sensor TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Page 201 of 758
199
4 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
2Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand of
staat.
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem gaat branden als het systeem
werkt.
■Voorwaarden voor het automatisch in-
en uitschakelen van het grootlicht
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het grootlicht auto-
matisch ingeschakeld (na ongeveer 1
seconde):
• De rijsnelheid is ongeveer 40 km/h of
hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers
met ingeschakelde koplampen of achter-
lichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op
de weg voor u.
●Als aan een van onderstaande voorwaar-
den wordt voldaan, wordt het grootlicht
automatisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer
30 km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers of voorliggers hebben de
koplampen of achterlichten ingeschakeld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op
de weg voor u.
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het grootlicht
mogelijk niet automatisch uitgeschakeld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht
opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de
eigen auto invoegt• Als tegenliggers of voorliggers niet kunnen
worden gesignaleerd als gevolg van een
reeks bochten, wegafscheidingen of
bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen in de
rechter tegemoetkomende rijstrook op een
brede weg
• Wanneer de verlichting van tegenliggers of
voorliggers niet is ingeschakeld
●Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld
als een tegenligger wordt gesignaleerd die
zijn mistlampen aan heeft terwijl de kop-
lampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlichting,
straatverlichting, verkeerslichten of ver-
lichte billboards en andere reflecterende
objecten wordt mogelijk geschakeld van
grootlicht naar dimlicht of blijft het dimlicht
mogelijk ingeschakeld.
●De volgende factoren kunnen van invloed
zijn op de reactietijd voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlampen
en achterlichten van tegenliggers en voor-
liggers
• De beweging en richting van tegenliggers
en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of
voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voer-
tuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercen-
tage, bochten, toestand van het wegdek,
enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid
bagage in de auto
●Het grootlicht wordt mogelijk onverwacht
in- of uitgeschakeld.
●Fietsen of vergelijkbare voertuigen worden
mogelijk niet gesignaleerd.
●In de volgende situaties kan het systeem
de helderheid van het omgevingslicht
mogelijk niet juist signaleren. Hierdoor blij-
ven de dimlichten mogelijk branden of gaat
het grootlicht knipperen of worden voet-
gangers, tegenliggers of voorliggers ver-
blind. Als dat het geval is, moet handmatig
geschakeld worden tussen grootlicht en
dimlicht.
• Bij rijden in slecht weer (zware regenval,
mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
• Als het zicht door de voorruit wordt belem-
merd door damp, wasem, ijs, vuil, enz.
• Als de voorruit gebarsten of beschadigd is
• Als de camerasensor vervormd of vuil is
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 199 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 202 of 758
2004-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
• Als de temperatuur van de camerasensor
extreem hoog is
• Als de helderheid van het omgevingslicht
overeenkomt met die van koplampen, ach-
terlichten of mistlampen
• Als de koplampen of achterlichten van
tegenliggers of voorliggers zijn uitgescha-
keld, vuil zijn, een andere kleur hebben of
niet correct zijn afgesteld
• Als de auto wordt geraakt door water,
sneeuw, stof, enz. van een voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere stuk-
ken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaaldelijk over stij-
gende en dalende wegen wordt gereden,
of over wegen met een slecht of oneffen
wegdek (zoals klinkerwegen, grindwegen,
enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over boch-
tige wegen wordt gereden.
• Als er zich een sterk spiegelend voorwerp,
zoals een verkeersbord of spiegel, voor de
auto bevindt
• Als de achterzijde van een voorligger sterk
spiegelend is, zoals een container op een
truck
• Als de koplampen van de auto beschadigd
of vuil zijn, of niet correct zijn afgesteld
• Als de auto naar één kant overhelt door bij-
voorbeeld een lekke band, of aan de ach-
terzijde wat lager ligt doordat een aan-
hangwagen is aangekoppeld, enz.
• Als herhaaldelijk op een abnormale manier
wordt geschakeld tussen grootlicht en dim-
licht
• Als de bestuurder meent dat het grootlicht
mogelijk knippert of voetgangers of andere
bestuurders verblindt
■Dimlicht inschakelen
Trek de hendel in de oorspronkelijke
stand.
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem dooft.
Duw de hendel van u af om het Automatic
High Beam-systeem weer in te schakelen.
■Grootlicht inschakelen
Druk de Automatic High Beam-schake-
laar in.
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem dooft en het controlelampje
van het grootlicht gaat branden.
Druk de schakelaar in om het Automatic
High Beam-systeem weer in te schakelen.
Handmatig in- en uitschakelen
van het grootlicht
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 200 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 203 of 758
201
4 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
*: Indien aanwezig
Past de helderheid en het verlichte
gebied van het grootlicht aan op
basis van de rijsnelheid.
Past de intensiteit van het grootlicht
tijdens het rijden in bochten aan,
zodat het gebied in de richting
waarin de auto draait helderder
wordt verlicht dan andere gebieden.
Regelt het variabel afgeschermde
grootlicht zo, dat het gebied rond
tegenliggers en voorliggers gedeel-
telijk niet wordt verlicht terwijl andere
gebieden wel verlicht worden door
het grootlicht.
Het variabel afgeschermde grootlicht helpt
het zicht naar voren te verbeteren terwijl
tegenliggers en voorliggers minder worden
verblind.
Past het stralingsbereik van de dim-
lichten aan in overeenstemming met
de afstand tot een voorligger.
1Druk op de schakelaar van het
Adaptive High Beam-systeem.
AHS (Adaptive High
Beam-systeem)*
Het Adaptive High Beam-systeem
gebruikt een camerasensor aan de
bovenzijde van de voorruit om de
helderheid van de verlichting van
tegenliggers en voorliggers,
straatverlichting, enz. te beoorde-
len en, indien nodig, automatisch
de verspreiding van het licht van
de koplampen te regelen.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Adaptive High
Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Adaptive
High Beam-systeem. Rijd altijd voorzichtig
en houd hierbij de omgeving in de gaten
en schakel indien nodig handmatig het
grootlicht in of uit.
■Voorkomen van onjuiste werking van
het Adaptive High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
Systeemfuncties
Het Adaptive High
Beam-systeem activeren
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 201 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 204 of 758
2024-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
2Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand of
staat.
Het controlelampje van het AHS gaat bran-
den als het systeem werkt.
■Werkingsvoorwaarden voor het Adap-
tive High Beam-systeem
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het grootlicht automa-
tisch ingeschakeld en werkt het systeem:
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het variabel afge-
schermde grootlicht ingeschakeld en wordt
het stralingsbereik van het dimlicht auto-
matisch aangepast, afhankelijk van de
locatie van tegenliggers en voorliggers:
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of
hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn tegenliggers of voorliggers met
ingeschakelde koplampen of achterlichten.
●Als aan een van onderstaande voorwaar-
den wordt voldaan, wordt automatisch
geschakeld van grootlicht of variabel afge-
schermd grootlicht naar dimlicht:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 60
km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Er zijn veel tegenliggers en/of voorliggers.
• De positie van tegenliggers of voorliggers
verandert snel en het grootlicht kan de
bestuurders van de andere voertuigen ver-
blinden.
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt mogelijk niet
automatisch geschakeld van grootlicht naar
variabel afgeschermd grootlicht:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht
opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de
eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers aan het zicht
zijn onttrokken als gevolg van een reeks
bochten, wegafscheidingen of bomen langs
de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen uit de
rechter tegemoetkomende rijstrook op een
brede weg
• Wanneer er tegenliggers of voorliggers met
uitgeschakelde verlichting zijn
●Er wordt mogelijk niet geschakeld van
grootlicht naar variabel afgeschermd groot-
licht als een tegenligger wordt gesignaleerd
die zijn mistlampen aan heeft terwijl de kop-
lampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlichting,
straatverlichting, verkeerslichten of verlichte
billboards en andere reflecterende objecten
wordt mogelijk geschakeld van grootlicht
naar variabel afgeschermd grootlicht, wordt
mogelijk niet geschakeld van grootlicht naar
variabel afgeschermd grootlicht of wordt het
niet verlichte gebied mogelijk gewijzigd.
●De volgende factoren kunnen van invloed
zijn op de reactietijd voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht of op de snelheid
waarmee de niet verlichte gebieden veran-
deren:
• De helderheid van koplampen, mistlampen
en achterlichten van tegenliggers en voor-
liggers
• De beweging en richting van tegenliggers
en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of
voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voer-
tuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercen-
tage, bochten, toestand van het wegdek,
enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid
bagage
●De regeling van de lichtverspreiding van de
koplampen kan onverwacht veranderen.
●Fietsen of vergelijkbare objecten worden
mogelijk niet gesignaleerd.
●In de volgende situaties kan het systeem de
helderheid van het omgevingslicht mogelijk
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 202 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 205 of 758
203
4 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
niet juist signaleren. Hierdoor blijven de
dimlichten mogelijk branden of gaat het
grootlicht knipperen of worden voetgangers,
tegenliggers of voorliggers verblind. Als dat
het geval is, moet handmatig geschakeld
worden tussen grootlicht en dimlicht.
• Bij rijden in slecht weer (zware regenval,
mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
• Als het zicht door de voorruit wordt belem-
merd door damp, wasem, ijs, vuil, enz.
• Als de voorruit gebarsten of beschadigd is
• Als de camerasensor vervormd of vuil is
• Als de temperatuur van de camerasensor
extreem hoog is
• Als de helderheid van het omgevingslicht
overeenkomt met die van koplampen, ach-
terlichten of mistlampen
• Als de koplampen of achterlichten van
tegenliggers of voorliggers zijn uitgescha-
keld, vuil zijn, een andere kleur hebben of
niet correct zijn afgesteld
• Als de auto wordt geraakt door water,
sneeuw, stof, enz. van een voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere stukken
elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaaldelijk over stijgende
en dalende wegen wordt gereden, of over
wegen met een slecht of oneffen wegdek
(zoals klinkerwegen, grindwegen, enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over bochtige
wegen wordt gereden.
• Als er zich een sterk spiegelend voorwerp,
zoals een verkeersbord of spiegel, voor de
auto bevindt
• Als de achterzijde van een voorligger sterk
spiegelend is, zoals een container op een
truck
• Als de koplampen van de auto beschadigd
of vuil zijn, of niet correct zijn afgesteld
• Als de auto naar één kant overhelt door bij-
voorbeeld een lekke band, of aan de achter-
zijde wat lager ligt doordat een aanhangwa-
gen is aangekoppeld, enz.
• Als herhaaldelijk op een abnormale manier
wordt geschakeld tussen grootlicht en dim-
licht
• Als de bestuurder meent dat het grootlicht
mogelijk knippert of voetgangers of andere
bestuurders verblindt
• Als de auto wordt gebruikt in een gebied
waar men aan de andere kant van de weg
rijdt. Bijvoorbeeld, een auto bestemd voor
rechtsrijdend verkeer in een gebied voor
linksrijdend verkeer of vice versa
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (Blz. 577)
■Dimlicht inschakelen
Trek de hendel in de oorspronkelijke
stand.
Het controlelampje van het AHS dooft.
Duw de hendel van u af om het Adaptive
High Beam-systeem weer in te schakelen.
■Grootlicht inschakelen
Druk op de schakelaar van het Adap-
tive High Beam-systeem.
Het controlelampje van het AHS dooft en het
controlelampje van het grootlicht gaat bran-
den.
Druk op de schakelaar om het Adaptive High
Beam-systeem weer in te schakelen.
Handmatig in- en uitschakelen
van het grootlicht
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 203 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 208 of 758
2064-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Ruitenwissers met regensensor
1 Stand AUTO
2 Lage snelheid ruitenwissers
3 Hoge snelheid ruitenwissers
4 Enkele slag
In de stand AUTO werken de ruitenwissers
automatisch wanneer de sensor signaleert
dat het regent. De wissnelheid wordt auto-
matisch afgestemd op de hoeveelheid neer-
slag en de rijsnelheid.
In de stand AUTO kan de gevoeligheid
van de sensor als volgt worden inge-
steld door de schakelaarring te draaien.5Verhoogt de gevoeligheid van de
ruitenwisser met regensensor
6Verlaagt de gevoeligheid van de rui-
tenwisser met regensensor
7Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de rui-
tenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers maken automatisch een
aantal wisbewegingen nadat de sproeier in
werking treedt.
Auto's met koplampsproeiers: Als de kop-
lampen aan zijn en u de hendel naar u toe
getrokken houdt, werken de koplampsproei-
ers één keer. Daarna werken de koplamp-
sproeiers elke vijfde keer dat u de hendel
naar u toe trekt.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 206 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 209 of 758
207
4 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
■De ruitenwissers en ruitensproeiers
kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■Effecten van de rijsnelheid op de ruiten-
wisserwerking (auto's met ruitenwis-
sers met regensensor)
De rijsnelheid heeft invloed op de interval-
werking.
■Regensensor (auto's met ruitenwissers
met regensensor)
●De regensensor registreert de hoeveelheid
neerslag.
De auto is voorzien van een optische sen-
sor. Deze werkt mogelijk niet goed als zon-
licht van de opkomende of ondergaande
zon af en toe op de voorruit valt of als er
insecten o.i.d. op de voorruit zitten.
●Als de ruitenwisser in de AUTO-modus
wordt gezet terwijl het contact AAN staat,
maken de ruitenwissers één wisslag om
aan te geven dat de AUTO-modus is inge-
schakeld.
●Als de temperatuur van de regensensor
85°C of hoger is, of -15°C of lager, werkt
de automatische functie mogelijk niet. Zet
de ruitenwisserschakelaar in dat geval in
een andere modus dan AUTO.
■Als er geen vloeistof uit de ruitensproei-
ers komt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het
reservoir aanwezig is en controleer als dat
het geval is of de sproeierkoppen niet ver-
stopt zijn.
■Bij het uitzetten van de motor in een
noodgeval tijdens het rijden
Als de ruitenwissers voor werken wanneer de
motor wordt uitgezet, zullen ze op hoge snel-
heid werken. Zodra de auto stilstaat, wordt de
werking weer normaal als het contact AAN
wordt gezet, of stopt de werking als het
bestuurdersportier wordt geopend.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot het
gebruik van de ruitenwissers in de
stand AUTO (auto's met ruitenwis-
sers met regensensor)
De ruitenwissers voor kunnen onverwacht
in werking treden als de sensor wordt aan-
geraakt of als de voorruit aan trillingen
wordt blootgesteld terwijl de ruitenwissers
in de stand AUTO staan. Let erop dat er
niets bekneld raakt als de ruitenwissers in
werking treden.
■Waarschuwing met betrekking tot het
gebruik van ruitensproeiervloeistof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeier-
vloeistof pas wanneer de voorruit warm is.
De vloeistof kan anders op de voorruit
bevriezen en zo het zicht belemmeren. Dit
kan leiden tot een ongeval met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
■Als er geen ruitensproeiervloeistof
uit de sproeierkoppen komt
Als u de hendel gedurende langere tijd
naar u toe getrokken houdt, kan de sproei-
erpomp beschadigd raken.
■Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dit geval contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is
geraakt deze niet schoon te maken met
een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan
de sproeierkop beschadigd raken.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 207 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 214 of 758
2124-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4-5.Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
Blz. 223
■LTA (Lane Tracing Assist)*
Blz. 230
*: Indien aanwezig
■LDA (Lane Departure Alert met
stuurregeling)
*
Blz. 239
*: Indien aanwezig
■AHS (Adaptive High Beam-sys-
teem)
*
Blz. 201
*: Indien aanwezig
■AHB (Automatic High Beam)*
Blz. 198
*: Indien aanwezig
■RSA (Road Sign Assist)*
Blz. 273
*: Indien aanwezig
■Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
*
Blz. 247
*: Indien aanwezig
■Dynamic Radar Cruise Control*
Blz. 258
*: Indien aanwezig
Twee soorten sensoren, die zich achter
de grille en de voorruit bevinden, signa-
leren informatie die nodig is voor de
werking van de ondersteunende syste-
men.
Radarsensor
Camera voor
Toyota Safety Sense*
Toyota Safety Sense bestaat uit de
volgende ondersteunende syste-
men en draagt bij aan een veilige
en comfortabele rijervaring:
Ondersteunend systeem
WAARSCHUWING
■Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense is ontworpen om te
werken met als uitgangspunt dat de
bestuurder voorzichtig rijdt om te helpen
de gevolgen van een aanrijding voor de
inzittenden en de auto te beperken of de
bestuurder te assisteren onder normale
rijomstandigheden.
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
Sensoren
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 212 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 215 of 758
213
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
■Voorkomen van storingen in de
radarsensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, werkt de radarsensor
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
●Houd de radarsensor en de afdekking
van de radarsensor altijd schoon.
Radarsensor
Afdekking radarsensor
Reinig de voorzijde van de radarsensor of
de voor- of achterzijde van afdekking van
de radarsensor als ze vuil zijn of als er
waterdruppels, sneeuw, enz. op zit(ten).
Reinig de radarsensor en de kap van de
radarsensor met een zachte doek om te
voorkomen dat er beschadigingen ont-
staan.
●Bevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers of andere zaken op de
radarsensor, de afdekking van de radar-
sensor of het omliggende gebied.
●Stel de radarsensor en de omgeving
van de sensor niet bloot aan krachtige
schokken.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
radarsensor, de grille of de voorbumper
is blootgesteld aan krachtige schokken.
●Haal de radarsensor niet uit elkaar.
●Wijzig of spuit de radarsensor of de kap
van de radarsensor niet.
●In de volgende gevallen moet de radar-
sensor opnieuw worden gekalibreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als de radarsensor of de grille is verwij-
derd en geplaatst of vervangen
• Als de voorbumper is vervangen
■Storingen in de camera voor voorko-
men
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, werkt de camera voor
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
●Houd de voorruit te allen tijde schoon.
• Reinig de voorruit als deze vuil is of als
er een dun olielaagje, waterdruppels,
sneeuw, enz. op zit(ten).
• Als er een ruitencoating op de voorruit is
aangebracht, moeten waterdruppels
e.d. nog steeds met de ruitenwissers
voor worden verwijderd van het
gedeelte van de voorruit vóór de
camera voor.
• Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
binnenzijde van de voorruit waar de
camera voor is geplaatst vuil is.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 213 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 223 of 758
221
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Als een waarschuwingsmelding wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay
Een van de systemen is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is mogelijk sprake van een
storing in het betreffende systeem.
●Voer in de volgende situaties de in de tabel aangegeven acties uit. Als wordt gesignaleerd
dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt de melding en
werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
SituatieHandelingen
Als het gedeelte rondom een sensor bedekt is
met vuil, vocht (condens, ijs, enz.) of andere
verontreinigingenMaak om het gedeelte van de voorruit voor de
camera voor te reinigen gebruik van de ruiten-
wissers of de voorruitverwarming van het air-
conditioningsysteem (Blz. 424, 429).
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 221 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM