TOYOTA RAV4 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2023Pages: 646, PDF Size: 150.61 MB
Page 151 of 646

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Voordat u de digitale binnenspiegel
gebruikt
• Stel de spiegel af voordat u gaat
rijden. (→Blz. 150)
– Wijzig de modus naar de modus
voor de optische spiegel en stel de
positie van de digitale
binnenspiegel zo af dat het gebied
achter uw auto goed te zien is.
– Wijzig de modus naar de modus
voor de digitale spiegel en wijzig de
display-instellingen.
• Het bereik van het beeld dat wordt
weergegeven door de digitale
binnenspiegel verschilt van dat van de
optische spiegel. Controleer daarom
dit verschil vóór het rijden.
Systeemonderdelen
ADisplayzone icoon
Geeft iconen, afstellingsmeters, enz.
weer. (→Blz. 150)
BHendel
Bedien de hendel om te schakelen
tussen de modus voor de digitale
spiegel en de modus voor de optische
spiegel.
CMenutoets
Druk hierop om de displayzone voor
iconen weer te geven en het item te
selecteren dat u wilt instellen.
DToets voor selecteren/instellen
Druk hierop om de instelling van het
item dat u wilt instellen te wijzigen.
EControlelampje camera
Geeft aan dat de camera normaal
werkt.
Wijzigen van de modus
Bedien de hendel om te schakelen tussen
de modus voor de digitale spiegel en de
modus voor de optische spiegel.
1. Modus digitale spiegel
Geeft een beeld weer van het gebied
achter de auto.
gaat branden in deze modus.
2. Modus optische spiegel
Hiermee wordt het display van de
digitale binnenspiegel uitgeschakeld,
waardoor de spiegel kan worden
gebruikt als optische spiegel.
Werkingsvoorwaarde modus digitale
spiegel
Het contact wordt AAN gezet.
Wanneer het contact van AAN naar UIT of
in stand ACC wordt gezet, verdwijnt het
beeld na enkele seconden.
Bij gebruik van de digitale
binnenspiegel in de modus digitale
spiegel
• Als het weergegeven beeld moeilijk te
zien is doordat licht reflecteert op de
digitale binnenspiegel, de camera vuil
is of bedekt is met waterdruppels of
doordat u last hebt van de lichten van
een achterligger of het weergegeven
beeld, schakel dan over naar de modus
optische spiegel.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
149
3
Voordat u gaat rijden
Page 152 of 646

• Als de achterklep is geopend, wordt
het beeld van de digitale
binnenspiegel mogelijk niet goed
weergegeven. Controleer voor het
rijden of de achterklep is gesloten.
• Als het display moeilijk te zien is door
gereflecteerd licht, sluit dan het
elektrisch bedienbare zonnescherm
van het panoramadak (indien
aanwezig).
• De volgende verschijnselen kunnen
zich voordoen bij het rijden in het
donker, zoals 's nachts. Geen van deze
verschijnselen duidt op een storing.
– De kleuren van de objecten in het
weergegeven beeld verschillen
mogelijk van de daadwerkelijke
kleuren.
– Afhankelijk van de hoogte van de
lichten van de achterligger, wordt
het gebied rondom de auto wit en
wazig weergegeven.
– Automatische aanpassing van het
beeld voor een helder
omgevingsbeeld kan flikkeringen
veroorzaken.
Als het weergegeven beeld moeilijk
te zien is of als u last hebt van
flikkeringen, schakel dan over naar
de modus optische spiegel.
• De digitale binnenspiegel wordt
mogelijk heet wanneer de modus
digitale spiegel is ingeschakeld. Dit
duidt niet op een storing.
• Afhankelijk van uw fysieke conditie of
leeftijd duurt het mogelijk langer dan
gebruikelijk om op het weergegeven
beeld te focussen. Schakel in dit geval
over naar de modus optische spiegel.
• Laat passagiers tijdens het rijden niet
naar het weergegeven beeld staren,
omdat ze anders wagenziek kunnen
worden.
Wanneer een storing in het systeem
optreedt
Als het in de afbeelding weergegeven
symbool wordt weergegeven bij het
gebruik van de digitale binnenspiegel in demodus digitale spiegel, is er mogelijk een
storing in het systeem aanwezig. Het
symbool verdwijnt na een paar seconden.
Bedien de hendel, schakel over naar de
modus optische spiegel en laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Afstellen van de spiegel
Afstellen van de hoogte van de spiegel
De hoogte van de binnenspiegel kan
worden afgestemd op uw houding achter
het stuur.
Schakel de modus optische spiegel in en
stel de hoogte van de binnenspiegel af
door de spiegel omhoog of omlaag te
bewegen.
Display-instellingen (modus digitale
spiegel)
De instellingen van het display in de
modus digitale spiegel, het
aan-/uitzetten van de automatische
antiverblindingsstand, enz. kunnen
worden gewijzigd.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
150
Page 153 of 646

1. Druk op de menutoets.
De iconen worden weergegeven.
2. Druk herhaaldelijk op de menutoets
en selecteer het item dat u wilt
instellen.
3. Druk op
ofom de
instelling te wijzigen.
De iconen verdwijnen als gedurende
ten minste 5 seconden geen toets
wordt bediend.
Iconen Instellingen
Hiermee kunt u de helderheid
van het display afstellen.
Hiermee kunt u het weergege-
ven gebied omhoog/omlaag
verplaatsen.
Hiermee kunt u het weergege-
ven gebied naar links/rechts
verplaatsen.
Hiermee kunt u de hoek van
het weergegeven beeld afstel-
len.
Hiermee kunt u op de weerge-
geven afbeelding inzoomen/
uitzoomen.
Hiermee kunt u de automati-
sche antiverblindingsstand
in-/uitschakelen.
*
De hoeveelheid gereflecteerd
licht wordt automatisch aan-
gepast op basis van de helder-
heid van de koplampen van
achteropkomend verkeer.
De automatische antiverblin-
dingsstand wordt iedere keer
wanneer het contact AAN
wordt gezet ingeschakeld.
*Dit is een functie voor de modus optische
spiegel. De instelling kan echter ook
worden gewijzigd terwijl de modus digitale
spiegel in gebruik is.
In-/uitschakelen van de automatische
antiverblindingsstand (modus optische
spiegel)
De automatische antiverblindingsstand
in de modus optische spiegel kan worden
in-/uitgeschakeld. De instelling kan
worden gewijzigd in zowel de modus
digitale spiegel als de modus optische
spiegel.
Bij gebruik van de modus digitale spiegel
→Blz. 150
Bij gebruik van de modus optische spiegel
1. Druk op de menutoets.
De iconen worden weergegeven.
2. Druk op
ofom de
automatische antiverblindingsstand
in te schakelen (ON)/uit te schakelen
(OFF).
De iconen verdwijnen als gedurende
ten minste 5 seconden geen toets
wordt bediend.
Instellen van het display (modus
digitale spiegel)
• Als het weergegeven beeld is
ingesteld, lijkt het mogelijk vervormd.
Dit duidt niet op een storing.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
151
3
Voordat u gaat rijden
Page 154 of 646

• Als de helderheid van de digitale
binnenspiegel te hoog is ingesteld,
kunnen uw ogen vermoeid raken. Stel
de digitale binnenspiegel in op een
geschikte helderheid. Als uw ogen
vermoeid raken, schakel dan over naar
de modus optische spiegel.
• De helderheid van de digitale
binnenspiegel wordt automatisch
aangepast overeenkomstig de
helderheid van het gebied voor uw
auto.
Voorkomen van storingen in de
lichtsensoren
Raak de lichtsensoren niet aan en bedek
ze niet, om te voorkomen dat er
storingen in ontstaan.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Tijdens het rijden
• Verstel de digitale binnenspiegel niet
tijdens het rijden en pas ook de
display-instellingen niet aan. Breng
de auto tot stilstand en bedien de
bedieningstoetsen van de digitale
binnenspiegel. Als u dat niet doet,
kunt u een stuurfout maken,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Let altijd op de omgeving van de
auto.
Het formaat van de voertuigen en
andere objecten lijkt mogelijk anders in
de modus digitale spiegel en de modus
optische spiegel. Let bij het
achteruitrijden rechtstreeks op de
veiligheid van het gebied rondom de
auto, met name achter de auto.
Bovendien lijkt de omgeving mogelijk
schemerig wanneer een voertuig in het
donker, zoals 's nachts, van achteren
nadert.
Oorzaken van brand voorkomen
Als de bestuurder de digitale
binnenspiegel blijft gebruiken terwijl er
rook of een brandlucht uit de spiegel
komt, kan dit brand tot gevolg hebben.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
het systeem en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Schoonmaken van de digitale
binnenspiegel
Schoonmaken van het spiegeloppervlak
Als het spiegeloppervlak vuil is, is het
beeld op het display mogelijk moeilijk te
zien. Reinig het spiegeloppervlak
voorzichtig met een zachte, droge doek.
Schoonmaken van de camera
Als de cameralens vuil is, is het
weergegeven beeld mogelijk niet helder.
Reinig in dat geval de lens met een
zachte, vochtige doek of een
wattenstaafje.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
152
Page 155 of 646

De camera
De camera van de digitale binnenspiegel
bevindt zich op de in de afbeelding
aangegeven plaats.
De koelventilator
De digitale binnenspiegel is voorzien van
een koelventilator. Tijdens het gebruik
van het systeem kunnen geluiden
hoorbaar zijn die afkomstig zijn van de
koelventilator.
OPMERKING
Voorkomen van storingen in de
digitale binnenspiegel
• Gebruik geen reinigingsmiddelen,
zoals thinner, wasbenzine of alcohol
om de spiegel te reinigen. Deze
kunnen ervoor zorgen dat het
spiegeloppervlak verkleurt, veroudert
of beschadigd raakt.
• Rook niet en gebruik geen lucifers,
aanstekers en open vuur in de buurt
van de spiegel. Anders kan schade aan
de spiegel of brand het gevolg zijn.
• Verwijder, demonteer of wijzig de
spiegel niet.
Voorkomen van storingen in de camera
• Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht, anders
werkt de digitale binnenspiegel
mogelijk niet goed.
– Sla niet tegen de camera en
onderwerp deze niet aan hevige
schokken, omdat dit de
montagepositie en de hoek van de
camera kan veranderen.
OPMERKING(Vervolg)
– Verwijder, demonteer of wijzig de
camera niet.
– Zorg ervoor dat er geen organische
oplosmiddelen, autowas,
ruitenreiniger en ruitencoating op
de lens terechtkomen. Verwijder
dergelijke stoffen zo snel mogelijk
als dit gebeurt.
– Maak de cameralens schoon met
een vochtige zachte doek. Wrijf niet
te hard over de cameralens, anders
kunnen er krassen op komen en kan
er geen helder beeld meer worden
weergegeven.
– Wanneer u een gekleurde folie
(inclusief doorzichtige folie) op de
achterruit aanbrengt, doe dit dan
niet op het gebied voor de camera.
Als er folie wordt aangebracht op
het gebied voor de camera, wordt
het beeld van de camera mogelijk
niet goed weergegeven.
• Stel de camera niet bloot aan een
krachtige schok, omdat anders een
storing kan optreden. Laat, als dit
gebeurt, de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Voorkom dat de ventilatieopeningen
in de spiegel geblokkeerd raken.
Anders kan de spiegel heet worden,
wat tot een storing of brand kan
leiden.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
153
3
Voordat u gaat rijden
Page 156 of 646

