TOYOTA RAV4 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2023Pages: 646, PDF Size: 150.61 MB
Page 201 of 646

Schakelfuncties
• U kunt kiezen uit 10 niveaus voor de
mate van accelereren en afremmen op
de motor.
• In een lagere schakelstap wordt er
feller geaccelereerd en op de motor
afgeremd dan in een hogere
schakelstap en ook neemt het
toerental toe.
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het
rijgedrag niet in negatieve zin te
beïnvloeden, kan er onder bepaalde
omstandigheden beperkt worden
teruggeschakeld. In sommige
omstandigheden kan er helemaal niet
worden teruggeschakeld, zelfs niet als
de paddle shift-schakelaar wordt
bediend. (Er klinkt tweemaal een
zoemer.)
Automatisch uitschakelen van de
selectie van versnellingen in stand D
De selectie van versnellingen in stand D
wordt in de volgende gevallen
uitgeschakeld:
• Als de auto tot stilstand komt
• Als in een versnelling het gaspedaal
gedurende langer dan een bepaalde
tijd wordt ingetrapt
• Als het gaspedaal plotseling en ver
wordt ingetrapt
• Als de selectiehendel in een andere
stand dan D wordt gezet
• Wanneer de paddle shift-schakelaar +
gedurende een bepaalde periode
wordt ingedrukt
Wijzigen van versnellingen in stand M
Zet de selectiehendel in stand M om de
sequentiële shiftmatic-sportmodus met
10 versnellingen in te schakelen. De
gewenste versnelling kan worden
geselecteerd met de selectiehendel of de
paddle shift-schakelaars (indien
aanwezig) en u kunt dan in de gewensteversnelling rijden.
1. Opschakelen
2. Terugschakelen
Telkens wanneer de selectiehendel of
een paddle shift-schakelaar (indien
aanwezig) wordt bediend, wordt één
versnelling op- of teruggeschakeld.
De geselecteerde schakelstap, M1 t/m
M10, wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Maar zelfs in stand M schakelt de
transmissie automatisch als het
motortoerental te hoog of te laag is.
Schakelfuncties
• U kunt kiezen uit 10 niveaus voor de
mate van accelereren en afremmen op
de motor.
• In een lagere schakelstap wordt er
feller geaccelereerd en op de motor
afgeremd dan in een hogere
schakelstap en ook neemt het
toerental toe.
4.2 Rijprocedures
199
4
Rijden
Page 202 of 646

Automatische selectie van versnelling
als de auto tot stilstand is gebracht na
rijden met de selectiehendel in stand
M
• Als de auto tot stilstand is gekomen,
schakelt de transmissie automatisch
terug naar stap 1.
• Stand 1 wordt automatisch
geselecteerd wanneer de auto weer
gaat rijden.
• De versnelling blijft bij stilstaande
auto in stand 1 staan.
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het
rijgedrag niet in negatieve zin te
beïnvloeden, kan er onder bepaalde
omstandigheden beperkt worden
teruggeschakeld. In sommige
omstandigheden kan er helemaal niet
worden teruggeschakeld met de
selectiehendel of de paddle
shift-schakelaar (indien aanwezig). (Er
klinkt tweemaal een zoemer.)
Als het controlelampje M niet gaat
branden of als het controlelampje D
brandt nadat de selectiehendel in
stand M is gezet
Dit kan duiden op een storing in de
transmissie. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. (In deze situatie werkt de
transmissie alsof de selectiehendel in
stand D staat.)
4.2.5 Handgeschakelde
transmissie*
*Indien aanwezigBedieningsinstructies
Bedienen van de selectiehendel
1. Trap het koppelingspedaal stevig in.
2. Zet vervolgens de selectiehendel in de
gewenste versnelling.
Schakel alleen sequentieel.
3. Laat het koppelingspedaal geleidelijk
opkomen.
De achteruitversnelling inschakelen
Trek om de selectiehendel in de achteruit
te zetten de ring onder de
selectiehendelknop omhoog.
4.2 Rijprocedures
200
Page 203 of 646

