TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Page 61 of 584
Als u per ongeluk op de toets SOS hebt
gedrukt, zeg dan tegen de medewerker
dat er geen sprake is van een noodgeval.
*In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. (→Blz. 59)
Controlelampjes
Wanneer het contact AAN wordt gezet,
gaat het rode controlelampje gedurende
10 seconden branden. Vervolgens gaat
het groene controlelampje gedurende
2 seconden branden, om vervolgens te
blijven branden om aan te geven dat het
systeem naar behoren werkt. De
controlelampjes geven het volgende aan:
• Als het groene controlelampje gaat
branden en blijft branden, is het
systeem ingeschakeld.
• Als het groene controlelampje
knippert, wordt er een automatische
of handmatige noodoproep gedaan.
• Als het rode controlelampje brandt en
er 5 keer een zoemer klinkt (sommige
uitvoeringen) op een ander moment
dan direct na het AAN zetten van het
contact, is er mogelijk een storing in
het systeem aanwezig of is de
back-upbatterij mogelijk leeg.
• Als het rode controlelampje
gedurende ongeveer 30 seconden
knippert tijdens een noodoproep, is
de verbinding verbroken of is het
signaal van het mobiele netwerk te
zwak.Vrije software en opensourcesoftware
Dit product bevat vrije software/
opensourcesoftware (FOSS).
Licentie-informatie en/of de broncode
van FOSS is beschikbaar op de volgende
URL:
http://www.opensourceautomotive.com/
dcm/19MC/
WAARSCHUWING!
Wanneer er geen noodoproep kan
worden geplaatst
• In de volgende situaties kunnen
mogelijk geen noodoproepen
worden gedaan. Neem in dergelijke
gevallen op een andere wijze contact
op met hulpdiensten (112, enz.).
– Zelfs als de auto zich in het
dekkingsgebied van het
mobiele-telefoonnetwerk bevindt,
kan het moeilijk zijn om contact te
leggen met het eCall-
controlecentrum als de ontvangst
slecht is of de lijn bezet is. In
dergelijke gevallen krijgt u
mogelijk geen contact met het
eCall-controlecentrum en kunt u
dus geen noodoproepen doen en
kunnen hulpdiensten niet worden
ingeschakeld, ook al probeert het
systeem verbinding te maken met
het eCall-controlecentrum.
– Wanneer de auto zich buiten het
dekkingsgebied van het
mobiele-telefoonnetwerk bevindt,
kunnen er geen noodoproepen
worden verzonden.
– Wanneer er een storing aanwezig
is in de bijbehorende apparatuur
(zoals het paneel van de toets SOS,
de controlelampjes, microfoon,
luidspreker, DCM, antenne of op de
apparatuur aangesloten
bedrading) of deze beschadigd of
kapot is, kan er geen noodoproep
worden geplaatst.
1 .3 Noodoproep
59
1
Veiligheid en beveiliging
Page 62 of 584
WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Tijdens een noodoproep doet het
systeem herhaaldelijk een poging
om contact op te nemen met het
eCall-controlecentrum. Als er
echter als gevolg van een slechte
ontvangst geen contact kan
worden gelegd met het
eCall-controlecentrum, kan het
systeem mogelijk geen contact
maken met het mobiele netwerk en
wordt de noodoproep beëindigd
zonder dat er verbinding is
gemaakt. Het rode controlelampje
knippert gedurende ongeveer
30 seconden om aan te geven dat
de verbinding is verbroken.
• Als de spanning van de 12V-accu
afneemt of als de accu is
losgenomen, kan het systeem
mogelijk geen verbinding maken met
het eCall-controlecentrum.
Als het noodoproepsysteem wordt
vervangen door een nieuw exemplaar
Het noodoproepsysteem moet worden
geregistreerd. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Voor uw veiligheid
• Rijd voorzichtig. De functie van dit
systeem is om u te helpen bij het
plaatsen van een noodoproep bij
ongevallen, zoals een
verkeersongeval of een plotseling
medisch noodgeval. Het systeem
biedt de bestuurder en de passagiers
op geen enkele wijze bescherming.
