sensor TOYOTA RAV4 2020 Instructieboekje (in Dutch)

Page 389 of 730

3884-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■Weergave instrumentenpaneelMulti-informatiedisplay
Ingestelde snelheid
Controlelampjes
■BedieningsschakelaarsAfstandsschakelaar
Schakelaar +RES
Cruise control-hoofdschakelaar
Uitschakeltoets
Schakelaar -SETDynamic Radar Cruise
Control*
Wanneer de afstandsregelmodus
is ingeschakeld, accelereert en
decelereert de auto automatisch
overeenkomstig de veranderin-
gen in snelheid van de voorligger,
zelfs wanneer het gaspedaal niet
wordt ingetrapt. In de constante-
snelheidsregelmodus rijdt de auto
met een constante snelheid.
Gebruik de Dynamic Radar Cruise
Control op autowegen en snelwe-
gen.
 Afstandsregelmodus ( Blz. 391)
 Constante-snelheidsregelmodus
(Blz. 394)
Systeemonderdelen
A
B
C
:$$56&+8:,1*
■Voor het gebruik van de Dynamic
Radar Cruise Control
●Voor veilig rijden is alleen de bestuurder
verantwoordelijk. Vertrouw niet alleen
op het systeem en rijd voorzichtig door
altijd goed op de omgeving te letten.
●Het Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem biedt ondersteuning bij het rijden
om de bestuurder te ontlasten. Er zijn
echter grenzen aan de geboden onder-
steuning.
Lees de hierna gegeven aanwijzingen
aandachtig door. Vertrouw niet blindelings
op dit systeem en rijd altijd voorzichtig.
• Omstandigheden waarin de sensor voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert: Blz. 397
• Omstandigheden waaronder de afstandsregelmodus mogelijk niet goed
werkt: Blz. 398
A
B
C
D
E
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 388 Monday, October 7, 2019 3:26 PM

Page 391 of 730

3904-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
●Op steile hellingen bergafwaarts of op
afwisselend sterk dalende en sterk stij-
gende wegen
Bij het afdalen van een steile helling kan
de rijsnelheid de ingeste lde snelheid over-
schrijden.
●Op invoegstroken van autowegen en
snelwegen
●Als de weersomstandigheden zo slecht
zijn dat ze een juiste signalering door de
sensoren onmogelijk zouden kunnen
maken (mist, sneeuw, zandstorm, zware
regenval, enz.)
●Als er regen, sneeuw, enz. op de voor-
zijde van de radar of de camera voor zit
●In verkeersomstandigheden waarbij her-
haaldelijk accelereren en decelereren
noodzakelijk is
●Bij het rijden met een aanhangwagen*
of tijdens het slepen in een noodgeval
*: Auto's die een aanhangwagen kunnen
trekken. ( Blz. 288)
●Als er vaak een naderingswaarschu-
wing hoorbaar is
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 390 Monday, October 7, 2019 3:26 PM

Page 392 of 730

391
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
In deze modus registreert een r
adar of er binnen ongeveer 100 m eter voor u een
voertuig rijdt. Deze sensor wor dt tevens gebruikt om de afstand tussen uw auto en
de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw auto en de voorlig-
ger te handhaven. De gewenste tu ssenafstand kan tevens met de afstandsschake-
laar worden ingesteld.
Bij het afdalen van een helling kan de tussenafstand korter wor den.
Voorbeeld van het rijden met een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingeste ld.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer r ijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt ges ignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de snelheid van
uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden gereduceerd, scha kelt het systeem het rem-
systeem in (de remlichten gaan dan branden). Het systeem regelt de snelheid van de auto zo
dat de afstand die de bestuurder heeft ingesteld tot de voorligger gehandhaafd blijft. Als het
systeem de snelheid niet genoeg kan verlagen om een veilige afs tand tot de voorligger te cre-
ëren, klinkt er een naderingswaarschuwing.
Als u de richtingaanwijzers insc hakelt en bij een rijsnelheid van 80 km/h of hoger een rijstrook
naar links opschuift (auto's met linkse besturing) of een rijst rook naar rechts opschuift (auto's
met rechtse besturing), zal de auto snel accelereren zodat het voertuig op de rijstrook naast u
sneller kan worden ingehaald.
Voorbeeld van acceleratie
Als er geen voorliggers meer zijn die langzamer rijden dan de i ngestelde snelheid
Het systeem verhoogt de snelheid totdat de ingestelde snelheid bereikt wordt. Het systeem
schakelt vervolgens weer over op het rijden met constante snelheid.
Rijden in de afstandsregelmodus
A
B
C
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 391 Monday, October 7, 2019 3:26 PM

Page 397 of 730

3964-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid hoger is dan de her-
kende snelheidslimiet
Houd de schakelaar -SET ingedrukt.
U kunt de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met Road Sign Assist inschakelen/
uitschakelen via het scherm op het
multi-informatiedisplay. ( Blz. 136)
■De Dynamic Radar Cruise Control kan
worden gebruikt als
●De selectiehendel staat in het 2e bereik of
hoger.
●Afhankelijk van de regelmodus kan dit item
op de volgende snelheden worden inge-
steld:
• Afstandsregelmodus: Ongeveer 30 km/h of
hoger
• Constante-snelheidsregelmodus: Onge- veer 30 km/h of hoger
■Accelereren na het instellen van de rij-
snelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren. Na
het accelereren gaat de auto weer rijden met
de ingestelde snelheid. Als de afstandsregel-
modus is ingeschakeld, neemt de rijsnelheid
echter mogelijk af to t onder de ingestelde
snelheid, zodat de afstand tot de voorligger
gehandhaafd blijft.
■Selectie schakelstand
Selecteert een schakelstand die past bij de
rijsnelheid. Als het motortoerental te hoog of
te laag is, kan de regeling automatisch wor-
den uitgeschakeld.
■Automatisch uitschakelen van de
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch
uitgeschakeld in de volgende situaties.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer
25 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●De sensor kan niet goed signaleren omdat
hij ergens door bedekt is.
●Pre Crash Brake-func tie is geactiveerd.
●Als de selectiehendel in de neutraalstand
staat of het koppelingspedaal gedurende
een bepaalde tijd of langer wordt ingetrapt.
Als de afstandsregelmodus om een andere
dan de hierboven genoemde redenen auto-
matisch uitgeschakeld wordt, kan er een sto-
ring in het systeem aanwezig zijn. Neem
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Automatisch uitschakelen van de con-
stante-snelheidsregelmodus
De constante-snelhei dsregelmodus wordt
automatisch uitgeschakeld in de volgende
situaties:
●Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan onge-
veer 16 km/h onder de ingestelde rijsnel-
heid.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer
30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●Pre Crash Brake-func tie is geactiveerd.
●Als de selectiehendel in de neutraalstand
staat of het koppelingspedaal gedurende
een bepaalde tijd of langer wordt ingetrapt.
Inschakelen/uitschakelen
Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign Assist (auto's
met RSA)
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 396 Monday, October 7, 2019 3:26 PM

Page 398 of 730

397
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Als de constante-snelheidsregelmodus om
een andere dan de hierboven genoemde
redenen automatisch uitgeschakeld wordt,
kan er een storing in het systeem aanwezig
zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■De Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist (auto's met RSA)
werkt mogelijk niet goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met Road
Sign Assist werkt mogelijk niet goed in situa-
ties waarbij de RSA mogelijk niet goed werkt
of niet goed signaleert ( Blz. 375). Contro-
leer daarom, wanneer u deze functie
gebruikt, het weergegeven verkeersbord met
de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de inge-
stelde snelheid mogelij k niet gewijzigd in de
herkende snelheidslimiet door het ingedrukt
houden van de schakelaar +RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snelheidsli-
miet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
gelijk is aan de ingestelde snelheid
●Wanneer de herkende snelheidslimiet bui-
ten het snelheidsbereik van het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoorbaar
zijn en de reactie van het rempedaal kan ver-
anderen, maar dit duidt niet op een storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoemers
voor Dynamic Radar Cruise Control
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te
geven of om de bestuurder te informeren dat
hij tijdens het rijden extra moet opletten. Lees
de op het multi-informatiedisplay weergege-
ven waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzingen op. ( Blz. 345, 640)
■Omstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhanke-
lijk van de omstandigheden het rempedaal
wanneer het systeem onvoldoende decele-
reert of bedien het gaspedaal wanneer moet
worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht
niet op de juiste manier signaleert, wordt er mogelijk geen naderi
ngswaarschuwing
(  Blz. 394) gegeven.
●Auto's die plotseling voor u invoegen
●Auto's die met lage snelheden rijden
●Auto's die niet op dezelfde rijstrook rijden
●Voertuigen met een relatief kleine achter-
zijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)
●Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
●Als door omringend verkeer opgeworpen
water of sneeuw de signalering door de
sensor hindert
●Als de achterzijde van de auto ver ingezakt
is (omdat er zware lading in de bagage-
ruimte vervoerd wordt, enz.)
●De voorligger heeft een extreem grote
bodemvrijheid
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 397 Monday, October 7, 2019 3:26 PM

Page 399 of 730

3984-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Omstandigheden waaronder de
afstandsregelmodus mogelijk niet goed
werkt
Bedien indien nodig in onderstaande geval-
len het rempedaal (of, afhankelijk van de situ-
atie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk niet
op de juiste manier signaleert, werkt het sys-
teem mogelijk niet goed.
●Als de weg erg bochtig is of de rijstroken
erg smal zijn
●Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uit-
voeren of frequent van rijstrook wisselt
●Als uw voorligger plotseling decelereert
●Bij het rijden op een weg omringd door een
constructie, zoals een tunnel of een brug
●Als de rijsnelheid afneemt tot de ingestelde
snelheid na acceleratie van de auto door
intrappen van het gaspedaal.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 398 Monday, October 7, 2019 3:26 PM

Page 405 of 730

4044-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Multi-informatiedisplay
In-/uitschakelen van de BSM-functie/RCTA.
Indicatoren in buitenspiegel
BSM-functie:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd in de
dode hoek van de buitenspiegels of van ach-
teren snel de dode hoek nadert, gaat de
indicator in de buitenspiegel aan die zijde
branden. Als de richtingaanwijzerschake-
BSM (Blind Spot Monitor)*
De Blind Spot Monitor is een sys-
teem met 2 functies:
De BSM-functie (Blind Spot Moni-
tor)
Helpt de bestuurder bij het nemen
van een beslissing als van rijstrook
wordt gewisseld
 RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert) (indien aanwezig)
Helpt de bestuurder bij het achteruit-
rijden
Deze functies maken gebruik van
dezelfde sensoren.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de BSM-functie
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en
houd rekening met de omgeving.
De BSM-functie is een aanvullende functie
die de bestuurder er attent op maakt dat er
zich een auto in de dode hoek van de bui-
tenspiegels bevindt of snel van achteren
nadert richting dode hoek. Vertrouw niet
alleen op de BSM-functie. De functie kan
niet beoordelen of u v eilig van rijstrook
kunt wisselen. Wanneer u alleen op de
functie vertrouwt, kan dit leiden tot een
ongeval met ernstig letsel tot gevolg.
Aangezien het systeem onder bepaalde
omstandigheden mogelijk niet goed werkt,
dient de bestuurder altijd zelf de veiligheid
te controleren.
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de RCTA
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en
houd rekening met de omgeving.
De RCTA is slechts een aanvullende func-
tie die de bestuurder waarschuwt wanneer
er een auto van rechts of links achter de
auto nadert. Aangezien de RCTA onder
bepaalde omstandigheden mogelijk niet
goed werkt, dient de bestuurder altijd zelf
visueel de veiligheid te controleren.
Wanneer u te veel op deze functie ver-
trouwt, kan dit leiden tot een ongeval met
ernstig letsel tot gevolg.
Systeemonderdelen
A
B
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 404 Monday, October 7, 2019 3:26 PM

