TOYOTA RAV4 2021 Instructieboekje (in Dutch)

Page 421 of 718

4204-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten)
De functie werkt als het controlelampje PKSB
OFF niet brandt of knippert ( →Blz. 108, 109)
en aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
• Er bevindt zich een stilstaand object in de rijrichting van de auto, op een afstand van
2 tot 4 m.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er harder dan normaal moet worden geremd
om een aanrijding te voorkomen.
WAARSCHUWING
●Vervang een defecte sensor uitsluitend
door een originele sensor.
●Stel een sensor en zijn omgeving niet
bloot aan krachtige schokken.
●Beschadig de sensoren niet en houd ze
altijd schoon.
●Wanneer het gebied rondom een radar-
sensor wordt blootgesteld aan een
krachtige schok, werkt het systeem
mogelijk niet goed meer doordat de sen-
sor niet goed meer werkt. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■Omgaan met de wielophanging
Breng geen wijzigingen aan de wielop-
hanging aan, aangezien veranderingen in
de wagenhoogte of de hellingshoek van
de auto ervoor kunnen zorgen dat de sen-
soren objecten niet juist signaleren, dat
het systeem niet werkt of dat het systeem
onnodig werkt.
■Als de Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten) onnodig
wordt geactiveerd, bijvoorbeeld op
een spoorwegovergang
Als de Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten) onnodig in werking
treedt op een spoorwegovergang e.d.,
wordt de remregeling na ongeveer 2
seconden uitgeschakeld, zodat u verder
kunt rijden en de plek kunt verlaten. De
remregeling kan ook worden geannuleerd
door het rempedaal in te trappen. Wan-
neer u het gaspedaal intrapt nadat de rem-
regeling is geannuleerd, kunt u weer
verder rijden en de plek verlaten.
■Opmerkingen bij het wassen van de
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●Spuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de sensoren, omdat dit er toe kan lei-
den dat een sensor niet meer goed
werkt.
●Richt bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden
dat een sensor niet meer goed werkt.
■Wanneer moet de Parking Support
Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties de
Parking Support Brake uit, omdat het sys-
teem anders mogelijk zelfs werkt als er
geen kans op een aanrijding is.
●Bij een controle van de auto op een rol-
lenbank o.i.d.
●Wanneer de auto op een schip, vracht-
wagen of ander transportmiddel wordt
geladen
●Als de wielophanging is gewijzigd of als
er een andere maat banden dan voor-
geschreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de
auto
●Als er uitrusting die een sensor kan hin-
deren, zoals een sleepoog, bumperbe-
schermer (een extra beschermstrip,
enz.), fietsendrager of sneeuwploeg, is
geplaatst
●Bij het wassen van de auto in een was-
straat
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 420 Friday, August 7, 2020 1:15 PM