Rijd voorzichtig en doe voor uw
veiligheid altijd uw veiligheidsgordel
om.
• Geef bij noodgevallen uw leven en de
levens van anderen topprioriteit.
• Wanneer u een branderige lucht of
anderszins een vreemde lucht ruikt,
verlaat dan de auto en zoek
onmiddellijk een veilige plek op.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als de airbags worden geactiveerd
terwijl het systeem normaal werkt,
verzendt het systeem een
noodoproep. Het systeem verzendt
ook een noodoproep als de auto van
achteren wordt aangereden of als de
auto over de kop slaat, zelfs als de
airbags niet worden geactiveerd.
• Verstuur om veiligheidsredenen
geen noodoproep tijdens het rijden.
Wanneer u tijdens het rijden belt, kan
het zijn dat u het stuurwiel niet goed
kunt bedienen, waardoor er een
ongeval kan ontstaan. Breng de auto
tot stilstand en controleer of de
omgeving veilig is alvorens een
noodoproep te plaatsen.
• Vervang zekeringen altijd door de
voorgeschreven zekeringen. Als u
andere zekeringen gebruikt, kan er
kortsluiting in het circuit optreden en
kan er brand ontstaan.
• Wanneer u het systeem gebruikt
terwijl er rook is of sprake is van een
ongewone geur, kan er brand
ontstaan. Stop onmiddellijk met het
gebruik van het systeem en neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
OPMERKING
Voorkomen van schade
Voorkom dat er vloeistof op het paneel
van de toets SOS, enz. komt en sla er
niet tegenaan.
In geval van een storing in het paneel
van de toets SOS, de luidspreker of de
microfoon tijdens een noodoproep of
een handmatige onderhoudscontrole
Het is wellicht niet mogelijk om
noodoproepen te doen, de
systeemstatus te bevestigen of te
communiceren met de medewerker van
het eCall-controlecentrum. Als de
1 .3 Noodoproep
60
Page 63 of 584
OPMERKING(Vervolg)
apparatuur beschadigd is, neem dan
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Overzicht systeem van toegevoegde diensten
Gegevensverwerkingsschema
AServer
BOpslag
CVerwerking
DDCM
1. De klant activeert de dienst op het
Toyota-klantenportaal en gaat
akkoord met de voorwaarden van de
dienst conform de AVG.
2. De server activeert de dienst in de
DCM en bepaalt welke
voertuiggegevens worden verzameld.
3. De desbetreffende voertuiggegevens
worden verzameld door de DCM.4. De gegevens worden gedeeld met de
server.
5. De gegevens worden opgeslagen op
de server.
6. De gegevens worden verwerkt op de
server om de dienst te kunnen
leveren.
7. De verwerkte gegevens worden aan
de klant gepresenteerd.
Ga naar het Toyota-klantenportaal
voor de lijst van beschikbare diensten.
