sensor TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2022Pages: 758, PDF Size: 160.97 MB
Page 227 of 758

225
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■In-/uitschakelen van het Pre-Crash
Safety-systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via
(Blz. 577) van het multi-informa-
tiedisplay.
Het systeem wordt iedere keer wanneer het
contact AAN wordt gezet automatisch inge-
schakeld.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat het waarschuwingslampje PCS
branden en wordt er een melding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay.
■Wijzigen van de timing van de
Pre-Crash-waarschuwing
De timing van de Pre-Crash-waarschu-
wing kan worden gewijzigd via
(Blz. 577) van het multi-informatie-
display.
De instelling van de timing van de waarschu-
wing blijft behouden als het contact UIT
wordt gezet. Als het Pre-Crash Safety-sys-
teem echter is uitgeschakeld en weer is
ingeschakeld, wordt de timing weer inge-
steld op de standaardinstelling (gemiddeld).
1Vroeg
2Gemiddeld
Dit is de standaardinstelling.
3Laat
WAARSCHUWING
●Als sportief met de auto wordt gereden
of als op onverharde wegen wordt gere-
den
●Als de banden niet de juiste banden-
spanning hebben
●Als de banden zeer versleten zijn
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Als er sneeuwkettingen zijn aangebracht
●Wanneer er een compact reservewiel is
gemonteerd of een bandenreparatieset
is gebruikt
●Als er tijdelijk uitrusting (sneeuwploeg,
enz.) die de radarsensor of de camera
voor kan hinderen op de auto is
geplaatst
Wijzigen van instellingen van
het Pre-Crash Safety-systeem
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 225 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 230 of 758

2284-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Wassen in een autowasstraat
• Bij het rijden door of onder objecten die in
contact kunnen komen met uw auto, zoals
hoog gras, boomtakken of een spandoek
• Bij het rijden door stoom of rook
• Wanneer dicht bij een object wordt gere-
den dat radiogolven weerkaatst, zoals een
grote vrachtwagen of een vangrail
• Als wordt gereden in de buurt van een tele-
visiezendmast, radiozender, elektriciteits-
centrale of andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische velden
aanwezig zijn
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
●In sommige situaties, zoals onderstaande,
wordt een object mogelijk niet gesignaleerd
door de radarsensor en de camera voor,
waardoor het systeem niet goed werkt:
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto
nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar
object een schommelende beweging maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte
beweging maakt (zoals een uitwijkmanoeu-
vre, plotseling versnellen of afremmen)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object
snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich
niet direct voor uw auto bevindt• Wanneer een signaleerbaar object zich
vlak bij bijvoorbeeld een muur, hek, vang-
rail, putdeksel, voertuig of stalen rijplaat
bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich
onder een constructie bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object gedeel-
telijk verborgen is achter een object zoals
een groot stuk bagage, een paraplu of een
vangrail
• Wanneer zich meerdere signaleerbare
objecten dicht bij elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op
een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is
en er extreem licht uitziet
• Wanneer een signaleerbaar object bijna
dezelfde kleur heeft of even licht is als zijn
omgeving
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto
afsnijdt of plotseling opduikt voor uw auto
• Als de voorzijde van uw auto wordt geraakt
door water, sneeuw, stof, enz.
• Wanneer een zeer fel licht, bijvoorbeeld de
zon of de koplampen van tegemoetko-
mend verkeer, rechtstreeks in de camera
voor schijnt
• Bij het naderen van de zijkant of voorkant
van een voorligger
• Als de voorligger een motorfiets is
• Als de voorligger smal is, zoals een scoot-
mobiel
• Als een voorligger een smalle achterzijde
heeft, zoals een onbeladen vrachtwagen
• Als een voorligger een lage achterzijde
heeft, zoals een oprijwagen
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 228 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 231 of 758