Page 422 of 718

421
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Remregeling
• De begrenzingsregeling motorvermogen is in werking
• De Parking Support Brake stelt vast dat er onmiddellijk moet worden geremd om een
aanrijding te voorkomen.
■Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor stilstaande objecten)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Het systeem stelt vast dat de aanrijding voorkomen kan worden met normaal rem-
men.
• Het statische object bevindt zich niet lan- ger op een afstand van 2 tot 4 m van de
auto in de rijrichting van de auto.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Het statische object bevindt zich niet lan- ger op een afstand van 2 tot 4 m van de
auto in de rijrichting van de auto.
■Detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten)
Het detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objecten) ver-
schilt van dat van de Toyota Parking Assist-
sensor. ( →Blz. 409) Daardoor wordt de Par-
king Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten) mogelijk niet geactiveerd, ook al
signaleert de Toyota Parking Assist-sensor
een obstakel en wordt er een waarschuwing
gegeven.
■Objecten die mogelijk niet door de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten) worden gesignaleerd
Het kan voorkomen dat de sensoren
bepaalde objecten niet signaleren, zoals de
volgende:
●Voetganger
●Katoen, sneeuw en andere materialen die
ultrasoongolven slecht weerkaatsen
●Objecten die niet loodrecht op de grond
staan, objecten die niet in een rechte hoek
ten opzichte van de rijrichting van de auto
staan en ongelijkmatige of golvende objec-
ten
●Lage objecten
●Dunne objecten zoals draden, hekken, tou-
wen en palen van verkeersborden
●Objecten die zich extreem dicht bij de
bumper bevinden
●Zeer hoekige objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
■Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten) mogelijk niet werkt
Als de selectiehendel in stand N staat.
■Zoemer Toyota Parking Assist-sensor
Als, ongeacht of de zoemer van de Toyota
Parking Assist-sensor is ingeschakeld of niet
( → Blz. 407), de Parking Support Brake-func-
tie (voor stilstaande objecten) is ingescha-
keld ( →Blz. 414) en de sensoren voor of
achter een object signaleren en de remrege-
ling en de begrenzingsregeling van het
motorvermogen worden uitgevoerd, klinkt de
zoemer van het Toyota Parking Assist Sen-
sor-systeem om de geschatte afstand tot het
object aan te geven.
■Omstandigheden waaronder de Parking
Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten) mogelijk werkt, zelfs als er
geen kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de
onderstaande, werkt de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objecten)
mogelijk zelfs als er geen kans op een aanrij-
ding is.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 421 Friday, August 7, 2020 1:15 PM

Page 423 of 718

4224-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Omgeving van de auto
• Wanneer op een smalle weg wordt gere- den
• Wanneer op een grindweg of in een omge- ving met hoog gras wordt gereden
• Wanneer richting een spandoek of vlag, een laaghangende tak of een slagboom
(zoals wordt gebruikt bij spoorwegovergan-
gen, tolpoortjes en parkeerplaatsen) wordt
gereden
• Als er een constructie aan de rand van de weg aanwezig is (zoals bij het rijden in een
smalle tunnel, over een smalle brug of op
een smalle weg)
• Bij fileparkeren
• Bij een groef of gat in het wegdek
• Wanneer de auto over een metalen afdek- king (rooster) rijdt, zoals gebruikt boven
afvoergoten
• Bij het omhoog of omlaag rijden op een steile helling
• Als een sensor wordt geraakt door een grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg
• Bij transport op schepen of trucks
• In een wasstraat met een bewegende wasinstallatie
• In een parkeergarage met autolift of par- keerplaatsen met meerdere verdiepingen
• In een ondergrondse parkeergarage
• Bij constructies op de grond (verkeers- drempels, kattenogen, enz.)
• Bij hoogteverschillen
• Bij het rechtuitrijden of een bocht naar rechts
• Bij leidingen voor het smelten van sneeuw • Bij apparaten voor het detecteren van
voertuigen, zoals ve rkeerslichten, appara-
ten voor het signaleren van verkeersop-
stoppingen of apparaten voor het
signaleren van lege parkeerplekken op
parkeerterreinen
• Bij spoorlijnen
• Bij H-vormige stalen balken
• Als er aan beide zijden auto's staan of als er een auto aanwezig is die lijkt op deze
auto
●Weer
• Als een sensor is bedekt met bijvoorbeeld
ijs, sneeuw of vuil (nadat de sensor is
schoongemaakt, zal het systeem weer nor-
maal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water op een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstandig- heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
• Bij sterke wind
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto ultrasoongolven worden geproduceerd
door claxons, voertuigdetectiesystemen,
motorfietsmotoren, luchtremmen van
vrachtwagens, sonarsystemen van andere
auto's of andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch onder- deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in
de buurt van een van de sensoren is
geplaatst
●Wijzigingen in de stand van de auto ten
opzichte van de weg
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de auto
• Als de stand van een sensor is gewijzigd door een aanrijding o.i.d.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 422 Friday, August 7, 2020 1:15 PM

Page 424 of 718

423
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten) mogelijk niet goed werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande,
werkt deze functie mogelijk niet goed.
●Weer
• Wanneer een sensor of de omgeving van een sensor zeer heet of koud is
• Wanneer het stevig waait
• Als een sensor is bedekt met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil (nadat de sensor is
schoongemaakt, zal het systeem weer nor-
maal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water op een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstandig- heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
• De sensor is bevroren. (Het ontdooien van de sensor zal het probleem oplossen.)
●Omgeving van de auto
• Wanneer zich tussen de auto en een gesignaleerd obstakel een object bevindt
dat niet kan worden gesignaleerd
• Als een object zoals een auto, motorfiets, fiets of voetganger voor de auto langs
komt of plotseling van opzij opduikt.
• De auto nadert een hoge of gebogen stoeprand.
• De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, op grind of op gras.
• Als het object zich te dicht bij de sensor bevindt.
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto ultrasoongolven worden geproduceerd
door claxons, voertuigdetectiesystemen,
motorfietsmotoren, luchtremmen van
vrachtwagens, sonarsystemen van andere
auto's of andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch onder- deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in
de buurt van een van de sensoren is
geplaatst
●Veranderingen in de auto
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de auto
• Als de stand van een sensor is gewijzigd door een aanrijding o.i.d.
• Als er uitrusting di e een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.),
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
• Als de wielophanging is gewijzigd of als er een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
• Als er verf of een sticker op de sensor is aangebracht
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 423 Friday, August 7, 2020 1:15 PM

Page 425 of 718

4244-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Deze functie treedt in werking in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in
de rijrichting van de auto een auto wordt gesignaleerd.
■Bij het achteruitrijden nadert een auto en het rempedaal wordt niet of te laat
ingetrapt
→Blz. 399
Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden)*
Als een radarsensor achter een auto signaleert die van rechts of links achter
nadert en het systeem bepaalt dat de kans op een aanrijding groot is, acti-
veert deze functie de remmen om de kans op een aanrijding met de nade-
rende auto te verkleinen.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Soorten sensorenWAARSCHUWING
■Ervoor zorgen dat de Parking Sup-
port Brake (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de radarsensoren ach-
ter ( →Blz. 399) in acht. Het niet in acht
nemen van de voorschriften kan er toe lei-
den dat een sensor niet goed werkt, waar-
door een ongeval kan ontstaan.
●Wijzig, demonteer of spuit de sensoren
niet.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 424 Friday, August 7, 2020 1:15 PM

Page 426 of 718

425
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden■Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden)
De functie werkt als het controlelampje PKSB
OFF niet brandt of knippert ( →Blz. 108, 109)
en aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
• Er naderen voertuigen de auto van rechts of links achter de auto met een snelheid
van meer dan ongeveer 8 km/h
• De selectiehendel staat in stand R.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er harder dan normaal moet worden geremd
om een aanrijding met een naderende auto
te voorkomen.
●Remregeling
• De begrenzingsregeling motorvermogen is in werking
• De Parking Support Brake stelt vast dat een noodstop noodzakelijk is om een aan-
rijding met een naderende auto te voorko-
men.
■Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor voertuigen die achterlangs
rijden)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• De aanrijding kan worden voorkomen met normaal remmen.
• Er nadert niet langer een auto van rechts of links achter de auto.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Er nadert niet langer een auto van rechts of links achter de auto.
■Detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden)
Het detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) verschilt van dat van de RCTA
( → Blz. 403). Daardoor wordt de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet geactiveerd, ook
al signaleert de RCTA een auto en wordt er
een waarschuwing gegeven.
■Omstandigheden waaronder de Parking
Support Brake-functie (voor voertuigen
die achterlangs rijden) een auto niet
signaleert
De Parking Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs ri jden) is niet ontwor-
pen om de volgende typen voertuigen en/of
objecten te signaleren.
●Voertuigen die van direct achter de auto
naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in een
parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
WAARSCHUWING
●Vervang een radarsensor achter uitslui-
tend door een originele sensor.
●Voorkom dat de radarsensoren achter
beschadigd raken en houd de radarsen-
soren en hun omgeving op de bumper
te allen tijde schoon.
●Wanneer het gebied rondom een radar-
sensor achter wordt blootgesteld aan
een krachtige schok, werkt het systeem
mogelijk niet goed meer doordat de sen-
sor niet goed meer werkt. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Neem de voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot het omgaan met de radar-
sensor achter in acht. ( →Blz. 399)
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 425 Friday, August 7, 2020 1:15 PM

Page 427 of 718

4264-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Voertuigen vlak bij uw auto die plotseling
accelereren of decelereren
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto*
●Objecten die zich zeer dicht bij een radar-
sensor bevinden*
●Voertuigen die de auto van rechts of links
achter de auto naderen met een snelheid
van minder dan ongeveer 8 km/h
●Voertuigen die de auto van rechts of links
achter de auto naderen met een snelheid
van meer dan ongeveer 24 km/h
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de
onderstaande, werkt de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) mogelijk zelfs als er geen kans
op een aanrijding is.
●Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een
straat en er auto's over die straat rijden
●Wanneer een gesignaleerde naderende
auto een bocht maakt
●Wanneer een voertuig uw auto van opzij
passeert
●Wanneer de afstand tussen uw auto en
metalen objecten, zoals een vangrail,
muur, verkeersbord of geparkeerde auto,
die mogelijk elektrisc he golven richting de
achterzijde van de auto reflecteren, kort is
●Als er zich ronddraaiende objecten, zoals
een ventilator van een airco-unit, in de
buurt van de auto bevinden
●Als er water op de achterbumper spat of
gespoten wordt, bijvoorbeeld van een
sproeier
■Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet goed
werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande,
signaleren de radarsensoren een object
mogelijk niet en werkt deze functie mogelijk
niet goed
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 426 Friday, August 7, 2020 1:15 PM

Page 428 of 718

427
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Stilstaande objecten
●Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is
●Als de achterbumper is bedekt met bijvoor-
beeld ijs, sneeuw of vuil
●Bij zware regenval of een andere oorzaak
waardoor er veel water op de auto terecht-
komt
●Wanneer een voertuig naast uw auto het
detectiegebied van een radarsensor blok-
keert
●Als de auto sterk naar één kant helt
●Als er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.),
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
●Als de wielophanging is gewijzigd of als er
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de auto
●Als een sticker of
een elektronisch onder-
deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in
de buurt van een radarsensor is geplaatst
●Als de stand van een radarsensor is gewij-
zigd
●Wanneer meerdere auto's naderen met
slechts weinig ruimte tussen elke auto
●Als er een auto snel van achteren nadert
●Omstandigheden waaronder de radarsen-
sor een voertuig mogelijk niet signaleert
• Wanneer een voertuig van rechts of links achter de auto nadert terwijl u achteruitrij-
dend een bocht maakt
• Wanneer u achteruitrijdend een bocht maakt • Bij het onder een kleine hoek achteruit uit-
rijden van een parkeerplaats
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote verandering in het hellingsper-
centage
• Wanneer een voertuig een bocht maakt in het detectiegebied
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 427 Friday, August 7, 2020 1:15 PM

Page 429 of 718

4284-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■Uitzetten van de motor
Auto's met automatische transmissie
of Multidrive CVT
Trap, terwijl u met de selectiehendel in
stand D rijdt, het rempedaal in en breng
de auto tot stilstand. De motor wordt
automatisch uitgezet.
Als de motor uitgezet wordt, gaat het contro-
lelampje van het Stop & Start-systeem bran-
den. 
Auto's met handgeschakelde trans-
missie
1 Trap het koppelingspedaal geheel
in en trap het rempedaal in om de
auto tot stilstand te brengen.
2 Zet de selectiehendel in de neu-
traalstand en laat het koppelingspe-
daal los. De motor wordt
automatisch uitgezet.
Wanneer de motor is uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem, gaat het controle-
lampje van het Stop & Start-systeem bran-
den.
■Opnieuw starten van de motor
Auto's met automatische transmissie
of Multidrive CVT
Laat het rempedaal los. De motor wordt
automatisch weer gestart.
Als de motor start, gaat het controlelampje
van het Stop & Start-systeem uit.