Maximale snelheid voor terugschakelen
Schakel niet terug bij hogere snelheden
dan in onderstaande tabel zijn
aangegeven om te voorkomen dat de
motor met een te hoog toerental gaat
draaien.
Schakelstand Maximale snelheid
152km/h
2 100 km/h
3 150 km/h
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto
Neem bij het schakelen de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Anders
kunnen de motor, de handgeschakelde
transmissie en/of de koppeling
beschadigd raken.
• Zet de selectiehendel niet in stand R
zonder eerst het koppelingspedaal in
te trappen.
• Trek de ring onder de pookknop alleen
omhoog om de achteruitversnelling
in te schakelen.
• Zet de selectiehendel alleen in stand R
als de auto stilstaat.
• Laat uw hand niet op de
selectiehendel rusten en houd hem
ook niet vast als u niet schakelt.
OPMERKING(Vervolg)
• Schakel alleen sequentieel, om te
voorkomen dat het motortoerental te
hoog wordt.
• Laat het koppelingspedaal niet
plotseling opkomen.
iMT (Intelligent Manual Transmission)
De iMT regelt het motortoerental
optimaal op basis van het bedienen van
het koppelingspedaal en de
selectiehendel door de bestuurder om de
bestuurder te helpen soepeler te
schakelen. Verder zorgt de iMT ervoor dat
de schakelschok vermindert als het
koppelingspedaal wordt ingetrapt,
waardoor het schakelen lichter gaat bij
het rijden op een bochtige weg of helling.
Druk op de iMT-schakelaar.
Het controlelampje iMT gaat groen
branden. Druk de schakelaar nogmaals in
om de iMT uit te schakelen.
Bij het wijzigen van de rijmodus
In de volgende situaties werkt de iMT
zelfs als de iMT-schakelaar niet is
ingedrukt.
• Als de sportmodus is ingesteld.
(→Blz. 312)
• AWD-uitvoeringen: Als de Mud &
Sand- of Rock & Dirt-modus voor de
Multi-terrain Select is geselecteerd.
(→Blz. 313)
Druk op de iMT-schakelaar om de iMT uit
te schakelen.
4.2 Rijprocedures
201
4
Rijden
Page 204 of 646

De iMT werkt mogelijk niet als
In de volgende situaties werkt de iMT
mogelijk niet.
Dit duidt echter niet op een storing.
• Het koppelingspedaal wordt niet
volledig ingetrapt.
• Het koppelingspedaal wordt niet
volledig losgelaten omdat de
bestuurder zijn voet laat rusten op het
koppelingspedaal
*.
• Er wordt geschakeld nadat de auto
uitgerold is met de selectiehendel in
de neutraalstand.
• Nadat het koppelingspedaal is
ingetrapt, wordt de selectiehendel
gedurende een lange periode niet
bediend.
*Als u na het verplaatsen van de
selectiehendel uw voet niet helemaal
van het koppelingspedaal haalt, werkt
de iMT mogelijk niet en kan het
motortoerental niet optimaal worden
geregeld voor de volgende
schakelprocedure. Laat, om de iMT te
activeren, het koppelingspedaal
compleet opkomen en trap het weer in
voordat u de selectiehendel bedient.
Als het controlelampje iMT geel brandt
De iMT is mogelijk tijdelijk niet
beschikbaar of er is een storing aanwezig.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING!
Beperkingen van de iMT
De iMT is geen systeem dat een
verkeerde bediening van de selectie-
hendel of het met een te hoog toerental
draaien van de motor voorkomt.
Afhankelijk van de situatie werkt de iMT
mogelijk niet normaal en is het wellicht
niet mogelijk om de selectiehendel
WAARSCHUWING!(Vervolg)
soepel in een andere stand te zetten.
Wanneer u te veel op de iMT vertrouwt,
kan dit leiden tot een ongeval.
Selecteren van de rijmodus en
SNOW-modus (indien aanwezig)
→Blz. 312, blz. 316
Schakeladviesindicator (indien
aanwezig)
De schakeladviesindicator helpt de
bestuurder om het brandstofverbruik en
de uitlaatgasemissie binnen de limieten
van het motorvermogen te verlagen.
AOpschakelen
BTerugschakelen
Display schakeladviesindicator (indien
aanwezig)
De schakeladviesindicator wordt mogelijk
niet weergegeven wanneer uw voet op
het koppelingspedaal rust.
Tijdens het rijden terwijl de
schakeladviesindicator (indien
aanwezig) wordt weergegeven
Laat de auto niet naar voren rollen als de
selectiehendel in de neutraalstand staat.
4.2 Rijprocedures
202
Page 205 of 646

WAARSCHUWING!
Display schakeladviesindicator
(indien aanwezig)
Uit veiligheidsoverwegingen dient de
bestuurder niet uitsluitend op het
display te kijken. Raadpleeg het display
alleen wanneer dit veilig kan en
rekening houdend met de wegcondities
en de verkeersomstandigheden.
Anders kan zich een ongeval voordoen.
4.2.6 Richtingaanwijzerschakelaar
Bedieningsinstructies
1. Rechts afslaan
2. Rijstrookwisseling naar rechts
(beweeg de hendel iets omhoog en
laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
rechterzijde zullen drie keer
knipperen.
3. Rijstrookwisseling naar links (beweeg
de hendel iets omlaag en laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
linkerzijde zullen drie keer knipperen.
4. Links afslaanDe richtingaanwijzers kunnen bediend
worden als
Het contact AAN staat.
Als het controlelampje sneller knippert
dan normaal
Controleer of er een lamp van de
richtingaanwijzer voor of achter is
doorgebrand.
Als de richtingaanwijzers stoppen met
knipperen voordat van rijstrook is
veranderd
Bedien de hendel nogmaals.
Om het knipperen van de
richtingaanwijzers gedurende het
veranderen van rijstrook te
onderbreken
Beweeg de hendel in de
tegenovergestelde richting.
4.2.7 Parkeerrem
De parkeerrem kan automatisch of
handmatig worden geactiveerd en
gedeactiveerd.
Auto's met automatische transmissie of
Multidrive CVT: In de automatische
modus kan de parkeerrem automatisch
worden geactiveerd of gedeactiveerd
overeenkomstig de bediening van de
selectiehendel.
Auto's met handgeschakelde transmissie:
In de automatische modus kan de
parkeerrem automatisch worden
geactiveerd of gedeactiveerd.
Zelfs in de automatische modus kan de
parkeerrem handmatig worden
geactiveerd of gedeactiveerd.
4.2 Rijprocedures
203
4
Rijden
Page 206 of 646

Bedieningsinstructies
Gebruik van de handmatige modus
De parkeerrem kan handmatig worden
geactiveerd en gedeactiveerd.
AWaarschuwingslampje parkeerrem
BControlelampje
parkeerremschakelaar
1. Trek aan de schakelaar om de
parkeerrem te activeren.
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar gaan
branden.
Houd de parkeerremschakelaar
omhoog getrokken als u in geval van
nood de parkeerrem tijdens het rijden
moet bedienen.
2. Druk op de schakelaar om de
parkeerrem te deactiveren.
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
• Met de functie voor het automatisch
deactiveren van de parkeerrem kan de
parkeerrem worden gedeactiveerd
door het gaspedaal in te trappen. Trap
bij gebruik van deze functie het
gaspedaal langzaam in. (→Blz. 205)Controleer of het waarschuwingslampje
van de parkeerrem en het
controlelampje op de
parkeerremschakelaar doven.
Als het waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op de
parkeerremschakelaar knipperen,
bedien de schakelaar dan nogmaals.
(→Blz. 423)
Inschakelen van de automatische modus
Auto's met automatische transmissie of
Multidrive CVT: Houd bij stilstaande auto
de parkeerremschakelaar omhoog
getrokken totdat er een zoemer klinkt en
een melding
Awordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
Auto's met handgeschakelde transmissie:
Houd bij stilstaande auto de
parkeerremschakelaar omhoog
getrokken totdat een zoemer klinkt en
het controlelampje uitgaat dat aangeeft
dat de automatische modus van de EPB is
uitgeschakeld
B.
Als de automatische modus wordt
ingeschakeld, werkt de parkeerrem als
volgt.
Auto's met automatische transmissie of
Multidrive CVT
• Als de selectiehendel uit stand P
wordt gezet, wordt de parkeerrem
gedeactiveerd en gaan het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar uit.
4.2 Rijprocedures
204
Page 207 of 646