229
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Als een voorligger een extreem grote
bodemvrijheid heeft
• Als een voorligger een lading vervoert die
uitsteekt voorbij de achterbumper
• Als een voorligger een onregelmatige vorm
heeft, zoals een tractor of een zijspan
• Als de voorligger een kinderfiets, een fiets
met bepakking, een fiets met iemand ach-
terop of een fiets met een bijzondere vorm
(fiets met een kinderzitje, tandem, enz.) is
• Als een voetganger of de rijhoogte van een
fietser korter is dan ongeveer 1 m of langer
is dan ongeveer 2 m
• Als een voetganger of fietser breed val-
lende kleding (regenjas, lange rok, enz.)
draagt, waardoor zijn of haar silhouet
onduidelijk wordt
• Als een voetganger vooroverbuigt of
gehurkt zit of een fietser vooroverbuigt
• Als een voetganger of fietser zich snel
voortbeweegt
• Als een voetganger een wandelwagentje,
rolstoel, fiets of ander voertuig voortduwt
• Bij slecht weer zoals bij hevige regen, mist,
sneeuw of een zandstorm
• Bij het rijden door stoom of rook
• Als er weinig omgevingslicht is, zoals tij-
dens de schemering, of 's nachts of in een
tunnel, waardoor een signaleerbaar object
bijna dezelfde kleur lijkt te hebben als zijn
omgeving
• Wanneer er wordt gereden op een plek
waar de helderheid van het omgevingslicht
plotseling verandert, zoals bij het in- of uit-
rijden van een tunnel
• Nadat de motor gestart is, is er gedurende
een bepaalde tijd niet met de auto gereden
• Bij het afslaan naar links/rechts en gedu-
rende een paar seconden na het afslaan
naar links/rechts
• Bij het rijden in een bocht en een paar
seconden na het rijden in een bocht
• Wanneer uw auto slipt• Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camera voor
blokkeert
• Er wordt met extreem hoge snelheden
gereden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camera
voor niet goed is uitgelijnd
●In sommige situaties, zoals de onder-
staande, kan wellicht onvoldoende rem-
kracht worden gerealiseerd, waardoor het
systeem mogelijk niet goed werkt:
• Als de remmen niet op volle sterkte kun-
nen werken, bijvoorbeeld wanneer de
onderdelen van het remsysteem extreem
koud, extreem heet of nat zijn
• Als de auto niet goed wordt onderhouden
(extreem versleten remdelen of banden,
onjuiste bandenspanning, enz.)
• Als er met de auto gereden wordt op grind
of een andere gladde ondergrond
■Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld
(Blz. 359), worden ook de Pre-Crash
Brake Assist-functie en de Pre-Crash
Brake-functie uitgeschakeld.
●Het waarschuwingslampje PCS gaat bran-
den en “VSC Turned OFF Pre-Collision
Brake System Unavailable” (VSC uitge-
schakeld, Pre-Crash Brake-systeem niet
beschikbaar) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 229 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 241 of 758

239
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Als het systeem oordeelt dat de auto slingert
terwijl de waarschuwingsfunctie voor het slin-
geren van de auto in werking is, klinkt er een
zoemer en wordt er een waarschuwingsmel-
ding weergegeven om de bestuurder aan te
sporen rust te nemen. Tegelijkertijd wordt het
in de afbeelding weergegeven symbool op
het multi-informatiedisplay weergegeven.
Afhankelijk van de auto en de conditie van de
weg, wordt er mogelijk geen waarschuwing
gegeven.
■Waarschuwingsmelding
Als de volgende waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display en het controlelampje LTA oranje
brandt, volg dan de desbetreffende storing-
zoekprocedure. Volg de instructies die op het
scherm worden weergegeven als er een
andere waarschuwingsmelding wordt weer-
gegeven.
●“LTA Malfunction Visit Your Dealer” (Sto-
ring in LTA. Ga naar uw dealer)
Het systeem werkt mogelijk niet goed. Laat
de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●“LTA Unavailable” (LTA niet beschikbaar)
Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld als
gevolg van een storing in een andere sensor
dan de camera voor. Schakel het LTA-sys-
teem uit, wacht een poosje en schakel het
LTA-systeem weer in.
●“LTA Unavailable at Current Speed” (LTA
niet beschikbaar bij huidige snelheid)
De functie kan niet worden gebruikt als de rij-
snelheid hoger is dan het werkingsbereik van
het LTA-systeem. Rijd langzamer.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Er kunnen instellingen van de functie worden
gewijzigd. (Blz. 577)
*: Indien aanwezig
LDA (Lane Depar ture Alert
met stuurregeling)*
Als wordt gereden op autowegen
en snelwegen met witte (gele) rij-
strookmarkeringen, waarschuwt
deze functie de bestuurder als de
auto de rijstrook of rijbaan
* dreigt
te verlaten en helpt hij om de auto
op de rijstrook of rijbaan
* te hou-
den door het stuurwiel te bedienen.
Het LDA-systeem herkent witte
(gele) rijstrookmarkeringen of de
rijbaan
* met behulp van de camera
voor. Het detecteert ook voorlig-
gers met behulp van de camera
voor en de radar.
*: De grens tussen asfalt en de kant van
de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 239 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 249 of 758

