TOYOTA VERSO 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Page 261 of 646
260
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
WAARSCHUWING
■
Onbedoeld inschakelen van de cruise control voorkomen
Schakel de cruise control uit met de toets ON-OFF als deze niet wordt
gebruikt.
■ Situaties die niet geschikt zijn vo or gebruik van de cruise control
Gebruik de cruise control niet in de volgende situaties.
Als u dat wel doet kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ernstig
letsel kan ontstaan.
● In druk verkeer
● Op wegen met scherpe bochten
● Op slingerende wegen
● Op wegen die door regen, ijs of sneeuw glad zijn
● Op steile hellingen
Bij het afdalen van een steile helling kan de rijsnelheid de ingestelde snel-
heid overschrijden.
● Wanneer uw auto een aanhangwagen trekt
Page 262 of 646
261
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Snelheidsbegrenzer∗
∗: Indien aanwezig
Er kan een gewenste maximumsnelheid worden ingesteld met de
cruise control-schakelaar.
De snelheidsbegrenzer voorkomt da t de auto de ingestelde snelheid
overschrijdt.
■ Instellen van de rijsnelheid
Druk op de knop om de snel-
heidsbegrenzer in te schake-
len.
Druk nogmaals op de knop om
de snelheidsbegrenzer uit te
schakelen.
Accelereer of decelereer naar
de gewenste snelheid en druk
de hendel naar beneden om
de gewenste maximumsnel-
heid in te stellen.
Page 263 of 646
262
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
■
De snelheidsbegrenzer kan worden gebruikt als
De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 30 km/h.
■ Wijzigen van de gepr ogrammeerde snelheid
Verhogen van de snelheid
Verlagen van de snelheid
Houd de hendel vast tot de
gewenste snelheid bereikt is.
Voor een kleine wijziging van
de ingestelde snelheid druk u
de hendel lichtjes omhoog of
omlaag en laat u hem vervol-
gens los.
■Uitschakelen en hervatten van de snelheidsbegrenzer
Uitschakelen
Trek de hendel naar u toe om
de snelheidsbegrenzer uit te
schakelen.
Hervatten
Druk de hendel omhoog om
het gebruik van de snelheids-
begrenzer te hervatten.
Page 264 of 646
263
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
■
Overschrijden van de ingestelde snelheid
In de volgende gevallen overschrijdt de rijsnelheid de ingestelde snelheid:
■ Automatische uitschakelin g snelheidsbegrenzer
De ingestelde snelheid wordt automatisch uitgeschakeld wanneer de cruise
control geactiveerd wordt.
WAARSCHUWING
■ Om onbedoeld inschakelen van de snelheidsbegrenzer te voorkomen
Laat de snelheidsbegrenzer uitgeschakeld wanneer deze niet in gebruik is.
■ Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van de snelheidsbegrenzer
Gebruik de snelheidsbegrenzer niet in de volgende situaties.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
● Op wegen die door regen, ijs of sneeuw glad zijn
● Op steile hellingen
● Bij het rijden met een aanhangwagen
●Wanneer u het gaspedaal volledig
intrapt
● Wanneer u bergaf rijdt
Page 265 of 646
264
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Toyota Parking Assist-sensor∗
∗: Indien aanwezig
De afstand van uw auto tot obstakels bij het fileparkeren en achteruit
inparkeren in een garage wordt gemeten door sensoren en wordt
doorgegeven via een controlelampje en een zoemer. Controleer bij
gebruik van dit systeem ook altijd zelf de omgeving.
■ Soorten sensoren
Hoeksensoren voor
Middelste sensoren voor
Hoeksensoren achter
Middelste sensoren achter
■ Schakelaar Toyota Parking Assist-sensor
Schakelt Toyota Parking
Assist-sensor in/uit
Als de schakelaar aan is, gaat
het controlelampje branden
om de bestuurder te informe-
ren dat het systeem geacti-
veerd is.
Page 266 of 646
265
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Weergave
Als de sensoren een obstakel signaleren, wordt het controlelampje
Toyota Parking Assist-sensor verlicht door een LED afhankelijk van
de positie van en de afstand tot het obstakel. Werking middelste sensor
voor
Werking hoeksensoren voor
Werking hoeksensoren achter
Werking binnenste sensor
achter
Het lampje gaat branden om
aan te geven dat het systeem
in werking is.
De afstandsweergave en zoemerAls een sensor een obstakel signalee rt worden de richting van en de
afstand tot het obstakel bij benadering weergegeven en klinkt de zoe-
mer.
■ Werking sensor en afstand tot een obstakel
Het systeem werkt wanneer de auto een obstakel nadert, zoals
hieronder aangegeven.
Page 267 of 646
266
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Middelste sensor voor
Hoeksensor voor
Hoeksensor achter
Middelste sensor achter
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 100 - 50 Intermitterend
Ongeveer 50 - 37,5 Snel intermitterend
Ongeveer 37,5 - 30 Zeer snel intermitterend
Ongeveer 30 of minder Continu
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 60 - 45 Intermitterend
Ongeveer 45 - 30 Snel intermitterend
Ongeveer 30 of minder Continu
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 60 - 45 Intermitterend
Ongeveer 45 - 30 Snel intermitterend
Ongeveer 30 of minder Continu
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 150 - 60 Intermitterend
Ongeveer 60 - 45 Snel intermitterend
Ongeveer 45 - 35 Zeer snel intermitterend
Ongeveer 35 of minder Continu
Page 268 of 646
267
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
■
Werking zoemer en afstand tot een obstakel
Een zoemer klinkt als de hoeksensoren en de middelste sensoren
in werking zijn.
●De geluidssignalen volgen elkaar sneller op naarmate de auto
dichter bij het obstakel komt. Als de auto het obstakel genaderd
is tot onderstaande afstanden, klin kt er een continu geluidssig-
naal.
• Hoeksensoren voor: ongeveer 30 cm
• Middelste sensoren voor: ongeveer 30 cm
• Hoeksensoren achter: ongeveer 30 cm
• Middelste sensoren achter: ongeveer 35 cm
● Wanneer gelijktijdig aan de voo r- en achterzijde van de auto
obstakels worden gesignaleerd:
• De zoemer klinkt als reactie op het dichtstbijzijnde obstakel.
• Wanneer een obstakel aan de voor- of achterzijde van de auto zeer dichtbij is, klinkt de zoemer afwisselend continu en
intermitterend.
• Wanneer obstakels zowel aan de voor- als achterzijde van de auto zeer dichtbij zijn, klinkt de zoemer afwisselend continu
en sneller intermitterend.
■ Sensoren die werken
Vooruit Achteruit
Page 269 of 646
268
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Detectiegebied sensoren
Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 60 cm
Het schema toont het detectiebe-
reik van de sensoren. Merk op
dat de sensoren geen obstakels
kunnen detecteren die zich
extreem dicht bij de auto bevin-
den.
Het bereik van de sensoren kan
verschillend zijn, afhankelijk van
bijvoorbeeld de vorm van het
object.
■De Toyota Parking Assist-sensor kan worden gebruikt als
De schakelaar van de Toyota Parking Assist-sensor is ingeschakeld.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Het contact AAN staat.
● Middelste sensoren voor:
• De selectiehendel in een andere stand dan P (Multidrive CVT of auto-
matische transmissie) of R staat.
• de rijsnelheid lager is dan ongeveer 10 km/h.
● Hoeksensoren voor:
• De selectiehendel in een andere stand dan P (Multidrive CVT of auto-
matische transmissie) staat.
• de rijsnelheid lager is dan ongeveer 10 km/h.
Page 270 of 646
269
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
●
Hoeksensoren en middelste sensoren achter:
• de selectiehendel in stand R staat.
■ Detectie-informatie sensoren
● De staat van de auto en de omgeving kunnen van invloed zijn op de
capaciteit van de sensor om een obstakel correct te registreren. Speci-
fieke situaties waarin dit voor kan komen ziet u hieronder.
• De sensor is bedekt met vuil, sneeuw of ijs.
• De sensor is bevroren.
• De sensor wordt ergens door afgedekt.
• De auto helt sterk over naar één zijde.
• De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, op grind
of op gras.
• Er is veel omgevingslawaai rond de auto van claxons, motorfietsmoto- ren, luchtremmen van vrachtwagens of andere geluidsbronnen die
ultrasone geluidsgolven produceren.
• Er is een andere auto uitgerust met Parking Assist-sensoren in de nabije omgeving.
• Een sensor is bedekt met een waterfilm of er is sprake van zware regenval.
• De auto is uitgerust met een staafantenne of een radioantenne.
• Er is een sleepoog gemonteerd.
• Een bumper of sensor krijgt een harde klap.
• De auto nadert een hoge of rechthoekige stoeprand.
• In fel zonlicht of zeer koud weer.
• Als een niet-originele Toyota-wielophanging (bijvoorbeeld verlaagde wielophanging) is gemonteerd.
Naast bovenstaande voorbeelden zijn er situaties waarin verkeersborden en
andere objecten vanwege hun vorm door de sensor dichterbij worden
gezien dan ze in werkelijkheid zijn.
● De vorm van een obstakel kan ervoor zorgen dat een sensor het obsta-
kel niet signaleert. Let goed op bij de volgende obstakels:
• Kabels, hekken, touwen, enz.
• Katoen, sneeuw en andere materialen die geluidsgolven absorberen
• Objecten met scherpe hoeken
• Lage obstakels
• Hoge obstakels waarbij het bovenste deel uitsteekt in de richting van
uw auto