Seat Arona 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2017, Model line: Arona, Model: Seat Arona 2017Pages: 320, PDF Size: 6.73 MB
Page 41 of 320
De essentie
Aanwijzingen op het scherm Mot ork
ap
, achterklep en portieren ge-
opend Afb. 46
A: motorkap open; B: achterklep
open; C: por tier link
s
voor open; D: portier
rechtsvoor open (alleen bij wagens met 5 por-
tieren). Als het contact wordt ingeschakeld resp. tij-
den
s
het
rijden worden in het display in het
instrumentenpaneel de portieren, de motor- kap en de achterklep weergegeven als deze
open zijn; in d
at geval wordt tevens een
akoestisch signaal gegeven. Afhankelijk van
de uitvoering van het instrumentenpaneel,
kan de voorstelling variëren.
Afbeel- dingLegenda van ››› afb. 46
A Niet verder rijden!
De motorkap staat open of is niet goed
gesloten ››› pag. 278.
B Niet verder rijden!
De achterklep staat open of is niet goed
gesloten ››› pag. 16.
C, D Niet verder rijden!
Een portier van de wagen staat open of
is niet goed gesloten ››› pag. 129.
›››
pag. 116 Waarschuwings- en informatieberich-
t
en Bij het inschakelen van het contact of tijdens
het
rijden w
or
den enkele functies en wagen-
componenten gecontroleerd op hun toe-
stand. De storingen in de werking worden
weergegeven op het display door middel van
rode en gele symbolen, alsook door berich-
ten op het display van het instrumentenpa-
neel ( ›››
pag. 119
››› pag. 45) en in be- paalde gevallen door middel van akoestische
signal
en. Afhankelijk van de uitvoering van
het instrumentenpaneel, kan de voorstelling
variëren.
Waarschuwing met prioriteit 1 (rode symbolen)
Symbool knippert of brandt; deels in combinatie met ge-
luidssignalen.
Zet de wagen stil! Gevaar ››› in Waarschuwings-
symbolen op pag. 120!
De functie met de storing controleren en de storing ver-
helpen. Roep indien nodig de hulp in van gespeciali-
seerd personeel.
Waarschuwing met prioriteit 2 (gele symbolen)
Symbool knippert of brandt; deels in combinatie met ge-
luidssignalen.
De storing in een functie of het te lage vloeistofpeil kan
schade aan de wagen veroorzaken en die kan uiteinde-
lijk defect raken! ›››
in Waarschuwingssymbolen op
pag. 120.
Controleer de functie met storing zo snel mogelijk. Roep
indien nodig de hulp in van gespecialiseerd personeel.
Informatietekst
Informatie met betrekking tot de verschillende proces-
sen van de wagen.
›››
pag. 119 39
Page 42 of 320
De essentie
Indicatie van de versnellingen Afb. 47
Instrumentenpaneel: indicatie van de
v er
s
nellingen (schakelbak). Aanbevolen versnelling
Tijden
s
het
rijden kan op het display van het
instrumentenpaneel de aanbevolen versnel-
ling worden getoond om brandstof te bespa-
ren ›››
pag. 196.
Buitentemperatuurmeter Wanneer de buitentemperatuur lager is dan
+4°C
(+39°F), w
or
dt naast deze temperatuur
het symbool (waarschuwing risico op ijzel)
weergegeven. Aanvankelijk knippert dit sym-
bool en dan blijft het continu branden tot de
buitentemperatuur hoger is +6°C (+43°F)
››› in Elementen op het display op
p ag. 117 . W
anneer de wagen stilstaat of bij het rijden
met z
eer lage snelheid, is het mogelijk dat de
aangegeven temperatuur iets hoger is dan de
werkelijke buitentemperatuur, vanwege de
warmte die de motor afgeeft.
Het meetbereik van de temperatuur gaat van
-40°C tot +50°C (-40°F tot +122°F).
Motorolietemperatuurmeter De motor heeft onder normale rijomstandig-
heden de bedrijfs
t
emperatuur bereikt als de
motorolietemperatuur tussen 80°C (178°F)
en 120°C (248°F) ligt. Bij een hoge motorbe-
lasting of een hoge omgevingstemperatuur
kan de motorolietemperatuur toenemen. Dit
heeft verder geen consequenties zolang
geen melding verschijnt op het display via de
controlelampjes ››› Tab. op pag. 47 of
›››
Tab. op pag. 47.
In wagens zonder multifunctiestuurwiel
● Druk op de tuimelschakelaar ››
›
afb. 44 2 totdat het hoofdmenu verschijnt. Ga naar
Rijgegevens . Gebruik
de t
oets 2 om naar
de mot or
o
lietemperatuurindicatie te gaan.
In wagens met multifunctiestuurwiel
● Ga naar het submenu Rijgegevens en
draai aan het k
artelwieltje tot de indicatie
van de olietemperatuur verschijnt. Extra verbruikers ●
Bediening met de ruitenwisserhendel*:
druk op de t uimel
schakelaar ››› afb. 44 2 tot
het hoof dmenu
verschijnt. Ga naar het ge-
deelte Rijgegevens . Gebruik de tuimel-
schakelaar om naar de weergave Comfort-
verbruikers te gaan.
● Bediening met het multifunctiestuurwiel*:
beweeg met
de toets 1 of
2 tot
Rijgege-
vens en beve s
tig met OK. Draai aan het
rechter kartelwieltje totdat de weergave Com-
fortverbruikers verschijnt.
Het actuele verbruik van alle extra verbrui-
kers samen wordt bovendien grafisch weer-
gegeven.
Besparingstips In omstandigheden waarin het brandstofver-
bruik
t
oeneemt, w
orden besparingstips ge-
geven. Volg ze op om uw verbruik te beper-
ken. Deze indicaties verschijnen automatisch
en worden uitsluitend weergegeven in het ef-
ficiencyprogramma. Na een tijdje verdwijnen
de tips automatisch.
Als u een besparingstip wilt verbergen zodra
deze verschijnt, drukt u op een willekeurige
toets op de ruitenwisserhendel* / het multi-
functiestuurwiel*. 40
Page 43 of 320
De essentie
Let op
● Als
een besparingstips is verborgen, wordt
deze weer weergegeven zodra het contact
weer wordt ingeschakeld.
● De besparingstips worden niet voortdurend
weerg
egeven, maar incidenteel. Snelheidswaarschuwingssysteem
Het snelheidswaarschuwingssysteem geeft
een waar
s
chuwing als de bestuurder de op-
geslagen maximumsnelheid overschrijdt met
ongeveer 3 km/u (2 mph). Er klinkt een
akoestisch waarschuwingssignaal en op het
display in het instrumentenpaneel verschij-
nen gelijktijdig het controlelampje en de
aanwijzing voor de bestuurder ingestelde
snelheid bereikt! Het controlelampje
gaat weer uit zodra de snelheid wordt ver-
laagd tot onder de opgeslagen limietsnel-
heid.
De programmering van de snelheidswaar-
schuwing wordt aanbevolen indien men een
bepaalde maximumsnelheid wenst aan te
houden, zoals bij het rijden in een land met
verschillende snelheidslimieten of bij een
maximumsnelheid voor de winterbanden. Waarschuwingslimiet instellen
De w
aar
schuwingslimiet kan worden gepro-
grammeerd, gewijzigd en gewist via de radio
of het Easy Connect*-systeem.
● Wagens met radio : druk op de knop SETUP > bedieningsknop Assistentie voor
de bestuurder > Snelheidswaarschu-
wing .
● Wagens met Easy Connect : druk op de be-
dienin g
sknop Systemen of Wagensyste-
men > Assistentie voor de bestuur-
der > Snelheidswaarschuwing .
De limiet voor snelheidswaarschuwing kan
worden ingesteld van 30 tot 240 km/u (20
tot 149 mph). De instelling vindt plaats in
stappen van telkens 10 km/u (5 mph). Let op
● Onafh ank
elijk van het snelheidswaarschu-
wingssysteem moet u met behulp van de
snelheidsmeter erop letten dat u zich aan de
wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid
houdt.
● Het snelheidswaarschuwingssysteem is
voor bepaa
lde landen zodanig geconstrueerd
dat dit standaard een waarschuwing geeft bij
120 km/u (75 mph). Deze waarschuwingsli-
miet is af fabriek ingesteld. Onderhoudsintervallen
Afb. 48
Instrumentenpaneel De service-intervalindicatie wordt weergege-
v
en op het
di
splay van het instrumentenpa-
neel ››› afb. 48 1 .
Bij S
EA
T wordt onderscheid gemaakt tussen
servicebeurten met motorolieverversing (bijv.
Olie Service) en servicebeurten zonder moto-
rolieverversing (bijv. Inspectie Service).
In wagens met Service volgens de tijd of de
kilometerstand zijn de service-intervallen al
vooraf ingesteld.