247
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Waarschuwingsmelding
Als de volgende waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display en het controlelampje LDA oranje
brandt, volg dan de desbetreffende storing-
zoekprocedure. Volg de instructies die op het
scherm worden weergegeven als er een
andere waarschuwingsmelding wordt weer-
gegeven.
●“Lane Departure Alert Malfunction Visit
Your Dealer” (Storing in Lane Departure
Alert. Ga naar uw dealer)
Het systeem werkt mogelijk niet goed. Laat
de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●“Lane Departure Alert Unavailable” (Lane
Departure Alert niet beschikbaar)
Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld als
gevolg van een storing in een andere sensor
dan de camera voor. Schakel het LDA-sys-
teem uit, wacht een poosje en schakel het
LDA-systeem weer in.
●“Lane Departure Alert Unavailable at Cur-
rent Speed” (Lane Departure Alert niet
beschikbaar bij huidige snelheid)
De functie kan niet worden gebruikt als de rij-
snelheid hoger is dan het werkingsbereik van
het LDA-systeem. Rijd langzamer.
●“Lane Departure Alert Unavailable Below
Approx. 50km/h” (Lane Departure Alert niet
beschikbaar bij snelheid onder de 50 km/h)
Het LDA-systeem kan niet worden gebruikt
omdat de rijsnelheid lager is dan ongeveer
50 km/h. Rijd met een snelheid van ongeveer
50 km/h of hoger.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Er kunnen instellingen van de functie worden
gewijzigd. (Blz. 577)
*: Indien aanwezig
■Weergave instrumentenpaneel
Multi-informatiedisplay
Ingestelde snelheid
Controlelampjes
Dynamic Radar Cruise
Control met volledig
snelheidsbereik
*
Wanneer de afstandsregelmodus is
ingeschakeld, accelereert, decele-
reert en stopt de auto automatisch
overeenkomstig de veranderingen
in snelheid van de voorligger, zelfs
wanneer het gaspedaal niet wordt
ingetrapt. In de constante-snel-
heidsregelmodus rijdt de auto met
een constante snelheid.
Gebruik de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbe-
reik op autowegen en snelwegen.
Afstandsregelmodus (Blz. 250)
Constante-snelheidsregelmodus
(Blz. 254)
Systeemonderdelen
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 247 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 250 of 758

2484-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Bedieningsschakelaars
Afstandsschakelaar
Schakelaar +RES
Cruise control-hoofdschakelaar
Uitschakeltoets
Schakelaar -SETWAARSCHUWING
■Voordat u de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik
gebruikt
●Voor veilig rijden is alleen de bestuurder
verantwoordelijk. Vertrouw niet alleen
op het systeem en rijd voorzichtig door
altijd goed op de omgeving te letten.
●De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik biedt onder-
steuning bij het rijden om de bestuurder
te ontlasten. Er zijn echter grenzen aan
de geboden ondersteuning.
Lees de hierna gegeven aanwijzingen
aandachtig door. Vertrouw niet blindelings
op dit systeem en rijd altijd voorzichtig.
• Omstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert: Blz. 257
• Omstandigheden waaronder de
afstandsregelmodus mogelijk niet goed
werkt: Blz. 257
●Stel de geschikte snelheid in op basis
van de snelheidslimiet, de verkeersin-
tensiteit, de wegcondities, de weersom-
standigheden, enz. De bestuurder is
verantwoordelijk voor het controleren
van de ingestelde snelheid.
●Zelfs als het systeem normaal werkt,
kan de door het systeem gesignaleerde
status van de voorligger afwijken van de
door de bestuurder waargenomen sta-
tus. Daarom moet de bestuurder altijd
alert blijven, het gevaar van elke situatie
inschatten en veilig rijden. Volledig ver-
trouwen op het systeem of aannemen
dat het systeem de veiligheid garan-
deert tijdens het rijden kan leiden tot
een ongeval met dodelijk of ernstig let-
sel als gevolg.
●Schakel de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met volledig snelheidsbereik uit met
de cruise control-hoofdschakelaar als
deze niet wordt gebruikt.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 248 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 251 of 758