Auto's met handgeschakelde trans-
missie
Trap, terwijl de selectiehendel in de
neutraalstand staat, het koppelingspe-
daal in. De motor wordt automatisch
weer gestart.
Als de motor start, gaat het controlelampje
van het Stop & Start-systeem uit.
Stop & Start-systeem*
Het Stop & Start-systeem schakelt
de motor uit en start deze weer
overeenkomstig de bediening van
het rempedaal (aut o's met automa-
tische transmissi e of Multidrive
CVT) of koppelingspedaal (auto's
met handgeschakelde transmis-
sie) of de selectiehendel als de
auto tot stilstan d wordt gebracht,
bijvoorbeeld bij een verkeerslicht
of kruising, om het brandstofver-
bruik te verlagen en geluid en ver-
vuiling door een stationair
draaiende motor te voorkomen.
Werking Stop & Start-systeem
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 428 Friday, August 7, 2020 1:15 PM

Page 430 of 718

429
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Wanneer het Brake Hold-systeem
is ingeschakeld (auto's met auto-
matische transmissie of Mul-
tidrive CVT)
 Als de motor is uitgeschakeld door
het Stop & Start-systeem, zal de
motor uitgeschakeld blijven als het
rempedaal wordt losgelaten.
 Als het gaspedaal wordt ingetrapt
wanneer de motor uitgezet is door
het Stop & Start-systeem, zal de
motor herstart worden.
 Als de motor is uitgeschakeld door
het Stop & Start-systeem zal, als de
motor herstart wordt, het Brake
Hold-systeem remdruk blijven uitoe-
fenen, tenzij er niet langer aan de
bedrijfscondities voor het Brake
Hold-systeem wordt voldaan.
(→Blz. 306)
■Wanneer de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig snel-
heidsbereik is ingeschakeld
(auto's met Dynamic Radar Cruise
Control-systeem met volledig
snelheidsbereik)
 Als de auto tot stilstand wordt
gebracht door het Dynamic Radar
Cruise Control-syst eem met volledig
snelheidsbereik, wordt de motor
automatisch uitgesch akeld, zelfs als
het rempedaal niet ingetrapt wordt.
 Wanneer de voorligger wegrijdt,
wordt de motor au tomatisch opnieuw
gestart.
 Als de motor automatisch opnieuw
wordt gestart door het Stop & Start-
systeem tijdens e en gecontroleerde
stop door de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbe-
reik, blijft de gecontroleerde stop
aanhouden. Druk op de uitschakeltoets van het
Stop & Start-systee
m om het Stop &
Start-systeem uit te schakelen.
Het controlelampje uitgeschakeld Stop
& Start-systeem gaat branden.
Als nogmaals op de toets wordt gedrukt,
wordt het Stop & Start-systeem weer inge-
schakeld en gaat het controlelampje uitge-
schakeld Stop & Start-systeem uit.
■Automatisch inschakelen van het Stop
& Start-systeem
Als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld
met de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem, zal het systeem automatisch weer
worden ingeschakeld als de motor weer
wordt gestart nadat het contact UIT is gezet.
Uitschakelen van het Stop &
Start-systeem
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 429 Friday, August 7, 2020 1:15 PM

Page:   < prev 1-10 ... 381-390 391-400 401-410 411-420 421-430 431-440 441-450 451-460 461-470 ... 720 next >