In wagens met LongLife Service worden de
intervallen afzonderlijk bepaald. Dankzij de
technische vooruitgang is het onderhouds-
werk aanzienlijk verminderd. Met de techno-
logie die SEAT toepast hoeft met deze service » 41
Page 44 of 320
De essentie
enkel de olie ververst te worden wanneer de
w ag
en d
at nodig heeft. Om deze verversing
te berekenen (max. 2 jaar), wordt rekening
gehouden met de gebruiksomstandigheden
van de wagen en de persoonlijke rijstijl. De
aankondiging van de service verschijnt voor
het eerst 20 dagen voor de berekende datum
voor de overeenkomstige service. De nog res-
terende kilometers worden steeds op 100 km
afgerond en de tijd op volledige dagen. Het
actuele servicebericht kan niet geraadpleegd
worden tot 500 km na de laatste service. Tot
dan verschijnen enkel streepjes op de indica-
tor.
Herinnering voor onderhoudsbeurt
Wanneer het bijna tijd is voor een service,
verschijnt bij het inschakelen van het contact
een Serviceherinnering.
Wagens zonder tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt een
steeksleutel getoond en een indicatie in
km .
Het aangegeven aantal km is de maximale af-
stand die nog kan worden afgelegd tot de
volgende service. Na enkele seconden veran-
dert de weergavefunctie. Er verschijnt een
kloksymbool en het aantal dagen tot de ko-
mende servicebeurt.
Wagens met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
in --- km of --- dagen weergegeven.Datum van de onderhoudsbeurt
Wanneer de d
atum van de service bereikt
wordt, weerklinkt een akoestisch signaal bij
het inschakelen van het contact en knippert
de steeksleutel op het display gedurende
enkele seconden.
Wagens met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
nu weergegeven.
Een servicemededeling raadplegen
Wanneer het contact is ingeschakeld, de mo-
tor niet draait en de wagen stilstaat, kan de
actuele servicemededeling geraadpleegd
worden:
Houd knop 2 langer dan 5 seconden inge-
drukt om de ser
v
icemededeling weer te ge-
ven.
Na het overschrijden van de servicedatum ,
wordt een minteken weergegeven voor de in-
dicatie van de kilometers of dagen.
Wagens met tekstberichten : op het display
wordt het volgende getoond: Service
sinds --- km of --- dagen .
De klok kan ook worden ingesteld via toets en de functieknop
S
ETUP van het Easy
C onnect
-
systeem ››› pag. 33.
Terugzetten van de service-intervalindicatie
Als de service niet uitgevoerd is in de werk-
plaats van een officiële SEAT dealer, kan de indicatie op de volgende wijze gereset wor-
den:
● Zet het contact uit en houd de toets 2 in-
g edrukt
.
● C
ontact opnieuw inschakelen.
● Laat de toets 2 los en vervolgens weer 20
sec onden in
g
edrukt. Let op
● De ser v
icemelding verdwijnt na enkele se-
conden, bij het starten van de motor of het
drukken op de toets OK/RESET op de ruiten-
wi s
serhendel of de toets OK op het multi-
fu nctie
stuurwiel.
● In wagens met LongLife Service waarvan de
accu g
edurende langere tijd losgekoppeld is
geweest, kan de datum van de volgende ser-
vice niet berekend worden. Daarom kunnen
de service-indicaties soms verkeerde bereke-
ningen tonen. Houd u in dat geval aan de
maximaal toegestane onderhoudsintervallen
››› brochure Onderhoudsprogramma.
● Indien de indicatie handmatig op nul wordt
gezet, w
ordt het volgende service-interval
weergegeven zoals in wagens met vaste ser-
vice-intervallen. Geadviseerd wordt daarom
om de service-intervallenindicatie uitsluitend
te laten resetten door een officiële SEAT-dea-
ler. 42
Page 45 of 320
De essentie
Snelheidsregelsysteem Ger el
at
eerde video Afb. 49
Dashboard Bediening van het snelheidsregelsysteem (SRS)*
Afb. 50
Links van de stuurkolom: schakelaar
en toetsen v
oor de bediening van het snel-
heidsregelsysteem. Afb. 51
Links van de stuurkolom: derde hen-
del v
oor de bediening van het snelheidsregel-
systeem. » 43
Page 46 of 320
De essentieFunctieStand van de knipperlichthendel
››› afb. 50
of de derde hendel ››› afb. 51Effect
Cruise control inschakelenZet schakelaar 1 in stand van de knipperlichthendel of verplaats de derde hen-
del naar voren.Het systeem wordt ingeschakeld. De als laatste gepro-
grammeerde snelheid van de snelheidsregeling is op-
geslagen. De regeling wordt nog niet uitgevoerd.
Snelheidsregelsysteem inschakelenDruk op de toets 3 van de knipperlichthendel of de toets 1 van de derde hen-
del.De huidige snelheid wordt in het geheugen opgesla-
gen en de regeling geactiveerd.
Snelheidsregelsysteem tijdelijk uit-
schakelenZet de schakelaar 1 op de knipperlichthendel in stand of beweeg de derde
hendel tot het drukpunt .De regeling wordt tijdelijk uitgeschakeld. De snelheid
blijft geprogrammeerd.
Snelheidsregelsysteem opnieuw in-
schakelenDruk op de toets 3 op de knipperlichthendel of beweeg de derde hendel tot het
drukpunt .De regeling wordt op de geprogrammeerde snelheid
ingeschakeld.
De geprogrammeerde snelheid van
de regeling verhogen
Druk kort op de toets 3 van de knipperlichthendel bij het deel of druk op 1 van de derde hendel om de snelheid te verhogen in kleine stappen van 1 km/u
(1 mph) en te programmeren.
De regelsnelheid neemt de geprogrammeerde waarde
aan.Druk op van de derde hendel om de snelheid te verhogen in stappen van
10 km/u (5 mph) en te programmeren.
Houd de toets 3 van de knipperlichthendel ingedrukt bij het deel of houd ingedrukt om de snelheid ononderbroken te verhogen in stappen van 10 km/u
(5 mph) en te programmeren.
De geprogrammeerde snelheid van
de regeling verlagen
Druk kort op de toets 3 van de knipperlichthendel bij het deel of zet de derde
hendel in de stand om de snelheid te verlagen in kleine stappen van 1 km/u
(1 mph) en te programmeren.
De regelsnelheid neemt de geprogrammeerde waarde
aan.Druk op van de derde hendel om de snelheid te verlagen in stappen van
10 km/u (5 mph) en te programmeren.
Houd de toets 3 van de knipperlichthendel ingedrukt bij het deel of houd ingedrukt om de snelheid ononderbroken te verlagen in stappen van 10 km/u
(5 mph) en te programmeren.
Cruise control uitschakelenSchuif de schakelaar 1 van de knipperlichthendel naar de stand of zet de derde
hendel in stand .Het systeem wordt uitgeschakeld. De snelheid blijft ge-
programmeerd. 44
Page 47 of 320
De essentie
››› in Werking op pag. 206
››› pag. 205 Controlelampjes
Ger el
at
eerde video Afb. 52
Dashboard Op het instrumentenpaneel
Afb. 53
Instrumentenpaneel, in het dashboard. Rode lampjes
Middelste waarschuwingslampje:
extra weergave op het display van
het instrumentenpaneel–
parkeerrem ingeschakeld›››
pag.
181 niet verder rijden!
remvloeistofpeil te laag of storing
in het remsysteem››› pag.
180
››› pag.
181
» 45
Page 48 of 320
De essentie
licht op of knippert: Niet verder rijden!
Storing in stuurinrichting.››› pag.
172
de bestuurder of voorpassagier
heeft de veiligheidsgordel niet om.›››
pag.
78
Trap het rempedaal in!
Gele lampjes
Middelste waarschuwingslampje:
extra weergave op het display van
het instrumentenpaneel–
Remblokken voor versleten.
›››
pag.
182
gaat branden:
storing in de ESC of
uitschakeling door systeem.
knippert: ESC of ASR geactiveerd.
gaat branden:
storing in de ASR of
uitschakeling door systeem.
knippert: ASR geactiveerd.
ASR handmatig uitgeschakeld.
Ofwel: ESC in Sport-modus.›››
pag.
182
Storing in ABS, of werkt niet.
Mistachterlicht aan.›››
pag. 30
gaat branden of knipperen:
storing
in uitlaatgascontrolesysteem.››› pag.
201
gaat branden:
voorverwarmen van
de dieselmotor.
››› pag.
201
knippert: storing in het dieselmo-
tormanagement.
Storing in het benzinemotormana-
gement.›››
pag.
201
gaat branden of knipperen:
storing
in de stuurinrichting.››› pag.
172
Bandenspanning erg laag of sto-
ring in controlelampje banden-
spanning.›››
pag.
293
Brandstoftank bijna leeg.›››
pag.
119
Storing in het systeem van airbags
en gordelspanners.›››
pag.
84 Andere controlelampjes
Linker of rechter knipperlicht.›››
pag. 31
Alarmlichten aan.››› pag.
146
Aanhangwagenknipperlichten›››
pag.
253
gaat groen branden:
trap het rem-
pedaal in!
gaat groen knipperen: de vergren-
delingsknop op de keuzehendel is
niet vastgeklikt.