1 .3 Noodoproep
61
1
Veiligheid en beveiliging
Page 64 of 584
Uitvoeren van de regelgeving
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit
1. BESCHRIJVING IN VOERTUIG GEÏNTEGREERD ECALL-SYSTEEM
1.1. Overzicht, werking en functionaliteiten van het in het
voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeemO
1.2. De op 112 gebaseerde eCall-dienst is een publieke
dienst van algemeen nut die gratis beschikbaar is.O
1.3. Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem is standaard ingeschakeld. Bij een ern-
stige aanrijding wordt het systeem automatisch geacti-
veerd door signalen van sensoren in het voertuig. Het
wordt ook automatisch geactiveerd als de auto is voor-
zien van een TPS-systeem dat niet werkt bij een ern-
stige aanrijding.O
1.4. Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem kan indien nodig ook handmatig worden
geactiveerd. Instructies voor het handmatig activeren
van het systeemO
1.5. Als door een ernstige systeemstoring het in het voer-
tuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem
wordt uitgeschakeld, krijgen de inzittenden van het
voertuig de volgende waarschuwingO
2. INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING
2.1. Elke verwerking van persoonsgegevens die via het in
het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem zijn verzameld, moet voldoen aan de regelge-
ving met betrekking tot persoonsgegevens zoals vast-
gelegd in richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG, en moet
met name zijn gebaseerd op de noodzaak om de vitale
belangen van personen te beschermen, conform artikel
7(d) van richtlijn 95/46/EG.O
2.2. De verwerking van dergelijke gegevens dient strikt be-
perkt te blijven tot het doel van het behandelen van de
eCall-noodoproep naar het Europese alarmnummer
112.O
2.3. Soorten gegevens en hun ontvangers
2.3.1. Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem kan alleen de volgende gegevens verza-
melen en verwerken: voertuigidentificatienummer, type
voertuig (personenauto of lichte bestelwagen), type
brandstof/aandrijving van het voertuig (benzine/
diesel/aardgas/LPG/elektriciteit/waterstof ), laatste
drie locaties en rijrichting van het voertuig, logbestand
van de automatische activering van het systeem inclu-
sief tijdstip van activeringO
2.3.2. De ontvangers van de door het in het voertuig geïnte-
greerde op 112 gebaseerde eCall-systeem verwerkte
gegevens zijn de relevante openbare alarmcentrales die
zijn aangewezen door de publieke autoriteiten van het
land waarin deze centrales zijn gevestigd om als eerste
eCall-oproepen naar het Europese alarmnummer 112 te
ontvangen en te verwerken.O
1 .3 Noodoproep
62
Page 65 of 584
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit
2.4. Maatregelen m.b.t. de gegevensverwerking
2.4.1. Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem is zo ontworpen dat de gegevens in het
geheugen van het systeem niet toegankelijk zijn voor-
dat een eCall wordt verzonden.O
2.4.2. Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem is zo ontworpen dat het niet te traceren is
en niet constant kan worden getraceerd tijdens de nor-
male werkingsstatus van het systeem.O
2.4.3. Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem is zo ontworpen dat de gegevens in het
interne geheugen van het systeem automatisch en per-
manent worden gewist.O
2.4.3.1. De gegevens over de locatie van het voertuig worden op
zo'n manier permanent overschreven in het interne ge-
heugen van het systeem dat altijd maximaal de drie laat-
ste actuele locaties van het voertuig bewaard blijven.
Deze locaties zijn nodig voor de normale werking van
het systeem.O
2.4.3.2. Het logbestand van de activiteitengegevens in het in
het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem wordt niet langer bewaard dan nodig is voor
het doel van de verwerking van de eCall-noodoproep en
in elk geval niet langer dan 13 uur gerekend vanaf het
moment dat de eCall-noodoproep was verzonden.O
2.5. Voorwaarden voor uitoefenen van rechten door betrokkenen
2.5.1. De betrokkene (de eigenaar van het voertuig) heeft het
recht op inzage in de gegevens en, in voorkomende ge-
vallen, het recht op rectificatie, wissen of blokkeren van