249
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot
de ondersteunende systemen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht, aangezien er grenzen zijn aan de
door het systeem geboden ondersteuning.
Als u dat niet doet, kan dat leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
●De bestuurder helpen bij het meten van
de volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik dient alleen ter
ondersteuning van de bestuurder bij het
bepalen van de volgafstand tussen de
eigen auto en een bepaalde voorligger.
Het systeem is niet bedoeld om zorgeloos
of roekeloos rijgedrag te rechtvaardigen
en kan de bestuurder ook niet helpen tij-
dens het rijden bij slecht zicht.
Het blijft noodzakelijk dat de bestuurder
zelf de omgeving van de auto goed in de
gaten houdt.
●De bestuurder helpen bij het bepalen
van de juiste volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik bepaalt of de volgaf-
stand tussen de eigen auto en een
bepaalde voorligger binnen een vastge-
legd bereik ligt. Het systeem kan geen
andere beoordelingen maken. Het is
daarom strikt noodzakelijk dat u zelf alert
blijft en inschat of een situatie mogelijk
gevaarlijk is.
●De bestuurder helpen bij het bedienen
van de auto
De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik heeft geen functies
om aanrijdingen met een voorligger te
voorkomen of vermijden. Daarom dient u
wanneer er gevaar dreigt direct de con-
trole over de auto te nemen en juist te han-
delen om de veiligheid van alle betrokke-
nen te garanderen.
■Situaties waarin de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig snel-
heidsbereik niet kan worden gebruikt
Gebruik de Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik niet in de vol-
gende situaties. Als u dat wel doet, wordt
de snelheid mogelijk niet goed geregeld,
wat kan leiden tot een ongeval met dode-
lijk of ernstig letsel tot gevolg.
●Op wegen met voetgangers, fietsers,
enz.
●In druk verkeer
●Op wegen met scherpe bochten
●Op slingerende wegen
●Op wegen die door regen, ijs of sneeuw
glad zijn
●Op steile hellingen bergafwaarts of op
afwisselend sterk dalende en sterk stij-
gende wegen
Bij het afdalen van een steile helling kan
de rijsnelheid de ingestelde snelheid over-
schrijden.
●Op invoegstroken van autowegen en
snelwegen
●Als de weersomstandigheden zo slecht
zijn dat ze een juiste signalering door de
sensoren onmogelijk zouden kunnen
maken (mist, sneeuw, zandstorm, zware
regenval, enz.)
●Als er regen, sneeuw, enz. op de voor-
zijde van de radar of de camera voor zit
●In verkeersomstandigheden waarbij her-
haaldelijk accelereren en decelereren
noodzakelijk is
●Bij het rijden met een aanhangwagen of
tijdens het slepen in een noodgeval
●Als er vaak een naderingswaarschu-
wing hoorbaar is
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 249 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 252 of 758

2504-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
In deze modus registreert een radar of er binnen ongeveer 100 meter voor u een
voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens gebruikt om de afstand tussen uw auto en
de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw auto en de voorlig-
ger te handhaven. De gewenste tussenafstand kan tevens met de afstandsschake-
laar worden ingesteld.
Bij het afdalen van een helling kan de tussenafstand korter worden.
Voorbeeld van het rijden met een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer rijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de snelheid van
uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden gereduceerd, schakelt het systeem het rem-
systeem in (de remlichten gaan dan branden). Het systeem regelt de snelheid van de auto zo
dat de afstand die de bestuurder heeft ingesteld tot de voorligger gehandhaafd blijft. Als het
systeem de snelheid niet genoeg kan verlagen om een veilige afstand tot de voorligger te cre-
ëren, klinkt er een naderingswaarschuwing.
Wanneer uw voorligger stopt, stopt uw auto ook (de auto wordt door het systeem stilgezet).
Als uw voorligger begint te rijden, wordt het rijden met de volgregeling hervat wanneer u op de
schakelaar +RES drukt of het gaspedaal intrapt (bediening om weg te rijden). Als de bediening
om weg te rijden niet wordt uitgevoerd, zorgt de regeling van het systeem ervoor dat uw auto
stil blijft staan.
Als u de richtingaanwijzers inschakelt en bij een rijsnelheid van 80 km/h of hoger een rijstrook
opschuift om in te halen, zal de auto accelereren zodat een voertuig op de andere rijstrook
sneller kan worden ingehaald.
Rijden in de afstandsregelmodus
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 250 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 258 of 758

