
oegestane maximale snel-
heid aanduidt "max. 80 km/u" of
"max. 50 mph"
Vulpijp met dop
Luchtcompressor
Schakelaar ON/OFF
Ontluchtingsschroef (kan ook in de
pompslang opgenomen zijn).
Controlelampje van de bandenspan-
ningscontrole (kan ook opgenomen zijn
in de pompslang).
Buis voor bandenspanning
12 V steker
Fles met afdichtmiddel
Reserveventiel
Het demontagegereedschap voor de ventiel-
inzet 1 heeft aan de onderkant een gleuf
v oor de
v
entielinzet. Het ventiel kan alleen zo
worden in- of uitgedraaid. Hetzelfde geldt
voor het reserveventiel 11 .
ATTENTIE
Bij het oppompen kan de luchtcompressor en
de pomps l
ang heet worden.
● Bescherm handen en huid tegen aanraking
van hete onder
delen.
● Leg de hete pompslang en de hete lucht-
compre
ssor niet op brandbare materialen. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 ●
Laat z
e eerst afkoelen alvorens het appa-
raat op te bergen.
● Lukt het niet de band tot minstens 2,0 bar
(29 psi / 200 kP
a) op te pompen, dan is de
band te beschadigd. Het afdichtmiddel is niet
in staat de band af te dichten. Rij niet verder.
Roep de hulp van vakmensen in. VOORZICHTIG
Zet de luchtcompressor na maximaal acht mi-
nut en uit
zodat hij niet oververhit raakt! Laat
hem eerst enkele minuten afkoelen alvorens
hem weer aan te zetten. Controle na 10 minuten rijden
Draai de pompslang
››
›
afb. 104 8 weer aan
en c ontr
o
leer de druk op de manometer 7 .
1,3 b ar (19 p
s
i / 130 kPa) en lager:
● Zet de wagen stil! De band i
s niet voldoen-
de afgedicht.
● Roep de hulp van vakmensen in ›››
.
1,4 b ar (20 p
s
i / 140 kPa) en hoger:
● Corrigeer de bandenspanning opnieuw tot
de juist
e waarde.
● Rij voorzichtig weer door tot de dichtstbij-
zijnde ge
specialiseerde werkplaats. Rij niet
harder dan 80 km/u (50 mph) en vervang de
band. »
97
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 100 of 320

Noodgevallen
ATTENTIE
Rijden met een niet afgedichte band is ge-
vaarlijk en k
an ongevallen en ernstig letsel
veroorzaken.
● Rij niet verder als de bandenspanning
1,3 bar (19 ps
i / 130 kPa) of lager is.
● Roep de hulp van vakmensen in. Ruitenwisserbladen vervangen
De ruit en
wisserbladen voor- en ach-
teraan vervangen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 70.
Ruitenwisserbladen in perfecte staat zorgen
voor goed zicht. Zijn ze beschadigd, dan
moeten ze onmiddellijk vervangen worden.
De ruitenwisserbladen zijn standaard voor-
zien van een laagje grafiet. Deze laag zorgt
ervoor dat de ruit stil wordt geveegd. Als het
grafietlaagje beschadigd is, wordt de ruit met
meer lawaai schoongeveegd.
Controleer de toestand van de wisserbladen
regelmatig. Als de ruitenwisserbladen over
het glas schrapen , dan moet u ze bij bescha-
diging vervangen en bij verontreiniging
schoonmaken ››› . Als dit laatste niet voldoende mocht zijn, kan
het
z
ijn dat de montagehoek van de ruiten-
wisserarmen slecht afgesteld staat. In dat ge-
val dient u bij een gespecialiseerde werk-
plaats langs te gaan om de montagehoek te
laten controleren en eventueel af te stellen. ATTENTIE
Rijd alleen wanneer u goed zicht hebt door al-
le ruit en!
● R
egelmatig de ruitenwisserbladen en alle
ruiten sc
hoonmaken.
● Ruitenwisserbladen elk jaar een- tot twee-
maal
vervangen. VOORZICHTIG
● Def ect
e of vervuilde ruitenwisserbladen
kunnen krassen op de voorruit veroorzaken.
● Ruiten nooit met brandstof, nagellakremo-
ver, l
akverdunner e.d. schoonmaken. Hier-
door kunnen de ruitenwisserbladen worden
beschadigd.
● De voorruit- of achterruitwisser nooit met
de hand v
erplaatsen. Deze kunnen hierdoor
beschadigd raken.
● Om beschadiging van de motorkap en de
ruitenw
isserarmen te voorkomen, mogen ze
uitsluitend worden opgetild van de ruiten zo-
dra ze in servicestand staan. Let op
● De w i
sserarmen kunnen alleen in de be-
drijfsstand worden gezet als de motorkap vol-
ledig gesloten is.
● De servicestand kunt u bijvoorbeeld ook
gebruik
en wanneer u 's winters de voorruit
met een hoes tegen bevriezing wilt bescher-
men. Aanslepen en motor starten
door sl
epen
A
lgemeen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 67.
Motor starten door slepen (of "aanslepen") is
het starten van de motor van een voertuig
dat door een ander voertuig wordt getrokken.
Wegslepen is het trekken van een voertuig
dat niet in staat is om te rijden.
Als de auto uitgerust is met het Keyless
Access-systeem, mag hij alleen gesleept wor-
den met ingeschakeld contact!
De accu van de wagen ontlaadt als de wagen
gesleept wordt met de motor uitgeschakeld
en het contact ingeschakeld. Afhankelijk van
de batterijstatus kan de afname van de span-
ning zo groot zijn, ook al duurt dat slechts
enkele minuten, dat geen enkel apparaat van
98