YAMAHA SR400 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Page 11 of 88
1-4
VEILIGHEIDSINFORMATIE
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen. Het
monteren van in de handel verkrijgbare pro-
ducten of het verrichten van aanpassingen
die de ontwerp- of bedieningskenmerken
van uw machine wijzigen kan het risico op
ernstig letsel of ov erlijden van uzelf of ande-
ren vergroten. U bent verantwoordelijk voor
letsel dat voortvloeit uit wijzigingen aan de
machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire zorg-
vuldig alvorens het te gebruiken om te
waarborgen dat het de grondspeling of
de hellinghoek op geen enkele manier
vermindert, de veerweg, de stuuruit-
slag of de bediening niet beperkt en
geen lampen of reflectors afdekt.
Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit ver-
oorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.
Omvangrijke accessoires kunnen door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires kun-
nen ook instabiliteit veroorzaken
terwijl u grote voertuigen inhaalt of
door deze wordt ingehaald.
Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en vel-
gen
De banden en velgen die bij uw motorfiets werden geleverd, zijn ontworpen om de mo-
gelijkheden van de motorfiets te ondersteu-
nen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 6-15
voor bandenspecificaties en meer informa-
tie over het vervangen van uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt vervoe-
ren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de “OFF”-stand
staat en er geen brandstoflekkage is.
Zorg dat het voorwiel recht naar voren
wijst op de aanhanger of de laadvloer
en zet het wiel vast in een goot om be-
weging te voorkomen.
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
2RD-9-D0.book 4 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 12 of 88
1-5
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak ver-
oorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
2RD-9-D0.book 5 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 13 of 88
2-1
123
4
5
6
7
8
9
10
11
12
BESCHRIJVING
DAU10411
Aanzicht linkerzijde
1, 2 4
5, 6
3
7
8
1. Motoroliepeilstok (pagina 6-10)
2. Olievuldop (pagina 6-10)
3. Tankdop (pagina 3-6)
4. Brandstofkraan (pagina 3-9)
5. Accu (pagina 6-28)
6. Zekering (pagina 6-29)
7. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-11)
8. Schakelpedaal (pagina 3-5)
2RD-9-D0.book 1 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 14 of 88
BESCHRIJVING
2-2
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
1 2
4
56
3
7
1. Luchtfilterelement (pagina 6-13)
2. Kickstarter (pagina 3-10)
3. Kickindicator (pagina 5-1)
4. Koplamp (pagina 6-31)
5. Rempedaal (pagina 3-6)
6. Boordgereedschapsset (pagina 6-2)
7. Stelring voor veervoorspan ning schokdemperunit (pagina 3-11)
2RD-9-D0.book 2 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 15 of 88
BESCHRIJVING
2-3
123
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10431
Bedieningen en instrumenten
12 345 78
9
6
10
1. Koppelingshendel (pagina 3-5)
2. Schakelaargroep linker stuurzijde (pagina 3-4)
3. Snelheidsmeterunit (pagina 3-3)
4. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
5. Toerenteller (pagina 3-3)
6. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-21)
7. Schakelaargroep rechte rstuurzijde (pagina 3-4)
8. Remhendel (pagina 3-6) 9. Gasgreep (pagina 6-14)
10.Decompressiehendel (pagina 3-10)
2RD-9-D0.book 3 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 16 of 88
3-1
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
WERKING VAN DE BEDIENING SELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
DAU10462
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAU45111
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom, de instrumentenverlichting en
het achterlicht gaan branden, en de motor
kan worden gestart. De sleutel kan niet wor-
den uitgenomen.OPMERKINGDe koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid, zelfs alsde motor afslaat.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-val.
DAU10685
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen. Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai deze dan naar “LOCK”. Houd de
sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
P
ON
OFF
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
2RD-9-D0.book 1 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 17 of 88
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-2
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU59680
(Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichting of de richting-
aanwijzers langdurig gebruikt, kan dit deaccu ontladen.
DAU49395
Controle- en
waarschuwingslampjes
DAU11021
Controlelampje richtingaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechters tand is gedrukt.
DAU11061
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel- lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje br
andt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11354
Waarschuwingslampje brandstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 2.2 L (0.58 US gal, 0.48 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU11485
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er een probleem wordt aangege-
ven in het elektrisch circuit dat de motor
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Waarschuwingslampje brandstofniveau “”
3. Vrijstandcontrolelampje “ ”
4. Controlelampje grootlicht “ ”
5. Controlelampje richtingaanwijzers “”
4
2
15
3
2RD-9-D0.book 2 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 18 of 88
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
controleert. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te controle-
ren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU11631
SnelheidsmeterunitDe snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
ritteller. De snelheid smeter toont de actuele
rijsnelheid. De kilometerteller toont de totale
afgelegde afstand. De ritteller toont de af-
stand afgelegd sinds de teller het laatst via
de terugstelknop werd teruggesteld op nul.
De ritteller kan worden gebruikt om de af-
stand te schatten die met een volle brand-
stoftank kan worden afgelegd. Deze
informatie stelt u in staat de volgende tank-
stops te plannen.
DAU11882
ToerentellerMet de toerenteller kan de bestuurder het
motortoerental controleren en dit binnen het
ideale bereik houden.LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 7000 tpm en hoger
1. Terugstelknop
2. Snelheidsmeter
3. Kilometerteller
4. Ritteller
123 4
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
1
2
2RD-9-D0.book 3 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 19 of 88
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-4
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU1234G
StuurschakelaarsLinks
Links Rechts
DAU12351
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op
“ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te gev en. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richting- aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat
hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12661
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om de
motor direct uit te schakelen in een noodge-
val, zoals wanneer de machine omslaat of
als de gaskabel blijft hangen.
DAU12766
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Druk met de sleutel in de stand “ON” op
deze schakelaar om de alarmverlichting in
te schakelen (gelijktijdig knipperen van alle
richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
1. Dimlichtschakelaar “ / ”
2. Lichtsignaalschakelaar “ ”
1. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
2. Claxonschakelaar “ ”
1
21
2
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Schakelaar alarmverlichting “ / ”
1
2
2RD-9-D0.book 4 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 20 of 88
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-5
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-den.
DAU12821
KoppelingshendelDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-12.)
DAU12872
SchakelpedaalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
5-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
1
2RD-9-D0.book 5 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分