2564-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Als de auto stopt tijdens rijden met de
volgregeling
●Door op de schakelaar +RES te drukken
terwijl de voorligger stopt, wordt, als de
voorligger begint te rijden, binnen onge-
veer 3 seconden nadat op de schakelaar is
gedrukt het rijden met de volgregeling her-
vat.
●Als de voorligger binnen 3 seconden nadat
uw auto is gestopt begint te rijden, wordt
het rijden met de volgregeling hervat.
■Automatisch uitschakelen van de
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch
uitgeschakeld in de volgende situaties.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●De sensor kan niet goed signaleren omdat
hij ergens door bedekt is.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
●De parkeerrem is geactiveerd.
●De auto wordt door het systeem stilgezet
op een steile helling.
●Als de auto door het systeem is stilgezet,
wordt het volgen van de voorligger in de
volgende gevallen niet hervat:
• De bestuurder draagt geen veiligheids-
gordel.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De auto heeft ongeveer 3 minuten stilge-
staan.
Als de afstandsregelmodus om een andere
dan de hierboven genoemde redenen auto-
matisch uitgeschakeld wordt, kan er een sto-
ring in het systeem aanwezig zijn. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Automatisch uitschakelen van de con-
stante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus wordt
automatisch uitgeschakeld in de volgende
situaties:
●Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan onge-
veer 16 km/h onder de ingestelde rijsnel-
heid.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer
30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
Als de constante-snelheidsregelmodus om
een andere dan de hierboven genoemde
redenen automatisch uitgeschakeld wordt,
kan er een storing in het systeem aanwezig
zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■De Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist werkt mogelijk niet
goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met Road
Sign Assist werkt mogelijk niet goed in situa-
ties waarbij de RSA mogelijk niet goed werkt
of niet goed signaleert (Blz. 276). Contro-
leer daarom, wanneer u deze functie
gebruikt, het weergegeven verkeersbord met
de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de inge-
stelde snelheid mogelijk niet gewijzigd in de
herkende snelheidslimiet door het ingedrukt
houden van de schakelaar +RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snelheidsli-
miet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
gelijk is aan de ingestelde snelheid
●Wanneer de herkende snelheidslimiet bui-
ten het snelheidsbereik van het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoorbaar
zijn en de reactie van het rempedaal kan ver-
anderen, maar dit duidt niet op een storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoemers
voor de Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te
geven of om de bestuurder te informeren dat
hij tijdens het rijden extra moet opletten. Lees
de op het multi-informatiedisplay weergege-
ven waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzingen op. (Blz. 221, 520)
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 256 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 259 of 758

257
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Omstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhanke-
lijk van de omstandigheden het rempedaal
wanneer het systeem onvoldoende decele-
reert of bedien het gaspedaal wanneer moet
worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht
niet op de juiste manier signaleert, wordt er
mogelijk geen naderingswaarschuwing
(Blz. 254) gegeven.
●Auto's die plotseling voor u invoegen
●Auto's die met lage snelheden rijden
●Auto's die niet op dezelfde rijstrook rijden
●Voertuigen met een relatief kleine achter-
zijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)
●Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
●Als door omringend verkeer opgeworpen
water of sneeuw de signalering door de
sensor hindert
●Als de achterzijde van de auto ver ingezakt
is (omdat er zware lading in de bagage-
ruimte vervoerd wordt, enz.)
●De voorligger heeft een extreem grote
bodemvrijheid
■Omstandigheden waaronder de
afstandsregelmodus mogelijk niet goed
werkt
Bedien indien nodig in onderstaande geval-
len het rempedaal (of, afhankelijk van de situ-
atie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk niet
op de juiste manier signaleert, werkt het sys-
teem mogelijk niet goed.
●Als de weg erg bochtig is of de rijstroken
erg smal zijn
●Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uit-
voeren of frequent van rijstrook wisselt
●Als uw voorligger plotseling decelereert
●Als u op een weg rijdt die wordt omgeven
door een constructie, zoals in een tunnel of
op een ijzeren brug
●Als de rijsnelheid afneemt tot de ingestelde
snelheid na acceleratie van de auto door
intrappen van het gaspedaal.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 257 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM