TOYOTA RAV4 2023 Instructieboekje (in Dutch)

Page 191 of 646

• Om te voorkomen dat de elektromotor
van het stuurslot oververhit raakt, kan
het voorkomen dat de werking van de
elektromotor wordt onderbroken als
de motor in korte tijd herhaaldelijk
wordt gestart en uitgezet. Wacht in
dat geval met het starten van de
motor. Na ongeveer 10 seconden zal
de elektromotor van het stuurslot
weer functioneren.
Als er een storing aanwezig is in het
Smart entry-systeem met startknop
Als “Smart Entry & Start System
Malfunction” (storing in Smart
entry-systeem met startknop) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay, is er mogelijk een
storing aanwezig in het systeem. Laat de
auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Batterij elektronische sleutel
→Blz. 398
Bediening van de startknop
• Als de knop niet kort en krachtig
wordt ingedrukt, wijzigt de stand van
het contact mogelijk niet of wordt de
motor niet gestart.
• Als u probeert de motor te herstarten
direct nadat het contact UIT is gezet,
dan start de motor in sommige
gevallen niet. Wacht nadat u het
contact UIT hebt gezet een paar
seconden voordat u de motor
herstart.Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg blz. 452 als het Smart
entry-systeem met startknop is
uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen.
WAARSCHUWING!
Bij het starten van de motor
Start de motor alleen als u op de bestuur-
dersstoel zit. Trap nooit het gaspedaal in
terwijl u de motor start. Als u dat wel
doet, kan dat leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
(auto's met stuurslotfunctie)
Als zich een storing voordoet in de motor
terwijl de auto rijdt, vergrendel of open
de portieren dan niet totdat de auto veilig
en volledig tot stilstand is gekomen. Als
onder deze omstandigheden het
stuurslot wordt geactiveerd, kan dit
leiden tot een ongeval met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
Bij het starten van de motor
• Jaag een nog koude motor nooit op
toeren.
• Indien de motor moeilijk aanslaat of
vaak afslaat, laat uw auto dan
onmiddellijk controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Symptomen die kunnen duiden op een
probleem met de startknop
Wanneer u merkt dat de bediening van
de startknop niet helemaal gaat zoals u
gewend bent, bijvoorbeeld als de
startknop bij het indrukken iets blijft
hangen, kan dit duiden op een defect.
Neem onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
4.2 Rijprocedures
189
4
Rijden

Page 192 of 646

OPMERKING(Vervolg)
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Uitzetten van de motor
1. Breng de auto volledig tot stilstand.
2. Activeer de parkeerrem wanneer deze
in de stand voor handmatige
bediening staat. (→Blz. 204)
Controleer of het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandt.
3. Zet de selectiehendel in stand P
(automatische transmissie of
Multidrive CVT) of in de neutraalstand
(handgeschakelde transmissie).
4. Druk kort en krachtig op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de
weergave van het
instrumentenpaneel dooft.
5. Laat het rempedaal los en controleer
of ACCESSORY (stand ACC) of
IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
WAARSCHUWING!
Uitzetten van de motor in
noodgevallen
• Als u in noodgevallen de motor
tijdens het rijden af wilt zetten, houd
dan de startknop gedurende ten
minste 2 seconden ingedrukt of druk
hem ten minste driemaal achter
elkaar kort in. (→Blz. 412) Bedien de
startknop tijdens het rijden echter
uitsluitend in noodgevallen. Door de
motor tijdens het rijden uit te zetten,
verliest u niet de controle over het
stuurwiel of de remmen, maar werkt
de bekrachtiging van deze systemen
niet meer. Hierdoor zullen het
remmen en sturen veel zwaarder
gaan dan normaal. Zet in dat geval de
auto aan de kant zodra dit veilig kan.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als de startknop wordt bediend
terwijl de auto rijdt, verschijnt er een
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay en klinkt er
een zoemer.
• Zet om de motor opnieuw te starten
nadat deze ten gevolge van een
noodsituatie tijdens het rijden is
uitgeschakeld de selectiehendel in
stand N en druk de startknop kort en
stevig in.
Wijzigen van de stand van het contact
De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken zonder het
rempedaal (automatische transmissie of
Multidrive CVT) of het koppelingspedaal
(handgeschakelde transmissie) in te
trappen. (De stand verandert iedere keer
dat op de knop wordt gedrukt.)
AACC
BAAN
1. UIT*
De alarmknipperlichten kunnen
worden gebruikt.
Het multi-informatiedisplay wordt
niet weergegeven.
4.2 Rijprocedures
190

Page 193 of 646

2. ACC
Sommige elektrische componenten
zoals het audiosysteem kunnen
worden gebruikt. ACCESSORY (stand
ACC) wordt op het multi-
informatiedisplay weergegeven.
3. AAN
Alle elektrische componenten kunnen
worden gebruikt. IGNITION ON
(contact AAN) wordt op het
multi-informatiedisplay
weergegeven.
*Auto's met automatische transmissie of
Multidrive CVT: Als de selectiehendel in
een andere stand dan P staat terwijl de
motor uit wordt gezet, verandert de stand
van het contact in ACC, niet in UIT.
Auto power off-functie
Auto's met automatische transmissie of
Multidrive CVT
Als het contact gedurende meer dan
20 minuten in stand ACC staat of
gedurende meer dan een uur AAN staat
(zonder dat de motor draait) met de
selectiehendel in stand P, schakelt het
systeem het contact automatisch UIT.
Deze functie kan echter niet geheel
uitsluiten dat de accu ontladen kan raken.
Laat het contact niet gedurende langere
tijd in stand ACC of AAN staan zonder dat
de motor draait.
Auto's met handgeschakelde transmissie
Als het contact gedurende meer dan
20 minuten in stand ACC staat of
gedurende meer dan een uur AAN staat
(zonder dat de motor draait), schakelt het
systeem het contact automatisch UIT.
Deze functie kan echter niet geheel
uitsluiten dat de accu ontladen kan raken.
Laat het contact niet gedurende langere
tijd in stand ACC of AAN staan zonder dat
de motor draait.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
• Laat het contact niet gedurende
langere tijd in stand ACC of AAN staan
wanneer de motor niet draait.
• Als ACCESSORY (stand ACC) of
IGNITION ON (contact AAN) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven, is het contact niet UIT.
Verlaat de auto nadat u het contact
UIT hebt gezet.
Uitzetten van de motor als de
selectiehendel in een andere stand dan
P staat (auto's met automatische
transmissie of Multidrive CVT)
Als de motor wordt uitgezet terwijl de
selectiehendel in een andere stand dan P
staat, wordt de stand van het contact ACC
in plaats van UIT. Voer de volgende
procedure uit om het contact UIT te
zetten:
1. Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2. Zet de selectiehendel in stand P.
3. Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven en druk de
startknop kort en stevig in.
4. Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) of IGNITION ON (contact AAN)
op het multi-informatiedisplay uit is.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Schakel de motor niet uit als de
selectiehendel in een andere stand dan
P staat. Als de motor wordt
uitgeschakeld met de selectiehendel in
een andere stand wordt het contact niet
UIT maar in stand ACC gezet. Als het
contact in stand ACC blijft staan, kan de
accu ontladen raken.
4.2 Rijprocedures
191
4
Rijden

Page 194 of 646

4.2.3 Automatische transmissie*
*Indien aanwezig
Selecteer de schakelstand op basis van
uw doel en de situatie.
Doel en functie van de schakelstanden
Schakelstand Doel of functie
PParkeren van de
auto/starten van de
motor
R Achteruit
N Neutraalstand
DNormale rijmodus
*1,
2
SRijden in S-modus*3
(→blz. 195)
*1In stand D kiest het systeem de voor de
rijomstandigheden meest geschikte
versnelling. Bij normaal rijden wordt
stand D aangeraden.
*2Alleen auto's met paddle
shift-schakelaars: door het selecteren
van schakelbereiken in stand D kan er
passend op de motor geremd worden.
(→Blz. 194)
*3Het selecteren van een
schakelprogramma in de S-modus
verlaagt het maximale toerental in de
verschillende versnellingen, beïnvloedt
het afremmen op de motor en voorkomt
onnodig opschakelen.
Wanneer er wordt gereden met
ingeschakelde Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik of
cruise control (indien aanwezig)
Ook wanneer de volgende handelingen
worden uitgevoerd met als doel op de
motor af te remmen, wordt er niet op de
motor afgeremd omdat de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig
snelheidsbereik of cruise control niet
wordt uitgeschakeld.
• Als er tijdens het rijden in stand D
*of
de S-modus wordt teruggeschakeld
naar 7, 6, 5 of 4. (→Blz. 194, blz. 195)• Als de sportmodus wordt
ingeschakeld tijdens het rijden in
stand D. (→Blz. 312)
*Alleen auto's met paddle
shift-schakelaars
Als “High Transmission Fluid Temp”
(hoge temperatuur
transmissievloeistof ) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay
(AWD-uitvoeringen)
Schakel stand D in
*en laat het
gaspedaal los om de rijsnelheid te
verlagen. Breng de auto op een veilige
plaats tot stilstand, zet de
selectiehendel in stand P en laat de
motor stationair draaien totdat de
waarschuwingsmelding verdwijnt.
*Zet de selectiehendel tijdens het rijden
in de normale stand D als er in stand D
een schakelbereik is geselecteerd
(→blz. 194). (alleen auto's met paddle
shift-schakelaars)
Wanneer de waarschuwingsmelding is
verdwenen, kunt u weer gaan rijden.
Laat de auto controleren door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet verdwijnt
na enige tijd.
Beperken plotseling wegrijden
(wegrijregeling)
→Blz. 176
AI-SHIFT-functie
De AI-SHIFT-functie schakelt
automatisch de passende versnelling in,
in overeenstemming met de
handelingen van de bestuurder en de
rijomstandigheden. De AI-SHIFT-functie
treedt automatisch in werking in stand
D. (De functie wordt uitgeschakeld als de
selectiehendel in stand S wordt gezet.)
4.2 Rijprocedures
192

Page 195 of 646

WAARSCHUWING!
Tijdens het rijden op een glad wegdek
Niet abrupt accelereren of schakelen.
Door plotseling afremmen op de motor
kan de auto in een slip raken, wat kan
leiden tot een ongeval.
Bedienen van de selectiehendel
Houd, terwijl het contact AAN staat,
het rempedaal ingetrapt*en zet de
selectiehendel in een andere stand terwijl
u de ontgrendelknop van de
schakelblokkering ingedrukt houdt.
Zet de selectiehendel in een andere
stand terwijl u de ontgrendelknop van de
schakelblokkering ingedrukt houdt.
Zet de selectiehendel in een andere
stand, zoals u normaliter doet.
Breng de auto altijd eerst geheel tot
stilstand voordat u schakelt tussen stand
PenD.
*Om de selectiehendel vanuit stand P in
een andere stand te zetten, moet u het
rempedaal intrappen voordat u de
ontgrendelknop van deschakelblokkering indrukt. Als de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering eerst wordt ingedrukt,
wordt de schakelblokkering niet
gedeblokkeerd.
Schakelblokkeersysteem
Het schakelblokkeersysteem is een
systeem dat voorkomt dat de
selectiehendel tijdens het starten per
ongeluk in een andere stand gezet wordt.
De selectiehendel kan alleen uit stand P
worden gezet wanneer het contact AAN
staat, het rempedaal wordt ingetrapt en
de ontgrendelknop van de selectiehendel
wordt ingedrukt.
Als de selectiehendel niet in een andere
stand dan P kan worden gezet
Controleer eerst of het rempedaal is
ingetrapt. Als de selectiehendel niet in
een andere stand gezet kan worden
terwijl u het rempedaal ingetrapt hebt en
de ontgrendelknop van de selectiehendel
indrukt, kan er een probleem aanwezig
zijn in het schakelblokkeersysteem. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Met de volgende procedure
kan in noodgevallen de blokkering van de
selectiehendel ongedaan worden
gemaakt.
Uitschakelen van de schakelblokkering:
1. Trek aan de parkeerremschakelaar om
te controleren of de parkeerrem is
geactiveerd. (→Blz. 203)
2. Zet het contact UIT.
3. Trap het rempedaal in.
4. Wrik het afdekplaatje omhoog met
een sleufkopschroevendraaier o.i.d.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek om
schade aan het afdekplaatje te
voorkomen.
4.2 Rijprocedures
193
4
Rijden

Page 196 of 646

5. Houd de deblokkeerschakelaaringedrukt en druk de knop van de
selectiehendelknop in. De
selectiehendel kan worden verplaatst
als beide knoppen ingedrukt zijn.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen bij het
uitschakelen van de
schakelblokkering
Activeer de parkeerrem en trap het
rempedaal in alvorens de
deblokkeerschakelaar in te drukken.
Als per ongeluk het gaspedaal in plaats
van het rempedaal wordt ingetrapt als
de deblokkeerschakelaar wordt
ingedrukt en de selectiehendel uit
stand P wordt gezet, kan de auto
plotseling wegrijden, hetgeen kan
leiden tot een ongeval met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
Selecteren van de rijmodus en
SNOW-modus (indien aanwezig)
→Blz. 312, blz. 316 Selecteren van het schakelbereik in
stand D (auto's met paddle
shift-schakelaars)
Bedien de paddle shift-schakelaar - om
een tijdelijk schakelbereik te selecteren.
Selecteer vervolgens het schakelbereik
met de paddle shift-schakelaars - en +.
Door veranderen van het schakelbereik is
beperking van de hoogste versnelling
mogelijk, waardoor opschakelen wordt
voorkomen en het gewenste niveau van
motorremwerking kan worden
geselecteerd.
1. Opschakelen
2. Terugschakelen
Het geselecteerde schakelbereik, D1 t/m
D8, wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Schakelbereiken en hun functies
• U kunt kiezen uit 8 niveaus voor de mate van accelereren en afremmen op
de motor.
• Bij een kleiner schakelbereik wordt er sterker geaccelereerd en op de motor
afgeremd dan bij een groter
schakelbereik en ook neemt het
toerental toe.
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het
rijgedrag niet in negatieve zin te
beïnvloeden, kan er onder bepaalde
omstandigheden beperkt worden
teruggeschakeld. In sommige
omstandigheden kan er helemaal niet
4.2 Rijprocedures
194

Page 197 of 646

worden teruggeschakeld, zelfs niet als
de paddle shift-schakelaar wordt
bediend. (Er klinkt tweemaal een
zoemer.)
Automatische blokkering van de selectie
van het schakelbereik in stand D
De selectie van het schakelbereik in
stand D wordt geblokkeerd in de
volgende gevallen:
• Als de auto tot stilstand komt
• Als in een schakelprogramma het
gaspedaal langer dan een bepaalde
tijd wordt ingetrapt
• Als de selectiehendel in een andere
stand dan D wordt gezet
• Wanneer de paddle shift-schakelaar +
gedurende een bepaalde periode
wordt ingedrukt
Wijzigen van het schakelbereik in stand S
Als de selectiehendel in stand S staat,
kunnen de selectiehendel of paddle
shift-schakelaars (indien aanwezig) als
volgt worden bediend:
1. Opschakelen
2. TerugschakelenHet geselecteerde schakelbereik,
S1 t/m S8, wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Het standaard schakelbereik in stand S is
automatisch beperkt tot de 4e, 5e of 6e
versnelling, afhankelijk van de rijsnelheid.
Het schakelbereik kan onder bepaalde
omstandigheden beperkt worden tot
3 als de AI-SHIFT-functie dat bereik heeft
gekozen toen de selectiehendel nog in
stand D stond.
Stand S
• U kunt kiezen uit 8 niveaus voor de
mate van accelereren en afremmen op
de motor.
• Bij een kleiner schakelbereik wordt er
sterker geaccelereerd en op de motor
afgeremd dan bij een groter
schakelbereik en ook neemt het
toerental toe.
• Om te voorkomen dat de motor met
een te hoog toerental gaat draaien,
kan opschakelen automatisch
gebeuren.
• Om de automatische transmissie te
beschermen, is een functie
toegevoegd die automatisch naar een
hoger schakelbereik schakelt als de
vloeistoftemperatuur te hoog wordt.
• Als het schakelbereik 7 of lager is en
de selectiehendel naar + wordt
bewogen, wordt het schakelbereik 8.
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het
rijgedrag niet in negatieve zin te
beïnvloeden, kan er onder bepaalde
omstandigheden beperkt worden
teruggeschakeld. In sommige
omstandigheden kan er helemaal niet
worden teruggeschakeld met de
selectiehendel of de paddle
shift-schakelaars (indien aanwezig). (Er
klinkt tweemaal een zoemer.)
4.2 Rijprocedures
195
4
Rijden

Page 198 of 646

Als het controlelampje S niet gaat
branden of als het controlelampje D
brandt nadat de selectiehendel in de
S-modus is gezet
Dit kan duiden op een storing in de
automatische transmissie. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. (In deze situatie werkt de
transmissie alsof de selectiehendel in
stand D staat.)
4.2.4 Multidrive CVT*
*Indien aanwezig
Selecteer de schakelstand op basis van
uw doel en de situatie.
Doel en functie van de schakelstanden
Schakelstand Doel of functie
PParkeren van de
auto/starten van de
motor
R Achteruit
N Neutraalstand
D
Normale rijmodus*1, 2
MSequentiële
shiftmatic-
sportmodus met
10 versnellingen*3
(→blz. 199)
*1Zet onder normale omstandigheden de
selectiehendel in stand D voor een zo laag
mogelijk brandstofverbruik en een zo laag
mogelijke geluidsproductie.
*2Alleen auto's met paddle
shift-schakelaars: door het selecteren
van versnellingen in stand D kan er
passend op de motor geremd worden.
(→Blz. 198)
*3Door in stand M met de selectiehendel
een versnelling te kiezen, kunt u de
motorremwerking regelen.Failsafe-regeling Multidrive CVT
Het systeem signaleert storingen in
onderdelen (alle solenoids die zijn
betrokken bij het schakelen) die door de
zelfdiagnose worden gecontroleerd en
voert failsafe-regelingen uit zoals een
beperking van het schakelbereik of van
de regeling van de
overbrengingsverhouding. In dat geval
gaat het motorcontrolelampje branden.
Wanneer er wordt gereden met
ingeschakelde Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik of
cruise control (indien aanwezig)
Ook wanneer tijdens het rijden in stand D
de sportmodus wordt ingeschakeld met
als doel op de motor af te remmen, wordt
er niet op de motor afgeremd omdat de
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik of de cruise
control niet wordt uitgeschakeld.
(→Blz. 312)
Als “Transmission Oil Temp. High” (hoge
temperatuur transmissievloeistof ) op
het multi-informatiedisplay wordt
weergegeven
Schakel stand D in
*en laat het gaspedaal
los om de rijsnelheid te verlagen. Breng
de auto op een veilige plaats tot stilstand,
zet de selectiehendel in stand P en laat de
motor stationair draaien totdat de
waarschuwingsmelding verdwijnt.
*Zet de selectiehendel tijdens het rijden
in de normale stand D als er in stand D
een versnelling geselecteerd is
(→blz. 198). (alleen auto's met paddle
shift-schakelaars)
Wanneer de waarschuwingsmelding is
verdwenen, kunt u weer gaan rijden.
Laat de auto controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
wanneer de waarschuwingsmelding niet
verdwijnt na enige tijd.
4.2 Rijprocedures
196