• Als de selectiehendel in stand P wordt
gezet, wordt de parkeerrem
geactiveerd en gaan het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar branden.
Bedien de selectiehendel bij stilstaande
auto terwijl u het rempedaal intrapt.
De parkeerrem werkt mogelijk niet
automatisch als de selectiehendel te
snel verplaatst wordt of het rempedaal
niet stevig genoeg wordt ingetrapt.
Activeer de parkeerrem in dat geval
handmatig. (→Blz. 204)
Auto's met handgeschakelde transmissie
Als de motor niet draait, wordt de
parkeerrem geactiveerd en gaan het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op de
parkeerremschakelaar branden.
• Als de motor niet draait, wordt de
parkeerrem geactiveerd en gaan het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar branden.
Uitschakelen van de automatische
modus
Auto's met automatische transmissie of
Multidrive CVT: Houd bij stilstaande auto
het rempedaal ingetrapt en de
parkeerremschakelaar ingedrukt totdat
er een zoemer klinkt en een melding
Awordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Auto's met handgeschakelde transmissie:
Houd bij stilstaande auto en met het
rempedaal ingetrapt de
parkeerremschakelaar ingedrukt totdat
een zoemer klinkt en het controlelampje
gaat branden dat aangeeft dat de
automatische modus van de EPB is
uitgeschakeld
B.Werking van parkeerrem
• Wanneer het contact niet AAN staat,
kunt u de parkeerrem niet met de
schakelaar deactiveren.
• Wanneer het contact niet AAN staat,
is de automatische stand
(automatische activering en
deactivering) niet beschikbaar.
Functie automatisch deactiveren
parkeerrem
Als aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan kan de parkeerrem worden
gedeactiveerd door het gaspedaal in te
trappen.
• Het bestuurdersportier is gesloten
• De bestuurder draagt de
veiligheidsgordel
• De selectiehendel staat in een
vooruit- of achteruitversnelling.
• Het motorcontrolelampje of het
waarschuwingslampje van het
remsysteem brandt niet.
Trap het gaspedaal langzaam in.
Als de parkeerrem niet automatisch
wordt gedeactiveerd wanneer het
gaspedaal wordt ingetrapt, deactiveer
de parkeerrem dan handmatig.
Auto's met automatische transmissie
of Multidrive CVT: Als de
selectiehendel uit stand P wordt
gezet, wordt de parkeerrem
automatisch gedeactiveerd.
4.2 Rijprocedures
205
4
Rijden
Page 208 of 646

Als “Parking Brake Temporarily
Unavailable” (parkeerrem tijdelijk niet
beschikbaar) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Als de parkeerrem herhaaldelijk
gedurende korte tijd bediend wordt, zal
het systeem de werking beperken om
oververhitting te voorkomen. Gebruik
de parkeerrem niet als dit gebeurt. Na
ongeveer 1 minuut zal de werking weer
normaal zijn.
Als “Parking Brake Unavailable”
(parkeerrem niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Bedien de parkeerremschakelaar. Als de
melding niet verdwijnt nadat de
schakelaar een aantal keer is bediend, zit
er mogelijk een storing in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Geluid parkeerrem
Wanneer de parkeerrem geactiveerd is,
kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
Waarschuwingslampje parkeerrem en
controlelampje parkeerremschakelaar
•
Afhankelijk van de stand van het
contact gaan het waarschuwingslampje
van de parkeerrem en het
controlelampje op de parkeerrem-
schakelaar branden en blijven ze
branden zoals hieronder beschreven:
AAN: Brandt totdat de parkeerrem
wordt gedeactiveerd.
Niet AAN: Blijft gedurende ongeveer
15 seconden branden.
• Wanneer het contact UIT wordt gezet
en de parkeerrem geactiveerd is,
blijven het waarschuwingslampje
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar gedurende
ongeveer 15 seconden branden. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.Bij een storing in de
parkeerremschakelaar
De automatische modus (automatisch
activeren en deactiveren parkeerrem)
wordt automatisch ingeschakeld.
Parkeren van de auto
→Blz. 170
Waarschuwingszoemer geactiveerde
parkeerrem
De zoemer klinkt als er met de auto
wordt gereden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd. “Parking Brake ON”
(parkeerrem geactiveerd) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay (terwijl een rijsnelheid
van 5 km/h is bereikt).
Als het waarschuwingslampje van het
remsysteem gaat branden
→Blz. 419
Gebruik in de winter
→Blz. 327
WAARSCHUWING!
Bij het parkeren
Laat een kind niet alleen in de auto
achter. De parkeerrem kan onbedoeld
door een kind worden gedeactiveerd en
er bestaat het gevaar dat de auto in
beweging komt. Dit kan leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
Parkeerremschakelaar
Plaats geen objecten in de buurt van de
parkeerremschakelaar. Objecten
kunnen de schakelaar hinderen en er
mogelijk toe leiden dat de parkeerrem
onverwachts wordt bediend.
4.2 Rijprocedures
206
Page 209 of 646