Als u bepaalde verschijnselen opmerkt
Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, raadpleeg dan de onderstaande tabel
voor de mogelijke oorzaak en de oplossing.
Is het verschijnsel door de oplossing nog niet verdwenen, laat dan de auto controleren
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Verschijnsel Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
Het beeld is niet goed
te zien.Het spiegeloppervlak is vuil.Reinig het spiegeloppervlak
voorzichtig met een zachte,
droge doek.
Zonlicht of koplampen van an-
dere auto's schijnt/schijnen
rechtstreeks op de digitale bin-
nenspiegel.Schakel over naar de modus opti-
sche spiegel. (Als het licht door
het panoramadak [indien aanwe-
zig] komt, sluit dan het elektrisch
bedienbare zonnescherm.)
■De auto bevindt zich in een
donkere omgeving.
■Er wordt gereden in de buurt
van een televisiezendmast,
radiozender,
elektriciteitscentrale of
andere locatie waar sterke
radiogolven of
elektromagnetische velden
aanwezig zijn
■De temperatuur rond de
camera is extreem hoog/laag.
■De omgevingstemperatuur is
extreem laag.
■Het regent of het is vochtig.
■Zonlicht of koplampen van
andere auto's schijnt/schijnen
rechtstreeks in de
cameralens.
■De auto bevindt zich onder
fluorescerende lampen,
natriumlampen, kwiklampen,
enz.
■Uitlaatgassen hinderen de
camera.Schakel over naar de modus opti-
sche spiegel. (Schakel terug naar
de modus digitale spiegel wan-
neer de omstandigheden zijn
verbeterd.)
Er zitten verontreinigingen zoals
waterdruppels of stof op de ca-
meralens.Maak de cameralens schoon met
een vochtige zachte doek.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
154
Page 157 of 646

Verschijnsel Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
Het beeld is niet goed
te zien.De bagage in de bagageruimte
reflecteert in de achterruit, waar-
door de camera wordt gehinderd.■Schakel over naar de modus
optische spiegel.
■Verplaats de bagage naar een
plek waar deze de camera niet
hindert of leg een zwarte
doek over de bagage om de
reflectie in de achterruit te
beperken.
De achterruit is beslagen.Schakel over naar de modus opti-
sche spiegel. Gebruik na het ont-
wasemen van de achterruit met
behulp van de achterruitverwar-
ming (→blz. 333, blz. 338) de
modus digitale spiegel weer.
De buitenzijde van de achterruit
is vuil.Gebruik de achterruitenwisser
om het vuil te verwijderen.
De binnenzijde van de achterruit
is vuil.Veeg de binnenzijde van de ach-
terruit schoon met een vochtige,
zachte doek.
Het beeld is niet recht.De achterklep is niet geheel ge-
sloten.Sluit de achterklep volledig.
De camera of de omgeving ervan
is aan een krachtige schok bloot-
gesteld.Schakel over naar de modus opti-
sche spiegel en laat de auto na-
kijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
Het display is scheme-
rig en
wordt weergegeven.Er is mogelijk een storing in het
systeem aanwezig.Schakel over naar de modus opti-
sche spiegel en laat de auto na-
kijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
dooft.
wordt weergegeven.De digitale binnenspiegel is ex-
treem warm.
(Het display wordt geleidelijk aan
schemeriger. Als de temperatuur
blijft stijgen, wordt de digitale
binnenspiegel uitgeschakeld.)Het wordt aangeraden om de
temperatuur in het interieur te-
rug te brengen om de tempera-
tuur van de spiegel terug te
brengen.
(
verdwijnt wanneer de
spiegel afkoelt.)
Als
niet verdwijnt, ook al is
de spiegel afgekoeld, laat dan de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
155
3
Voordat u gaat rijden
Page 158 of 646

Verschijnsel Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
De hendel kan niet
goed worden bediend.De hendel is mogelijk defect.Schakel over naar de modus opti-
sche spiegel en laat de auto na-
kijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskun-
dige. (Houd de menutoets gedu-
rende ongeveer 10 seconden
ingedrukt om naar de modus op-
tische spiegel over te schakelen.)
3.4.4 Buitenspiegels
De positie van de binnenspiegel kan
worden afgesteld zodat de bestuurder
voldoende zicht naar achteren heeft.
Bij gebruik van de buitenspiegels bij
koud weer
Als bij koud weer de buitenspiegels
bevroren zijn, kunnen ze mogelijk niet
worden in- of uitgeklapt of versteld.
Verwijder ijs, sneeuw enzovoort van de
buitenspiegels.
Ontwasemen van de spiegels
De buitenspiegels kunnen worden
ontwasemd met de spiegelverwarming.
Door de achterruitverwarming in te
schakelen wordt de
buitenspiegelverwarming ingeschakeld.
(→Blz. 333, blz. 338)WAARSCHUWING!
Belangrijke punten tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Verstel de spiegels niet tijdens het
rijden.
• Rijd niet met de auto als de spiegels
zijn ingeklapt.
• Beide buitenspiegels dienen in de
normale stand te staan en goed te
zijn ingesteld alvorens met de auto
wordt gereden.
Als de spiegelverwarming is
ingeschakeld
Raak het oppervlak van de spiegels niet
aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
156
Page 159 of 646