Page 199 of 646

Beperken plotseling wegrijden
(wegrijregeling)
→Blz. 176
G AI-SHIFT-functie
De G AI-SHIFT-functie schakelt
automatisch een passende versnelling in
voor sportief rijden overeenkomstig de
handelingen van de bestuurder en de
rijomstandigheden. De G AI-SHIFT-
functie werkt automatisch wanneer de
selectiehendel in stand D staat en de
sportmodus is geselecteerd als rijmodus.
(De functie wordt uitgeschakeld als de
normale modus wordt geselecteerd of de
selectiehendel in stand M wordt gezet.)
WAARSCHUWING!
Tijdens het rijden op een glad wegdek
Niet abrupt accelereren of schakelen.
Door plotseling afremmen op de motor
kan de auto in een slip raken, wat kan
leiden tot een ongeval.
Bedienen van de selectiehendel
Houd, terwijl het contact AAN staat,
het rempedaal ingetrapt*en zet de
selectiehendel in een andere stand terwijl
u de ontgrendelknop van de
schakelblokkering ingedrukt houdt.
Zet de selectiehendel in een andere
stand terwijl u de ontgrendelknop van de
schakelblokkering ingedrukt houdt.
Zet de selectiehendel in een andere
stand, zoals u normaliter doet.
Breng de auto altijd eerst geheel tot
stilstand voordat u schakelt tussen stand
PenD.
*Om de selectiehendel vanuit stand P in
een andere stand te zetten, moet u het
rempedaal intrappen voordat u de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering indrukt. Als de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering eerst wordt ingedrukt,
wordt de schakelblokkering niet
gedeblokkeerd.
Schakelblokkeersysteem
Het schakelblokkeersysteem is een
systeem dat voorkomt dat de
selectiehendel tijdens het starten per
ongeluk in een andere stand gezet wordt.
De selectiehendel kan alleen uit stand P
worden gezet wanneer het contact AAN
staat, het rempedaal wordt ingetrapt en
de ontgrendelknop van de selectiehendel
wordt ingedrukt.
Als de selectiehendel niet in een andere
stand dan P kan worden gezet
Controleer eerst of het rempedaal is
ingetrapt.
Als de selectiehendel niet in een andere
stand gezet kan worden terwijl u het
rempedaal ingetrapt hebt en de
ontgrendelknop van de selectiehendel
indrukt, kan er een probleem aanwezig
zijn in het schakelblokkeersysteem. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
4.2 Rijprocedures
197
4
Rijden

Page 200 of 646

reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Met de volgende procedure kan in
noodgevallen de blokkering van de
selectiehendel ongedaan worden
gemaakt.
Uitschakelen van de schakelblokkering:
1. Trek aan de parkeerremschakelaar om
te controleren of de parkeerrem is
geactiveerd. (→Blz. 203)
2. Zet het contact UIT.
3. Trap het rempedaal in.
4. Wrik het afdekplaatje omhoog met
een sleufkopschroevendraaier o.i.d.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek om
schade aan het afdekplaatje te
voorkomen.
5. Houd de deblokkeerschakelaar
ingedrukt en druk de knop van de
selectiehendelknop in. De
selectiehendel kan worden verplaatst
als beide knoppen ingedrukt zijn.WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen bij het
uitschakelen van de
schakelblokkering
Activeer de parkeerrem en trap het
rempedaal in alvorens de
deblokkeerschakelaar in te drukken.
Als per ongeluk het gaspedaal in plaats
van het rempedaal wordt ingetrapt als de
deblokkeerschakelaar wordt ingedrukt en
de selectiehendel uit stand P wordt
gezet, kan de auto plotseling wegrijden,
hetgeen kan leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
Selecteren van de rijmodus en
SNOW-modus (indien aanwezig)
→Blz. 312, blz. 316
Modus voor het tijdelijk inschakelen van
een versnelling in stand D (auto's met
paddle shift-schakelaars)
Bedien de paddle shift-schakelaars - en +
om tijdelijk handmatig een versnelling in
te schakelen. De versnelling kan worden
geselecteerd door de paddle
shift-schakelaars - en + te bedienen. U
kunt met de paddle shift-schakelaars een
versnelling selecteren om de
motorremwerking te regelen.
1. Opschakelen
2. Terugschakelen
De geselecteerde schakelstap, D1 t/m
D10, wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
4.2 Rijprocedures
198

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 650 next >