OPMERKING
Bij het parkeren
• Auto's met automatische transmissie
of Multidrive CVT: Zet de
selectiehendel in stand P en activeer
de parkeerrem voordat u de auto
verlaat en controleer of de auto niet
beweegt.
• Auto's met handgeschakelde
transmissie: Zet de selectiehendel in
de neutraalstand en activeer de
parkeerrem voordat u de auto verlaat
en controleer of de auto niet beweegt.
Wanneer een storing in het systeem
optreedt
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en controleer de
waarschuwingsmeldingen.
Wanneer de voertuigaccu leeg is
De parkeerrem kan niet worden
geactiveerd. (→Blz. 454)
Wanneer de parkeerrem niet
gedeactiveerd kan worden door een
storing
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd, kunnen de onderdelen van
het remsysteem oververhit raken,
waardoor de remprestaties in negatieve
zin kunnen worden beïnvloed en de
onderdelen van het remsysteem sneller
slijten. Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
4.2.8 Brake Hold-systeem
Auto's met automatische transmissie of
Multidrive CVT
Het Brake Hold-systeem houdt na
activering de remmen vast wanneer de
selectiehendel in stand D of S (auto's met
automatische transmissie), M (auto's met
Multidrive CVT) of N staat en het
rempedaal ingetrapt werd om de auto tot
stilstand te brengen. Het systeem laat derem los wanneer het gaspedaal wordt
ingetrapt en de selectiehendel in stand D
of S (auto's met automatische
transmissie) of M (auto's met Multidrive
CVT) staat om zo voor soepel wegrijden
te zorgen.
Auto's met handgeschakelde transmissie
Het Brake Hold-systeem houdt na
activering de remmen vast wanneer de
selectiehendel niet in stand R staat en
het rempedaal ingetrapt werd om de auto
tot stilstand te brengen. Het systeem laat
de rem los wanneer het gaspedaal wordt
ingetrapt en de selectiehendel in een
vooruitversnelling staat om zo voor
soepel wegrijden te zorgen.
Inschakelen van het systeem
Activeert het Brake Hold-systeem
Het controlelampje voor de
stand-bystand van het Brake
Hold-systeem (groen)
Agaat branden.
Als het systeem de remmen vasthoudt,
gaat het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking (geel)
Bbranden.
Voorwaarden voor werking Brake
Hold-systeem
Het Brake Hold-systeem kan onder de
volgende omstandigheden niet
geactiveerd worden:
• Het bestuurdersportier is niet
gesloten.
• De bestuurder draagt geen
veiligheidsgordel.
4.2 Rijprocedures
207
4
Rijden
Page 210 of 646

• De parkeerrem wordt geactiveerd.
Als onder een van de bovenstaande
omstandigheden het Brake Hold-systeem
is ingeschakeld, wordt het systeem
uitgeschakeld en gaat het controlelampje
voor de stand-bystand van het Brake
Hold-systeem uit. Wanneer een van deze
omstandigheden zich voordoet terwijl het
systeem de remmen vasthoudt, klinkt een
waarschuwingszoemer en wordt een
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De parkeerrem
wordt dan automatisch geactiveerd.
Brake Hold-functie
•
Nadat het systeem ongeveer 3 minuten
de remmen heeft vastgehouden en het
rempedaal niet ingetrapt wordt, wordt
automatisch de parkeerrem
geactiveerd. In dat geval klinkt een
zoemer en verschijnt er een
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay.
• Trap het rempedaal krachtig in en druk
opnieuw op de schakelaar om het
systeem te deactiveren.
•
De Brake Hold-functie kan de auto
mogelijk niet stilhouden op een steile
helling. In deze situatie kan het nodig
zijn dat de bestuurder zelf het
rempedaal ingetrapt houdt. Er klinkt
een waarschuwingszoemer en het
multi-informatiedisplay zal de
bestuurder over de situatie informeren.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding
en volg de aanwijzingen op.
Wanneer de parkeerrem automatisch
geactiveerd wordt terwijl het systeem
de remmen vasthoudt
Voer een van de volgende handelingen
uit om de parkeerrem te deactiveren.
• Trap het gaspedaal in. (De parkeerrem
zal niet automatisch gedeactiveerd
worden als de veiligheidsgordel niet is
vastgemaakt.)
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.Controleer of het waarschuwingslampje
van de parkeerrem uitgaat. (→Blz. 203)
Wanneer een controle door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige nodig is
Als het controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem (groen) niet brandt
terwijl de Brake Hold-schakelaar wordt
ingedrukt en aan de
werkingsvoorwaarden van het Brake
Hold-systeem is voldaan, is het systeem
mogelijk defect. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “Brake Hold Malfunction Press
Brake to Deactivate Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Trap
rempedaal in om te deactiveren. Ga
naar uw dealer) of “Brake Hold
Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Ga naar
uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te
informeren dat hij extra moet opletten.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op.
Als het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking knippert
→Blz. 423
4.2 Rijprocedures
208