Procedure voor het verstellen
1. Druk op de schakelaar om de
buitenspiegel te selecteren die moet
worden versteld.
ALinks
BRechts
2. Verstel de buitenspiegel met de
schakelaar.
AOmhoog
BRechts
COmlaag
DLinks
De spiegelhoek kan worden versteld
wanneer
Het contact in stand ACC of AAN staat.Inklappen van de buitenspiegels
Handmatige verstelling
Klap de buitenspiegel naar de achterzijde
van de auto in.
Elektrische verstelling
1. Inklappen van de spiegels
2. Uitklappen van de spiegels
Auto's met automatische stand: Als de
schakelaar van de inklapbare
buitenspiegels in de middenstand
staat, wordt de automatische stand
ingeschakeld. De automatische stand
maakt het mogelijk om het inklappen
of uitklappen van de spiegels te
koppelen aan het vergrendelen/
ontgrendelen van de portieren.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
(auto's met automatische stand)
Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen:
→blz. 482)
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
157
3
Voordat u gaat rijden
Page 160 of 646

WAARSCHUWING!
Wanneer een spiegel wordt versteld
Zorg ervoor dat uw hand niet bekneld
raakt tussen de bewegende spiegel en
het spiegelhuis om letsel en storingen
te voorkomen.
3.5 Openen en sluiten van
de ruiten en het schuifdak
3.5.1 Elektrisch bedienbare
ruiten
Openen en sluiten van de elektrisch
bedienbare ruiten
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met behulp
van de schakelaars.
Door de schakelaar te bedienen bewegen
de zijruiten als volgt:
1. Sluiten
2. One-touch sluiten
*
3. Openen
4. One-touch openen*
*
De zijruit stopt in een tussenstand door
de schakelaar in de andere richting te
bewegen.
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
bediend worden als
Het contact AAN staat.Bedienen van de elektrisch bedienbare
ruiten nadat het contact UIT is gezet
Nadat het contact in stand ACC of UIT is
gezet, kunnen de elektrisch bedienbare
ruiten nog gedurende ongeveer
45 seconden worden bediend. Ze kunnen
echter niet meer worden bediend zodra
een van de voorportieren is geopend.
Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten van de zijruit een
object bekneld raakt tussen de zijruit en
het ruitframe, stopt de beweging van de
zijruit en wordt hij weer iets geopend.
Knelbeveiligingsfunctie
Als tijdens het openen van de zijruit een
object bekneld raakt tussen het portier
en de zijruit, stopt de beweging van de
zijruit.
Als de elektrisch bedienbare ruit niet
kan worden geopend of gesloten
Wanneer de klembeveiliging of de
knelbeveiliging niet goed werkt en de
zijruit niet kan worden geopend of
gesloten, voer dan de onderstaande
handelingen uit met de schakelaar van de
ruitbediening van dat portier.
• Breng de auto tot stilstand. Zorg
ervoor dat het contact AAN staat en
bedien de schakelaar van de
ruitbediening continu in de one-touch
sluitpositie of de one-touch
openpositie binnen 4 seconden nadat
de klembeveiliging of knelbeveiliging
werd geactiveerd, zodat de zijruit kan
worden geopend en gesloten.
• Als de zijruit ook na het uitvoeren van
bovenstaande handelingen niet kan
worden geopend of gesloten, voer dan
de onderstaande procedure uit voor
initialisatie van de functie.
1. Zet het contact AAN.
2. Houd de schakelaar voor de
ruitbediening omhoog getrokken in
de one-touch sluitpositie en sluit de
zijruit volledig.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
158