gegevens over hem of haar als de verwerking van de
gegevens niet overeenkomt met de bepalingen in richt-
lijn 95/46/EG. Derden die de gegevens hebben ontvan-
gen moeten worden geïnformeerd over de rectificatie,
het wissen of het blokkeren van deze gegevens, uitge-
voerd conform deze richtlijn, behalve als kan worden
bewezen dat dit onmogelijk is of onevenredig veel in-
spanning vereist.O
2.5.2. De betrokkene heeft het recht een klacht in te dienen bij
de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit als hij of
zij van mening is dat zijn of haar rechten zijn geschon-
den door de verwerking van zijn of haar persoonsgege-
vens.O
2.5.3. Klantenservice die verantwoordelijk is voor het behan-
delen van verzoeken om inzage (indien van toepassing):
→Blz. 64O
1 .3 Noodoproep
63
1
Veiligheid en beveiliging
Page 66 of 584
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit
3. INFORMATIE OVER DIENSTEN VAN DERDEN EN ANDERE DIENSTEN MET TOEGEVOEGDE
WAARDE (INDIEN VAN TOEPASSING)
3.1. Beschrijving van de werking en de functionaliteiten van
het TPS-systeem/een dienst met toegevoegde waarde→Blz. 61
3.2. Elke verwerking van persoonsgegevens die via het TPS-
systeem/een andere dienst met toegevoegde waarde
zijn verzameld, moet voldoen aan de regelgeving met
betrekking tot persoonsgegevens zoals vastgelegd in
richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG.O
3.2.1. Wettelijke basis voor het gebruik van het TPS-systeem
en/of de diensten met toegevoegde waarde, en voor het
verwerken van gegevens die via dit systeem/deze dien-
sten zijn verzameldDe Europese
Algemene Ver-
ordening Ge-
gevensbe-
scherming
3.3. Alleen op basis van de uitdrukkelijke toestemming van
de betrokkene (de eigenaar(s) van het voertuig) mogen
persoonsgegevens worden verwerkt door het TPS-
systeem en/of andere diensten met toegevoegde
waarde.O
3.4. Voorwaarden voor het verwerken van gegevens via het
TPS-systeem en/of andere diensten met toegevoegde
waarde, inclusief de noodzakelijke aanvullende infor-
matie over de traceerbaarheid, het traceren en het ver-
werken van persoonsgegevens→Blz. 61
3.5. De eigenaar van een auto met een TPS eCall-systeem
en/of een andere dienst met toegevoegde waarde die
tevens beschikt over het in het voertuig geïntegreerde
op 112 gebaseerde eCall-systeem heeft het recht te
kiezen voor het in het voertuig geïntegreerde op
112 gebaseerde eCall-systeem in plaats van voor het
TPS eCall-systeem en andere diensten met toege-
voegde waarde.O
3.5.1. Contactgegevens voor het behandelen van verzoeken
om uitschakeling van het TPS eCall-systeemN.b.
Klantenservice die verantwoordelijk is voor het behandelen van verzoeken om inzage
Land Contactgegevens
Oostenrijk datenschutz@toyota-frey.at
België/Luxemburg privacy@toyota.be
Kroatië dpcp@toyota.hr
Tsjechië/Hongarije/Slowakije adatvedelem@toyota-ce.com
Denemarken toyota@toyota.dk
Estland privacy@toyota.ee
Finland tietosuoja@toyota.fi
Frankrijk delegue.protectiondonnees@toyota-europe.com
Duitsland Toyota.Datenschutz@toyota.de
Groot-Brittannië privacy@tgb.toyota.co.uk
Griekenland customer@toyota.gr
IJsland personuvernd@toyota.is
1 .3 Noodoproep
64
Page 67 of 584
LandContactgegevens
Ierland customerservice@toyota.ie
Italië tmi.dpo@toyota-europe.com
Nederland www.toyota.nl/klantenservice
Noorwegen personvern@toyota.no
Polen klient@toyota.pl
Portugal gestaodadospessoais@toyotacaetano.pt
Roemenië relatii.clienti@toyota.ro
Slovenië dpcp@toyota.si
Spanje clientes@toyota.es / dpo@toyota.es.
Zweden integritet@toyota.se
Zwitserland info@toyota.ch
1.4 Hybridesysteem
1.4.1 Kenmerken hybridesysteem
Uw auto is een hybridevoertuig. De eigenschappen van uw auto zijn anders dan die van
conventionele auto's. Zorg ervoor dat u de eigenschappen van uw auto goed leert kennen
en gebruik de functies voorzichtig.
Bij het hybridesysteem werken een benzinemotor en een elektromotor (tractiemotor)
samen, afhankelijk van de rijomstandigheden, om het brandstofverbruik en de
uitlaatgasemissie te verlagen.
Systeemonderdelen
Systeemonderdelen
ABenzinemotor
BElektromotor (tractiemotor)
De afbeelding dient slechts ter illustratie en wijkt mogelijk af van de werkelijkheid.
1 .3 Noodoproep
65
1
Veiligheid en beveiliging
Page 68 of 584
Bij stilstand/tijdens wegrijden
Wanneer de auto stilstaat, wordt de
benzinemotor uitgeschakeld
*. Bij het
wegrijden wordt de auto aangedreven
door de elektromotor (tractiemotor). Bij
het rijden met lage snelheid of bij het
afrijden van een flauwe helling wordt de
benzinemotor uitgeschakeld
*en wordt de
elektromotor (tractiemotor)
ingeschakeld.
Wanneer de selectiehendel in stand N
staat, wordt het batterijpakket
(tractiebatterij) niet opgeladen.
*Wanneer het batterijpakket
(tractiebatterij) moet worden opgeladen
of wanneer de motor aan het opwarmen
is, enz., wordt de benzinemotor niet
automatisch uitgeschakeld. (→Blz. 66)
Tijdens normaal rijden
De auto wordt voornamelijk aangedreven
door de benzinemotor. De elektromotor
(tractiemotor) laadt zo nodig het
batterijpakket (tractiebatterij) op.
Tijdens sterk accelereren
Wanneer het gaspedaal volledig wordt
ingetrapt, wordt de energie van het
batterijpakket (tractiebatterij)
toegevoegd aan de energie die de
benzinemotor levert via de elektromotor
(tractiemotor).
Tijdens het remmen (regeneratief
remmen)
De wielen drijven de elektromotor
(tractiemotor) aan, waardoor energie
wordt opgewekt en het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt opgeladen.
Regeneratief remmen
• In de volgende situaties wordt
kinetische energie omgezet in
elektrische energie en wordt er een
afremmingskracht gegenereerd
terwijl tegelijkertijd het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt opgeladen.
– Auto's zonder paddleshift-schakelaars: Het gaspedaal
wordt losgelaten terwijl de
selectiehendel in stand D of B staat.
– Auto's met paddle shift-schakelaars:
Het gaspedaal wordt losgelaten
terwijl de selectiehendel in stand D
of S staat.
– Auto's zonder paddle
shift-schakelaars: Het rempedaal
wordt ingetrapt terwijl de
selectiehendel in stand D of B staat.
– Auto's met paddle shift-schakelaars:
Het rempedaal wordt ingetrapt
terwijl de selectiehendel in stand D
of S staat.
• Als het benzineroetfiltersysteem
(→blz. 287) in werking is om het
uitlaatgasfilter te regenereren, wordt
het batterijpakket (tractiebatterij)
mogelijk niet opgeladen.
EV-controlelampje
Het EV-controlelampje gaat branden
wanneer de auto alleen door de
elektromotor (tractiemotor) wordt
aangedreven of de benzinemotor niet
draait.
Omstandigheden waarin de
benzinemotor mogelijk niet wordt
uitgeschakeld
De benzinemotor wordt automatisch
gestart en uitgeschakeld. Hij wordt
echter onder de volgende
omstandigheden mogelijk niet
automatisch uitgeschakeld:
• Tijdens de opwarmfase van de
benzinemotor
1 .4 Hybridesysteem
66
Page 69 of 584
• Tijdens het opladen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
• Als de temperatuur van het
batterijpakket (tractiebatterij) hoog
of laag is
• Als de verwarming is ingeschakeld
Afhankelijk van de omstandigheden
wordt de benzinemotor mogelijk ook
niet automatisch uitgeschakeld in
andere situaties.
Opladen van het batterijpakket
(tractiebatterij)
Omdat het batterijpakket
(tractiebatterij) indien nodig door de
benzinemotor wordt opgeladen, hoeft
het niet door een externe bron te
worden opgeladen. Als de auto echter
gedurende lange tijd wordt geparkeerd,
wordt het batterijpakket (tractiebatterij)
langzaam ontladen. Daarom moet u
ervoor zorgen dat er elke paar maanden
gedurende minimaal 30 minuten of
16 km met de auto gereden wordt. Als
het batterijpakket (tractiebatterij)
volledig ontladen raakt en u het
hybridesysteem niet meer kunt starten,
neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Opladen van de 12V-accu
→Blz. 435
Als de 12V-accu leeg is, vervangen is
of verwijderd is geweest.
De benzinemotor stopt mogelijk niet,
ook niet als de auto door het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
aangedreven. Als dit probleem enkele
dagen aanhoudt, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een hybrideauto
Mogelijk zijn er geen motorgeluiden
hoorbaar of trillingen voelbaar terwijl de
auto wel kan rijden en het controlelampje
READY brandt. Activeer na het parkeren uit
veiligheidsoverwegingen de parkeerrem en
zet de selectiehendel in stand P.
De volgende geluiden of trillingen
kunnen hoorbaar of voelbaar zijn als het
hybridesysteem in werking is en deze
duiden niet op een defect:
• Er kunnen motorgeluiden hoorbaar
zijn uit het motorcompartiment.
• Bij het inschakelen of uitschakelen
van het hybridesysteem kan er geluid
hoorbaar zijn dat afkomstig is van het
batterijpakket (tractiebatterij) onder
de achterstoelen.
• Bij het inschakelen of uitschakelen
van het hybridesysteem zijn er
mogelijk werkingsgeluiden van het
relais te horen, zoals een klik of een
vaag gerammel, dat afkomstig is van
het batterijpakket (tractiebatterij)
onder de achterstoelen.
• Als de achterklep open is, kunnen er
geluiden van het hybridesysteem
hoorbaar zijn.
• Als de benzinemotor start of stopt, bij
rijden met lage snelheden of als de
motor met stationair toerental draait,
kunnen er geluiden hoorbaar zijn van
de transmissie.
• Bij sterk accelereren kunnen er
motorgeluiden hoorbaar zijn.
• Als het rempedaal wordt ingetrapt of
het gaspedaal wordt losgelaten,
kunnen er geluiden hoorbaar zijn die
worden veroorzaakt door het
regeneratief remmen.
• Als de benzinemotor start of stopt,
kunnen trillingen voelbaar zijn.
• U kunt via de ventilatieopening onder
aan de zijkant van de linker
achterstoel geluid horen dat
afkomstig is van de koelventilator.
1 .4 Hybridesysteem
67
1
Veiligheid en beveiliging
Page 70 of 584
Onderhoud, reparatie, recycling en afvoer
Neem voor onderhoud, reparatie,
recycling en afvoer contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Voer de auto niet zelf af.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 452)
Waarschuwingssysteem naderende auto
Als u rijdt met uitgeschakelde
benzinemotor, wordt er een geluid, dat
aangepast wordt aan de rijsnelheid,
afgespeeld om mensen in de buurt te
waarschuwen dat de auto nadert.Het geluid stopt als de rijsnelheid hoger
wordt dan ongeveer 25 km/h.
Waarschuwingssysteem naderende
auto
In de volgende gevallen is het
waarschuwingssysteem voor een
naderende auto mogelijk moeilijk te
horen voor mensen in de buurt.
• In gebieden met harde
omgevingsgeluiden
• In de wind of regen
Ook is het waarschuwingssysteem voor
een naderende auto achter de auto
mogelijk moeilijker te horen dan voor de
auto omdat het systeem aan de
voorzijde van de auto is geïnstalleerd.
1.4.2 Voorzorgsmaatregelen hybridesysteem
Wees voorzichtig met het hybridesysteem, aangezien dit een hoogspanningssysteem
(max. ongeveer 600 V) is en onderdelen bevat die extreem heet worden als het
hybridesysteem in werking is. Volg de aanwijzingen op de waarschuwingslabels op.
Systeemonderdelen
AWaarschuwingslabel
BTurkije: waarschuwingslabel
CServicestekker
DBatterijpakket (tractiebatterij)
EHoogspanningskabels (oranje)
FElektromotor (tractiemotor)
GAircocompressor
HVermogensregeleenheid
De afbeelding dient slechts ter illustratie en wijkt mogelijk af van de werkelijkheid.
1 .4 Hybridesysteem
68