Page 406 of 730

405
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
laar wordt bediend in de richting van de zijde
waar een auto wordt gesignaleerd, gaat de
indicator in de buitenspiegel knipperen.
RCTA:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, gaan de
indicatoren in beide buitenspiegels knippe-
ren.
Controlelampje BSM/controlelampje
RCTA OFF
Als de Blind Spot Monitor wordt ingescha-
keld, gaat het controlelampje BSM branden.
Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje RCTA OFF bran-
den.
Weergave monitorscherm (alleen
RCTA)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, wordt het
RCTA-icoon (
Blz. 416) voor de desbetref-
fende zijde weergegeven.
RCTA-zoemer (alleen RCTA)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, klinkt er
een zoemer vanachter de achterstoel.
De BSM-functie en de RCTA kunnen
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via
het scherm van het multi-informa-
tiedisplay. ( Blz. 136)
■Zichtbaarheid van de indicatoren in de
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspie-
gels bij fel zonlicht niet goed te zien.
■Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer kom t mogelijk moeilijk
boven harde geluiden uit, zoals wanneer het
volume van het audiosysteem hoog staat.
■Wanneer “Blind Spot Monitor Unavaila-
ble” (Blind Spot Monitor niet beschik-
baar), “Rear Cross Traffic Alert
Unavailable” (Rear Cross Traffic Alert
niet beschikbaar) of “RCTA Unavaila-
ble” (RCTA niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
De sensorspanning is niet in orde of water,
sneeuw, modder, enz. hopen zich mogelijk op
in de buurt rondom de sensor in de achter-
bumper. ( Blz. 413)
Wanneer het water, de sneeuw, de modder,
enz. rondom de sensor worden verwijderd,
moet het systeem weer normaal gaan wer-
ken.
Ook werkt mogelijk de sensor niet normaal bij
extreem warm of koud weer.
■Wanneer “Blind Spot Monitor System
Malfunction Visit Your Dealer” (Storing
in Blind Spot Monitor. Ga naar uw dea-
ler), “Rear Cross Traffic Alert Malfunc-
tion Visit Your Dealer” (Storing in Rear
Cross Traffic Alert. Ga naar uw dealer)
of “RCTA Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in RCTA. Ga naar uw dealer) op
het multi-informatiedisplay wordt weer-
gegeven
Er zit mogelijk een storing in de sensor of de
sensor is niet goed uitgelijnd. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( Blz. 136)In-/uitschakelen van de BSM-
functie/RCTA
C
D
E
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 405 Monday, October 7, 2019 3:26 PM

Page 414 of 730

413
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
■Omgaan met de radarsensor
Er zijn Blind Spot Monitor-sensoren
geplaatst aan de binnenzijde links en
rechts van de achterbumper. Houd u aan
het volgende om ervoor te zorgen dat de
Blind Spot Monitor goed werkt.
●Houd de sensoren en de omgeving
ervan op de achterbumper te allen tijde
schoon.
Als een sensor of de omgeving ervan op
de achterbumper vuil is of bedekt is met
sneeuw, werkt de Blind Spot Monitor
mogelijk niet en wordt er een waarschu-
wingsmelding ( Blz. 405) weergege-
ven. Veeg in dat geval het vuil of de
sneeuw weg en rijd gedurende onge-
veer 10 minuten met de auto terwijl aan
de bedrijfscondities voor de BSM-func-
tie ( Blz. 415) wordt voldaan. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet verdwijnt.
●Stel de sensor en de omgeving ervan op
de achterbumper niet bloot aan krach-
tige schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt ver-
plaatst, werkt het systeem mogelijk niet
goed meer en worden auto's mogelijk
niet meer correct gesignaleerd.
Laat in de volgende gevallen uw auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan krachtige schokken.
• Als er krassen op of deuken in de omge- ving van de sensor aanwezig zijn of als
een deel van de sensoren is losgeko-
men.
●Neem de sensor niet uit elkaar.
●Bevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers, aluminium tape, enz. op
een sensor of het omliggende gebied op
de achterbumper.
●Breng geen wijzigingen aan de sensor
of de omgeving ervan op de achterbum-
per aan.
●Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als
een sensor of de achterbumper moet
worden verwijderd/geplaatst of vervan-
gen.
●Breng geen andere kleur lak dan een
officiële Toyota-kleur aan op de achter-
bumper.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 413 Monday, October 7, 2019 3:26 PM

Page 415 of 730

4144-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Auto's die kunnen worden gesignaleerd door de Blind Spot Monitor
De BSM-functie maakt gebruik va n radarsensoren om de volgende s oorten auto's
te signaleren die op een aangrenzende rijstrook rijden en breng t de bestuurder hier-
van op de hoogte via de indicatoren in de buitenspiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat niet in de buitenspiegels t e zien in (de dode
hoek)
Auto's die snel van achteren naderen in het gebied dat niet in de buitenspiegels
te zien in (de dode hoek)
■Detectiegebieden BSM-functie
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen wor den gesigna-
leerd.
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m van af de zijkanten van de auto
Het gebied tussen de zijkanten van de auto en 0,5 m vanaf de zijkant van de auto kan niet
worden gesignaleerd.
Ongeveer 1 m vóór de achterbumper
Ongeveer 3 m achter de achterbumper
De Blind Spot Monitor-functie
A
B
A
B
C
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 414 Monday, October 7, 2019 3:26 PM

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 130 next >