››› pag.
189
gaat groen branden:
snelheidsre-
gelsysteem in werking of snel-
heidsbegrenzer aangesloten en ac-
tief.
››› pag. 43
››› pag.
207
gaat groen knipperen: de snelheid
ingesteld in de snelheidsbegrenzer
werd overschreden.
Grootlicht aan of grootlichtsignaal
in werking gesteld.›››
pag. 31 Op het display van het instrumenten-
p
aneel Afb. 54
Op het display van het instrumenten-
p aneel: w eer
gave portieren open.46
Page 49 of 320
De essentie
Niet verder rijden!
Met de volgende melding:
portier(en), achterklep of mo-
torkap geopend of niet correct
gesloten.››› pag. 129
››› pag. 16
››› pag. 278
Ingeschakeld: Rijd niet ver-
der! Motorkoelvloeistofpeil te
laag, koelvloeistoftempera-
tuur te hoog
››› pag. 284
Knippert: Storing in het motor-
koelvloeistofsysteem.
Niet verder rijden!
De motoroliedruk is te laag.››› pag. 281
Storing aan de accu.›››
pag. 287
Rijlicht geheel of gedeeltelijk
defect.›››
pag. 104
Fout in het systeem van de
bochtenverlichting.››› pag. 142
Roetfilter verstopt.›››
pag. 201
Knippert: Storing bij de detec-
tie van het oliepeil. Handma-
tig controleren.
›››
pag. 281
Ingeschakeld: Motoroliepeil te
laag.
storing aan de versnellings-
bak.›››
pag. 196
Startblokkering actief.›››
pag. 174
Service-intervalindicatie.›››
pag. 41
Mobiele telefoon gekoppeld
via Bluetooth met origineel
handsfree apparaat.
›››
brochure
Radio of
››› brochure
Navigatie-
systeem
Indicatie ladingstoestand ac-
cu mobiele telefoon. Uitslui-
tend beschikbaar voor appa-
raten die zijn gemonteerd af
fabriek.
IJzelwaarschuwing. Buiten-
temperatuur is lager dan +4°C
(+39°F).›››
pag. 40
Start-stopsysteem ingescha-
keld.
›››
pag. 203 Start-stopsysteem niet be-
schikbaar.
Staat van rijden met laag ver-
bruik Op het dashboard
Afb. 55
Controlelampje voor het buiten werk-
in g s
t
ellen van de bijrijdersairbag.
De voorairbag van de bijrijder is
uitgeschakeld (
).
››› pag.
89
De voorairbag van de bijrijder is
ingeschakeld (
).
››› pag.
89
››› in Waarschuwingssymbolen op
pag. 120
››› pag. 119 47
Page 50 of 320
De essentie
Versnellingshendel Handg e
s
chakelde versnellingsbakAfb. 56
Schema van een handmatige versnel-
lin g met
5 of
6 standen. Op de versnellingshendel zijn de standen
v
an de
v
ersnellingen aangeduid ››› afb. 56.
● Houd het koppelingspedaal helemaal inge-
trapt.
● Z
et de versnellingshendel in de gewenste
stand.
● Laat
het koppelingspedaal los.
Acht
eruitversnelling inschakelen
● Houd het koppelingspedaal helemaal inge-
trapt.
● Druk
de versnellingshendel in de vrijstand
omlaag, bew
eeg hem dan helemaal naar
links en daarna naar voren om de achteruit-
versnelling ››› afb. 56 R te selecteren.●
Laat het
k
oppelingspedaal los.
››› in Rijden met schakelbak op
pag. 189
››› pag. 189 Automatische versnellingsbak*
Afb. 57
Automatische versnellingsbak: stan-
den v
an de k
euzehendel. Parkeervergrendeling
A
c
ht
eruit rijden
Neutraal (stationair)
Vaste stand voor het vooruit rijden
Tiptronic-modus: trek de hendel naar vo-
ren (+) om op te schakelen of naar ach-
teren (–) om terug te schakelen.
P
R
N
D/S
+/–
››› in Keuzehendelstanden op
pag. 190
››› pag. 189
››› pag. 48 Noodontgrendeling van de keuzehen-
del
Afb. 58
Keuzehendel: noodontgrendeling in
de p ark
eer
stand. Indien er een stroomonderbreking is, be-
s
c
hikt
u over een noodontgrendeling onder
de console van de keuzehendel, aan de rech-
terzijde. Het ontgrendelen is niet eenvoudig.
● Ontgrendelen: gebruik het platte vlak van
de schr
oevendraaier.48